tscl. T. Mede ingevolge voormeld schrijven wordt voorgesteld de op 8 Mei 1921 vastgestelde herzieningsverordening zoodanig te wijzigen, dat daaruit vervalt de sub. 9° genoemde verordening tegen beperking van woongelegenheid, welke niet meer geldig Is doordat deze aangelegenheid van hoogerhand is geregeld als ook te doen vervallen „9 Dec. 1920" vermeld sub. 3°. De Raad vereenigt zich met het vorenstaande. V. VASTSTELLING VAN DL VOORSCHOTTEN VOOR DE BIJZONDERE LAGERE SCHOLEN. Krachtens art. 101 der Lager-Onderwijswet 1920 heeft de gemeente aan de Besturen der bijzondere scholen de kosten van instandhouding, met uitzondering van de jaarwedden en wedden der onderwijzers, te vergoeden, met dien verstande, dat de Gemeenteraad ieder jaar in afwachting van de eindbe slissing omtrent het bedrag over dat jaar verschuldigd aan de voornoemde besturen, indien zij dit verzoeken een voorschot daarop geeft tot ten hoogste tachtig ten honderd van hetgeen terzelfder zake voor de overeenkomstige openbare scholen in de gemeente is uitgegeven over het laatste dienstjaar, waarover de rekening is gesloten. Deze uitgaven nu bedragen voor de openbare scholen f 31.31 (afgerond f 30.per leerling en voor de openbare school voor M.U.L.O. f45.42 (afgerond f45.per leerling. Overeenkomstig art. 18 van het desbetreffend Koninklijk Besluit van 31 December 1920 S. 952 zijn aanvragen en voor schotten ingekomen ten behoeve van: a. de R.K. Meisjesschool te Overveen b. de R.K. Jongensschool te Overveen (beide uitgaande van het R.K. Parochiaal Kerkbestuur aldaar); c. de school van de Bloemendaalsche Schoolvereeniging, en d. de Christelijke school voor M.U.L.O. (uitgaande van de Ned Hervormde Gemeente te Bloemendaal). Het voorschot zal in verband met het bovenstaande zijn te bepalen voor de sub. a, b, en c. genoemde (lagere) scholen res pectievelijk op: a. 0.80 X 96 X f 30.— of f 2304.—; b. 0.80 X 79 X „30.— 1896.— c. 0.80 X 117 X „30.— 2808.—; en voor sub. d. genoemde (M.U.L.O.) school op: d. 0.80 X 204 X f 45.— of f 7344.—. Mitsdien wordt voorgesteld aan genoemde scholen deze voor schotten te verleenen onder bepaling dat het betaalbaar zal zijn in 4 termijnen, vervallende op 1 Jan., 1 April, 1 Juli en 1 Oct. De heer BORNWATER vraagt hoe het komt dat op de be grooting geheel andere cijfers voorkomen. De VOORZITTER denkt dat het komt door het aantal leer lingen. De heer VAN KESSEL vraagt waarom het bedrag per leer ling van een bijzondere school wordt afgerond tot f 30. De VOORZITTER weet dat niet, maar na het verstrijken van het jaar wordt precies uitgerekend op hoeveel elke school recht heeft. De in het raadsbesluit vermelde bedragen zijn voorschot ten. De Raad vereenigt zich daarna met het ontwerp-besluit. VI. AANKOOP GROND VAN M. J. DOEMEN. De VOORZITTER deelt mede dat de heer Doemen bereid is een strook grond langs den Tetterodeweg en Militairenweg voor de som van f2 per M2. af te staan ter verbreeding van die wegen. Nu men bezig is aan den afvoerweg van den Zeeweg kan het allemaal in één moeite door gaan. B. en W. stellen daarom voor om tot bedoelden grondaankoop over te gaan. De heer LAAN vindt het heel mooi, maar zou de werkzaam heden voorloopig niet willen uitvoeren, want er komen natuur lijk nog vele onkosten bij voor grondophooging, hekverplaat sing enz. De VOORZITTER zegt dat het een verband houdt met het ander. Als men die dwarsweg in orde maakt kan men met het overtollige zand de wegverbreeding tot stand brengen. Het wordt veel duurder als men het later doet. De heer LAAN zou toch eerst wel eens een begrooting van het werk willen zien. Hij denkt maar aan het verplaatsen van de De üénestetbank, dat bijna f 1000 heeft gekost. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT merkt op dat hetgeen nu voorgesteld wordt een natuurlijk gevolg is van den aanleg van den Zeeweg, dat kan nu eenmaal niet anders. Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens met algemeene stemmen goedgekeurd. Met 11 tegen 2 stemmen (die van de heeren Laan en Verde- gaal) wordt besloten de beoogde verbreeding zoodra mogelijk tot stand te brengen. VII. INTREKKING BIJSLAGREGELING EN RAADSBE SLUIT VAN 16 FEBRUARI 1922 INZAKE SCHOOLGELD MIDDELBAAR- EN HOOGER ONDERWIJS. Naar aanleiding een schrijven d.d. 15 Maart 1922 no. 155 van Ged. Staten van Noordholland, waarbij in overweging gegeven wordt het raadsbesluit van 16 Februari 1922 no. 4 in te trekken, aangezien de laastelijk door den Raad der gemeente Haarlem vastgestelde verordening op de heffing van schoolgeld voor de inrichtingen voor Middelbaar- en Gymnasiaal Onderwijs al daar, nog niet de Koninklijke goedkeuring heeft verkregen, vermits de Regeering de bepaling, volgens welke van de z.g.n. buitenleerlingen steeds het maximum schoolgeld wordt geheven, in strijd acht met de Wet, en verlangt, dat ook ten aanzien van die leerlingen het schoolgeld worde geregeld met inachtneming van de financieële draagkracht der belanghebbenden, stellen B. en W. voor dat raadsbesluit van 16 Februari 1922 no. 4 in te trekken en ook de in die vergadering vastgestelde „Veror dening op het toekennen van een bijslag in de voor leerlingen uit de gemeente Bloemendaal aan de gemeente Haarlem ver schuldigde schoolgelden voor het bezoeken van een der Hoogere Burgerscholen, de Meisjesschool voor Middelbaar Onderwijs en het Gymnasium in de gemeente Haarlem" en deze laatste als vervallen te beschouwen op den datum, waarop zij geacht zou worden in werking te zijn getreden. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT geeft in overwe ging de zaak nog eens te laten rusten totdat in deze meer klaar heid is gekomen. Het is anders misschien mogelijk dat men in een volgende vergadering bedoeld raadsbesluit en die bijslag regeling weer vaststellen moet. De Raad kan zich met het denkbeeld van den heer de Roo van Aldenverelt vereenigen en besluit tot aanhouding. VIII. HERZIENING CONTRACT P. E. N. INZAKE DE STRAATVERLICHTING. De VOORZITTER vraagt of de Raad er zich mede kan ver eenigen dat met het P.E.N. een nieuwe overeenkomst betreffen de de straatverlichting wordt aangegaan. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zegt dat het natuurlijk niet prettig is om een zoodanige overeenkomst aan te gaan, maar men zal er toch wel niet aan te ontkomen zijn. Alleen verdient het wellicht aanbeveling om niet een contract aan te gaan van zoo langen duur. Hij zou willen voorstellen een contract te maken voor één jaar. De heer SCHULZ wil dat voorstel wel ondersteunen. B. en W. kunnen intusschen dan eens nagaan of gasverlichting goed- kooper is dan electrische verlichting. De heer BISPINCK gelooft dat gas bijna driemaal duurder is. Hij wil ten sterkste ontraden om een contract aan te gaan voor slechts één jaar, een volgend contract zal zeker niet voordeeli- ger zijn. De Provincie wil niets liever dan het geleidingsnet, dat heel slecht is, aan de Gemeente overdoen. Men kan de Gemeente zelfs dwingen een eigen net te nemen. De heer LAAN: als in deze recht werd gedaan dan zou in deze Gemeente tot 1935 electrische stroom geleverd moeten worden tegen veel lager prijs. De heer BISPINCK zegt dat het P.E.N. ten behoeve van de