t
r\i A
k Vs* J
==TÏ
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort
VICT0RIA=WATER
Voorjaarsgedachten.
Nationale Vrij-Economische
Staatkunde.
CINEMA PALACE
Gij zult niet dooden
Het Kind van het Carnaval
16e Jaargang.
ZATERDAG 6 MEI 1922.
No. 18
BLOEMENDAALSCB WEEKBLAD
Uitgave van de Vereenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Kanioor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 22003
Abonnement:
Voor een half jaar
Tot 1 Juli
1.75
f 0.50
LOSSE NUMMERS 5 CENT.
Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of
meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en
verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent.
Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief.
Dit Nummer bestaat uit Twee Bladen
waarbij een Kindercourant.
Hij die door den tegenspoed niet beter wordt,
wordt door den voorspoed niet blljder.
DE MEIMAAND IN ZIJN BLIJ GEWAAD.
De Meimaand, in zijn blij gewaad,
weêr overal te blinken staat,
vol groene en versche blaren:
o mensch, wat zal 't hierboven zijn,
wat zal 't in 's hemels hoven zijn?
Dat zal u, zal u varen!
Vergeet toch uwen Schepper niet,
als g' hier zijn' schoone Meimaand ziet,
en tracht hem niet te onteeren,
in woord of werk, 't zij vroeg of laat,
maar peinst hoe dat 't hierboven gaat,
in 't eeuwig huis des Heeren!
't En duurt hier niets, hoe lief en schoon
't mag heeten; maar, de hemelkroon
zal nimmermeer verslenzen:
verdient dan dat gij hebben meug't
des hemels onverwelkte vreugd,
ver boven de aardsche grenzen!
Verdient, die oud of jong nu zijt,
en hier een stonde lang verblijdt
uw arem sterflijk herte,
dat 't geen gij doet of laat nadien
u altijd moge blijven blijen,
en dat 't u nooit en smerte 1
Uit: Quido Oezelle's Dichtwerken.
Het wil maar niet komen dit keer. Heel an
ders dan 't vorig jaar, toen we om dezen tijd
al midden in 't groen en de bloemetjes zaten.
Maar nu zouden we waarlijk gaan denken, dat
het voorgoed winter is geworden.
Een weêrpraatje De overeenstemming tus
schen het weêr en de internationale politiek
bracht ons in de verleiding, ons aan een weêr
praatje schuldig te maken, 't Is immers, of t
na den oorlog ook maar geen voorjaar meer
wil worden voor de ongelukkige menschheid.
Hoe vervreemdt overigens een mensch van
de natuur, zoodra hij in een stad op een bo
venhuis zit. Heusch, de buitenmenschen kun
nen gelijk hebben, als ze beweren dat al t
kwaad in de wereld van 't grootestadsleven
komt.
Wist ik nog, hoe de kievit roept? En kende
ik het meewarig gekrijsch van den grutto niet
meer Ik hoorde 't, toen ik met den tuinbaas
van een onzer groote kweekerijën zijn koste
lijk bezit langs stapte. Ha, daar was weer 't
veld en daar was weer het hemelblauw van
mijn kinderjaren!
De kweekers, dat zijn toch eigenlijk de
koningen van Haarlem en omstreken. De echte,
oude adel van Kennemerland: de rustige rid
dergoedbezitters, die veilig als de markies van
Carabas te midden van hun oneindige velden
tronen. De eigenaardige gewaarwording van
eerbied als voor iets gaafs en groots bevangt
mij, wanneer ik een van die kweekerijën aan
schouw, welker roemruchte namen Kenne
merland bij de volkeren bekend hebben ge
maakt. Wat een groote boerenhofstede in
Groningen of een oude state in Friesland, wat
een Amsterdamsch koopmanskantoor of een
Rotterdamsche reederij voor de verbeelding
beteekent, dat is bij Haarlem een kweeker.
Als ik den wensch uit het sprookje mocht
doen, wou ik morgen kweeker zijn. En ik weet
zeker, dat het me niet zou gaan als de steen
houwer van Muitatuli. Ik zou bij mijn eersten
wensch blijven en nooit meer iets anders wil
len wezen dan kweeker.
