ÜP m 1 Sint Nicolaas Geschenken Pelterijen s 1 I m H. Wijkhuizen - Bontwerker EMSER WATER Uitgebreide collectie Skungs nat - Skungs Oppossum - Blauwe Japansche Vos - Diverse Vossen - Seal Electric - Biberette Bontmantels en Mutsen Voetzakken SINT N1CQLAAS=GESCHEMKEN MEUBELEN TAPIJTEN LINOLEUMS, enz. Comm. Venn. Woninginrichting JAC. FABEL, i Ged. Oude Gracht 49, Telef. 2789 - Vakkundig adres nat MP/ \mlo/ Md/ \bi&/ \vto/ vaffii 1 Wegens verkoop van het perceel worden AL ONZE GOEDEREN tegen INKOOPSPRIJZEN verkocht. Tochtdekens f3.60 p. st. Tochtduffel, 140 cM. breed, f 9.25 p. M. URSULASTRAAT 12 TEL. 2572 A HAARLEM. Het lijdt geen twijfel, of we hebben hier te doen met overblijfselen van oud-heidensche ge- bruiken, welke door het Christendom zijn over genomen. Men neemt aan, dat deze gebruiken afstammen van die van het oude winterfeest der Germanen. In Dr, Verwijs' boekje „De Christelijke feesten", in Mol's „Kerkgeschiede nis" en in vele andere werken vinden wij over dit onderwerp beschouwingen, waarin de overblijfselen van heidenschen eeredienst in Christelijke feesten wordt aangetoond. Een groot aantal der voor Sinterklaas ge bruikte zinnebeeldige handelingen hebben vooral overeenkomst met symbolen van den Germaanschen oppergod Wodan. Denkt b.v. maar eens, hoe Wodan zegenend en straffend in de Decembermaand door de lucht rondrijdt, op zijn witten schimmel gezeten, en gevolgd door zijn knecht Eckart. De oppergod was op dieil tocht vergezeld door vele rumoerige go den, die joelend en huilend de lucht met een schriklijk geraas vervulden. Met Donar, den dondergod, die eveneens in Wodan's feeststoet medereed, heeft de Sinter klaasviering kenmerken gemeen. Zoo wordt Sinterklaas' mantel altijd rood voorgesteld. Ook Donar's mantel, dien hij als god van het hemelvuur, den bliksem droeg, was rood. Ook met Fro, den god van echt en vruchtbaarheid, vertoont Sinterklaas hier en daar gelijkenis. De heilige, de vriend der jongelieden, wordt im mers ook huwelijksmaker, oudtijds „hijlic- maker" genoemd in sommige streken; hij zendt aan de meisjes speculazen vrijers, aan de jongens speculazen vrijsters, en beiden har ten van suiker; ook wel harten van steen, wat een verwijt van hardheid, van onontvankelijk heid voor verklaarde en bewezen liefde in sluit. Dit laatste, we bedoelen het hart van steen, gaat er den laatsten tijd meer en meer uit; de onbeantwoorde liefde wordt, naar wij vernemen, echter nog wel hier en daar aange troffen. Ziet hier lezeressen, lezers, enkele gebrui ken, die aan heidensche zinnebeelden herinne ren, welke door de christenheid zonder meer aan de herkomst te denken, bij de feestviering voor .den heiligen Nicolaas worden te pas ge bracht. Er bestaat, zooals wij zeiden, keur van lite ratuur, waarin u over dit onderwerp heel wat meer kunt vinden dan wij u in de gauwig heid er hier even van vertelden. Wij besluiten ons babbeltje erover, maar niet dan nadat wij u op de valreep een „goeden Sinterklaas" hebben toegewenscht. LETTEREN EN KUNST. „Eiland van Geluk", door EduarJ Coenraads. Uitgave van Em, Querido, Amsterdam. Casa Errina, het tehuis voor onvermogende artisten, gelegen aan een der schoonste ge deelten van het Lago Maggiore. Een tehuis, waar onbemiddelde artisten eenigen tijd, on gekweld door zorgen, zich geheel kunnen geven aan hun arbeid, hun kunst, waar zij op kosten van kapitalistische kunstbeschermers kunnen leven zonder eenige andere zorg, dan die voor hun eigen geestesproducten, waar zij kunnen toeven als op een eiland van geluk. Zoo was het de bedoeling van de beide rijkaards, die dit tehuis inrichtten en voor een van hen beiden, den nog niet geheel en al ver zakelijkten Weckerlin, zou het ook nog een eiland van geluk zijn, omdat hij daar nog eens het pure geluk zou smaken, geheel