OOK DES ZONDAGS VAN 2 TOT 4 UUR GEOPEND Srd CWey Hopast H gen in het laboratorium tot de overtuiging, dat er geen absoluut ondoorzichtige licha men zijn. Met is daarom alleen noodzake lijk die lichtsoort te vinden, welke zelfs de schijnbaar ondoorzichtigste voorwerpen verlicht. Hij begon eerst gebruik te maken van de zoogenaamde „Infrarouge'-stralen en ging van het beginsel uit, dat blindheid ten gevolge van een kwetsuur de levens kracht van de gezichtszenuw niet vernie tigt. Hij construeerde hierop een toestel, dat de lichtimpressies aan deze zenuw me dedeelt, ofschoon het oog zelf langs opera tieven weg moest worden verwijderd. Dit toestel heeft den vorm van een masker met prisma's en een „filtratiekamer", waarin al léén de bovengenoemde stralen, die van de belichte lichamen uitgaan,worden opge vangen en vervolgens naar een lens met rechtstreeksche visie geleid. Deze lens moet de hitte van deze stralen verzwakken, waar bij ze tegelijkertijd de kleuren van de be treffende voorwerpen in een heliostatischen spiegel schift. Het toestel is door draden met een draagbaar electrisch inductie-ap paraat verbonden en wordt gecompleteerd door phosphoresceerende platen en ver schillende membranen. Deze zijn gedrenkt met een stof, die den electrischen stroom opvangt en daardoor de voorwerpen binnen het bereik der phosphoriseerende flikkering verlicht. Kann beweert, dat hij met dit mas ker den menschen, die in den oorlog blind worden, in staat stelt de meubelen in de kamer te herkennen, een hel verlichten tuin te onderscheiden, enz. Er heeft zich te Parijs een comité van vakmenschen gevormd, dat verlof voor Kann wist te verwerven. Verschillende leden der Académie laten zich echter nog zeer gereserveerd over deze ontdekking uit, ofschoon anderen zich zeer enthousiast betoonen. Ze beweren n.I., dat men den blinden slechts de illusie van een licht-indruk zou kunnen geven. Dat zou echter niet beletten, dat men de gezichts zenuw in zooverre levenskrachtig zou kun nen maken om voldoend sterke lichtindruk- ken naar de hersenen te kunnen voeren. Zoo zou een soort retrospectief gezicht worden opgewekt, dat den blinde in ieder geval uit zijn eeuwige duisternis zou halen en zekere gezichts-sensaties zou geven. TOONEEL. „Een Midzomernachtsdroom'' van Sha kespeare, door Royaards' gezelschap Maan dag in den Schouwburg opgevoerd, vond zeer veel bijval. Jammer, dat het publiek niet in wat grooter getale was opgekomen. Doch die er waren, hebben volop genoten van 't geestig en genoeglijk stuk, het voor treffelijk spel, de pakkende enscêneering. Het was alles wederom bovenstebest. Het doet echter allesbehalve pleizierig aan, zoo'n betrekkelijk gering aantal menschen te zien opkomen bij zulk een voorstelling. Was de ziekte of vrees voor besmetting de schuld, dan doen wij er het zwijgen toe, maar an ders zou het wel een meer dan treurig verschijnsel moeten heeten. Royaards' ge zelschap moet volle zalen hebben; dat komt hun toe. VERWEER VAN B. EN W. VAN HEEMSTEDE TEGEN HAARLEM'S ANNEXATIE-PLANNEN. (Vervolg.) Haarlem, 24 Januari 1917. Inenz. 1. a. Het zal wel geen tegenspraak ont moeten, dat Haarlem aan hare grenzen ten eenemnale is ontgroeid. Naar alle zijden is, dikwijls tot ver over de grens heen, eene aan de stadskwartieren aansluitende stede lijke bebouwing ontstaan, die met de ge meente waartoe zij behoort weinig anders dan den naam gemeen heeft. b. Met de omliggende gemeenten vormt Haarlem in waarheid één groot complex. Op allerlei gebied, sociaal, oeconomisch, hygiënisch, zoowel als intellectueel, wor den aan dat complex eischen gesteld, gelijk die zich aan groeiende en bloeiende groote steden in den tegenwoordigen tijd plegen op te dringen. Evenwel, het voldoen aan al die behoef ten, komt alleen