Echt EMSER-ZOUT
KERK-AOENDA.
Zondag 23 Maart.
BLOEMENDAAL.
Ned. Herr. Gem., 's voorm. 10 uur, Ds. J. A. van
Leeuwen's av. uur in de Christel, school,
de heer Van der Roest, oud-Zendeling, niet
lichtbeelden.
J ongeliedcnsamenkomst, geen dienst.
Geref. Gem., voorm. 10 uur, Ds. J. C. Brussaard;
n.m. 5V2 uur., Ds. J. C. Brussaard.
HAARLEM.
Vereen, van Vrijzinnig Hervormden, gebouw Prot.
Bond, voorm. 10 uur, Dr. G. A. van den Bergh
van Ejsinga. Pred. t« Santpoort.
SANTPOORT.
Ned. Herv. Gem., v.m. 10 uur, geen dienst; 's av.
6J u., Dr. G. A. van den Bergh van; Nysinga.
Onderwerp: Math. 27:32.
godsdienstvormen en kunst. Een sterk ver
langen naar harmonie met den kosmos be
zielde hen. Nuchter hebben zij het leven
niet gezien.
Dat deed wèl de 19e eeuw in wetenschap
en in praktijk. En het einde dier eeuw heb
ben wij, goddank, overschreden.
De 19e eeuw is in nuchterheid te ver ge
gaan. Wie te ver gaat, mist zijn doel. Bij
velen 'die hun doel missen, zal men zien dat
zij van hun middel hun doel maken. Of
wel het middel maakt dan zich zelf tot doel,
omdat de meiisch het niet langer doelbe
wust beheerscht. Wie het middel aan
wendt, blijft het de baas en bereikt zijn doel.
De kapitalist die zijn geld met menschen
en zakenkennis aanwendt tot verbetering,
tot opheffing van zijn omgeving, bereikt zijn
doel: een gelukkiger omgeving. De kapita
list, die door het geld wordt beheerscht,
vergaat zelf in de zucht naar geld en sleept
op den duur zijn omgeving in zijn onder
gang mee. Want de wereld „komt altijd
weer op zijn pootjes terecht", altijd weer
wordt de in de war gebrachte verhouding
van doel en middel hersteld. De kapitein
die niet de overzij der zee, maar zijn vaar
tuig, zijn macht daarover, zijn zelfgenoeg
zaamheid als doel beschouwt; brengt niet
als bij toeval de opvarenden aan land. Maar
welbewuste opvarenden, wakker geworden
door 's mans hoogmoed, vernemend van
de stuurlieden de macht en eigenzin van
den kapitein en de moeilijkheden der vaart
nemen met hen het bevel over en sturen zoo
goed en zoo kwaad als 't gaat, maar in ie
der geval met minder onderworpenheid aan
het toeval dan te voren het schip naar de
overzij. Dat is dan revolutie.
Op een schip met een kapitein, die niet
in naam maar inderdaad is èn bekwaam èn
eerlijkis zoo iets overbodig. Ontbreekt
zoo'n kapitein, dan is die revolutie natuur
lijk als het opgaan van de zon.
Wie op de eeuwigheid vertrouwt, ziet
daarin niets dat schrik aanjaagt.
In Nederland is vrees voor revolutie, ge
volg deels van een slecht geweten en deels
van ongeloof. Als de revolutie komt, komt
ze van zelf en spreekt van zelf.
Als ze achterwege blijft, hebben wij ze
ongemerkt al doorgemaakt.
Maar dat de eeuwige wetten nu zullen
hebben door te breken de verouderde tijde
lijke en nu ze hebben om te vormen op
straffe anders van gewelddadige vernieti
ging der oude vormen, met al den aankleve
van dien, staat als een natuurfeit vast.
Het bewustzijn den menschen bij te
brengen van de nieuw-ontdekte (eigenlijk:
opnieuw ontdekte) levenswetten is een heer
lijke taak. Geene is vruchtdragender, geene
sterker gericht op het brengen van vrede.
RECHT EN WET.
Een betere handelswetgeving.
Algemeen wordt toegegeven, dat ons
Wetboek van Koophandel onherstelbaar
verouderd is. Verwondering kan dit niet
wekken, wanneer men bedenkt, dat het is
samengesteld met het oog op de verkeer-
toestanden uit het begin der vorige eeuw.
