Het Adresboek voor Schoten is verschenen Prijs f 1.50 per exempl. Vereenigde Drukkerijen Eikelenboom Timmer De Genestetweg 23 BLOEMENDAAL Telefoon 22003. Door die aftrek op f 800.te bepalen verdubbelt men de be lasting voor dengenen met de kleinste inkomens. Daartoe moet men slechts in den alleruitersten nood overgaan. Dat men de aftrek voor de ongehuwden wat lager wil stellen, dat is volgens spreker te billijken. De kinderaftrek is echter te gering. De heer HOGENBIRK had in denzelfden geest willen spre ken. De Raad heeft verleden jaar gezegd dat men de aftrek zou verhoogen omdat men niet veel voelde voor progressieve belasting. Daarom heeft het ook hem verwonderd dat men nu al met een voorstel komt tot vermindering van den aftrek. Spreker is er voor om een aftrek van f 1000.te behouden. De heer LAAN kan zich wel met het voorstel der heeren Noorman, Schulz en Van Kessel vereenigen. Het zal ongeveer f 65.000.belastbaar inkomen schelen of een opbrengst van f 3250.—. De heer VAN KESSEL zegt dat het voor de gemeente niet veel en voor de betrokkenen met kleine inkomens heel veel uit maakt, vooral in dezen tijd, nu er een neiging is tot loonsverla ging en tot verhooging van huren en belastingen. Een aftrek van f 100.is ook zeer noodig, want menschen met groote gezinnen hebben de grootste zorgen om rond te komen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna het voorstel der heeren Noorman, Schulz en Van Kessel aangenomen. IX. VERBETERING VAN DEN KENNEMERWEG, DEN HOOGE DUIN EN DAALSCHEWEG EN DEN ZANDVOOR- TERWEG. B. en W. vragen machtiging om de Zandvoorterweg van de Houtvaart tot den Viersprong, de Kennemerweg en de Hooge Duin en Daalscheweg, welke dringend verbetering eischen, door teerbasalt te verharden, opdat nog dit jaar die wegen onder handen genomen kunnen worden. De kosten kunnen bestre den worden uit den post „onderhoud wegen". De heer LAAN zou aan B. en W. willen vragen wat het af doende en duurzaam verbeteren van die wegen kosten moet. Kost dat zoo weinig dat men een en ander betalen kan uit den post „onderhoud wegen" of is die post zoo buitensporig hoog geraamd? De heer VAN KESSEL is er niet voor om de wegen op die manier op te lappen. Spreker is altijd een tegenstander geweest van teerbasalt. Gezien de verkregen resultaten in deze gemeen te (zie maar naar den Bentveldsweg en den Zeeweg), gelooft hij niet dat een zoodanige behandeling als voorgesteld wordt tot verbetering van de wegen zal leiden. De heer BISPINCK heeft de Zandvoorterweg onlangs eens bereden op de fiets en in de auto. Hij moet bekennen dat de weg niet mooi is, maar zoo slecht als men het hier heeft voorgesteld is die ook niet. Als men bezuinigen wil dan kan men de Zand voorterweg verder gerust tot het volgend jaar laten liggen. De heer NOORMAN is niet tegen verbetering van de wegen, maar vindt het een mal gezicht als het eene gedeelte van een weg met klinkers en het andere met basalt verhard is. De VOORZITTER zegt dat basaltwegen buiten de bebouwde kommen wel aanbeveling verdienen. In de bebouwde kommen komt met het oog op die vele geleidingen in die wegen, een klinkerbestrating beter tot haar recht, omdat die gemakkelijk te herstellen is. De heer LAAN zou met het opknappen van die wegen maar willen wachten tot het volgend jaar, dan kan men op deze begrooting misschien wel f 30.000 a f 40.000.