r,
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort
MAARLEMSCHE BANKVEREENIGING
Flenteverg-oeciiiig-.
VICT0RIA=WATER
Jours de Paques
P. VAN DER STAD
CINEMA PALACE
Vanaf Zaterdag 15 April
SCHOOIERTJE
HET BEDELARESJE
Amor als Chauffeur
Verwacht: DE JANTJES.
16e J larganj;.
ZATERDAG 15 APRIL 1922.
BLOSMENDAALSCM WEEKBLAD
Uitgave van de Vsreenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 2 2 003
Abonnement
Voor een hal! jaar 1.75
Tot 1 Julif 0.90
LOSSE NUMMERS 5 CENT.
Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of
meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en
verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent.
Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief.
Dit Nummer bestaat uit Twee Bladen
waarbij een Kindercourant.
ViP~?tjrstfrqf
ZlchzeEen te achten, dat Is de eerste stap
om groot te worden.
Aandachtig Lied.
't Zonnetje steekt zijn hoofdjen op,
En beslaat der bergen top
Met zijn lichtjes:
Wat gezichtjes,
Wat verschietjes verd' en Hauw
Dommelt er tusschen 't grauw en blauw.
't Vochtige beekje blinkt versierd,
't Vroolijke vinkje tiereliert
Op de takjes
Wild en makjes,
En weer strakjes op een aêr
Huppelt 'et inet zijn wederpaar.
d'Hemelen worden tneer begroet
Van de diertjes klein en zoet,
Als van menschen.
Die maar wenschen
Na het aardsch vergank'lijk goed,
Dat men hier doch al laten moet.
Wezentjes, wijs en wel geleerd,
Meer met rede gestoffeerd,
Als de lieden
Die 't gebieden
Van een wereld nog verdriet:
Zij hebben uw vernoegen niet.
't Herdertje met zijn wollig vee
Smaalt op 't volkje van de stee
Daar zijn knaapjes
Van zijn schaapjes
In zijn slaapjes zacht en stil
Willig voldoen haars Heeren wil.
Menschjes, God geeft elk zijn deel,
Maar elk doet zijn best, om veel
Te vergaren:
Dan, 't bewaren
Voor de jaren is een kunst:
Dankt de Goden voor haar gunst.
Geen dingetjes zoo slecht, zoo teer,
Of zij geven ons een leer;
Wilt maar merken
Op de werken
Van de Goden wonderbaar:
Niet en vindij zonder haar.
O redelijke beestjes dwaas!
'I Onvernuftig vee, helaas!
Is veel nijver
En veel stijver
In den ijver tot Gods lof,
Als de mensch van 't beste stof.
Uit: „Aandachtig Liedboek" door G. A.
Bredero (15851618).
VOLAILLES
Télephone 188
Poulardes de Bruxelles.
Poulardes de Hollande.
Chapons de Bréda.
Dindonneaux.
Poulets engraissés.
Selle de Chevreuil.
Gigot de Chevreuil.
Marchand de Volailles
HAARLEM - Tel. 188
BLOEMENDA. L.
DEPOSITO dagelhks opeischbaar 2
voor een maand vast ben. Prolongatiekotrs.
voor drie maanden vast 4
voor een jaar vast 4[/j
met een jaar opzegging 5
SPAARDEPOSITO (Spaarbankboekjes tot maximum f 2500.—) 4
OVER VRIJHEID EN GEBONDENHEID
IN DE OPVOEDING.
De vraag van vrijheid en gebondenheid is
in onze dagen wel aan de orde, in gezin, in
school, in maatschappij. Er is een groot ver
schil, zoowel in de uiterlijke gewenning, als in
de opvoeding van het innerlijke, tusschen vroe
ger en nu. Men vergelijke het oude, stijve,
strenge familieleven van de achttiende-eeuw-
sche patriciërs, zooals dat voor ons geschetst
(en gegispt!) wordt in de Spectatoriale Ge
schriften dier jaren, met de gezinsverhoudingen
uit onze „eeuw van het kind": men vergelijke
b.v. de familiemaaltijd uit den tijd dezer Spec-
tatoren, waarbij de kinderen aan tafel stonden
zonder een woord te spreken, in eerbiedig op
zien tot ouders en volwassenen, men vergelijke
deze maaltijden met die van onzen tijd. Men
stelle naast elkaar de school van vroeger, zoo-
als die nog wel haar voortzetting heeft in vele
Duitsche scholen van heden, en de school onzer
dagen, met haar grooter intimiteit en vrijheid
van omgang, met haar samenleven van kinderen
en onderwijzers, met haar moderne opvattingen
en verhoudingen, zooals die 't konsekwentst zijn
toegepast in de Engelsche internaten, de Duit
sche Landerziehungsheime. Men vergelijke ten
slotte de maatschappelijke verhoudingen van de
vorige eeuw, waarbij aan den slaafs onderwor
pen boerenknecht woorden in den mond werden
gelegd over de armoede als grootste „zegen
des Heeren", met de verhoudingen onzer da
gen, nu het algemeene streven gaat in de rich
ting van méér vrijheid en grooter ongebonden
heid.