Sedert hebben die toestanden zich geheel
gewijzigd in verband met de veranderde
techniek van alle bedrijven. Wat alléén na
genoeg ongewijzigd bleef, is liet Wetboek.
Dit weet nog niets van de moderne naam-
looze vennootschap, van de tegenwoordige
organisatie van den tusschenhandel, van het
credietwezen van dezen tijd, het kent nog
niet den transportondernemer, noch de le
vensverzekering in hare huidige toepassing,
noch de stoomvaart en de telegrafie, noch
het moderne scheepvaartbedrijf en het te
genwoordige scheepscrediet, noch de tijd-
bevrachting, noch de doorcognossementen;
daarentegen wèl kassiers, die gelden voor
anderen bewaren, vurenhouten zeilschepen
voor de groote vaart, reederijen van mede
eigenaars in schepen, „het aanleggen" op
stukgoederen, bodemerij en andere afge
storven instituten.
Zooals het wetboek in 1838 werd inge
voerd, geldt het nog nagenoeg onveranderd.
Ongeveer veertig jaren geleden werd door
den toenmaligen Minister van Justitie Mod
derman ingezien, dat het zoo niet langer
mocht blijven. Op zijn voorstel werd ecne
staatscommissie tot herziening van het
Wetboek van Koophandel ingesteld. Het
resultaat van haren arbeid is poover ge
weest. Het bestaat uitsluitend uit de nieu
we wet op het faillissement en de surséance
van betaling, welke in 1893 tot stand is ge
komen en het derde boek van het Wetboek
van Koophandel heeft vervangen. Alle an
dere door haar samengestelde wetsontwer
pen hebben nimmer het departement van
justitie verlaten.
Sedert de ontbinding der commissie zijn
28 jaren verloopen. In al dien tijd is nage
noeg niets tot stand gebracht. Wel werden
ij de Tweede Kamer in 1895 ingediend
wetsontwerpen op een handelsregister en
op de firma en werd bij haar in 1910 aan
hangig gemaakt een wetsontwerp op de
naamlooze vennootschap, maar de eerstge
noemde ontwerpen werden in 1897 weder
ingetrokken en van het laatste heeft men,
nadat het in de afdeelingen der Kamer werd
onderzocht, niets meer vernomen.
Nog werd in December 1907 door minis
ter Van Raalte naar den Raad van State
verzonden een ontwerp van wet tot wijzi
ging van verschillende titels van het twee
de boek van het Wetboek van Koophandel,
het zeerecht betreffende. Het is echter bij
een advies van dezen Raad gebleven; de
sedert opgetreden minsters van justitie heb
ben het ontwerp laten liggen. Een in 1915
ingediend wetsontwerp tot wijziging van de
bepalingen van het Wetboek omtrent aan
varing en omtrent hulp- en bergloon ten
einde die in overeenstemming te brengen
met de Brusselsche internationale overeen
komsten van 1910 is niet tot afdoening ge
komen.
Eerst in het loopende jaar kwam onder
den invloed van de tegenwoordige buiten
gewone omstandigheden eene wet' op het
handelsregister tot stand, terwijl een wets
ontwerp op den handelsnaam bij de Staten-
Generaal aanhangig is.
Inmiddels hebben alle ons omringende
landen zich beijverd den handel een meer
passend recht te geven en hunne handels
wetgeving öf geheel herzien óf belangrijk
gewijzig4 Nederland alleen bleef achter.
Zoo is in verloop van tijd de toestand
onhoudbaar geworden. Nu met het eindigen
van den oorlog door onze kooplieden en
nijveren alle krachten zullen moeten wor
den ingespannen om de mededinging op dé
wereldmarkt vol te houden, zullen alleen zij
den krachtigen steun missen van een mo^
dern recht, zullen zij alle nadeelen blijven
ondervinden, die verouderde en hinderlijke
wetsbepalingen kunnen veroorzaken.
Men zegge niet: ook onder de tegen
woordige wetgeving hebben handel en nij
verheid zich hier te lande tot een oorheen
niet gekeuden bloei kunnen ontwikkelen. De
tallooze procedures over rechtsvragen,,
welke geene vragen behoorden te zijn. be-,
wijzen voldoende hoeveel onnoodige belem
meringen zij telkens hebben te overwinnen,
hoevele onnoodige kosten telkens zijn te.
maken.