Wat is er gelukkigers denkbaar dan te mo
gen zitten vóór het oude, witte huis, waarin
vader en grootvader hun vermaard bedrijf uit
oefenden: onder den ouden, groenen boom,
die door overgrootvader is geplant. Een groot
grasveld, een kop thee en een pijp.Kinderen en
kleinkinderen om u heen. Een scherm van
boomen beschut oen blik tegen de banale
nieuwbouw van de stad; een afstand van vel
den tegen de banale geluiden en geuren van
knalpot en benzine. In de boom fluit een merel
en de vleermuis duikelt tusschen de muggen
zwermen. De schemer valt
Nü zou 't nog te guur zijn voor mijn idylle!
Maar eenmaal zal 't voorjaar toch komen.
Gisteravond hoorde ik de kikkers kwaken. In
hoelang had ik dit geluid niet gehoord
Het was een vermaning om voort te maken.
Een motie, met algemeene stemmen aangeno
men, tegen het talmen van de Lente. Als de
Lente de motie niet opvolgt, zal 't gaan als in
dat weemoedige Friesche versje:
„De Meitijd kwam wel
„Maar kwam te laat
Ik hoorde de kikkers en dacht aan Genua.
De conferentie, die 't voorjaar wil bespoedi
gen. Kwaken, kwaken, kwaken!
Zal 't niet te laat zijn voor 't ontredderd
Europa Arm Rusland, dat die teringlijderes
is uit liet Friesche versje, voor wie 't voorjaar
te laat kwam:
De Meitijd kwam wel
Maar ziek en oud,
Dorst niet naar buiten
Het bleef zoo koud;
Men zag geen zwaluw
Geen groene heg,
En zij voor 't venster
Zij kwijnde weg".
Als straks de kikkers hebben opgehouden
met kwaken, zal Rusland verhongerd zijn. En
de rest van de wereld Weer zag ik den blik
van mijn droeve Duitschers aan den Rijn.
Toch komt het voorjaar er, of de kikkers
kwaken of niet. Zoo vertroostend schreef het
de internationale correspondent van de Nieuwe
Rotterdammer dezer dagen. „Dit proces", aldus
deze bekwame voorlichter omtrent den gang
van zaken te Genua, „is zoo duidelijk en
zoo onweerstaanbaar, dat zelfs het klein
gedoe der tegenwoordige staatslieden er wei
nig aan kan veranderen. Kleine of groote dom
heden, listen of intriges kunnen niet verhinde
ren, dat gebeuren zou wat gebeuren moet. Zij
kunnen die toenadering tusschen Europa en
Rusland op zijn hoogst nog slechts voor korten
tijd vertragen. Het zenuwachtige en naar ge
brek aan ervaring riekende beleid der Duit-
sche delegatie kan niet verhinderen, dat
Duitschiand weer zijn plaats van groote mo
gendheid inneemt onder de volken".
Vertroostend is het .inzicht, dat de wereld
haar kosmischen gang gaat, onafhankelijk van
het gepietepeuter der menschen. In de dorre
takken kraakt het voorjaar, ondanks alles.
Trots kou en kommer kruipt het speenkruid
uit de sloten.Wetmatig duiken de dotterbloe
men op en, hoe lang de guurte den bloei moge
tegenhouden, we kunnen ook dit jaar op appels
rekenen even vast als op den terugkeer van
de volle maan.
En zoo komt ook het volkeren-voorjaar terug
en de vrucht van de internationale samenwer
king der menschheid. Rustig kunnen we de
kranten laten liggen en met den kweeker een
pijpje rooken onder zijn oer-ouden boom.
Maar de kweeker zal u uitlachen, als uw
zekerheid u tot lijdelijk afwachten verleidt. Hij
weet, dat men 't voorjaar moet helf>en; anders
komt er van zijn kweekerij niets terecht. Men
kan niet alles aan de natuur overlaten!
En zoo moeten we straks weer aan de „poli
tiek" en in de „beweging". Zal 't luwe zuiden
windje ons ook in onze maatschappelijke in
zichten milder en meer hoopvol hebben ge
stemd? Heusch, de menschen zijn nog zoo slecht
niet. Daar staat zoo'n sinaasappelventer op 't
Damrak zich heesch te schreeuwen voor zijn
broodje, heel den dag. Om den kost te verdie
nen, in allen eenvoud, voor vrouw en kroost.