onbaat zuchtig iets te doen voor de kunst, door kun stenaars omhoog te halen, die in het moeras van materieele zorgen te verzinken dreigden. Had ook hij niet eenmaal op jeugdigen leeftijd de lokkende slem eener muze gehoord? Maar hij was ontrouw geworden; het succes in zaken had hem meegesleurd naar de plaats, waar zich de menigte verdringt om het gouden kalf. Wie eenmaal de stem der muzen heeft ge hoord, is echter voor zijn leven haar dienst plichtig geworden en om deze drukkende schuld, te verevenen, zou hij door geiueiijKC ofters, anderen in staat stenen üc muzen on- uekommerd te dienen. Hoe geheel anuers dan de voornemens zijn de resultaten. Die op Casa Errina, door de artisten zelt" „i'arasiienheim" genoemd, komen en vooral die er blijven, zun siappeungen, menschen zonder karakter, ais Free, die zijn begunsti gers maandelijks voor honderd francs oegapt en zijn tijd besteedt, om het tekort in het aan hem toevertrouwde Kasboek te camouneeren, alsof het deel uitmaakt van de noodzakelijke uitgaven. Zoo is ook Leo, die de regenten, op de dagen, waarop die periouieg verschijnen, met leugens en moppen tracht ai te leiden van het arm zalige beetje aroeid, dat hij in een geheele maand verricht heett. Zoo zijn er zoovelen, die er vóór alles op beuacht zijn een goed le ventje te leiden op „Parasitenhe.m en dit goeie bestaantje niet te verliezen. Alleen Albrecht, een jong kunstschilder, is een man uit één stuk en zie, juist hij, van wien Wecaeriin zulke groote verwachtingen had, juist hij verlaat „Farasitenheim", om zonder miudelen, in armoede te gaan rondzwerven met de vrouw, die hij heett lietgekregen. Op den dag, waarop Weckernn «ibrecht komt vertellen, dat hij 'n groote vereerende op dracht voor Albrecht heeit kunnen verkrijgen: de muurschildering van een vredespaleis, een instituut, waar voor een democratischen vrede geijverd zal worden, breekt Albrecht met zijn beschermer. Deze opdracht zal Albrecht 25,000 Francs rijker maken en zijn naam over ieders lippen doen gaan. Zelfs Wilson loopt warm op dit plan van een instituut tot verkrijging vian een democratischen vrede. Weckerlin is totaal gebroken, als zijn gun steling, voor wien hij zooveel moeite gedaan heeft, bedankt voor de eer en het geld en „Pa- rasitenheim" voor goed den rug toekeert. En waarom bedankt Albrecht? Omdat kapi talisten schurken zijn, de maatschappij een zwendel-laboratorium is; een democratische vrede een vrede ten behoeve van kapitalisten is en Wilson al niet veel beter is dan Kaiser Wilhelm of de Russische Tsaar. Soms leek ons, bij de lezing, dit boek ge schreven tegen de slappelingen in de kunst, dan' meer tegen de ondeugdelijkheid en de im moraliteit van onze kapitalistische samenle ving, maar wij gelooven, dat de schrijver vooral het laatste bedoeld heeft. En dan zou den wij hein willen toevoegen: „Er is al zoo veel gesloopt, neergehaald, gecritiseerd en ai- gebroken. Gebruik nu eens uw talent, om ons te teekenen, wat er dan moet zijn of komen." En vanzelf volgt dan onze uitnoodiging aan Eduard Coenraads om ons gelukkig te maken met een „Eiland van Geluk II", maar dan een eiland, dat wij betreden kunnen en waar zich een sterveling werkelijk gelukkig kan ge voelen. Gij, Coenraads, die ons met Uw plastisch vermogen in een enkel zinnetje de prachtigste natuurtafereelen voor oogen kunt tooveren, gij hebt ons met Uw kritiek op het bestaande een aanspraak geleverd op Uwe verplichting, om ons een eiland van geluk te beschrijven, waarheen wij allen vol vertrouwen en vol geestdrift de schreden zullen kunnen richten. Maar wij vreezen, dat ook gij zult gaan be kennen, dat de kritiek gemakkelijk, doch de kunst moeilijk is. Dat gij onze vrees mocht be schamen! VAN HIER EN DAAR. Hoe het adverteeren ontstond. Het heet, dat de