Het belang van handel en nijverheid bij
een behoorlijk, op de hoogte van zijn tijd
staand recht is door den wetgever schro
melijk verwaarloosd. Het gaat niet langer
aan, daarbij lijdelijk toe te zien. De tijd is
gekomen, belanghebbenden te vereenigen,
ten einde in dezen toestand verbetering te
brengen. Zij behooren Regeering en Staten-
üeneraal met nadruk in Kennis te stellen
van hun verlangen naar beter recht, te wij
zen op het groote nationale belang dat daar
mede gemoeid is.
De vereeniging „Handelsrecht" heeft ten
doel allen, die deze meening deelen, te bren
gen tot eene gezamenlijke actie ter verkrij
ging van een betere handelswetgeving. In
de eerste plaats is daarbij gedacht aan
voorlichting van de publieke opinie en het
oefenen van een gepasten drang op de wet
gevende macht om te doen wat in dezen
reeds te lang is verzuimd.
Indien de belanghebbenden door hunne
algemeene deelneming deze vereeniging
maken tot een krachtig en invloedrijk li
chaam, zal den Nederlandschen handel en
nijverheid niet langer het verwijt kunnen
treffen, te hebben berust in Nede'. lands be
schamende achterlijkheid op het gebied der
handelswetgeving en zal niet meer kunnen
worden gezegd, dat onze handelsstand in
de geldende wet de wet bezit, die hij ver
dient.
Met het doel bovenstaande wenscben te
verwezenlijken, heeft zich het bestuur der
vereeniging „Handelsrecht", allen bekende
juristen en mannen uit de financiëele en
handelswereld, met een omzendbrief tot
alle belanghebbenden te dezer zake gewend.
Waarlijk, een zeer te waardeuren stre
ven, waarvoor wij gaarne nog lot meerder
belangstelling opwekken.
Secretaris is mr. W. C. Mees, Oranje
laan 25, Rotterdam.
Ziehier een uittreksel uit de statuten van
„Handelsrecht".
Art. 1. De vereeniging „Handelsrecht"
heeft ten doel het verkrijgen van eene han
delswetgeving, welke aan de eischen der te
genwoordige samenleving voldoet.
Art. 2. Zij tracht haar doel te bereiken
langs wettigen weg en wel door het hou
den van Vergaderingen, het uitgeven en ver
spreiden van geschriften, het richten van
vertoogen tot de overheid en voerts door
alle andere wettige middelen, welke aan
het doel der vereeniging bevoiderlijk kun
nen zijn.
Art. 6. De leden worden onderscheiden
in gewone leden, begunstigers en eereleden.
Het gewone lidmaatschap wordt verkre
gen door aanmelding bij den secretaris of
door benoeming door het algemeen bestuur.
Voor dit lidmaatschap komen alleen na
tuurlijke personen in aanmerking.
Art. 7. De gewone leden betalen eene
contributie van minstens 2,50 per jaar.
De begunstigers betalen eene contributie
van ten minste 25,per jaar of eene
som ineens van ten minste J 500,—.
PLAAIStLIJK NIEUWS.
De annexaie-plannen. Gaarne herstel
len wij een verzuim onzer redactie, die door
omstandigheden niet in staat was, de laat
ste vergadering van de zoo actieve veree
niging „Bloemendaal's Bloei" bij te wonen,
en geven hier een gedeelte weer van wat
door mr. Lioni daar omtrent de annexatie
plannen werd gezegd.
„Ik moet teruggaan tot ruim twee
jaar geleden, toen Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland, gehoor gevende aan bij
het gemeentebestuur van Haarlem bestaan
de wenscben, zich tot het gemeentebestuur
o. a. van Bloemendaal wendden met een
plan tot grenswijziging, hierop neerkomen
de, dat de geheele wijk Bloelendaal en het
overgroot deel van de wijk Overveen bij
Haarlem zouden worden gevoegd.
Ook gedeelten van Heemstede, Schoten
en Haarlemmerliede waren in die inlijvings
plannen begrepen.
Na publicatie van die plannen ontstond
heftig verzet bij de inwoners van Bloemen
daal, hoofdzakelijk om 4 redenen: 1. de
zelfstandigheid zou te loor gaan; 2. dorps
eigenaardigheden zouden verdwijnen; 3.
het geheel zou worden ontwricht; belastin
gen zouden belangrijk worden verhoogd.
