Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort
HAARLEMSCHE BANKVEREENlüING
REISSEIZOEN.
De Groote Geheimen
van het Oosten
De goede oude tijd.
Plaatselijk Nieuws.
CINEMA PALACE
Vanaf Vrijdag 18 Augustus
Ons schoon Insulinde.
16e Jaargang.
ZATERDAG 19 AUGUSTUS 1922.
No. 33.
BLOEMEN
EERBLAD
Uitgave van de Vereenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 2 2 00 3-
Abonnement:
Voor een half jaar1.75
Advertentlën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of
meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en
verkoop, van 1 tot 10 regels 1.—, elke regel meer 10 cent.
Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief.
BLOEMENDAAL.
Binnen- en Buitenlandsche Credietbrieven. Bagage-verzekering.
Bewaring van waarden in hare Brand- en inbraakvrije kluizen.
Dit Nummer bestaat uit Twee Bladen
waarbij een Kindercourant.
't Is de plicht van een iegelijk alles amusant
te maken wat hij aanvat.
Prof. J. J. Hartman.
VAN EEN JONG GESTORVEN DICHTERES.
Ik ben mijn zonden moe en mijn berouw,
Ik ben mij zelve moede en ik ben
Het zoeken moe naar God, dien ik niet ken,
En dien ik toch zoo gaarne kennen zou.
Ik ben mijn zwakheid moe en mijn verdriet,
Mijn arbeid en mijn hoop en mijn genot,
Maar bovenal het zoeken naar mijn God!
Ik ben het zoeken moede maar God niet.
Hij ziet en kent mijn zonden en vergeeft
Ze zeventigmaal zeven maal en meer.
Hij wil niet, dat mijn ziele sterft maar leeft.
O wonderbare goedheid van den Heer,
Die naar zoo moedeloos een ziel nog vraagt,
Die alle dingen, en ook mij verdraagt.
(Uit: JACQUELINE V. D. WAALS, Nieuwe
Verzen).
In tijden als de onze, waarin het leven bij
zonder moeilijk is, zuchten vele menschen
over den goeden, ouden tijd. Toen was alles
veel beter, veel gemakkelijker, veel goedkoo-
per. Maar nu is alles zoo slecht, zoo onge-
gerieflijk, zoo duur, dat geen herstel mogelijk
leden holt de menschheid naar den afgrond,
is. In de oogen dezer lofredenaars van het ver-
om daaruit nimmer weer te herrijzen.
Vertroostend is, hetgeen wij in een onzer
weekbladen lazen omtrent de toestanden van
honderd jaar geleden. Ds. A. van Wijk te
Zaandam heeft voor de Westfriesche Kerkbode
eenige gegevens verzameld, en daarmede in
dat blad een vergelijking gemaakt tusschen
toen en nu. En hij vond een merkwaardige
overeenkomst. Wij nemen uit zijn opstel het
volgende over.
Eerst iets over den maatschappelijken toe
stand. Wij klagen over de malaise: in 1799
sprak men over „de bouwvallen onzer vroegere
welvaart". Er waren handelshuizen, die voor
enkele jaren nog vijftig schepen in de vaart
hadden, terwijl ze toen nog slechts zes beza
ten die in de haven lagen te verrotten. Onze
ijzeren schepen verrotten niet, maar van heel
wat ondernemingen kan overigens hetzelfde
worden gezegd. Gevolg: armoede. In Amster
dam met toe ruim 200.000 inwoners werden
geregeld bedeeld: in Juni 1800: 80.000 perso
nen, in 1806 70.000, in 1809: 110.000. Werklie
den aan 's lands werf klagen, dat zij niet te
verzadigen zijn dan door „geld of menschen-
bloed". Alles was daarbij schreeuwend duur
(vele artikelen kostten meer dan in den laat-
sten oorlog, terwijl het geld veel meer waard
was en de inkomsten veel lager). In sommige
jaren kregen predikanten, maar ook hooglee
raren en rechters, ja zelfs volksvertegenwoordi
gers hun tractement niet, of betaalde de staat
geen rente (nog vóór de tierceering), waar
door vele instellingen hun beambten niet kon
den uitbetalen. In 1813 hadden vele predikan
ten over 2'U jaar slechts f 250.ontvangen.
Kinderen van gestudeerden liepen te bedelen.
De staatsschuld nam toe. In 1800 bedroegen de
inkomsten van den staat 3 millioen, de uitga
ven 60 millioen. In 1806 was het tekort 50
millioen gulden (wat in dien tijd veel meer
was dan tegenwoordig).
Toen moest de ergste tijd nog komen en
toch is men dien ook te boven gekomen!
Het is te begrijpen, dat in zulke tijden het
vraagstuk der armenzorg velen bezig hield.