neer op het centrum, op Haarlem. Was Haarlem tot nog toe, zij het met groote krachtsinspanning, in staat te vol doen aan alles wat redelijkerwijze ge vraagd werd, het laat zich aanzien, dat zulks in de naaste toekomst niet meer zal kunnen geschieden. Noodzakelijke voorzie ningen zullen achterwege moeten blijven; er zal onafwijsbaar stilstand komen. En stilstand beteekent in het leven der ge meenten, vooral de groote, achteruitgang. Nu kan het wel niet anders of achteruit gang van Haarlem zal zijn terugslag doen gevoelen aan de omliggende gemeenten. Niet in staat alleen aan de gestelde eischen te voldoen, zullen ook zij aan achteruitgang niet kunnen ontkomen. Daartegenover zal een krachtig geheel, een gemeente, die voldoende elasticiteit bezit als hoedanig Haarlem, na verkregen ruime grenswijziging, zal moeten worden aangemerkt, niet weinig medewerken tot den bloei van de geheele streek. 11. 1. Het is bekend, dat de drang naar ha\enwerken, handels- en industrieterrei nen, waarvoor thans binnen Haarlem geen ruimte te vinden is, steeds sterker tot uiting komt. De tijd daarvoor schijnt rijp. Plannen aan het Noorder-Buitenspaarne zijn reeds in vergevorderd stadium van voorbereiding. 2. Eene nieuwe middelbare technische school met daaraan verbonden ambachts school, waarvoor door rijk en provincie als door de gemeente Haarlem belangrijke fi nanciëele steun wordt gegeven, zal eerlang in het noorden der gemeente verrijzen. 3. De stichting van een veilingsgebouw voor groenten, dat mede zal werken om Haarlem te maken tot een centrum van groentenhandel, houdt de aandacht van ons College voortdurend bezig. 4. Naar het zich laat aanzien, zal in de naaste toekomst moeten worden voortge gaan met het overwegen van meerdere, uit algemeen oeconomisch oogpunt belang rijke, maatregelen, die ook tot verhooging van onze volkskracht zullen strekken. Het is op grond van een en ander, dat wij bescheidenlijk vermeenen, dat de grens wijziging van Haarlem enz. niet alleen Is een Haarlemsch belang of een belang van de omliggende gemeenten, maar ook eene zaak, die uit een oogpunt van algemeen belang volle aandacht verdient. Metenz. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, (get.) SANDBERG. De Secretaris, (get.) WIJTEMA. Voor eensluidend uittreksel, De Grittier der Provinciale Staten van Noordholland, Coll. M. (get.) MEINESZ. Volgens de tweede zinsnede van boven- genoemden brief van Gedeputeerde Staten zijn de redenen, die het gemeentebestuur van Haarlem tot het annexatie-voorstel ten opzichte van Heemstede hebben geleid, ont vouwd in het hierboven vermelde uittreksel. Wij hebben dat uittreksel gelezen en her lezen, telkens met grooter verbazing, hoe op zulke gronden een annexatie-voorstel kon worden gedaan. Het uittreksel laat zich gevoeglijk in tweeën verdeelen; het eerste gedeelte om vat de twee algemeene beschouwingen: a. dat in de aangrenzende gemeenten stedelijke bebouwing zou zijn ontstaan, en b. dat door Haarlem worden gedragen de kosten van de behoeften van het complex, waartoe ook de omliggende gemeenten behooren, terwijl zij zelf niet in staat zijn aan de gestelde ei schen te voldoen; het tweede gedeelte omvat speciaal ge noemde gronden voor annexatie. Ter beantwoording van de onder a. ver melde algemeene beschouwing wenschen wij uitdrukkelijk vast te stellen, dat in de gemeente Heemstede geene aan Haarlem aansluitende stedelijke bebouwing bestaat. Het is niet geheel onmogelijk, dat door Haarlem als zoodanig beschouwd wordt de bebouwing op Bosch en Vaart, doch die zoogenaamde tuinstad is daar gegroeid volstrekt onafhankelijk van Haarlem. Op geheel Bosch en Vaart zouden thans nog geen veertig huizen staan, als de Electrische Spoorweg-Maatschappij die wijk onzer ge meente niet in