De heer LAAN vindt dit weer een bewijs dat er in het Col lege van B. en W. geen menschen zijn met kaufmiinnischen geest. De heer B1SP1NCK gelooft dat de Mij. „Amoram" bereid is een geregelde dienst langs den Zeeweg in te stellen. Ook 's win ters wil zij den dienst onderhouden. Spreker wil zich er wel mede belasten om de condities van de „Amoram" nog eens aan te vragen, misschien kan er dan het volgend jaar een gere gelde dienst ingesteld worden. De Raad vereenigd zich tenslotte met het voorstel van B.en W. g. Een voorstel van B. en W. naar aanleiding van een ver zoek om voorschot op de gewenschte vergoeding overeenkom stig art. 101 der Lager Onderwijswet van het R. K. Kerkbestuur te Vogelenzang ten behoeve van de onder haar bestuur staande bijzondere lagere school aldaar, om, daar de uitgaven per leer ling voor een soortgelijke openbare school over het laatst ver- loopen dienstjaar, waarover de rekening is gesloten, bedroegen afgerond f 30.per leerling, zoodat het bedrag van het te verleenen voorschot ten hoogste 0.80 X 108 X f 30.of f2592.berekend over een geheel jaar zou mogen bedragen, te verleenen een voorschot op de basis van voormelde bereke ning wordt door den Raad goedgekeurd. h. Een balans-, winst- en verliesrekening enz. van het gemeentelijk waterleidingbedrijf per 31 Dec. 1921, gecontroleerd door den accountant J. C. Post. B. en W. stellen overeenkomstig het advies der Water leidingscommissie, voor: a. om het batig saldo ad f 14.677.23V2 als reserve voor het bedrijf te reserveeren, daar binnenkort een nieuwe pompma- chine noodig zal zijn ter vervanging van de beide kleine pompen en een derde filtergebouw gesticht zal dienen te worden; b. alinea 1 vain art. 8 der Verordening regelende de voor waarden voor de levering van duinwater door de Gemeente, te wijzigen door te bepalen dat het tarief voor het watergebruik inplaats van f0.30 de M3. zal bedragen f0.25 de M'. De heer LAAN kan zich met het voorstel onder b genoemd niet vereenigen. Als men de prijs van het water verlaagd tot f 0.25 per M3., dan wordt de winst, als men een even voordeelig jaar maakt, slechts f 2000.inplaats van f 14.000.Zoolang het waterleidingbedrijf nog niet een groot reservefonds heeft moet men niet tot prijsverlaging overgaan, want als straks blijkt dat er geen winst meer kan worden gemaakt moet de Gemeente het tekort uit eigen kas aanzuiveren. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zou de zienswijze van den heer Laan kunnen deelen als de winst van het bedrijf over 1921 uitsluitend een gevolg was van het waterverbruik, maar dat is niet het geval, er zijn andere factoren die voorna melijk tot zoo'n gunstig resultaat hebben geleid. De vrees van den heer Laan is ongegrond, het bedrijf heeft op het oogenblik een reserve van f 30.000.Als men dan nog ziet hoe ruim de afschrijvingen zijn, dan kan men met een gerust geweten voor een prijsverlaging stemmen. De heer HOGENBIRK had in denzelfden geest willen spre ken. Over 1921 was aanvankelijk een bedrag van f22.771. afgeschreven en toen kwam men tot een winst van f24.881. de zaak is toen omgewerkt zoodat f 10.000.meer afgeschre ven werd. Inplaats van f22.771.is afgeschreven f32.575.83. Het is billijk dat de gemeentenaren profiteeren van zoo'n lucra tief bedrijf. De heer SCHULZ merkt op dat het Provinciaal Waterlei dingsbedrijf het water ook voor f 0.25 per M3. verkoopt, zoodat de Gemeente een vergelijking met de Provincie kan doorstaan als het hier ook op f 0.25 per M\ wordt gebracht. De heer B1SPINCK: met dit verschil dan dat de Gemeente nog een zoet winstje maakt, terwijl de Provincie elk jaar een enorm verlies op haar waterleiding moet