En heel den dag heeft hij een kwinkslag, alsof
hij daar staat louter voor de liefhebberij en
niet voor zijn broodje en ik zeg tegen mijn
makker: „Er is meer deugd oiïder de menschen,
dan wj vaak meenen, ouweheer!"
Er is ontzaglijk veel deugd onder de men
schen. Wie daar eenmaal op let, staat eiken
dag meer verstomd. Er is een ontzaglijke reden
tot optimisme. Begin eens een dagboek aan te
leggen van uw optimistische ervaringen en
zend dat aan ons weekblad. Ge zult binnen een
week geen papier genoeg meer hebben en uw
memoramdum moeten staken.
Toe, vergeet nu eens al die faillissementen
en de malaise en wees blij, dat het geld zijn
waarde verliest en dingen van meer wezenlijk
belang in waarde rijzen. Opdat ge niet ver
kleumd achter uw ruitje te mopperen zit, ter
wijl 't buiten allang springende, zingende Lente
geworden is C.
Neutraal als ons blad is, dient het nu den
een, van diens overtuiging en inzichten meer
bekendheid te geven, dan weer den ander.
Voor heden een afdruk van een geschrift,
dat ons kort geleden werd toegezonden en
dat den strijd bedoelt tegen partij-antagonisme.
De „Vereeniging voor Nationale Vrij- Econo
mische Staatkunde" schrijft in haar geschrift
No. 2 het volgende:
De i>olitieke opvoeding van ons volk.
Wanneer men de politieke gedragslijn van
ons volk vergelijkt met die van het Engelsche
dan treft ons, bij veel overeenkomst in aard
en sympathieën der beide volkeren, de groote
tegenstelling van het gezichtsveld der indivi
duen, waardoor hier en ginds de houdingen
beheerscht worden.
j Hoewel de massa ten onzent zeker niet min
der onderricht geacht mag worden dan die
in Engeland, ja, zelfs waarschijnlijk een wei
nig op de Kanaal-eilanders vooruit is In alge
meene kennis, schijnen de laatsten ons toch,
wat natuurlijk intellect betreft, de baas te zijn.
Zéér eigenaardig is wel dat, met al zijn
school-wijsheid, het den Nederlander totaal on
mogelijk is en ook steeds geweest is, om
staatkundig buiten het enge kringetje van zijn
binnenlandsche politieke dogma de groote
volksbelangen te zien of zelfs te vermoeden.
Vandaar dat groote volksbelangen, samen
hangende met toestanden en stroomingen bui
ten onze grenzen, ons als massa zóó geheel
koud laten, dat de pogingen om de oogen der
naties daarvoor te openen bijna zonder uit
zondering op totale mislukking zijn uitgeloo-
pen.
Van daar dat, hoewel wij, tot voor kort,
sedert eeuwen het tweede grootste koloniale
Rijk ter wereld waren, het volk er niet toe
te brengen was noch is, iets meer dan een
voorbijgaande aandacht te schenken aan zaken,
onze koloniën betreffende, zoo dat naar onze
volksvertegenwoordiging slechts héél enkele
koloniale specialiteiten worden afgevaardigd.
Koloniale zoowel als buitenlandsche politiek
laten ons volk volkomen koud en de vraag
stukken die zich in verband met buitenland
sche of koloniale toestanden en verhoudingen
voordoen, worden dan ook niet op hunne
eigene merites beoordeeld en beslecht, doch
uitsluitend op den bovendien zéér engen,
grondslag van het binnenlandsch-politieke
dogma der partijen.
Het is duidelijk dat deze eigenschap, vooral
waar wij zoo'n klein volk zijn en dus juist
meer dan de groote naties afhankelijk van de
toestanden zooals zij zijn en zich staan te ont
wikkelen buiten onze grenzen, hoogst beden
kelijk is en voor ons volkbestaan gevaarlijk:
wij hebben dan ook in de geschiedenis daarvan
reeds ontzettende gevolgen ondervonden.
Dat deze trek van ons volk zich heeft kun
nen bestendigen zelfs tot in den tegenwoordi-
gen tijd van een bijna volstrekt algemeen
kiesrecht der lichamelijk mondige individuen
onzer natie, moet voor een groot deel voor
rekening komen van de politieke opvoeding,
die in 't algemeen van de leiders van al onze
partijen in den loop der tijden is uitgegaan.
