Adverteert in dit blad. FIRMA J. H. KRUL Jr. BESCHUIT F. W. MARTIN Goudlijstenfabriek H ARTEL's ROLPENS K IJKERS. GEBR. HEEREMANS MEIJER's DUITSCHE ENCYCLOPEDIE, Koninklijke Haarlemsche Brood- en Meelfabriek Odeur, Eau de Toilette Brillantine en Zeep F. R. BAKKER Zuiderstraat 33 Telefoon 2932 Haalt of bestelt EXTRA FIJNE heeft overgenomen Jan Gijsenvaart, J. HES. Te koop aangeboden: 19 deelen. Te bevr. Bureau v. d. blad. THANS NOODIG Geeft alle Metalen zilver, nikkel, koper, platé enz. in zeer korten tijd een hoogen en zeer houdbaren glans en tast de Metalen niet aan. Filiaal: Bloemendaalscheweg 51 Telefoon 5018 20 cent per 10 stuks (verpakt) Ontvangen uit PARIJS van de FIRMA L. T. PIVER FLORAMYE POMPEIA AZUREA BELFLOR TREFLE 60 Groote Houtstraat 105, Tel. 1273 OVERVEEN -:■= Telef. 1617. Groote voorraad korte TURF Geregelde aanvoer van le soort Baggelaars 30 Uitstekend geschikt voor Centrale Verwarming. HEILGYMNASTIEK EN MASSAGE, Monsterkamer met uitgebreide collectie lijsten voor Schilderstukken, Plaatwerken en Foto's. Uitsluitend voor den verkoop aan particulieren tegen fabrieksprijzen. Geopend tot 's avonds 6 uur (Zaterdag 5 uur). 20 Door de h.h ANTONIUS PETRUS BERNARDUS JOHANNES DUIJNSTEE, Koopman te Overveen, en HENDRIK DEKKER, Koop man te Schoten, is bij on- derh. acte d.d. 23 Januari 1920, met ingang van 1 Januari 1920, ontbonden de Vennootschap onder de Firma Anton Duijnstee Jr. Co.", gevestigd te Over veen, gemeente Bloemen- daal, ten doel gehad heb bende den handel in ijzer waren en aanverwante artikelen, welke gedreven werd onder voormelden naam, en den handel in kunstbloemen en aanver wante artikelen, welke gedreven werd onder den naam „Nederlandsche Kunstbloemenfabriek". De heer Duijnstee heeft het uitsluitend recht op den eersten naam en de eerste zaak, en de heer Dekker op den tweeden naam en de tweede zaak, alles voor ieders eigen risico. A. DUIJNSTEE Jr. 50 H. DEKKER. a f 1.40 de 5 ons P. H. HARTEL 6 ZONEN, 15 Vleeschhouwers, Groote Houtstraat No. 19. TELEF. 286. TELEF. 286. JACm- \/ÜVUR"ENSPORT- OPTISCHE INDUSTRIE JJWEBFRmZOON. VONimSIfClO HAARLEIL Hiermede bericht ondergeteekende, dat hij vanaf 15 JANUARI de zaak van en beveelt zich beleefd in Uwe gunst aan. Met verlangen ziet de Tuinliefhebber weder den tijd naderen om door eigen arbeid zijn tuin te kunnen verzorgen. Het is dan echter de Grasmaaimachines en Sproeiwerk- tuigen vakkundig te laten nazien, slijpen en herstellen. Tevens is aan schaffing der benoodigde artikelen, met het oog op beperkten aanvoer, zeer aan te bevelen. Onze GEILL. ALBUM 1919 is óók geldig voor dit jaar. Gaarne zenden wij aan belangstellenden een nieuw exemplaar. oo' ,oo° o0OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOGOOOoo0o O lHÊhN^'3 0°°°oaa is QMSTMAT-HÏÏMCÏM oQZ °°oo o Seüeiit jaren dekenij jwq«0°°° Magazijnen geopend van 8—6 uur. Zaterdags tot 8 uur. Tel. No. 411 en 3130. 