De groote vergadering op 17 Maart 1917
door „Bloemendaal's Bloei" met enthousi
aste belangstelling gehouden, gaf aan dat
verzet uiting door aanneming van een mo
tie, waarin op krachtig verweer van Bloe
mendaal's ingezetenen werd aangedrongen.
Het bestuur van die vereeniging gaf aan
stonds uitvoering aan die motie door het
rondzenden van vragenlijsten en op grond
van de hierdoor verkregen gegevens werd
een uitvoerig adres aan Gedeputeerde Sta
ten (ook opgenomen in verslag over 1917)
gezonden.
Inmiddels toog het gemeentebestuur ook
duchtig aan den arbeid, hierin geassisteerd
door twee uitnemende juristen. Het resul
taat van dien arbeid bestond uit een rijk ge
documenteerd betoog, met massa's bijla
gen, waarin de annexatie-plannen worden
uitgerafeld, dat er geen stuk van heel blijft.
Van de drie overige gemeenten is mij
alleen bekend het verweer van Heemstede,
korter en soberder dan dat van Bloemen
daal, doch treffend door zijn eenvoud. Doch
noch het betoog van Bloemendaal, noch
dat van Heemstede mocht indruk maken
op Gedeputeerde Staten. Dit blijkt uit de
missive van 12 Juni 1918, waarbij in diplo-
matieken stijl wordt te kennen gegeven, dat
alle andere belangen voor die van Haarlem
moesten wijken. Het algemeen belang en
Haarlem s belang wordt synoniem geacht.
Gedeputeerde Staten zetten dus door en
verklaren gebruik te zullen maken van de
bevoegdheid hun bij art. 131 Gemeentewet
verleend. Of liever: ze vragen opnieuw of
de betrokken gemeenten speciale voor
waarden wenschen. Noch Bloemendaal,
noch Heemstede zijn in die valstrik geloo-
pen. Bloemendaal heeft kort en evasief
geantwoord, Heemstede heeft een uitvoerig
en krachtig nieuw betoog geleverd tegen de
annexatie-plannen, „vervolg-verweer" geti
teld.
Gedeputeerde Staten kunnen nu een wets
ontwerp tot grenswijziging opmaken en dit
op straks te vermelden wijze aan het rollen
brengen.
Zullen zij het doen? Er is gegronde
reden tot twijfel.
Weldra zullen verkiezingen voor Pro
vinciale Staten plaats hebben en het is
niet onmogelijk, dat de samenstelling van
dit college belangrijke wijziging zal onder
gaan. Bij den uitslag van die verkiezing zal
reeds eenigszins kunnen blijken welke wij
ziging in de samenstelling van het college
van Gedeputeerde Staten zal plaats vinden.
Definitief zal dit eerst in Juli blijken.
Het is dus niet onmogelijk, dat thans reeds
het politiek graf van één of meer leden van
Gedeputeerde Staten is gedolven. Dus acht
ik het niet denkbaar, dat op dit oogenblik
van Gedeputeerde Staten, die feitelijk de-
missionnair zijn, een daad zal uitgaan, die
min of meer een politiek, in elk geval een
agressief karakter draagt.
Maar als ze het toch doen
Dan zal opnieuw en met kracht moeten
worden gestreden èn door den Gemeente
raad èn door de te benoemen commissie uit
de ingezetenen, de z.g. dubbele raad, èn
ook door onze vereeniging. En als al die
stukken ik neem aan dat het niets dan
vlammende protesten zullen zijn bij Ge
deputeerde Staten zullen zijn ingekomen,
zullen zij opnieuw hebben te beslissen, of
zij hun wetsontwerp bij den Minister zul
len indienen.
Ik neem aan, dat het met al onze vertoo
gen in Haarlem aan een doovemansdeur zal
zijn geklopt, tenzij het college van Gedepu
teerde Staten geheel anders wordt gefor
meerd, waa'rop ik zeg het zonder eenige
bitterheid wèl eenige kans is.
Maar ik viseer nog steeds het ongunstigst
geval: ook de nieuwe Gedeputeerde Staten
zetten de zaak door en zenden het wets-,
ontwerp aan den Minister van Binnenland-
sche Zaken. Indien dezelfde bewindsman,
die thans fungeert, dan nog op het Binnen
hof zetelt, is er al heel weinig gevaar. Het
program omtrent zijn beleid ten aanzien
van grenswijziging van gemeenten heeft
deze minister in de memorie van antwoord
op staatsbegrooting 1919, gedateerd 12 De
cember 1918, uiteengezet.