eerste advertentie in een nieuwsblad verscheen in 1642, gedurende den burgeroor log in Engeland. In Griekenland was het de stadsomroeper. die de verkoopingen, de tooneelvoorstellingen, de publieke baden enz. „mondeling adver teerde". In de middeleeuwen werden o.a. veilingen door den stadsomroeper ter kennis gebracht van het publiek. Het heet, dat de genoemde eerste adverten tie in Engeland werd opgemaakt door den ver maarden drukker Caxton voor de aankondi ging van een boek, dat „The Pyes of Salis bury" heette en een verzameling regels voor de viering van het Paaschfeest bevatte. Reeds de Egyptenaren, Grieken en Romei nen wisten lets van., adverteeren, of beter: van hun waar aan te prijzen door middel van aanplakbiljetten. Zwart en rood geschilderde „reclame'-opschriften zijn ontdekt op de muren van Pompeiaansche huizen. In de catacomben te Rome vindt men o.a. een reclame-opschrift van een glasfabrikant, met teekeningen erbij. In 1657 verscheen in Londen een speciaal advertentieweekblaadje. Doch eerst sedert de 18e eeuw verschijnen geregeld annoncés in de dagbladen. Droeve cijfers. In 1919 zijn op de 50,000 te Parijs geboren kinderen 25,000 gestorven. Aldus de statistiek van het Bulletin van het Ministerie van Arbeid. Dit verhoudingscijfer is uniek, ontzettend, verpletterend! En in som mige steden in de provincie is het nog erger. De Volkenbond-Crisis. De Volkenbond staat voor een crisis aldus de „H. P." De vérstrekkende bedoelingen van den Bond kunnen slechts verwezenlijkt worden, indien men alle blanke rassen er voor winnen kan. Maar 400 millioen blan. en zijn nog buiten den Volkenbond, waartoe wel de meeste gekleur de rassen behooren. Uit de Droogte Gered. Dezer dagen zijn in het gemeentemuseum van Milwaukee (Ame rika), schrijft de „H. P.", twee fleschjes van het beroemde Milwaukee-bier ter bezichtiging gesteld. De uitstalling trekt enorm en evenals in het Louvre of in den Tower bij de nationale- of kroonjuweelen staat in het museum van Milwaukee bij de fleschjes bier een gewapende bewaker. Goedkoope Jumpers In 't verschiet- Er zal een enorme daling komen in den prijs van de wol. Behalve voor de zeer mooie soorten mag men een vermindering van 25 pCt. ver wachten. In Australië is men zeer pessimis tisch onder de schapenfokkers; er zijn er die voorspellen, dat men met 40 pCt. van het scheersel van dit jaar zal blijven zitten. Wat den toestand voor de fokkers zoo slecht maakt is het feit, dat de regeering te Londen nog steeds 2millioen balen wol te koop heeft. De Tabak op den Index. Sovjet-Rusland, aldus ,t „Tab.bld.", heeft den strijd met de tabak aangebonden. De leeraren zijn verplicht in het leerplan op te nemen: de bestrijding van het rooken. Zij moeten de scholieren onder richten over de nadeelen van het rooken in hygiënisch en sociaal opzicht. In de openbare scholen, kantoren, stations, theaters enz. en op vergaderingen mag niet gerookt worden. De niet-rookers in Moskou en Petersburg krij gen zelfs eene belooning in den vorm van maandelijks 50 gram thee en koffie en 100 gram zoetigheden. 3 glazen per dag, vermengd met warme melk. HET BESTE MIDDEL TEGEN I~" HOEST en VERKOUDHEID. Priis 75 cent per heele kruik. litie aangesnord en niettegenstaande mijn ver zet werd ik daarin gezet en naar het politie bureau gereden. Daar bracht politle-agent No. 317 een rap port uit, dat mijn onverdeelde bewondering op wekte. In gloeiende kleuren en met een rijkdom van phantasie, die de jaloezie van een roman schrijver opgewekt zou hebben, schilderde hij den brutalen nachtelijken overval, waarvan hij het slachtoffer geworden was. Mijn trucs met de lucifers en den ledigen si garenkoker waren slechts listige middelen ge weest om den ambtenaar in functie te naderen en den doodelijken slag toe te brengen, en