directe, gemakkelijke ver binding stelde met Amsterdam. Het zijn de Amsterdammers, die Bosch en Vaart heb ben doen groeien en nog steeds vormen zij een zeer belangrijk deel van de bevolking dier tuinstad, waar tegenover de enkele Haarlemmer, die ook liever buiten woonde, lang niet in getal opweegt. Verder wonen daar in hoofdzaak renteniers en gepension- neerden, die zich om te genieten van de schoone natuur in Heemstede hebben ge vestigd. In het kort: Bosch en Vaart, even als Aerdenhout, zou bestaan, al bestond Haarlem niet. Ter beantwoording van de onder b. ver melde algemeene beschouwing, dat Haar lem met de omliggende gemeenten één complex zou vormen en de kosten van het voldoen aan al de behoeften alleen op het centrum Haarlem zouden neerkomen, ter wijl zij zelf niet in staat zijn aan de gestelde eischen te voldoen, wenschen wij uiteen te zetten, dat het niet de bedoeling is van Heemstede, dat Haarlem te zijnen behoeve kosten zal dragen; voor het lager onder wijs betalen de ingezetenen van Heemstede anderhalf maal het schoolgeld, terwijl de Heemsteedsche kinderen grootendeels op die scholen gaan, waar anderhalf maal het schoolgeld zeker tegen de kosten per leer ling opweegt; voor het middelbaar onder wijs betaalt Heemstede voor eiken leerling 1U0,behalve het door de leerlingen te betalen schoolgeld, bovendien wordt na de door Heemstede gedane stappen aan Haar lem voor het middelbaar onderwijs eene belangrijke rijkssubsidie verleend; de kos ten van den keuringsdienst worden, voor zoover Heemstede daarvan gebruik maakt, ten volle betaald; Heemstede betrekt elec- triciteit van Haarlem, en als goed koopman zal Haarlem wel gezorgd hebben dat het daarop verdient. Wij zouden niet weten in welk opzicht Heemstede of zijne ingezetenen genieten van Haarlem, zonder dat het behoorlijk be taald wordt; geschiedt dit toch, dan ligt de weg open daaromtrent regelingen te treffen, waarbij op loyale uitvoering moet kunnen gerekend worden. Met veel meer recht zou kunnen gezegd worden, dat de ontwikkeling van Heem stede belangrijk ten goede komt aan den bloei van Haarlem. Vele ingezetenen van Heemstede, en zeker niet de minst koop krachtige, betrekken bijna al hunne levens behoeften en verdere benoodigdheden van de Haarlemsche winkeliers en neringdoen den en bezoeken daar de inrichtingen van verkeer en vermaak. Zou dit soms geheel zonder invloed zijn op de groote uitbrei ding der winkelzaken, neringen en inrichtin gen in de Groote Houtstraat en omgeving Noodigen het Wandelbosch „Groenen- daal" en de sportterreinen ten zuiden van den Hout de inwoners van Haarlem niet uit tot verpoozing na den arbeid, waardoor het wonen te Haarlem aangenamer is ge worden Haarlem, dat zich onder de groote ge meenten rangschikt, meent, maar zal nim mer kunnen bewijzen, tot nog grooter voor uitgang te zullen komen door ruime grens wijziging ten koste van omliggende ge meenten. Wij echter zouden willen vragen„zal de zeer sterke achteruitgang van die verminkte gemeenten, wier bronnen van welvaart en ontwikkeling zijn gesloten, niet juist ver lammend werken op den bloei van Haar lem „Zal door het vertrek van de meest koop- krachtigen b. v. naar het Gooi, de thans bloeiende winkelstand te Haarlem geen geduchten knak krijgen?'' De gemeente Heemstede is thans volko men in staat alle uitgaven te bekostigen, die voor een goed beheer noodig zijn. Zij heeft zich zelfstandig met groote offers en door volhardenden ijver tot eene zeer bloeiende gemeente ontwikkeld en beschikt over alle vereischte, ja gewenschte gemeentelijke inrichtingen en bedrijven; zij kan voldoen en voldoet aan alle redelijke eischen van openbare orde, veiligheid en gezondheid en voorziet geheel zelfstandig en naar be hooren in haar openbaren dienst; zij