Deze toch hebben- op eene enkele uitzonde
ring na, den moed of de kracht of erger nog
gemist om zich in niet-binnenlandsche kwesties,
boven het exclusief binnenlandsch-partij-dogma
te stellen, terwijl, het bij groote interne vraag
stukken als van zelf sprekend werd geacht
dat het partij belang, daartoe veelal tot „be
ginsel" verheven, het eerst gediend moest
worden en niet toeliet een samengaan van
politieke antagonisten.
GROOTE HOUTSTRAAT 111-113 HAARLEM
TELEFOON 671
Van Vrijdag 5 fot en met Maandag 8 Mei
Slechts 4 dagen
treedt een onzer meest populaire Hollnndsche
tooneelspelers in ons theater op.
JAN MUSCH
speelt, bijgestaan door de beste Amerikaan-
sche artisten, de hoofdrol inde nieuwste film
Dramatisch filmspel in 5 acten, naar het
tooneelstuk „Haar groote dag".
Verder buitengewoon komisch bijprogramma
en een onzer bekende Prizma-films, waarvan
wij het alleenvertoningsrecht bezitten.
Van Dinsdag 9 t/m Donderdag 11 Mei
Als hoofdnummer een schitterende Fran-
sche kunstfilm, getiteld
(L'enfant du Carnaval)
gespeeld door eerste klas Fransche artisten.
In ons bijprogramma o.a.
Charlie Chaplin als Bar-jongen
Verwacht: Het Eeuwig Vrouwelijke
Het succes van het Tushinsky Theater te
Amsterdam.
Aldus is ons volk, totaal onvoorbereid en
politiek nog geheel onmondig, plotseling door
ons nieuwe kiesstelsel een instrument in han
den gegeven, dat slechts met vrucht gebruikt
kan worden door staatkundig goed geschoolde
en hoogstaande individuen, en waarmede het
dientengevolge eigenlijk geen raad weet.
Begrijpen doet wellicht niet één op de tien
duizend kiezers de hoogst ingewikkelde kies
wet en het stelsel, dat zij belichaamde. Van de
techniek der uitvoering hebben zelfs vele
Volksvertegenwoordigers geen juist begrip!
Is het wonder, dat meer dan ooit de kiezer
baloorig wordt en óf niet ter stembus gaat óf
maar raak kiest die hem (haar) door de poli
tieke bazen aangeprezen worden öf eindelijk
maar zwart maakt (thans rood, o, teeken der
tijden!) het soms zéér karakteristieke, zwart
omvloerde nulletje, aanwijzende den naam van
den eigenaar der radde tong, die voor zich
„den boer opging" met eenige gemeenteplaat
sen en vooral „beginselen van de partij".
Welke waarde heeft zoo'n stem, behalve als
versterking der positie van de leiders der par
tijen (en hunne propagandisten), die door de
laatste wetswijziging bovendien nog eens extra
bevestigd is
Immers geene; zeker niet voor 't landsbelang.
Welke gedachte komt, door het uitbrengen van
de stem van den (de) kiezer(esse) tot uiting
Immers slechts de kleinzielige, getuigend van
bekrompen antagonisme tegen allen die niet
van „de" partij zijn
De aard van het volk, zijn politieke opvoe
ding, die geen anderen grondslag had dan juist
die, voor de kleinverstandelijke massa alléén
bevattelijke, tegenstellingen te accentueeren
en eindeloos te herhalen, de invoering van een
kiesstelsel op een tijdstip dat ons volk als
massa nog slechts een begin van politieke op
voeding (en daarbij een verkeerde) genoten
heeft, waardoor het schoone van de leidende
gedachten het even onbegrijpelijk is als het
groote gewicht van zijn stem, zijn alle oorza
ken dat de mooie gedachten, die het even
redig kiesrecht geboren deden worden, in de
praktijk verworden zijn tot een weerzinwek
kende aanfluiting daarvan, en ontaard in een
gevaar voor volk en staat.
Onder het motto: „verbreiding der heerlijke
beginselen" worden andersdenkenden ver
guisd; kuijjen en vechten in de partijen de
Als er een beter tafelwater bestaat dan
OBERLAHN STE1N
of als er een tafelwater bestaat, dat even
goed genoemd kan worden, dan is het toch ze
ker, dat dit taielwater tot op heden in uitge
breide kringen onbekend gebleven is.
Men kent Victoria-Water als het taiel
water bij uitnemendheid.