BLOEMENDAALSCHE STEMMEN
Bloemendaalsche Stemmen,
Dubbele Moraal.
Bijlage bij het „Bloemendaalsch Weekblad" van 20 September 1919.
Onder Redactie van Mr. P. Tideman.
Zij die vanaf 1 Januari 1920 dit om de 14 dagen vêrschijnend blad geregeld willen ontvangen, betalen een abonnementsprijs van f 1.— per jaar
De verandering in de uitgave van het Bloe
mendaalsch Weekblad deed mij daarin op den
achtergrond treden. Maar wie eenmaal schrijft,
schrijft altijd. En nu nieuwe stof zich opdringt
van alle kanten, is zwijgen voor zoo een niet
mogelijk.
De naaste aanleiding tot het wederopvatten
van de pen is de eenigen tijd geleden door
den nieuwen Ambtenaar van het openbaar
ministerie de Blécourt te Haarlem na of in
overleg met den nieuwen commissaris van po
litie Schuitemaker of/en den nieuwen burge
meester Maarschalk te Haarlem aanhangig
gemaakte strafzaak tegen C. A. Meyers, op
Zaterdagavonden colporteur in Haarlem's straten
met socialistische, anarchistische en dageraads-
lektuur. Meyers, van beroep schilder, kwam op
straat op voor beginselen, voor ideeën. Deze van
de straat te v(fren, schijnt het gemeenschap
pelijk doel geweest te zijn dier autoriteiten.
Meyers van zijn kant kende het geluk, dat het
belijden van beginselen of ideeën hemzelf heeft
gebracht, voor zich wist hij, hij immers gelooft
dat het doorvoeren zijner beginselen of ideeën
(konden ze worden doorgevoerd) aan zijne
medeburgers een groot geluk zou brengen, en
daarom propageerde hij ze, daarom colporteerde
hij. Hierop de aandacht te vestigen en daaraan
eenige beschouwingen vast te knoopen tot
stichting mijner medeburgers is het doel van
dit schrijven. Het doel van genoemde autori
teiten om de luide mondelinge propaganda van
de straat in Haarlem te weren, is gelukt. On
geveer gelijktijdig met de openbare behandeling
dezer strafzaak stelde de Haarlemsche gemeen
teraad eene zoodanige aanvulling der politie
verordening vast, dat zulk eene propaganda
of colportage voortaan is uitgesloten. Het komt
mij voor dat dit eene achteruitgang beteekent
van het openbare leven, eene achteruitgang te
belangrijker naarmate ons aller ziel meer in de
richting der openbaarheid is gaan bewegen,
en dat is in niet geringe mate. Beginselen of
ideeën werden tot dusver behalve op straat
voor een ieder verkondigd in de kerken, in
openbare vergaderingen en in de pers.
De bedoeling der nieuwe verordening en
der op hare toepassing bedachte autoriteiten is
de straat vrij te houden voor het verkeer,
maar het geestelijk verkeer daarbij uit te
slu'ten. Deze bedoeling is zuiver nationalistisch!
economisch, als men dit woord liever hoort, ze
is een uitvloeisel van een politiek, die op ver
meerdering van stoffelijke welvaart en van
deze alleen is gericht. Zij stelt de staatsmacht
in dienst van het heen en weer rijden van
karren met goederen, van het winkelen, van
het voor plezier rijden van uitgaande dames en
heeren, van het zich in auto's te pronk stellen
van oorlogswinstmakers en verd r van slen
terende proletariërs, waartoe ook deze gie
chelende winkelmeisjes en gene zich vervelen
de soldaten behooren. Zij is vanwege het
karakter der tegenwoordige maatschappij die
naar de economische kant kapitalistisch is,
zelve kapitalistisch. Zë bevordert al wat de
macht vermeerdert van lien die nu eenmaal in
het bezit zijn der voornaamste productie-mid
delen. De bedoeling dezer nieuwe verordening
en van deze nieuwe autoriteiten is aldus anti
sociaal. Zij werkt er toe mede neer te drukken
in ons het gevoel dat nog iets anders ons in
de maatschappij aan elkaar verbindt dan de
gemeenschappelijke broodvraag. En deze komt
op zichzelf neer op de vraag: waarvoor
heeft die eene te veel en lijdt die andere ge
brek? Waar de kerk bijna geheel zich dienst
baar toont aan de bestaande, dat is de kapi
talistische rechtsorde, waar de pers in eene
plaats als Haarlem (voorzoover niet als de
Nieuwe Haarlemsche Courant, orgaan zuiver
van partijpolitiek) geen beginselen of idééën,
doelt handelsaankondigingen met een saus van
nieuwtjes-berichten overgoten aan den man
brengt, blijft nu voor de openbare uiting van
beginselen of ideeën, strijdig met die der heer-
schende machten van het stomme geld, alleen
het instituut der openbare vergadering over.
Dat is wel weinig. Want de openbare verga
dering is een betrekkelijk duur propaganda
middel en dat door de onbetrouwbaarheid der
pers geregeld wordt gesaboteerd. Er is slechts
een soort openbare vergadering welke door
iedereen kan worden bijgewoond, omdat de
couranten verplicht zijn daarover verslag uitte
brengen, het zijn de bijeenkomsten der verte
genwoordigende lichamen. Is het wonder dat
deze in de laatste jaren steeds meer gebruikt
zijn voor propaganda, voor colportage van
beginselen of ideeën? De regeerders van stad
en land hebben dit verschijnsel waarop zij af
geven, zelf stelselmatig in het leven geroepen.