stroomlevering in deze Gemeente nu weer een omzetstation laat bouwen. De heer LAAN vraagt hoe het eigenlijk gaat met de lam pen. De heer VAN KESSEL zou het gewenscht vinden dat het P.E.N. zelf voor de levering van de lampen zorgt. De VOORZITTER zal er aandacht aan schenken. De heer BISPINCK gelooft dat er op de straatverlichting wel wat te bezuinigen is Indertijd is op aandrang van den heer Laan besloten de straatverlichting de geheele nacht door te laten branden, wat toch eigenlijk niet noodig is. De heer LAAN verzoekt B. en W. dan eens na te gaan of er op de nachtverlichting wat te bezuinigen is, door b.v. de helft van het aantal lichtpunten na 12 uur te blusschen. Vervolgens wordt met algemeene stemmen besloten B. en W. te machtigen tot het aangaan van bovenbedoelde overeenkomst met het Prov. Electriciteitsbedrijf van Noordholland. IX. STRANDEXPLOITATIE. Het komt Burgemeester en Wethouders gewenscht voor, ten einde misstanden aan het strand nabij den nieuwen Zeeweg te voorkomen, en tevens deskundig toezicht te hebben over de badenden, aldaar een toestand te scheppen eenigszins in den geest, zooals die op (andere) badplaatsen bestaat. Burge meester en Wethouders meenen namelijk, dat, indien de gele genheid geschapen wordt, om op de gebruikelijke wijze te baden, en in strandstoelen plaats te nemen, de misstanden, waarover het vorig jaar werd geklaagd, evenmin zullen voor komen als b.v. te Zandvoort. Tevens schijnt het hun allernoodzakelijkst, dat ter voorko ming van ongelukken bij het baden, een grondig met de zee- stroomingen bekend en van een zwemdiploma voorzien bad man toezicht houdt. Eene oproep per advertentie van gegadigden tot het exploi- teeren van het zeestrand leidde tot geen resultaat. Burgemeester en Wethouders meenen daarom goed te doen. den Raad een overzicht te geven van de verschillende wijzen, waarop het mogelijk zou zijn van gemeentew ege een voorzie ning te treffen, opdat de Raad beslissen kunne, of hij daaruit eene keuze wenscht te doen, en, zoo ja, welke: a. Exploitatie met badkoetsen. Oprichtingskosten f 20.250.— Uitgaven aan exploitatiekosten per seizoen Inkomsten door exploitatie per seizoen b. Exploitatie met tentinrichting. Oprichtingskosten f 4150.— Uitgaven aan exploitatiekosten per seizoen Inkomsten door exploitatie per seizoen Wellicht is een combinatie van a. ged. en b. ged c. Stoelenexploitatie (200 stuks). Oprichtingskosten f 5100. Uitgaven aan exploitatiekosten per seizoen Inkomsten door exploitatie per seizoen d. Stoelenexploitatie (80 stuks). Oprichtingskosten f 3870 Uitgaven aan exploitatiekosten per seizoen Inkomsten door exploitatie per seizoen De heer VAN NEDERHASSELT merkt op dat in de uitgaven ook begrepen is een behoorlijke afschrijving. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT heeft onder a. niets uitgetrokken gezien voor paarden. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat de koetsier die het rijwerk aanneemt voor de paarden zorgt. De VOORZITTER zou om te beginnen eens uitgemaakt wil len zien of aan het strand wat gedaan zal worden, want als de meerderheid van den Raad er voor is om niets te doen, behoeft men over de voorstellen niet te praten. De heer HOGENB1RK brengt hulde aan den heer van Neder- hasselt voor den opzet van de plannen. Het spijt hem echter dat hij direct moet zeggen dat hij er tegen is. Naar zijn meening is Bloemendaal nog geen badplaats en moet men op het oogenblik niet zulke dwaze stappen doen. Laat men direct hier en daar waarschuwingsborden plaatsen. De heer SCHULZ is het met den heer Hogenbirk niet eens, omdat hij