is eene niet-uitgestrekte gemeente, welke geleide lijk tot een harmonisch geheel is en wordt opgebouwd. Van de gemeente Heemstede mag der halve niet door Haarlem gezegd worden, dat zij niet in staat zou zijn aan de gestelde eisphen te voldoen. (Wordt vervolgd.) LETTEREN EN KUNST. Cursus Ned. Letterkunde, door mevr. W. L. Boldingh—Goemans. Op dezen zesden avond wordt voortgegaan met de lezing van nog enkele hoofdstukken uit „Uilespiegel en Lamme Goedzak"; men kon zich daardoor verplaatsen in den geest der voorvaderen en zich beter indenken in de vorming onzer nationale letterkunde, welke het allereerst in de opstandige liederen tot uiting kwam. De Geuzenliederen zijn een openbaring der zuivere nationale letterkun de; het Wilhelmus is er het schoonste voor beeld van. Enkele Geuzenliederen en het Wilhelmus werden door spreekster voorgedragen. Na 1600 gaat Holland herleven, en de letterkunde begint nu te bloeien. Eindelijk kan de Renaissance haar intrede doen in deze landen. Er ontstaan hier dan twee zeer verschil lende typen van kunst; de ruwe, ronde spontane, nog plebeïsche, die na verwant is aan de middeleeuwsche en het volkslied, en de verfijnde kunst die de Renaissance ons bracht, en door welke we het leven in har monie zullen gaan zien. De hoofdvertegenwoordigers dezer ver schillende richtingen waren Gerbrand Adriaanszoon Bredero en Pieter Cornelis- zoon Hooft. Spreekster schetst Hooft's kunst, zijn taal, zijn lyriek. Met Hooft stijgt hier de Renaissance plotseling tot een hoogte, die verbaast, tot een zuiverheid, die onze volle bewondering eischt. Verbluffend en schit terend is wat de kunstenaar met onze Hollandsche taal weet te bereiken. Er zijn bij Hooft Italiaansche en Fransche invloe den na te wijzen. Hooft's levensinzicht staat feitelijk buiten het christendom, hij is de leer der Stoa toegedaan en zeer onder den invloed van den Franschen schrijver-philo- soof Montaigne. Ten slotte zegt spreekster nog iets over Hooft's liefdeslyriek, waarna enkele van zijn sonnetten en andere verzen worden voor gedragen. Bij De Bois, Kruisweg 68, Haarlem, is een tentoonstelling opengesteld van een 40-tal pastels uit Haarlem en omgeving, vervaardigd door Willem Paerels. Het werk van Paerels den Nederlander, die in België tot aan den oorlog woonachtig was is de belangstelling overwaard. In „Onze Kunst schreef Delen over Pae rels o. m.„De hedendaagsche Belgische school mag zich gelukkig achten dit krach tig temperament rijker te zijn geworden. Paerels is inderdaad een van de zuiverste en sterkste personaliteiten van de moderne kunst hier te lande. Alleen geleid door eigen instinct en aan leg, heeft hij zijn wegen gezocht, en in be trekkelijk korten tijd heeft zich in hem een schilder ontwikkeld van een zeldzaam fijn gevoel en van een verbazend scherpen zin voor kleur en licht. Een kolorist is Paerels in de allereerste plaats. Zijn emotie uit zich met een jubel en een innigheid die zeldzaam zijn, en zijn werk van uit de vizueele aandoening opvoeren tot hooge kunst, die een verpuurde interpre tatie is van de werkelijkheid. Emotie, tee- der en diep, dit is de ware ondergrond van dit werk, dat met vreugde en liefde is uit gevoerd, met vervoering en overtuiging, vol hoop en vol verrukking. Daarom ook is het trillende, warme uitdrukking van het leven zelf." Wij kunnen onze lezeressen en lezers raden eens te gaan kijken in de aardige intieme kunstzaal; dat hier Haarlem en om geving onderwerp waren, zal ongetwijfeld de aantrekkelijkheid nog vergrooten. Lezingen van Annie Salomons. Mejuf frouw Annie Salomons zal te Haarlem eenige voodrachten houden, in het gebouw „De Nijverheid", Jansstraat 85, en wel op 'iN Vir\T» r\V/ VM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1918 | | pagina 3