— bezuinigen. De heer VAN NEDERHASSELT gelooft dat de discussie een verkeerde wending neemt. Er is een post „onderhoud wegen" en B. en W .zijn gerechtigd om de op dien post uitgetrokken gelden te besteden. B. en W. vragen nu alleen aan den Raad of hij goed vindt dat genoemde wegen met teerbasalt worden bewerkt. Als de Raad een nieuwe klinkerbestrating wil, dan gebeurt het niet zooals B. en W. het zich voorstellen. Over de kosten behoeft men niet te praten, omdat die bestreden worden uit den post „onderhoud wegen". De heer SCHULZ is het met den heer Van Nederhasselt eens. De Raad heeft een som gevoteerd en toen is er bij gezegd dat het meest noodige het eerst aangepakt moest worden. Het is aan B. en W. om dit te beoordeeien. Het bezwaar van den heer Noorman voelt spreker niet zoo sterk. Hij kan niet inzien dat die verschillende wijzen van verharding eenige moeilijkheid met zich brengen kan. In Amsterdam ziet men asphalt, klin kers, keien enz. op denzelfden weg of in dezelfde straat. De heer LAAN is het met den heer Van Nederhasselt eens dat B. en W. met de gelden, die op de begrooting uitgetrokken zijn, kunnen doen wat zij willen. Als B. en W. f 70.000.vra gen en het blijkt dat het met f 40.000.toe kan, dan moet men ook niet meer besteden. Spreker zou deze groote uitgaven willen opschorten tot het volgend jaar. De heer DE WAAL MALEFIJT merkt op dat de wegen op het oogenblik niet onderhouden worden zooals het eigenlijk behoort. Men krijgt geen Bloemendaalsch Weekblad in handen of men leest van slechte wegen etc. B. en W. willen nu het eerst in orde maken wat h.i. dringend noodig is. Met teerbasalt zijn hier al schitterende resultaten bereikt. De Zeeweg en de Bent- veldweg zijn wel basaltwegen maar de basalt is bij den aanleg van die wegen niet in teer gedrenkt en dat is juist de fout. Wat de heer Laan wil is zeer onlogisch. Even goed zou men kunnen zeggen „wij doen niets aan de wegen" en dan houdt men alles over, doch dat zou de gemeente wel opbreken. B. en W. willen beginnen met de wegen die het meest in opspraak zijn in orde te maken. Het idee is om de klinkerwegen in de teer te zetten en daarover een basaltlaag te maken. De heer NOORMAN: hoe dik wordt die laag van basalt slag? De heer DE WAAL MALEFIJT: ongeveer 3 cM. De heer NOORMAN vraagt voorts of men al bij ondervinding weet dat het voldoet. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat het stuk van den Korte Zijlweg langs zijn woning op dezelfde manier bewerkt en daar voldoet het uitstekend. Op den Bentveldsweg en den Zeeweg krijgt men eerst een losse laag als de teer er heele- inaal af is. Maakt men direct teerbasalt dan mag er eens een kuil in den weg komen, groote gaten komen er niet in. Een voordeel is nog dat de gemeente op een zeer voordeelige offerte voor basaltsplit is ingegaan, terwijl de gemeente thans voor de uitvoering van dergelijke werken goed materiaal heeft. De heer NOORMAN kan zich na de uiteenzetting van den heer de Waal Malefijt bij het voorstellen neerleggen. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT heeft vernomen dat men teer van Haarlem heeft betrokken, die nogal waterho- dend bleek. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat dit inderdaad zoo is. Haarlem had geen teer genoeg en toen heeft men er maar wat water in gedaan. Dezerzijds is er echter direct werk van gemaakt dat zooiets niet meer voorkomen zal. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT vraagt of B. en W. er van overtuigd zijn dat liet goed zal voldoen. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat men op het gebied van het wegenvraagstuk nog lang niet aan het eind is. Het blijft een proefneming. De heer LAAN vindt hier alle wegen die met teer behandeld zijn heel mooi. Wat dat betreft zou hij er wel toe over durven gaan. De gevraagde machtiging wordt daarna met op 1 na alge- meene stemmen verleend. Tegen stemt de heer Van Kessel. X. BESLUIT INZAKE UITVOERING VLEESCHKEU- RINGSWET. B. en W. stellen voor in beginsel te besluiten om tegemoet te komen aan de door den betrokken Veterinairen Inspecteur van de Volksgezondheid- gemaakte opmerkingen nopens de ingezonden besluiten inzake het instellen van een eigen keu ringsdienst van vee en vleesch, hetgeen noodig is voor de beantwoording van het schrijven van den Voorzitter van Ged. Staten d.d. 19 Mei 1922. De heer HOGENBIRK merkt op dat de Raad toch al beslo ten heeft een eigen keuringsdienst in te stellen. De VOORZITTER zegt dat het nu alleen gaat om de beant woording van den brief van den Voorzitter van Ged. Staten. De heeren slagers zijn er over gehoord. De Raad gaat met het voorstel van B. en W. accoord. XI. VASTSTELLING NIEUW REGLEMENT VOOR DE COMMISSIE VAN GEORGANISEERD OVERLEG. Met de ontwerp-regeling, welke ter vaststelling wordj aange boden, vereenigt de Raad zich. Daarna wordt overgegaan tot de aanwijzing van drie Leden van den Raad die met B. en W„ ingevolge art. 2 van het regie ment, zitting nemen in de Commissie van Overleg. De stemming heeft tot resultaat dat op den heer Schulz 6. op den heer Noorman 6, op den heer Hogenbirk 6, op den heer Van Kessel 5, op den heer Teding van Berkhout 5, op den heer Laan 3 en op den heer De Roo van Alderwerelt 2 stemmen worden uitgebracht, zoodat benoemd zijn de heeren Schulz, Noorman en Hogenbirk. Eerstgenoemden nemen hunne benoe ming aan, doch de heer Hogenbirk zou gaarne een ander aange wezen zien. Bij de volgende stemming verkrijgt de heer Van Kessel 4, de heer Teding van Berkhout 4 en de heer Laan 3 stemmen; en bij de derde stemming de heer Teding van Berkhout 8 en de heer Van Kessel 3 stemmen, zoodat is benoemd de heer Teding van Berkhout, die op een desbetreffende vraag verklaart de benoeming aan te nemen. XII. VASTSTELLING 3de SUPPLETOIRE BEGROOTING 1921. De 3de suppletoire begrooting 1921 wordt, overeenkomstig het advies van de Financieele Commissie, vastgesteld tot een bedrag van f 100.830.aan inkomsten uitgaven. De heer NOORMAN heeft nog op geen enkele begrooting ver antwoord gevonden de verschuldigde annuïteiten van de Woningbouwvereenigingen. De VOORZITTER zegt dat die tot op heden ook nog niet vastgesteld zijn. Bij de Rondvraag vraagt de heer Jhr. Mr. Teding van Berk hout waarom nog niet aan de orde is gesteld de overname van de school der Bloemendaalsche Schoolvereeniging. Daar is een beetje haast bij en men heeft juist daarom de stukken tijdig ingediend. De VOORZITTER zal er in besloten zitting op terug komen. De heer VAN KESSEL heeft gezien dat op de gevaarlijke wegkruising van de Nic. Beetslaan nog steeds geen waarschu wingsbord staat. Wil de K.N.A.C. er geen bord plaatsen? De VOORZITTER zegt dat B. en W. er over geschreven heb ben aan de K.N.A.C. De heer VAN KESSEL zegt dat op het voetpad van de N. Tuindorpslaan een proef genomen is met koolasch. Het is daar na het leggen van gasbuizen een verschrikkelijke woestijn geworden. De VOORZITTER zal er de aandacht op vestigen. Niets meer te behandelen zijnde, wordt overgegaan tot een zitting met gesloten deuren. Daarna sluiting. ALLERLEI. Straatverkeer. In verband met liet steeds toenemende straatverkeer, is het stellig niet zonder belang dit te vergelijken met dat in vroegere jaren. Aan de vriendelijkheid van den heer F. W. Wilde, dankt de redactie van het weekblad Amstelodamum onderstaande manuscript-aanteekening. Staat van rijtuigen en paarden gepasseerd door de Kalverstraat op 13 Februari 1840 van 's morgens acht tot 's avonds acht uur. 75 omnibussen 47 batavieren 5 calèchen 1 fourgon 10 docterskoetsen 10 boerenwagens 57 koetzen 1 lijkkoets 1 vrachtslede 2 diligences 1 koets 57 vigelantes 41 vrachtsleden 17 molenaarskarren 3 aschkarren 3 vuilniskarren 2 chaisen 7 melkkarren 14 brommers 