zich niet verantwoord acht door het plaatsen van een paar borden, vooral waar den Raad plannen worden voorgelegd die aantoonen dat het strand zeer wel te exploiteeren is zonder geldelijk verlies. Spreker heeft voornamelijk het oog op een exploitatie met tentinrichting. Zelfs in een slecht seizoen wor den de kosten ruimschoots gedekt. Het zou werkelijk te be treuren zijn als het op het strand een ongeregelde boel bleef zonder toezicht. Als men het strand door de politie moet laten bewaken, wat toch gebeuren moet als er niets gedaan wordt, dan kost het veel geld zonder dat men er iets voor heeft. In- plaats van bezuinigen wordt het geld dan op een onverantwoor delijke manier over den balk gegooid. De heer LAAN zegt dat de heer Schulz blijkbaar vergeet dat alles wat een Gemeente, een Provincie of het Rijk exploiteert duur is en dat er altijd geld bij moet. Een particulier kan zoo iets veer beter exploiteeren. De meeste menschen die willen zwemmen, gaan wat verderop of nemen hun eigen tent mede, dat is toch niet te veranderen. Spreker stelt er zich niets van voor. Degenen die het kunnen betalen gaan te Zandvoort baden en die het minder goed kunnen betalen gaan op een plaats waar het niets kost. Behalve de last welke de strandexploitatie de Gemeente veroorzaakt kost het natuurlijk veel geld. Spreker zou er wel voor zijn om b.v. op een afstand van 1 K.M. van den Zeeweg het baden toe te laten. Als het er inderdaad gevaarlijk is om te baden kan men er waarschuwingsborden plaatsen. Wie daar dan gaat baden doet het op eigen risico, de oudere men schen zijn voorzichtig genoeg en jongens doen toch wat zij willen. De heer NOORMAN vindt dat die redeneering van den heer Laan niet op gaat. Toen verleden jaar onder Zandvoort een jongen verdronken is, heeft men het Gemeentebestuur van Zandvoort daar ook voor verantwoordelijk gesteld. Voor spre- f 4737.50 4800.— 2117.50 2800.— te maken. 1440, 8400.— 1410. 5040, Mr. J. Bierens de Haan verzoekt ons opna me van het volgende: Het kenmerk van de tegenwoordige politiek is: verandering. Allerwegen blijkt een ontevre denheid met het bestaande, een verlangen naar andere vormen, wat uiting vindt in een zoeken naar nieuwe beginselen en andere groepeering, in splitsing van bestaande partijen en vorming van nieuwe. Onzekerheid heerscht alom. Alom: dat wil zeggen voor zoover men zich nog bemoeit met politiek. Want het is een merkwaardig verschijnsel van onzen tijd. dat groote kringen alle politieke belangstelling ver loren hebben. Voor een deel is dit te verklaren door een afkeer van alle politiek „gedoe", een woord. Jat allengs de beteekenis kreeg van „ge knoei": men zag hoe politiek vaak ontaardde in een niet steeds met eerlijke middelen gevoer- den belangenstrijd, en trok er zich van terug, zonder te letten op het zeer waardevolle werk lat daarnaast eveneens gedaan werd. Doch het gemis aan politieke belangstelling vloeit wel in hoofdzaak voort uit gemis aan belangstel ling voor het maatschappelijk leven, aan het ontbreken van het bewustzijn, dat men lid is van een samen-leving en mede-arbeider in, mede-verantwoordelijk voor het sociale leven. Eu in het maatschappelijk leven is de politiek althans nu nog, een belangrijk element. Zoolang dit zoo is, zullen er ook eerzuchtige politikasters zijn en lieden die door middel van de politiek groepsbelangen trachten te behar tigen. Zou ieder die gelooft in hoogere waar den, ook voor het maatschappelijk leven, zich van de politiek afwenden, dan zou deze over gelaten zijn aan de eersten, en de weg geopend worden voor ontaarding en corruptie. In