Naast de verandering in uiterlijke omstandig
heden en verhoudingen is er echter ook groote
wijziging van Inzicht, van opvoedingsbeginsel
en opvoedingspraktijk. Het streven van opvoe
ders en didactici is gericht op grooter vrijheid,
meer individualisatie, meer rekening houden
met de persoonlijkheid.
Het is noodzakelijk nauwkeurig vast te stel
len, wat men onder een en ander verstaat; wat
met bepaalde woorden wordt bedoeld; wat
waarheid is in, en scheeve voorstelling van, be
ginselen en voorstellen van ernstige school
mannen; in hoeverre misbruik gemaakt wordt
van ernstigbedoelde meeningsuitingen, van een
goed beginsel, een edel pogen.
Er heerscht een eindeloos misverstand over
begrippen als vrijheid en zelfstandigheid, indi
vidualiteit en persoonlijkheid; deswege is er
ook een blijvend wanbegrip van wat b.v. Mon-
tessori wil, van wat de nieuwere Amerikanen
nastreven.
Oude en nieuwe menschenstudie, intuïtieve
en wetenschappelijke pedagogiek, Christelijke
en moderne levensbeschouwing, aanvaarden in
den mensch, dus ook in den jongen mensch de
dualiteit, de tweedeeligheid, den eeuwigen
strijd! Rousseau's leerstelling van de onbedor
venheid der menschelijke natuur vond en vindt
geen verdedigers. Men ziet, men erkent in den
mensch de dubbelnatuur, die van de hoogere
en de lagere ikheid, die van de geestelijke en de
beestelijke, van de adellijke en de plebejische
ikheid. In een belangrijk boek over „Charakter-
begriff und Charaktererziehung" heeft Ker-
schensteiner de beschouwingen der moderne
psychologen en opvoeders samengevat, en ten
slotte als eigen voorstelling deze gegeven, dat
de biologische individualiteit door de onopzet
telijke inwerking van het leven, en door de op
zettelijke der opvoeding, uitgroeit tot een per
soonlijkheid, tot karakter.
Opvoeding is dan., leiding en bevordering
van den strijd tusschen den „biologischen" ka-
rakteraanleg en den „intelligibelen" karakter-
aanleg, van weiken strijd het eindresultaat zal
zijn de vorming van het karakter, bet besten
dige, uit den strijd gewórden karakter.
In dit licht beschouwd is opvoeding tot vrij
heid een steunen van de ontworsteling der hoo
gere ikheid aan de lagere, een leiden van den
vrijheidskamp der geestelijke ikheid tegen de
zinnelijke natuur, een doen-verbreken van de
boeien dier zinnelijkheid, dier lagere mensche-
lijkheid, waarmee de hoogere menschelijkheid
gekluisterd is. In dit licht bezien is de opvoe
ding een strijd om de vrijheid, een gang van
slavernij tot vrijheid, een ordening, een vor
ming, een reclitzetting. Van uit deze gezichts
punten beschouwd zijn begrijpelijk al de oude
er. nieuwe formuleeringen van wat opvoeden is
en van wat het zeggen wil uit te groeien tot
een volwaardig mensch. De algemeen gang
bare Calvinistische levens- en opvoedingsbe-
schouwbig uit den reeds genoemden tijd der
Spectatoren (2e helft 18e eeuw) vindt uitdruk
king in het voorschrift: „breek den wil van uw
kind, opdat het niet verloren ga, opdat de ziel
leven kan." In den bovenaangeduiden zin om
gezet beteekent dit: onderwerp (vernietig!?) de
lagere ikheid in het kind, opdat de hoogere ze-
geviere! Onderdruk de plebejische natuur, op
dat de adellijke uitgroeie! In hoeverre dit doel
bereikt moest en moet worden door den dwang
van bulten af, door heteronomie, of door de ver
sterking der innerlijke krachten, dus van bin
nen uit, door de autonomie, zullen wi) nog moe
ten bezien. Want dit hangt nauw samen met
de kwestie van de vrijheid.
Maar deze Hollandsche Calvinist bedoelde
hetzelfde als Goethe, die het aldus uitdrukte:
„ons gansche geheim bestaat daarin, dat wij
ons bestaan opgeven óm te bestaan"; en nog
korter en schooner in deze woorden: „stirb und
werde". Friedrich Wilhelm Foerster, aan wien
ik dit laatste citaat ontleen (aan zijn boek
„Schule und Charakter") wijst op het Christus-
woord: „indien het tarwegraan in de aarde niet
valt en sterft, zoo blijft het alleen; maar indien
't sterft, zoo brengt 't veel vrucht voort." Naast
een herinnering aan deze twee-duizend-jaar-
oude wijsheid is de aanhaling mogelijk van me
nig prachtig woord van Dr. Maria Montessori,
die bij voortduring gewezen heeft op dezen
hoogst belangrijken strijd der „ordening", waar
in de hoogere macht van orde en beheersching
moet zegevieren over de ongeordendheid, de
ongebondenheid, over den chaos van het na
tuurlijke bestaan.