boeken. De VOORZITTER zegt, naar aanleiding van de woorden van den heer Laan, dat het tarief weer verhoogd wordt als blijkt dat men met een prijs van f 0.25 per M\ niet uitkomt. De heer BISP1NCK weet wel dat er aan het waterleidingbe drijf nog altijd wat verdiend is. Het bedrijf heeft een flink reserve-kapitaal, waaruit alle voorkomende dingen bestreden kunnen worden. De heer LAAN merkt op dat bij een even groot waterver bruik als in het afgeloopen jaar het bedrijf door de voorgestelde prijsverlaging f 12.000.minder zal ontvangen. Inplaats van een winst van f 14.000.— zou men dan slechts een winst maken van f 2000.Uit het reservefonds moeten alle uitga ven geput kunnen worden, zoodat de Gemeente voor het water leidingsbedrijf niet meer behoeft te leenen. Daarom moet men dat fonds sterk maken. De heer SCHULZ kan met de redeneering van den heer Laan niet accoord gaan. Als men eenmaal zulk een standpunt gaat innemen, dan is er misschien wel wat voor te zeggen om de prijs van het water belangrijk te verhoogen, want dan kan men het reserve-kapitaal nog grooter maken. Dat is echter de bedoeling niet; het waterleidingsbedrijf is er om aan de inge zetenen water te leveren. De Gemeente moet er geen geld bij leggen, maar behoeft ook geen buitensporige winst te maken. De heer Laan komt zelf tot de conclusie dat er nog een redelijke winst over blijft als de prijs van het water wordt verlaagd tot f 0.25 per M3. Daarom kan men gerust tot prijsverlaging over gaan. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming besloten. i. Een rapport van den Commissaris van Politie inzake het houden van toezicht aan het strand. De heer VAN KESSEL zegt dat uit dat rapport zeker moet blijken, dat hij in de vorige vergadering dingen naar voren heeft gebracht, waarvoor hij de verantwoording niet kan dra gen. Dat er, bij de inwerkingtreding der nieuwe dienstrege ling op 1 Maart j.l. drie man over zijn, dit heeft hij kunnen verklaren op gezag van den Commissaris zelve. De Commis saris heeft hem verteld dat die drie agenten een speciale dienst vervullen, n.l. toezicht op de handhaving van verschillende wet ten. Spreker heeft toen gevraagd of de hoofdagenten, die niet anders doen dan controleeren of de agenten op hun post zijn, dat toezicht niet gelijktijdig kunnen uitoefenen. De Commis saris voelt wel dat hij een mal figuur maakt als uit zijn rapport blijkt dat hij menschen over heeft, temeer waar hij onlangs nog machtiging vroeg tot aanstelling van nog vier agenten, daarom heeft hij dat rapport zeer voorzichtig gesteld. Vlak over spre kers huis is een controlepunt, waar om de drie kwartier de agenten zeker moeten wezen. De menschen in tuindorp vra gen zich af wie er in de buurt toch wat op zijn kerfstok heeft, die bewoners worden ongerust door zoo'n streng politietoezicht. De heer van Kessel heeft zijn licht eens opgestoken bij men schen die op de hoogte kunnen zijn en vernam toen dat men gemakkelijk en zonder bezwaar een man uit den ochtend- en een man uit den middagdienst nemen kon. Als aanstonds de Spoorlaan wordt opengesteld dan is daar in Kweekduin ook een verkeersagent overbodig, terwijl, als Aerdenhout opgeno men wordt in het gewone dienstverband, ook daar twee agen ten overcompleet zijn. In den distributietijd, toen de crimina liteit het grootst was, werd Aerdenhout bewaakt door drie agenten, thans, nu er niets meer voorvalt, heeft men voor de wijk Aerdenhout, waar pl.m. 900 menschen wonen, niet minder dan zes agenten voor de surveillance. Spreker wil er nog eens op wijzen dat hij niets te veel- eerder nojj te weinig gezegd heeft en dat toezicht aan het strand heel gemakkelijk kan ge schieden