Wat men nu in Haarlem heeft gedaan is in die
richting eene daa,d uit vele soortgelijke. Er zijn
plaatsen in ons land waar iedere politie-agent
die anderen groepsgewijs luidkeels ziet en hoort
bespreken een onderwerp waaromtrent hij hen
van meening verschilt, hen uit elkaar kan
jagen, en het openlijk samenspreken beletten.
Mag deze toestand op den duur geduld worden?
Wij tneenen van niet en hopen, dat alle groepen
en personen zullen gaan begrijpen, dat onze
maatschappij het eigenlijk van beginselen en
ideeën moet hebben, dat beginsels en ideeën ge
boren worden uit openbare gedachtenwisseling,
dat de gedachtenwisseling op den openbaren weg
de meeste waarborg biedt van algemeenheid,
openhartigheid en frissche kracht, en dat mits
dien veelzijdigheid van propaganda, veelzijdig
heid van colportage op straat eer moet worden
bevorderd dan tegengegaan. Het recept: de
dood in de pot en het deksel er op, wil ten
aanzien van een levend volk zeggen, ontplofbare
stoffen ophoopen, die bij een ongedachte gele
genheid met onverwacht geweld uiteenspringen-
In Hyde-park bij Londen oreert een anarchist
op een taboeret met een slagersjongen en een
politieagent als gehoor onaangevochten naast
een juffrouw van het Leger des Heils, een
methodist of een geheelonthouder.
„Waar twee in mijn naam vergaderd zijn
ben ik in hun midden", staat er geschreven
en niemand heeft het recht dogmatisch uitteleg
gen deze uitspraak van den minst dogmatischen
mensch, waarvan de geschiedenis gewaagt, als
zou Hij die u andermaal zeide: Ik ben de weg,
de waarheid en het leven", niet ook hebben
willen zeggen, dat overal waar tw.ee menschen
zich aan elkander uiten, bereid tot verstand
houding, er een meer of min geslaagd contact
van geest en van waarheid tot stand komt.
(B.C.) De kapitalistische bladen van allerle;
kleur en richting zijn tegenwoordig bezig te
„bewijzen", dat de loonbeweging der arbeiders
een dwaasheid, en het communisme een misdaad
;s. De duurte, zoo schrijven die bladen, is een
gevolg van schaarschte. Door en tijdens den
oorlog is de warenvoorraad der wereld zoodanig
aangesproken, en zijn bovendien zooveel pro
ductieve krachten vernietigd, dat er over de
heele wereld éen tekort aan waren is ontstaan.
De wereld is rijk aan geld, maar arm aan goede
ren. Met hooger loonen kunnen de arbeiders
daarom toch niet meer goederen bekomen, want
er is niet genoeg. Het hooger loon heeft inte
gendeel de strekking, de prijzen nog verder
omhoog te drijven. Want aangezien de arme
kapitalist die hoogere loonen niet uit zijn eigen
zak kan betalen, moet hij ze wel op den prijs
leggen.
Men ziet, dat langs den weg deze redeneering
de rollen omgekeerd worden. De arbeider, is
niet meer het slachtoffer van de geweldige
prijsstijging, maar hij heet de oorzaak, de ver
wekker van de duurte, en de kapitalist wordt
ons voorgesteld als het schuldeloos slachtoffer,
dat beurtelings door de arbeiders, de verbruikers
en den belastinggaarder wordt gevild.
Ieder arbeider kan zonder veel woorden be
grijpen, dat deze voorstelling een moedwillige
verdraaiing van de werkelijkheid, is. De loon
stijging is niet de oorzaak van de duurte,
maar haar g e v o 1 g. Zij is slechts een bescheiden
poging, om het loon, het levensonderhoud der
arbeidersklasse, niet al te ver naar het mini
mum van de physieke bestaansmogelijkheid te
doen zakken. De loonstrijd is niet anders dan
de natuurlijke reactie van het proletariaat op
de, door kapitalistische oorzaken ontstane duurte.
Het blijkt trouwens weer, hoe weinig die soort
krantenschrijvers op de hoogte zijn van de
zaken, die zij met schoolmeesters-wijsheid plegen
te bedillen. Anders zouden zij, die met zulke
economische wijsheden tegenwoordig het com
munisme komen verslaan, kunnen weten, dat
een zekere Karl Marx over dit onderwerp ook
wel eens wat heeft geschreven, en met tot dus
ver niet weerlegde argumenten het aandeel der
loonen in de algenteene prijsstijging tot zijn
werkelijke afmetingen heeft teruggebracht.
Intusschen is het den schrijvers in de kapi
talistische dag- en weekbladen niet zoozeer te
doen om een economisch betoog, maar wel om
daaraan een moraal te kunnen verbinden. En
die moraal is, dat de arbeiders niet moeten
strijden voor hooger loon en korter arbeidstijd
maar zij hard moeten werken en zuinig leven.