KERK-AGENDA.
Zondag 12 Januari.
BLOEMENDAAL.
Ned. Herv. Gem., voorm. 10 uur, Ds. Te Wintel.
Pred. te Nijehaske.
„Maranatha", Jongeliedensamenk., roorm. 10 uur,
de heer H. A. de Boer, ran Amsterdam's av
6^ uur, de heer K. Koopman.
Geref. Gem„ voorm. 10 uur, Ds. J. C. Brussaard;
nam. 5^ u.. Ds. J. C. Brussaard.
SANTPOORT.
Ned. Herv. Gem., v.m. 10 uur, Dr. G. A. van den
Bergh van Bysinga. Onderwerp: Mk. 1:13:
„Tusschen beesten en engelen"
pen der overplaats begrensd. Een breede
gracht, met een sluis afgesloten, scheidt
Elswout van den grooten weg. üinds ligt
het heerenhuis, nu al het vierde van het
buitengoed. Toen de heer Borski in 1884
plotseling te Parijs overleed, werd de ver
dere bouw dadelijk gestaakt. De gordij
nen, die ge van verre meent te bespeuren,
zijn ook niets dan een laagje witte verf en
als ge door de breede ramen blikt, ziet ge
niets dan een groote holle ruimte met on
affe muren, steen en kalkbrokken en plan
ken.
Waarschijnlijk hadt ge vóór het middel
punt van zulk een oud en deftig buiten
goed wat grootscher, indrukwekkender aan
leg verwacht. Twee rechte lindenlanen slui
ten een tamelijk smallen hertenkamp in,
waardoor een klein waterwerk is gegraven
en aan het einde ligt het geel gepleisterde
huis, in Italiaanschen renaissancestijl opge
trokken. Men ziet, hoe mooi het had kun
nen worden, maar het onafgewerkte, niet
wel onderhouden vermindert den indruk.
Hier volgt een en ander uit de geschie
denis van Elswout.
In 1634 begon een ondernemend man, in
den arbeidenden stand geboren en opge
voed, door huwelijk en handel rijk gewor
den, met den aanleg der plaats. Molijns
hofstede werd zij destijds genoemd, naar
den verhollandschten naam van den ge
lukkigen bezitter Daniël Dumoulin. Twin
tig jaar later was het met Molijns voorspoed
uit. Hij had bankroet gemaakt en zijn buiten
werd verkocht. Molijn moest zijn oude vak
van twijnder weer opnemen. Een nieuwe
heer trad op, n.l. Gabriel Marcelis. Zijn
naam leeft nog voort in de Marcelisvaart,
die de Houtvaart met de vijvers van het
buiten verbindt. Er bestaat nog een „Regle
ment ende ordre der Sanders op den Sand-
vaert van den heer Gabriel Marcelis, liggen
de omtrent Ovcrveen bij deszelfs Hofstede,
genaemt Elswout, 1667."
Christian Knorr von Rosenroth bezocht
ook Elswout en zegt er van: Niet ver van
Haarlem heeft men midden in de duinen een
allerschoonst landhuis Elswout gesticht, dat
nu het eigendom is van zekeren heer Mar
celis, een zeer rijk koopman. Het grond
vlak is vierkant en het terrein is er geheel
geëffend. Bij den ingang heeft men aan den
eenen kant een paardenstal, aan de andere
zijde de voortreffelijk ingerichte woning van
den boer. Dicht daarbij staat een ander ge
bouw, het eene gedeelte dient als winter
tuin om er de uitheemsche planten te be
waren en de vogels onder dak te brengen,
in het andere is de kolfbaan. Ter rechter
zijde ligt de overschoone tuin waarin zich
en als ze hem aanstaat en waarom zou
ze hem niet aanstaan dan geeft hij er
een voorschot op. En we koopen weer wat
er noodig is, en je kan heerlijk verder
werken."
„Maar we moeten toch eten. Ik zie geen
kans om morgen al zou ik met de zon tn
mijn ziel opstaan, den heelen dag te werken
met een leege maag."
Suus wist daar waarlijk ook niets op.