28 fourgons 1 bakkerskar 4 toesleden 5 postkarren met 2 paarden 2 2 1 paard 2 paarden 2 2 2 2 3 3 1 paard 1 1 1 1 1 .,1 1 2 paarden 1 paard 1 1 150 94 10 1 20 20 114 2 2 6 3 57 41 17 3 3 2 7 14 56 i 4 5 losse paarden 4 te zamen 636 Clemenceau en de jeugd. Te Nantes heeft Georges Clemenceau in het lyceum, waar hij ais jongen zijn opleiding heeft genoten, een monument onthuld ter nagedachtenis aan oud onderwijzers en -leerlingen, liet monument, vervaardigd door Siméon Foucaud, winnaar van den grand prix de Rome in 1912 en oud- leerling van het lyceum, stelt in bas-relief het overwinnende Frankrijk voor, voorafgegaan door leerlingen, die palmtakken aan de „poilus" geven. Clemenceau richtte zich in zijn toespraak voornamelijk tot de leerlingen, zijn „jonge ka meraden". „Ook ik zei hij ben eens jong geweest als gij. Ik heb tien jaar van mijn leven tus- sclien deze muren doorgebracht, die u be schermen en die mij des tijds ik beken het eerlijk nogal afschrikwekkend voorkwamen. Daarna ging ik het leven in en merkte, dat daar meer slagen vielen op te loopen dan uit te deelen. Het leven is geen feest, zooals som migen denken, het is een verzameling plichten, een strijd voor alles wat mooi en groot is in de wereld, een strijd van moed, noblesse en edelmoedigheid." Daarna kwam Clemenceau over den oorlog te spreken, over den inval van 1914. Onder de toejuichngen van zijn gehoor, riep de oud premier uit: „Ik geloofde niet aan de overwin ning en ik zei als de oude „grognards": „Het zijn er te veel!" Ik dacht dat ik sterven zou zonder in Metz en Straatsburg te ijn weerge keerd .Het lot heeft het anders beslist. Toen ik het prachtig moreel van onze soldaten gezien had, kreeg ik mijn zelfvertrouwen terug en begreep ik de les die ze mij gaven; ik heb daar mijn voordeel mee gedaan. „Het is heel mooi om zich op den vijand te werpen, maar er is nog een andere moed dan die van den soldaat en men moet ook dien moed hebben, waarvoor geen bloemen zijn, geen plechtigheden en geen monumenten, den burgerlijken moed. In alle omstandigheden kan men den naam van man verdienen. Daarom, mijn jonge vrienden, die ik niet meer terug zal zien, want ik sta reeds met één been in het graf, daarom zeg ik u: „Stroop uw mouwen op, stort u in het gewoel en doet uw plicht, uw geheelen plicht!" Een goed voorbeeld. „Hé, ventje, poets jij m'n schoenen even, wil je?" Zoo riep een heer een jong kereltje toe. dat met z'n poetsdoos en borstel op een klant stond te wachten. De jongen met zijn diepliggende oogen en bleeke wangen begon zijn taak, maar nauwe lijks was hij er mee bezig, of een groote, forsche knaap met breede schouders schoof den jon gen op zij met de woorden: „laat mij dat doen, ga jij maar zitten". De heer werd echt boos over die brutaliteit en zeide vrij barsch: „maak dat je wegkomt, brutale lummel!" Maar de knaap zag den vreemden mijnheer trouwhartig aan en vertelde hem, dat die kleine jongen eerst pas kort geleden uit het ziekenhuis ont slagen was geworden, waar hij heel wat had doorgemaakt en geleden, „en ziet u, als we nu tijd hebben, dan helpen wij hem wat". Nu schonk die heer hem twee kwartjes en zei: „houd er van af wat u toekomt en geef dan de rest aan dien kleine daar". „Dat kan ik niet", antwoordde hij, „u bent geen klant van mij". Hij gaf den kleinen vent de twee kwartjes en als de wind maakte hij, dat hij wegkwam. We hadden vroeger een oude meid bij mijn ouders thuis, die, geloof ik, niet erg vroom was, maar die altijd graag zulke verhaaltjes vertelde. En dan zei ze er dikwijls bij: „zie je dat is nu óók godsdienst". En ik geloof, dat de goede ziel gelijk had. (Uit „Pniel".)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 10