70 aw/3 WTS\ Vraagt het uwen leverancier of anders te BLOEMENDAAL bij: GEBR. BEEKMAN JACQ PIJL v. d. VEER te OVERVEEN: C. v. MAREN JACQ PIJL. 60 60 eene groote zending in onderstaande parfums: mmmm INRICHTING VOOR 12 P. A KOK, De Genestetweg - Bl'daal (cj\ LETTEREN EN KUNST. Het Dadaïsme. Over deze opzienbarendste aller kunst richtingen schreef vanuit Berlijn Wenzel Frankemöiie o.m. in de Amsterdammer. „De wieg van het Dada-isme stond en staat in het bekende Café des Wes- tens, hier in den volksmond teekenend Grosserwirtn genoemd, omdat het meest al bezocht is door allerlei kunstemakers, profeten, wereldverbeteraars in den vorm van mannelijke geslachtelingen met lange manen, en vrouwelijke met gemilimeter- de haren, terwijl beide categorieën voor zien zijn van oog-glazen of monsterlijk groote schildpadbrillen. De stichter van het dada-isme is een zekere Baader, die zich bescheiden noemt„Prësident der Erdballe sitzend im Sattel des weissen Pferdes Dada". Zijn zes eerste helpers voeren den titel van „ur-dada", Het overige zoodje be staat uit eenvoudige dada-isten. De heeren, die het heel ernstig mee- nen, hebben een manifest uitgegeven, waaruit we hun leer kunnen opdiepen. Het woord „dada" is het symbool voor de primitiefste wirwar van geruischen, kleuren en geestelijke rhythmen. Deze wirwar wordt in de dada-istische kunst overgenomen met alle sensationeele schreeuwen en koortsen van zijn brutale werkelijkheid. Het dada-isme heeft niets te maken met het futurisme, dat lieden met zwakke koppen huldigt, als een nieuwe opwarming van impressionisti sche realiseering. Het dada-isme bekijkt het leven niet aesthetisch en wil niets weten van ethiek, cultuur en innerlijk heid, welke fraaie dingen alleen goed zijn voor zwakke spieren. De dada-isten maken drie soorten van gedichten. Eers tens het „bruitistische" gedicht, dat bij voorbeeld een electrische trem schildert zooals ie is, het wezen van de trem met het gapen van rentenier Schul- ze en 't geschreeuw der remmen. Twee- dens het „simultanistische" gedicht, dat den zin leert van het door-een-gejaag aller dingen, terwijl mijnheer Schulze leest, rijdt de Balkantrein over de brug bij Nisch en een varken knort in den kelder van een slager. En ten derde het „statische" gedicht, dat de woorden tot individuen maakt. Bijvoorbeeld uit het woordje „bosch" doemt op het woud met zijn boomenkruinen, houtvesters uniformen en wilde zwijnen, misschien doemt ook op 'n pension, misschien Belle vue of Bella Vista. Het Dada-isme voert lieve lezer, het manifest heeft nog het woord tot ongehoorde uitdrukkingsvormen aller kunsten. Het heeft het Cubisme tot dans op het tooneel verheven, het heeft de bruitistische muziek der futuristen inten siever gemaakt. Dada is een geestesrichting. Het ont zettende hocuspocus van het bestaan be- vleugelt de zenuwen van den echten da- da-ist zoo ligt hij, zoo jaagt hij, zoo fietst hij half Pantagruei, half Franciscus en lacht en lacht. Het dada- isme is de reactie tegen de bloedlooze afgetrokkenheid van het expressionisme. Als men tégen dit manifest is, is men dada-ist van het zuiverste water. Tot zoover het manifest. Tegen wien richt zich Dada op de eerste plaats? „Tegen den Duitschen „Spiesser", dat is tegen den Duitschen dichter, tegen den Duitschen intellectueel, die van woede barst, omdat men zijn met kookvet besmeerde boterhammen- ziel in de zon van het brullende gelach liet smoren, die dol is van razernij, om dat men hem midden in zijn hersens trof, die bij hem zich daar bevinden, waar hij zit. En nu heeft hij dus niets meer om op te richten!" Zitten is n.l. de grootste zonde tegen Dada. De strijd kreet der Dada-isten luidt: Weg met alle stoelen„Wij hebben het recht, om be weeglijk lawaai te maken, hetzij in ge druis, hetzij in woorden, vormen en kleu ren. Dat alles is heerlijke nonsens, die we