Maar haar troost was, en terecht, de over
denking: we hebben er zoo vaak slecht
voor gestaan, en we zijn er altijd doorge
rold; het zou wel wonder wezen als wc
er nü niét doorrolden. Daar is geen enkele
reden voor
Met dezen ondergrond kon haar gemoeds-
staat nooit hopeloos verdrietig zijn, maai
die van Karei begon daar aardig op te
lijken. Hij stond met een kribbig gebaar
uit zijn stoel op, en ging met een gezicht
als een onweersbui door het vertrek ijs
beren.
Suus keek hem vanaf haar plaats eens
aan, en bedacht, dat hij, al kon hij maar
weer een veer van den mond blazen, weer
de gelukkigste man van de wereld wezen
zou. Met al de soberheid van hun mate
rieel leven, met haar gezelschap, met zijn
werk, met zijn pijp, met zijn enthousiasme;
hij, die zoo'n mooie, zoo'n echte artisten-
natuur had
Zoo zat zij in haar stoel wat voort te
peinzen en nooit waren haar gedachten
zoö of ze zag een vriendelijk licht van
hoop.
De kat zat nu op haar gemakje niet ver
van het venster. Het achterlijf rustte op de
tafel, de voorpooten stonden er gestrekt
voor. De staart lag weer als een krans
er rondomme gewonden. En de kleine ijdel
tuit leek zich wel in de vensterruit te spie
gelen. Behaagziek neeg zij den kop wat
terzijde, bracht dan een van haar voorpoo-
twee vijvers bevinden en vier beelden staan;
dan ook voornamelijk dwergboomen, in
groot aantal en zeer regelmatig ingeplant.
Aan den linkerkant wordt een vijver gegra
ven. Wanneer men rechtuit den weg volgt,
komt men op het vierkante bestrate grond
vlak, waar het huis is gebouwd. Het is ook
vierkant en heeft een binnenplaats in het
midden het licht toelatende in de vierkante
gaanderij, waarop de kamers uitkomen. De
zeer fraaie voorhal is bevloerd met grijs
achtig marmer, er zijn eenige wapens in
opgehangen, waarmede aan een andere
zijde schilderijen van krijgsbedrijf der oud
heid, overeenstemmen.
Marcelis ontving op dit vorstelijk
verblijf in 1660 de prinses douarière
van Oranje met haar doorluchtigen zoon
den tienjarigen prins Willem. Ruim hon
derd jaar later in 1768 kreeg Elswout we
derom vorstelijk bezoek. Prins Willem V
vertoefde er met zijn jeugdige gemalin.
Destijds was Petrus Gualteris de gelukkige
bezitter. Twee jaar tevoren was Care!
Christiaan van Nassau Weilborg en zijn
gemalin Carolina, dochter van Willem IV,
er op bezoek geweest. Keizerin Maria
Louise, dochter van den keizer van Oos
tenrijk, bracht erin October 1811 een onver
wacht bezoek. Dit bezoek is weinig be
kend. In genoemde maand waren de be
woners der aanzienlijke buitenplaatsen van
Bloemendaal en Overveen naar Amster
dam getrokken om getuige te kunnen zijn
van de schitterende feesten ter gelegenheid
van Napoleons intrede in de hoofdstad van
ons land. Zoo waren ook de bewoners (sinds
1805) van Elswout, de heer Willem Borski
en zijn vrouw derwaarts gereisd. Hun
10-jarig dochtertje bleef achter onder de
goede zorgen van de Engelsche gouver
nante. Niemand verwachtte een bijzondere
gebeurtenis, Bloemendaal was verlaten door
de aanzienlijkste bewoners. Amsterdam
was het punt, waar allen verzameld waren.
Doch zie, op een dezer Octobermiddagen
komen op eens prachtige equipages de laan
oprijden en de Engelsche gouvernante ge
voelde als bij instinct, dat dit de keizerin
moest zijn. Haar eerste werk was de jonge
dame Borski eenige bloemen in de handen te
geven om die der keizerin aan te bieden.
Werkelijk was het de keizerin, Napoleons
gemalin. Zij nam welwillend de hulde van
de kleine aan met een „merci bien, ma pe
tite". Na eenigen tijd op Elswout te hebben
rondgereden vertrok ze weder.
De indruk, dien het hoofdgebouw niet
maakt, wordt wel gewekt door het sta
tige breede poorthuis, met de steenen brug
en het koepeltorentje op het dak en met de
prachtige linden die het overschaduwen.