zonder vermeerdering van personeel. De VOORZITTER zegt niet bij machte te zijn onmiddellijk te antwoorden op hetgeen door den heer van Kessel in het midden is gebracht. Wel wil spreker even opmerken dat in den distributietijd, toen inderdaad de criminaliteit het grootst was, op verzoek van de bewoners van Aerdenhout een afzon derlijke nachtveiligheidsdienst is ingesteld. De heer LAAN twijfelt niet aan de woorden van den heer van Kessel. Hij wil nog even wijzen op een anderen ongezonden toestand. Het is hem, en iedereen die wel eens door het Bloe- mendaalschebosch gaat, opgevallen, dat in dat boschje dag in dag uit twee menschen zich loopen te vervelen. Die menschen loopen daar acht uur daags te slenteren en er gebeurt natuur lijk nooit iets. Het is zoo groot dat men van het ééne einde zonder moeite naar liet andere einde kan zien. De Gemeente moet echter f 35.— per week aan eiken parkopzichter betalen. De VOORZITTER meent dat, als er in het bosch niet terdege gesurveilleerd wordt, de veiligheid daar veel te wenschen over zal laten. In het Vondelpark had men onlangs het toezicht ook ingekrompen met het gevolg dat er direct veel meer misdaden voorkwamen. De heer LAAN vindt dat die vergelijking niet opgaat. Hier zijn bovendien nog politie-agenten genoeg die er als zij de ronde doen door rijden. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT kan de woorden van den heer Laan volkomen onderschrijven. Dat toezicht in het bosch is absoluut verkeerd opgevat. Waarom loopen die boschwachters altijd samen? Daardoor komt het zeker dat er niet geregeld toezicht is en dat er avond aan avond voetbal wordt gespeeld. De heer VAN KESSEL meent te weten dat de dienst van de boschwachters zóó is geregeld dat zij des zomers uitsluitend bewakingsdiensten verrichten en des winters tevens in het bosch werkzaam zijn. De heer LAAN wil die menschen een tweeledigen dienst laten doen. Het moeten plantsoenarbeiders zijn die tevens een oogje in het zeil houden. In dat kleine boschje, dat heelemaal 12 H.A. groot is, zal zulks heel goed mogelijk blijken en best voldoen. De heer NOORMAN gelooft dat aan de wensch van den heer Laan zeer wel voldaan kan worden. De VOORZITTER zegt dat het aanleiding geeft tot moeilijk heden, want als die menschen werken dan staan ze onder toe zicht van den plantsoenopzichter en als zij surveilleeren onder toezicht van den Commissaris van Politie. De heer SCHULZ gelooft dat die omstandigheid het juist moeilijk maakt. Een zoodanige regeling is ook glad verkeerd. Men moet nooit iemand onder twee bazen stellen, want hoe gaat het nu met deze boschwachters? De eene baas maakt er aanmerking op als de menschen niet werken en de andere baas is vertoornd ais de menschen wél werken. Men kan deze amb tenaren oeter zelf verantwoordelijk stellen voor hun werk en nóch de Commissaris nóch de Plantsoenopzichter over hen laten bazen. De heer LAAN is het volkomen eens met den vorigen spreker. Die boschwachters moeten een zelfstandige positie hebben, dan is alles mogelijk en dan bespaart de Gemeente veel geld. De heer VAN KESSEL begrijpt nog niet goed, waarom de agenten overdag \yel en des nachts niet gecontroleerd worden door de hoofdagenten. Als men controle houdt dan is het s nachts nog eerder noodig dan overdag. De Commissaris heeft het in zijn rapport ook over liet vervangen van zieken. Er is hier iemand zonder keuring aangesteld die n.b. in Leiden, waar hij voorheen werkzaam was, om gezondheidsredenen niet eens nachtdienst mocht doen. Het is te begrijpen dat men, als men op een zoo nonchalante wijze met het aanstellen van agenten te werk gaat, reserve-krachten noodig heeft. De VOORZITTER