zoo verre dit geschiedt ligt de schuld bij lien die zich terugtrokken, of zich voor actieve belang stelling niet de moeite gaven. Ook de buitenlandsche politiek verkeert in een stadium van verandering en onzekerheid. Wij gaan öf naar een wereldvrede, óf naar een wereldoorlog. Een derde is er niet. Ook Neder land en dit zelfs niet in de laatste plaats is een van de factoren, die op den gang van zaken op internationaal gebied invloed uitoefe nen. Zouden deze allergrootste belangen, wat ons land betreft, overgelaten kunnen worden aan een troepje geïnteresseerden, aan beroeps politici in den ongunstigen zin van het woord? Gelukkig is het bij ons hier nog verre vandaan een ander land toont ons de ongelukkige gevol gen hiervan. Alzoo in de politiek wijziging, onzekerheid. Over de politiek ontevredenheid in alle wel en niet politieke kringen. Maar ook een oplevend besef dat er wat gedaan moet worden, om in deze tijden van groei de richting niet te laten aangeven door belangengroepen, om zedelijke waarden ster ker in de politiek te doen gelden. Nadat het vroegere politieke systeem uitgeloopen was op een wereldoorlog, begint nu eindelijk het besef wakker te worden dat het zoo niet lan ger kan, en dat er maar één middel is tot verbetering: dat ieder zijn aandacht in meer dere mate gaat schenken aan het maatschap pelijk leven en met name aan de politiek, dat ieder zich mede-verantwoordelijk gaat gevoelen voor het politiek gebeuren. Tua res agitur: het gaat om Uw eigen zaak, het gaat om het belang van ieder en van allen; dat eischt in de politiek tot gelding komen der hoogste waarden, zedelijke beginselen en dat de wijze waarop groepsbelangen zich uiten, steeds een zuivere zij: dat het politieke leven naar inhoud en naar vorm kan voldoen aan zedelijke maatstaven. Om hieraan mee te werken, om bij te dra gen aan het dóórdringen van dit verantwoor delijkheidsgevoel, is op het eind van het vorige jaar door ruim een twintigtal landgenooten, vooraanstaande op wetenschappelijk en poli tiek gebied, werkzaam op verschillend terrein en van zeer verschillende politieke richtingen, opgericht het Genootschap voor Zedelijke Volkspolitiek. Dit genootschap bedoelt aller minst een nieuwe partij te zijn, noch zich di rect in te laten met politiek, doch het wil trachten in breeder kring maatschappelijk ver antwoordelijkheidsgevoel te wekken en belang stelling voor het politieke leven, het stelt zich ten doel allereerst de zedelijke belangen der nationale en internationale gemeenschap tot meerdere gelding te brengen. Lid kan worden ieder die voor dit doel gevoelt, van welke richting ook (tegen een jaarlijksche contributie van minstens f 1.gemiddeld f 5. Onlangs is van dit Genootschap opgericht het district Haarlem, omvattende het grootste deel van Noord-Holland, buiten Amsterdam. Een voorloopig comité heeft zich, op verzoek van het hoofdbestuur, gevormd, bestaande uit de heeren Dr. P. Blaauw, Dr. J. P. J. Goedkoop, G. van Hoik Jr., G. Ras, Mr. M. W. Scheltema en Mr. J. Bierens de Haan Jr., Duinweg, Sant poort, die het secretariaat op zich genomen heeft en gaarne verdere inlichtingen verstrek ken zal. Opgaven voor het lidmaatschap kunnen bij elk van de genoemde personen worden ingediend. Het ligt in de bedoeling in de 2e helft van Mei een vergadering van het district te doen plaats hebben, waarin het doel van het Genootschap nader uiteen gezet zal worden en o.a. een (definitief) bestuur zal worden gekozen. Haarlemsche Bankvereeniging. De Directie van bovengenoemde vennoot-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 8