Sinds omstreeks 1750 heeft de echt aristo
cratische hoofdtoegang van Elswout wel zijn
meeste sieraden van beelden en lofwerk
verloren, evenals de ronde vensters van den
gevel en de rijke palen voor de brug, terwijl
ook het fraaie koepeltorentje door een veel
eenvoudiger werd vervangen, maar nog al
tijd drukt de poort een eigenaardigen stem
pel op het vorstelijk landgoed, dat een sie
raad is der omgeving.
Elswout is ondanks al de veranderingen
nog een der merkwaardigste buitenplaatsen
van de streek gebleven.
ten naar den bek, bevochtigde het uiteinde
als een sponsje, en begon haar nuffige ge
zicht daarmee te wasschen: neus, oogen,
voorhoofd, en de spitse ooren; dan, nog
aldoor in de ruit zich spiegelend, ging zij
haar glimmend hoofdhaar kammen met den
zelfden poot, en ze trok daar een heel
pleizierig, zelfvoldaan gezicht bij.
„We krijgen morgen mooi weer," lachte
Suus naar haar man, „Tip wascht zich."
„Dat zal wel waar zijn," bromde Karer,
„daar reken ik vast op
Maar nu gebéurde er iets, dat zijn er
gernis om de kat ten top voerde.
Tip zag een vlieg. Nou, en als een kat
een vlieg ziet, dan is er geen houden aan.
In twee, drie lange sprongen joeg zij de
tafel over, en als een kogel schoot ze toen
naar den grond. Maar o wee, juist was
de ijsberende Karei ter plaatse waar zij
neerkwam, enhij struikelde bijna over
haar. Woedend greep hij naar het beest,
dat sissend met de klauwen om zich heen
.sloeg, en hem daarbij in de hand trof.
Maar Karei had haar al met een hand bij
het nekvel, schoof met de andere het ven
ster open, en smeet het spartelende, kron
kelende dier het plat op. Toen, rits, het
raam weer neer, en blazende gestotterd:
„Ziezoo, dat ongeluk is eruit, en komt er
niet weer in. Dat ongelukdat volgen*
jou geluk aanbrengt. Maar je kan lang
wachten
Suus vond het jammer, dat het beest zoö
eruit gesmeten was. Misschien zou het in
zijn angst nu nooit weer terugkomen. Ze
keek nog eens het plat op, maar neen hoor,
uit de voeten. Nergens een kat te beken
nen
Het was of de stemming na dit voorval
er nog op verslechterde. Er werd zoo goed
als niet gesproken. Karei was weer gaan
zitten in zijn stoel voor de leege tafel, en
Suus ging water koken om wat koffie te
Fietsen op voetpaden. We hebben ons
dezer dagen op de wandeling weder eens
kunnen ergeren aan het oude euvel, waar
op wij reeds zoo herhaaldelijk in ons blad
wezen: het fietsen op de voetpaden. Wij
woonden het bij, dat achtereenvolgens twee
wild peddelende kruideniersjongens eerza
me wandelaars van het voetpad naar het
midden van den weg joegen, waar zij dan
weder een, al of niet welkome, prooi voor
de alweer, helaas, meer en meer opdoe
mende, automobielen werden. En wij vroe
gen ons met een bezorgd hart af, zullen als
het zoo doorgaat, niet spoedig de voetgan
gers, vroeger tamelijk wel in eere, de
groote verschoppelingen in het verkeersle
ven zijn.
Waar, mijn hemel, zullen die onbereden
kinderen Gods nog kunnen uitwijken, dan
in de koude armen van den dood. Wij
hebben eens een prent een Toekomst
beeld van het verkeer onder de oogen
gehad, waarop men op den geheelen weg
louter auto's, motors, fietsen, rijtuigen en
karren zag voortijlen, terwijl er langs den
weg nauwe buizen als een soort van riolen
waren aangebracht, door welke men de ar
me misdeelde voetgangers moeizaam
zag voortkruipen. In Bloemendaal missen
de voetgangers zelfs déze faciliteiten. Mis
schien komt „Bloemendaal's Bloei" er wel
eens mee voor den dag. Maar tot dan toe
moet de politie er nog maar een beetje op
letten, althans zooveel mogelijk.