Het eenvoudig bedeelen bevredigde niet, even
min als het steunverleenen van tegenwoordig;
en hoe sober de bedeeling ook was, telkens
was er geen geld genoeg. Nu zijn velen op
godsdienstige gronden tegen het socialisme.
Het is mij nooit duidelijk, waarom het Chris
tendom als zoodanig eenig economisch
stelsel veroordeelen zou; maar in elk geval
gaat het daarbij om een ingrijpende verande
ring onzer maatschappij, wat met beginselen
iets te maken heeft. Maar dat menschen iedere
poging om verandering aan te brengen afwij
zen, alleen omdat het een verandering is, ja
zich op het Christendom beroepen om meer
afdoende hulp tegen te houden, lijkt ons zelfs
ondenkbaar. Toch is dit ook gebeurd. Bilderdijk
protesteerd tegen de uitdeeling van soep („die
de vezels verstijft en den ouderdom ver
vroegt!") en aardappelen („die het geslacht
door hun gift verwoesten en de zedeloosheid
aanzetten!"). Waarom? Omdat vroeger alleen
brood, vleesch, grutten en peulvruchten wer
den uitgedeeld! En da Costa noemt de land
bouwkoloniën der Maatschappij van Weldadig
heid, die zoovelen tot een zelfstandige positie
heeft gebracht „uit den duivel"; want, het was
een poging om de door God gewilde armoede
op te heffen, en dat was zondig als de Ba-
belsche torenbouw!
Ternauwernood kunnen wij ons voorstellen,
dat het slechts honderd jaar geleden is dat de
Joden als burgers met gelijke rechten als wij
werden erkend. Bij een uitdeeling aan armen
zonder onderscheid van kerk wordt als een
merkwaardigheid bijgevoegd, dat „zelfs de Jo
den niet uitgesloten werden". In Gouda mocht
geen Jood wonen, in sommige streken van ons
land zelfs geen nacht verblijven. Nog tot 1834
mocht geen Jood lid worden van de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen, en geen
Jodenkind werd toegelaten op haar scholen.
En dat was in die dagen nog een der meest
vrijzinnige vereenigingen!
Laat ik echter bijvoegen, dat de meeste lei
ders der Joden in ons land de uitsluiting in de
hand werkten, om zooveel mogelijk de aanra
king met Christenen tegen te gaan en het be
sef een eigen volk te vormen te handhaven.
•En dat in die dagen bijna overal in Europa
ze nog meer werden achteruitgezet, of zelfs
vervolgd.
In het zooeven genoemde jaar 1834 had de
Afscheiding plaats, en stichten zij die de Her
vormde kerk verlieten de Gereformeerde kerk.
Lijkt het ons niet haast ondenkbaar, dat nog
zoo kort geleden deze menschen in ons land
vervolgingen ondergingen? Ze zij qiet gedood,
dat is waar, maar geplaagd, mishandeld, be
nadeeld, buitengesloten; met gezochte wets-
uitleggingen zijn zij tegengewerkt; en bescher
ming van de overheid vonden zij niet.
Maar weer geheel in onzen tijd voelen wij
ons verplaatst, als wij lezen klachten over de
godsdienstige achteruitgang. Wat zegt ge van
deze woorden; „Nimmer is de godsdienstloos
heid tot zulk een hoogte gestegen. Het is
het eigenlijk kenmerk der 18e eeuw". „De
schooltijd begint niet meer met gebed, de hui
selijke godsdienstoefening is afgeschaft, de
kinderen gaan niet meer naar de kerk". „De
thans in de mode zijnde heerschende kleen-
achting voor den godsdienstDat zijn
woorden, die geschreven zijn omstreeks
1790! Natuurijk is dat wat sterk gezegd, even
goed als ook thans niet alle kerken leeg zijn.
Maar het zijn toch woorden, die velen mee-
nen dat alleen in onze dagen worden uitgespro
ken. En daarna zijn gekomen de jaren, dat de
meesten de kerk bezochten, zooals de oudsten
onder ons zich herinneren al was de belang
stelling toen heusch niet zoo sterk als men
gewoonlijk denkt.
Met de weinge belangstelling hing samen
een groot gebrek aan predikanten. Dat trachtte
men te verhelpen door de tractementen te
verbeteren, door enkele predikantsplaatsen
op te heffen, of door kleine gemeenten samen
te voegen juist als nu, en juist als nu geluk
te dat slechts in enkele gevallen.
Tot zoover onze zegsman. Is het niet merk
waardig deze dingen te lezen? Wij leeren er
uit, dat ons voorgeslacht toch niet zoo in allen
deele te benijden is geweest als wij wel den
ken. Ja, er zijn tijden geweest, dat „een pond
je boter" een „stooter" kostte, maar onze va
deren hebben ook andere dagen gekend, even
harde dagen als wij.
En zij zijn er doorgekomen! Zouden wij er
niet door tópmen? Ongetwijfeld komen ook
wij er door.