Hierin is menige vingerwijzing te vinden,
dat Z.Ex. niet heel gemakkelijk zal ziin op
het stuk van annexaties.
Ze moeten te kleine gemeenten betreffen,
die zich zelf niet kunnen bedruipen (het
stelsel van de professoren Oppenheim en
Struycken) en de inlijving moet redelijk zijn.
Ditzelfde wordt ook betoogd ir. de memorie
van antwoord aan de Eerste Kamer, onlangs
verschenen.
Welnu, dan behoeft Bloemendaal niet be
vreesd te zijn, dat, zoolang jhr. Ruys het
bewind voert, een wetsontwerp tot annexa
tie van het overgroot deel van die gemeente
bij Haarlem zijne signature zal dragen
Maar zelfs wanneer ook deze verwach
ting mocht worden beschaamd, dan nog is
het pleit niet geheel verloren.
Dan moet de wetgevende macht beslissen,
dus allereerst de Tweede Kamer, dan de
Eerste Kamer als die er dan nog is
en eindelijk de Kroon opnieuw.
Maar zoover mag het niet komen, want
dan zou nog jaren lang het zwaard ons
boven het hoofd hangen, en dat oo zich zelf
is een groot nadeel dat zooal niet tot ver
trek uit de gemeente aanspoort, in elk ge
val de vestiging in de gemeente tegen
houdt.
Dus moeten wij den ons inderdaad opge
drongen strijd met kracht voortzetten, om
op het juiste oogenblik onzen slag te slaan,
om onzen tegenstander tot capitulatie te
dwingen.
Overal en alom hoort men het uitschreeu
wen: geen annexaties, tenzij het desan
nexaties betreft.
En Haarlem's dankbaarheid wegens het
groote voordeel, dat het uit zijne rijke en
schoone omgeving heeft getrokken en trekt
kent geen grenzen!
En wat het ergst is: het gaat niet om
Bloemendaal, het gaat om de Rloemen-
daalders!
Ter bescherming van Bloemendaal's zelf
bestemming en onafhankelijkheid en ter af
wering van dreigend onrecht zij en blijve
deze vereeniging de burgerwacht, haar be
stuursleden zijn bereid als hoplieden te fun-
geeren."
Het werkliedenreglement. ln ons laat
ste raadsverslag schreven wij:
„In verband met de door den heer V„n
Kessel in den raad gestelde vraag naar een
werkliedenreglement, deelt men ons mede,
dat reeds sedert 3 jaar bij B. en W. berust
een van de gemeente-werklieden afkom
stig ontwerp voor een dergelijk reglement.
Men hoopt, dat dit nu eindelijk in behan
deling zal komen."
Naar aanleiding hiervan merkt de „Volks
stem", sociaal-democratisch weekblad op:
De r.-k. heer Van Kessel deed er zeker
goed aan, eens hiernaar te informeeren,
maar is dat voldoende
Daar ligt nu reeds drie lange jaren een
door de betrokken werklieden ingediend
concept-reglement ter secretarie en geen
mensch heeft een hand uitgestoken om deze
zaak te doen behandelen en afdoen! Maar
de Bloemendaalsche raad 'neett nooit ge
blaakt van ijver, waar het dergelijke be
langen van de arbeiders betreft. En nu
„hoopt men", dat dit ontwerp eindelijk in
behandeling zal komen. Wij hopen het
ook, en toch eigenlijk weer niet, want wij
vertrouwen dit werk nu niet zoo direct toe
aan de heeren. die tot heden de lakens
uitdeelden en zouden haast preiereeren, te
wachten tot in den nieuwen raad de S. D.
A.P. ook haar vertegenwoordiger heeft
(want die komt er ditmaal!), die de heeren
dan terdege op de vingers zal kunfien kij
ken. En als hij dan zijn licht eens opsteekt
bij zijn Velsensche collega's, kan er ook
voor de Bloemendaalsche gemeentewerk
lieden eindelijk een behoorlijke rechtspositie
geschapen worden.
is weder overal verkrijgbaar.
70 cent per vierkante glazen flacon.