Voor en aleer wij handelen over de belang
rijke vraag van heteronomie en autonomie, van
gezag en vrijheid, is het noodig volledig klaar
te zijn met de bovenaangegeven vrijheidsidee,
volkomen helderheid te hebben in deze materie,
die tot zoo oneindig groot aantal misvattingen
aanleiding geeft. Wat door wijsgeeren en predi
kers, door dichters en moralisten, steeds den
menschen voorgehouden is en wordt, moet ook
in de opvoedingsvragen duidelijk onderscheiden
worden. Huisgezin, school en maatschappij spe
len in deze opvoeding, in dezen vrijheidsstrijd,
een groote rol. Het kleine kind, in onzen tijd
zorgvuldig bestudeerd (Montessori!) doet in na
genoeg volledige autoëducatle den gewichtigen
gang van ongeordendheid tot orde, van chaos
tot orde, van anarchie tot gebondenheid, d.w.z.
van slavernij tot vrijheid. Op de beteekenis
dezer zelfopvoeding, dezer autoëducatie, heeft
de moderne kinderpsychologie de aandacht ge
vestigd. Al de zelfoefening der physieke en
psychische functies, die het kind verricht, in
de wieg, in de kinderkamer, in de Montessori
school, is overwinning van lagere machteloos
heid door hoogere zelfbeheerschlng. Het heele
GROOTE HOUTSTRAAT 111-113 HAARLEM
TELEFOON 671
Een schitterend PA ASCHPROGRAMMA
Dit programma stelden wij met buiten
gewone zorg samen.
Als hoofdnummer:
Dramatische schets in 5 arten. In de
hoofdrol de kleine acteur: REAVES RACON.
Als PRIZMA brengen wij u een „juweeltje"
van filmkunsl, getiteld:
Een sprookje, opgenomen in natuurl. kleuren.
Als 2e hoofdnummer:
Blijspel in 5 acten met OSSI OSWALDA
ia de hoofdrol.
Zaterdag 15 April, half drie, Malinée.
Ie Paaschdag gesloten.
Tweede Paaschdag vanaf 2 uur
doorloopende Voorstelling.
kleinkinderleven is zelfopvoeding, zelfoefening.
Het loopen, het gooien, het tasten, het grijpen,
alles is oefening in beheersching, streven naar
grooter onafhankelijkheid, streven naar vrij
heid. Tachtig maal probeert het kind van
Preyer („Die Seeie des Kindes") de deksel van
de bierpul open en dicht te slaan; honderd maai
glijdt ej^.dnd van de groote leunstoel op den
grond en klautert weer omhoog; eindelooze po
gingen doet het om bepaalde grepen te ver
richten, b.v. quarten op de piano te omspannen,
aan te slaan, schuifdeuren open en dicht te rol
len, klosjes op rijen te plaatsen, knoopen te leg
gen, doeken te vouwen, water over te gieten,
met iets breekbaars te loopen..; ontroerend is
de strijd, de worsteling, de volhardende vrij
heidskamp; verheffend de concentratie, de ver
dieping; heerlijk de triomf bij het welslagen der
zelfoverwinning. Montessori heeft het alles ge
zien en schitterend aangewend. Maar., vrij in
den zin van ongebonden, bandeloos, zonder lei
ding, zonder aanwijzing, is haar systeem in gee-
nen deele.
Wij willen echter nog uitvoeriger de hoofd
zaak door voorbeelden toelichten. Het kind, dat
zicli in drift te buiten gaat, is slaaf van zijn
hartstocht; de jongen, die domweg zijn zakgeld
versnoept, is knecht van zijn snoeplust; de leer
ling, die zijn werk afroffelt, te laat komt op
school, zijn boeken en schriften veronachtzaamt,
is slaaf van zijn lagere ikheid, van zijn slap-
lieid, zijn willoosheid. De school voedt dus, juist
door haar gebondenheid, haar gewenning, haar
systeem, op tot beheersching, tot vrijheid.
Mitsde school steeds attendeert op de zelf
werkzaamheid in dezen, op de eigen drang naar
vrijheid; mits de school een voortdurend be
roep doe op de adellijke natuur in het kind, op
de hoogere ikheid, den vrijheidsheld. Nemen wij
een voorbeeld op physiek en een op psychisch
terrein. Wij roeren daarbij reeds telkenmale de
kwestie van autonomie en vrijheid aan. Men
stelle zich voor de goed gegeven gymnastiek
les. De jongens staan in de rij of voeren oefe
ningen uit, willoos volgend het commando van
den leeraar. Bij het „geeft acht" of „in de hou
ding" is er spanning van al de zenuwen en spie
ren, is er beheersching tot het uiterste, is er de
overgave aan den wil van den commandant
(leeraar, of in het leger: officier). Men beweegt
niet, de vingers zijn stil „op de naad van de
OBERLAHNSTEIN
is als elk ander zuiver drinkwater, doch fijner,
delicater en stiinuleerend.