kan zich niet voorstellen dat hier men schen worden aangesteld die niet vooraf geneeskundig onder zocht zijn. De heer VAN KESSEL zegt dat hier in den laatsten tijd nie mand meer gekeurd wordt bij vaste aanstelling. De persoon, op wien spreker doelde, was hier nauwelijks in betrekking of hij werd ziek. Vijf maanden achtereen is die man ziek geweest. Natuurlijk kost dat de Gemeente veel geld. De VOORZITTER zegt ten slotte een en ander te zullen bespreken en onderzoeken. II. ONTHEFFING BEPALINGEN DER BOUWVERORDE NING. Ingekomen zijn de volgende verzoekschriften: a. van de Wonigbouwvereeniging „Duinwijck" om onthef fing van het bepaalde in art. 26, ten behoeve van den bouw van drie huizen met rieten dak aan den te maken Duinwijckweg. B. en W. stellen voor ontheffing te verleenen voor de beide op de uiterste terreintjes te stichten huizen en niet voor dat op het middelste perceel, zulks wegens te ge ringen afstand tot de overige met riet te dekken woningen. Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT vraagt of al een onderzoek is ingesteld naar aanleiding van de in de vorige ver gadering door den heer van Kessel gemaakte opmerking ten aanzien van een bewoner van een huis met rieten dak die wel brandbluschmateriaal maar geen brandkraan had. De VOORZITTER zegt dat de aandacht er op gevestigd is .en dat het spoedig in orde zal komen; b. van P. Fuhrmann,, om ontheffing van het bepaalde in art. 1 Obis, ten behoeve van het bouwen van een plantenkas met stookhuisje aan den Midden Duin-en-Daalscheweg. B. en W. stellen voor dit verzoek in te willigen. Aldus wordt besloten. c. Van Alb. en A. M. Joustra, om ontheffing van het bepaal de in de artt, 13, 16 en 18, voor den bouw van een winkelhuis met bovenwoning en twee garages met bovenwoningen aan den Verbindingsweg hoek Korte Kleverlaan. B. en W. deelen mede dat op grond van art. 11 het verzoek zelfs niet voor bespreking in aanmerking kan komen, aangezien volgens het plan met de vrije ruimte nergens is rekening gehou den en ontheffing van het bepaalde in art. 11 zelfs door den Raad niet kan worden verleend. III. BENOEMING LEDEN STEMBUREAUX OVEREEN KOMSTIG ARTIKEL 59 DER KIESWET. De door B. en W. voorgestelde heeren worden allen benoemd. Goede Boeken. Dr. K. Proost schrijft in tiet Blad over „goede boeken", dat het niet zoo heel eenvoudig is, om in een enkele formule te zeggen, wat goede boeken zijn. „In de eerste plaats" aldus de schrijver, „moet in een boek een poging gedaan worden om goede taal te schrijven, anders is het nooit kunst. De schrijver, vooral de dichter, moet zijn taal meester zijn en ook in den vorm ziel kunnen geven. Alleen het hebben van een ge voel is niet voldoende, hij moet het ook kun nen uitdrukken. Bij het maken van verzen is het groote juist, dat de dichter op allerlei wij zen gebonden is, maar ondanks die banden, die min of meer belemmeringen zijn, iets schoons weet tot stand te brengen. De ware dichter onderwerpt zich aan de wetten en is tegelijk ze meester. Dit geldt den vorm, waarover nog veel te zeggen valt; maar veel valt ook te zeggen over den (algemeenen) inhoud. Uoed is een boek, als het een mensch op bouwt, als het hem zulke gedachten geeft dat hij, heel eenvoudig gezegd, er beter door wordt. Als hij er zulke gedachten uithaalt, dat hij zich sterker in het leven voelt. Maar niet alleen sterker, ook dieper, een boek, dat zich bepaalt bij het oppervlakkige, kan nooit veel uitwerking hebben. Er moet wat in een boek zitten. Maar daarvoor is weer noodig, dat de geest van den schrijver edel is, dat hij bezield is met hoogere verlangens, hij moet zelf idealen hebben, die door alles heen gevoeld worden, zonder