Nieuwe stationschei. Naar wij verne
men, wordt de heer Van Gijn tegen 15 Ja
nuari overgeplaatst naar Utrecht. In zijn
plaats is benoemd de heer Hermes, thans
stationschef te Workum.
De boefjes blijven Bloemendaal als een
geschikt arbeidsveld beschouwen. Dezer
dagen sloegen ze weer hier en daar hun
slag. Wij noemen o.m. den diefstal van een
fiets uit de gang van „Rusthoek", van voet
ballen en kleedingstukken uit het clubge
bouw der Bloemendaalsche Voetbalveree-
niging, en van een fiets van Rutte te Over
veen.
Wij vernemen, dat er in den gezondheids
toestand van het raadslid Van Kessel ver
betering te bespeuren is.
Dinsdag .11. had in hotel „Van ouds het
Raadhuis" te Overveen, een vergadering
van gedemobiliseerden plaats. Er was een
70-tal van hen bijeengekomen. De leiding
van de vergadering berustte bij de heeren
De Jonge van Camjjens Nieuwland en De
Visser.
De gedemobiliseerden hebben tijdens
de vergadering uit hun midden eenige
afgevaardigden gekozen, om, in gemeen
schappelijk overleg met het Steuncomité,
voor de belangen der gedemobiliseerden op
te komen.
Provinciale Staten. De afdeeling Haar
lem van den Economischen Bond heeft voor
de verkiezing van een lid der Provinciale
Staten een lijst van 6 candidaten opge
maakt. N°. 3 van de lijst is mejuffrouw Van
Marken te Bloemendaal.
zetten, want er was nog wat petroleum en
er was nog wat koffie. En een kopje koffie
is, naar zeggen van oudere menschen
en die zullen het wel weten een heele
troost.
Na een poosje bracht zij den verkwik-
kenden drank binnen. Beiden dronken er
twee, drie kopjes van, maar troosten deed
het hun geen zier. Zwijgend en onbeweeg
lijk bleven ze een tijdlang in hun stoelen
ter weerszijden van de tafel zitten, en de
schemering daalde reeds. Het was of het
vertrek met de twee hongerlijders lang
zaam, heel langzaam, in den avond omlaag
zonk. Een wakkelend schijnsel van een
lantaarn, die beneden in de straat stond,
vulde het ronde venster met een flauwen
schemer. En beiden zaten denkloos te tu
ren naar dien cirkel van grijswitten sche
mer, als kinderen naar de lichtprojectie
van een tooverlantaarn. Maar een beeld
verscheen niet op het effen ronde vlak. En
zij verwachtten er ook geen.
Maar plotselingja, daar teekende een
figuur zich in den grijzen cirkel af. De
twee menschen rekten de halzen uit, tuur
den, tuurdenHet leek een dierZij
poogden beter te onderscheidenna
derden. Het wasraad eens, raad eens.
het was Tip. Lieve Tip. Zwarte Tip. Mooie
Tip. Wijze Tip. Zij keek naar binnen met
groene vonkelende oogappels. Karei en
Suus herkenden haar. En toch was er ook
iets vreemds, iets anders dan anders
aan haar, om haar, bij haar, dat
ze niet thuis konden brengen. Suus
aarzelde even met een gauwen blik naar
Karei, dan opende ze het venster, en, floep,
daar sprong Tip met één zet op de tafel.
Uit d'r bek viel, zeker door den schok, een
eigenaardig voorwerp op de tafel neer. Het
dier wilde het weer oppakken, maar Karei
was het voor. KeekHet was een reus
achtig stuk vleesch, door Tip uit de keu-
E. P. J. van Beek. In den ouderdom
van 29 jaar is in de Maria-stichting te
Haarlem overleden de heer E. P. J. van
Beek, commies, chef der afdeeling financiën
ter gemeente-secretarie.
Slechts eenige weken geleden nog moch
ten wij ten stadhuize gebruik maken van de
vriendelijke informatiën, waarmede deze
ijverige ambtenaar ons ter wille was. De
jonge man zag er toen opgewekt en ge
zond uit en kwalijk hadden wij kunnen ver
moeden, dat dit de laatste ontmoeting zou
zijn. Maar de Dood ontziet ook de jeugd
niet en vraagt niet of gemist kan worden
wien hij teen offer kiest.