bewust beminnen en maken een ongehoorde ironie als het leven zelfde exacte techniek van den onzin als zin der wereld". Dat is het wezen van Dada: de ver heerlijking van den onzin. De Opper-Dada Baader publiceert eigen manifesten. Een er van begint: „Hindendorf, Ludenburg zijn geen histo rische namen. Er is slechts één histo rische naam: Baader. Deze heeren, die aan de marionetten-draden der door mij bestuurde eeuwigheid bengelen, verge ten, dat de oorlog verloren werd, omdat zij verstandiger wilden zijn dan ik, pre sident van het heelal". Tot stichting van den lezer geef ik thans hier de proeve van vertaling van een gedicht van den Oer-Dada Hlilsen- beck. Of het een bruïtistisch, simultanis- tisch of statisch gedicht is, kan ik helaas niet zeggen, ik heb nog geen dada ge noeg in mijn ziel. Het is uit den bundel „Phantastische Gebete", heet „Das Ende der Welt" en luidt: „Zóóver is het nu feitelijk met deze wereld gekomen, Op de telegraafpalen zitten koeien en spelen schaak, Zoo melancholiek zingt de kakadoe onder de rokken der Spaansche Danseres als een trompetter en de ka nonnen jammeren heel den dag. Dat is het landschap in lila, waarvan meneer Meier sprak, toen hij zijn oog verloor. Ik trek den anatomischen atlas uit mijn grooten teen en ernstige studie begint, Hebben jullie de visschen gezien, die in cutaway Voor de opera staan, al twee dagen en twee nachten Wille, wau, wau, wau, wille, wo, wo, wo, wie weet Thans niet, wat onze vader Homerus heeft gedicht ik houd oorlog en vrede in mijn toga, maar ik kiesch een Cherry-Brandy flip, Vandaag weet niemand, of hij morgen is geweest. Met den deksel van den doodkist slaat men de maat er bij. O hadde slechts een mensch den moed, om de staartvederen van de trem uit te trekken. Het is een groote tijd!" Met instemming en groote symphathie ga ik accoord met den laatsten regel van dit „phantastisch gebed", dien ik onvertaald laat Wer sollte da nicht blödsinnig wer den Onlangs bezocht ik in het theater „Die Tribtine" een matinée der Dada- isten. Het theater was uitverkocht. Er werden zes voordrachten gehouden met merkwaardige titels als „Klassische Be- ziehungen zur Mittelstandsküche". Het was een krankzinnige janboel. Het too neel was „versierd" met schilderingen. De zes oer-dada's sprongen ais beze tenen op losse kartonnen rond, bliezen op misthorens, sloegen op bomketels en brulden door elkander dat hooren en zien verging. Als 't even stil was, brachten zij de onmogelijkste beleedi- gingen tegen het publiek uit, dat ten deele als razend applaudisseerde en ten deele een oorverscheurend protest op fluitjes en huissleutels liet hooren. Ook regelrechte kloppartijen ontstonden. De president van den aardbol verscheen onder krankzinnig gebrul en profani- seerde alles, wat tot nu toe edel was en goed in vuile zinnetjes als bijvoor beeld „De bijbel zegtzie de leliën des velds, maar ik zeg uzie de hon den op de straten". Het dada-isme is een symptoom van eigenlijke verwording. Het publiek betaalt tot 15 Mark voor een toegangskaartom zich te hooren uitschelden en uit te jouwen. Het heele dada-isme lijkt mij een ty pisch staaltje uit het groote dolhuis BerlijnEn zooals ik reeds zeidede bladen zenden naar die matinées der klinkklare krankzinnigheid hun eerte theater-critici. „Het is om te huilen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1920 | | pagina 4