opzettelijkheid, zonder gewildheid. Het meest zal dit uitkomen in de teekening van ka rakters, in het leven dat hij zijn menschen in blaast. En de menschen' die hij teekent, moet hij liefhebben, zij moeten zijn vleesch en bloed zijn. Daarom is Dostojevski een groot schrijver, omdat hij zijn menschen zoo lief heeft, de goede èn de slechte, hij kent een groot erbarmen met de verlorenen. Daarom is Margo Antink een goed schrijfster, omdat ook zij haar figuren liefdevol teekent, daarom is „Geertje" van Jo- han de Meester een mooi boek, omdat hij er de trouw in uitbeeldt. Zoo dient een schrijver het leven. Niet dat een boek dus altijd opgewekt zou moeten zijn of altijd maar het beste zou moeten teekenen. Met dat optimisme zouden wij niet ver komen; elke schrijver moet, uit welken kring hij zijn gegevens put, de werkelijkheid beschrijven. En dikwijls zal hij ook niet-goede moeten be schrijven. Wij moeten de wereld niet mooier kleuren dan ze is. Maar tegelijk moet hij ons meer dan de wer kelijkheid laten zien, hij moet de diepte achter ons laten zien, ons toonen dat achter het uiterlijke en verhevene groote innerlijkheid leeft. Hij moet een levensbeschouwing hebben, waarmee hij dienen kan. Als het gaat om den opbouw van het hoogere leven, dan kunnen wij niet aanvaarden een negatieve levensbe schouwing, die de waarde van het leven ont kent. In het diepste, dezen eisch zouden wij wel willen stellen, moet zijn wereldbeschou wing een religieuse zijn. Niet een of andere dogmatische; niet rechtzinnig of vrijzinnig.dat alles valt in deze beschouwing weg. Wij wil len leven vanuit de idee, de gedachte, niet heendrijven op stemmingen, gevoelens, toeval ligheden. Als wij de literatuur overzien, dan is alle groote kunst altijd religieus geweest, alle groo te werken ontleenen daaraan hun beteekenis, dat zij den mensch trachten te zien in het verband met het geheel der dingen. En dit geldt niet alleen van literatuur, het geldt ook van de schilderkunst, het tooneel, de muziek. En nu kan er natuurlijk niet altijd door iedereen groote kunst worden geschapen, maar in alle kunst kan iets leven van wat wij hier aanga ven". BROCHURES EN TIJDSCHRIFTEN. Bij J. B. Wolters, U. M. te Groningen, Den Haag 1922 verscheen de vierde druk van; Van Goden en Helden mythen en sagen van Grieken, Romeinen en Germanen door J. Kleln- tjens S. J. en Dr. H. H. Knippenberg. Nu in onze dagen ook op het gebied van de godsdienstleer nieuwe belangstelling ontwaakt en inzonderheid de opgroeiende jeugd ont vankelijk blijkt voor de dichterlijke schoon heid en de wijsgeerige waarheid, die in de voorstellingen der ouden zoo treffend zich openbaart, zal dit handige boekje, dat door tal van afbeeldingen, door alphabetische registers maar vooral door de stelselmatige indeeling en behandeling van de stof de lectuur veraan genaamt en vergemakkelijkt, een welkome aanvulling zijn voor het boekenrek. Het ver dient een plaats naast de woordenboeken en andere papieren gidsen, waarvan ook de niet- geletterde lezer zich pleegt te bedienen. ,Kun je nog zingen, zing dan mee", 't is de titel van het zoo populaire liederenboek, waar van heden den 20sten druk is verschenen. Dat wil heel wat zeggen. Indien in een land als het onze 20sten druk bereikt wordt, van welke uitgave dan ook, in veertien jaar tijds, dan moet het toch wel iets bijzonders zijn. En dat is het ook. Het is een verzameling van 126 algemeen be kende en gewilde liederen voor .school en huis kamer, met pianobegeleiding van P. Jonker. Het is een zang- en muziekboek voor allerlei slag. Men vindt er in Historische-, Lente-, Zo-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 10