het masker, dat ik droeg, bewees voldoende, dat het een aanslag met voorbedachten rade was. Hoe verder de politie-agent met zijn met epi- schen gloed voorgedragen rapport kwam, des te duidelijker zag ik in, dat ik als een gemas kerde sluipmoordenaar was opgetreden en dat slechts een gelukkig toeval het tusschen- beide komen der twee andere agenten mij verhinderd had mijn gluiperige daad uit te voeren. Het rapport was zoo overweldigend, dat het onmogelijk in mij opkomen kon, mij aan cett te genspraak te wagen. Was ik op dezelfde ta lentvolle manier beschuldigd een dozijn men schen vermoord te hebben, dan zou ik niet in staat geweest zijn mij daartegen te verdedigen. En toen No. 317 met zijn schilderachtig rap port klaar was, moest ik, of ik wilde of niet, uiting geven aan mijn bewondering. „Bravo!" zeide ik. „Dat is het mooiste wat ik in langen tijd gehoord heb. Zoudt u niet zoo vriendelijk willen zijn de geheele geschiedenis nog eens te schilderen? Zoo iets grappigs heb ik in lang niet meegemaakt." Deze beleefde uitnoodiging werd volstrekt niet als een erkenning der welsprekendheid van den politie-agent, maar als een beleediging op gevat. No. 317 bromde als een geplaagde hond en de wachtmeester zeide op den toon van de meest verheven minachting: „De kerel is aan geschoten!" „Mijn eerbied voor uw hoog ambt verbiedt mij u tegen te spreken," zeide ik met een hoof- sche buiging. „Uw naam?" schreeuwde de wachtmeester rood van woede. „Walter Smirno," antwoordde ik. ..Dokter hl de geneeskunde, geboren te Stockholm den Isten October 1883, in het bezit van het ver trouwen mijner medeburgers én nooit aange klaagd of gestraft." „Dan zal het nu de eerste keer worden," hoonde de wachtmeester. „ik buig mij voor uw wijsheid," antwoordde ik ootmoedig. „Nu heb ik genoeg van uw brutaliteiten," riep de man en sloeg met zijn vuist op de tafel. „Erkent u de juistheid van dit proces-verbaal?" „Heeft die erkentenis eenige beteekenis?" „In het minst niet. Uw schuld is in ieder geval bewezen.' „Dan spreek ik tegen den agent van politie No. 317 liever mijn bewondering uit voor zijn levendige phantasie en vertelkunst. Dat is mijn erkentenis." „Wilt u daarmede zeggen, dat u het proces verbaal betwist?" „Dat zij verre van mij." „U geeft dus toe, dat u den agent van politie overvallen en tegen den grond geslagen hebt?" „Het was de eenige mogelijkheid om hem ertoe te bewegen zich te bukken en naar mijn sigarenkoker te zoeken, dien hij „Genoeg met die kletspraatjes!" schreeuwde de wachtmeester buiten zichzelf van woede. „U hebt derhalve een patrouilleerenden politie agent mishandeld." „Neen, dat betwist ik ten sterkste. Hij pa trouilleerde volstrekt niet, maar stond onbe weeglijk tegen een muur. Eerst dacht ik, dat het een reclamebord was." Het is verwonderlijk hoe moeilijk het som migen menschen valt zich te beheerschen. De wachtmeester kon het heelemaal niet en de politie-agent nog minder. Wat kreeg ik de eerstvolgende minuten van hen beiden te hooren over mijn gemeen optreden, mijn laag karakter en alle andere mooie eigenschappen van een beroepsmisdadiger. De beide heeren waren 't zoo roerend eens, dat het een poosje duurde voor de wachtmeester in zooverre tot kalmte gekomen was, dat hij merkte, dat hij niet alleen het woord voerde. Dan sloeg hij met zijn vuist op tafel en beval den agent te zwijgen. „I k neem hier het verhoor af," zeide hij op een toon, die bewees, dat hij zich zijn positie ten volle bewust was. Daarop wendde hij zich weer tot mij. „Geeft u toe, dat u den agent overvallen hebt?" brulde hij. „Dat heb ik nooit betwist," antwoordde ik. „Ik gaf hem een fatsoenlijke oorvijg. Maar die had hij dubbel en dwars verdiend. Mijn siga renkoker (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1920 | | pagina 2