Gemist zal de heer Van Beek un Stad
huize stellig worden. Hij was doorkneed in
de gemeentezaken en heeft menige zaak
voorbereid, die door het Gemeentebestuur
is tot stand gebracht. Sedert kort was hij
ook opgetreden als secretaris van dc huur-
commissie en als kerkelijk ontvanger der
Ned. Herv. Gemeente. Al deze betrekkin
gen brachten hem vaak in aanraking met
het publiek, dat steeds gelegenheid had te
ervaren, hoe goed hij vertrouwd was met
de zaken, waarvan hem de behartiging was
opgedragen. Zoon van den burgemeester
van Landsmeer en Buiksloot, was de heer
Van Beek als het ware opgegroeid in de
atmosfeer der secretarie; ambtenaar boven
alles was hij, maar in den goeden zin, be
grijpend, dat niet het publiek er is om den
ambtenaar, doch de ambtenaar om het pu
bliek te gerieven.
Hij ruste in vrede.
Het stoffelijk overschot werd Vrijdag
middag op de nieuwe begraafplaats ter
aarde besteld. Groot was de belangstelling,
en dat niet slechts van officiëele zijde. Be
halve het dagelijksch bestuur der gemeente
en vele ambtenaren, waren een zeer groot
aantal belangstellenden aanwezig. De bur
gemeester, de secretaris en de heer Groen
huldigden achtereenvolgens den overledene
als een uitnemend ambtenaar en mensch,
en de predikant van Landsmeer, geboorte
plaats van den overledene, sprak een
woord van troost tot de ouders.
Daarna werd het stoffelijk overschot
grafwaarts gedragen.
Adr. Cassee. f Na een lang, geduldig
lijden is in den ouderdom van 62 jaar over
leden de heer Adrianus Cassee, een der
zeer bekende dorpsfiguren. Door zijn ver
schillende beroepen kwam hij met vele in
gezetenen in aanraking en ook zijne be
langstelling voor onderwerpen van diversen
aard bracht hem menigmaal naar vergade
ringen of bijeenkomsten, waar hij aandach
tig toehoorder was. Menigeen zal aan den
bescheiden man een vriendelijke herinne
ring bewaren.
Leveranciers der Gemeente worden ver
zocht hunne vorderingen over 1918 uiterlijk
13 Januari in te zenden aan de verschil
lende hoofden van dienst.
Burgerwacht. In verband met de min
der gunstige weersgesteldheid blijven de
schietoefeningen tot nadere aankondiging
gestaakt.
ken van een der belendende perceelen ge
stolen. Het licht, waarmede anders heel
spaarzaam moest worden omgesprongen,
werd voor deze gelegenheid aangestoken.
En in het schijnsel daarvan constateerden
Karei en Suus, dat de buit een heerlijke,
versche biefstuk was, gewafeld, gezouten
en gepeperd, kant en klaar om zóó in de
pan te gaan.
Dat deze onder gejuich op het .petro
leumstel gebakken en door Karei en Suus
verslonden werd; dat Tip er een lekker
brok van kreeg, ik behoef u dat alle
maal niet te vertellen. U begrijpt het toch
wel. En dat Tip in eer en aanzien werd
hersteld, na deze prestatie, vat ge even
zeer.
„Nou, brengt zij geluk aan of niet?"
lachte Suus, terwijl zij de malsche beten
als wolven verslonden, „je zult haar
toch niet meer de deur willen uitgooien.
Je houdt haar nu, al was het uit pure ei-
kentelijkheid
„Nou, of ikik wou, dat ik een heele
kolonie van zulke levensmiddelenvoorzie
ners had. In elk geval moet Tip er mor
gen weer op uit. We zullen haar zien af
te richten voor de biefstukjacht in de om
liggende perceelen
Toen de malsche beten waren opgege
ten, (in den mond der eters als boter ge
smolten waren, zeg maar,) moesten allen
wat uitrusten van het geluk. Tip deed het
op den schoot van de vrouw. En Karei, die
dien middag nog jaloersch op het dier ge
weest was omdat het in plaats van hijzelf
door de vrouw over den kop geaaid werd,
liet het dier nu stil op haar schoot liggen,
zonder zich in het minst in zijn rechten
van wettigen echtgenoot daardoor tekort te
achten.
Job Steynen.