De geschiedenis herhaalt zich; gelijk ieder
menschenieven heeft ook de menschelijke sa
menleving haar hoogten en laagten. En 't is
wel niet prettig, als men juist in zulk een tijd
perk van laagte geboren wordt, doch wat
zullen wij er aan doen? Dergelijke tijdperken
bezitten voor degenen, die willen zien, toch
ook hun voordeelen, waarvan een verwend en
in voorspoed opgroeiend geslacht blijft ge
speend.
Er is niets zoo nuttig als studie van de ge
schiedenis, want deze verheft ons boven de
gedachte, als zouden juist wij uitzonderingen
«zijn in het groote geheel, bijzonder bevoor
recht of bijzonder verongelijkt. Het zou geen
kwaad kunnen, wanneer men in de geschiede
nisles op dergelijke parallellen de aandacht wat
meer vestigde.
Ook het lezen van levensbeschrijvingen ver
zoent den mensch met zijn lot. Want deze
leeren eveneens, dat er niet zooveel onder
scheid bestaat tusschen het lot van den éénen
mensch en dat van den andere. Geluk en ver
driet blijken rechtvaardiger over de wereld te
zijn verdeeld dan men oppervlakkig zou zeg
gen.
In elk geval is het onverstandig en geen be
wijs van zedelijke grootheid, te klagen over
zijn tijd en zijn lot.
Niemand moest zich beklagen, zegt Carlyle,
over den tijd waarin hij leeft. „Zijn tijd is
slecht, welnu, hij is er, om dien beter te
maken". En Maeterlinck: „klagen over ons
lot beteekent bijna altijd klagen over de arm
zaligheid onzer ziel".
C.
BLOEMENDAAL.
Uit vertrouwbare bron vernemen we, dat het
winkelhuis van den heer Joh. J. van Kempen,
behanger en stoffeerder alhier, dat eenigen tijd
geleden verkocht is, niet als bankgebouw inge
richt zal worden, zooals men ons de vorige
week mededeelde, maar als melkinrichting.
Het uurwerk van de torenklok der Ned. Herv.
Kerk is nog steeds niet gerepareerd. De reden
hiervan is dat de klokkenmaker, die in Am
sterdam woont eenigen tijd geleden verhuisd is
zonder zijn nieuw adres op te geven. Het is
te hopen dat spoedig de klokkenmaker gevon
den en het uurwerk gemaakt wordt, want men
ondervindt zeer veel last, nu men den juisten
tijd niet heeft. Gelukkig dat het vacantie is,
daar anders het ongerief nog des te grooter
zou zijn en menig scholier te laat op school
zou komen. Het plaatsen van eenige electrische
klokken langs de wegen, zou voor onze gemeen
te niet kwaad zijn.
Het was Dinsdag 15 Augustus, j.l. 50 jaar
geleden, dat monseigneur Callier, bisschop van
Haarlem, tot priester gewijd werd. Begrijpelijk
was het, dat deze dag voor den bisschop tot
een onvergetelijken dag is gemaakt. Ook in
onze gemeente herdacht men dit feest door de
vlag uit te steken.
Daar de R. K. Kerk aan de Zomerzorgerlaan
te klein wordt, is men bezig aan den zuidkant
een stuk er aan te bouwen.
Zaterdag j.l. heeft de heer Stoffels uit Haar
lem, importeur van de S. O. S. brandblusch-
apparaten, met deze nieuwe vinding in onze
gemeente een demonstratie gehouden. Een stuk
grond was voor dit doel ingericht. Nadat de
GROOTE HOUTSTRAAT 111-113 HAARLEM
TELEFOON 671
Het bewonderenswaardigste filwerk dat ooit
vertoond werd.
In scène gezet door TOURJANSKY.
In de hoofdrollen
Mad. NATHALIE KOVANKO
Mons. NICOLAS R1MSKY.
De wonderverhalen uit „Duizend en één
nacht".
Een beeld van buitengewone schoonheid.
Een aaneenschakeling van levende schil
derijen wordt u op het witte doek voorge-
tooverd.
Ie Hoofdstuk GOUL-Y-HANAR 3acten
2e DE VERSTEENDE STAD 3
3e LEVEND BEGRAVEN 3
Het geheel bestaat uit 9 acten en wordt
in één voorstelling vertoond.
Behalve dit schitterende filmwerk ver-
toonen wij het vervolg van onze PRIZMA-
Wonderfilm
Plaatsbespreken dringend aanbevolen.
Speciale muzikale illustratie door een
versterkt orchest.
heer S. een duidelijke explicatie had gegeven
van de werking en de inrichting van het appa
raat, werden hiermede verschillende groote
branden (moedwillig aangestoken) op snelle
wijze gebluscht. Al laaiden de vlammen hoog op
en het was zeer moeilijk met water het vuur
te blusschen, het S. O. S. apparaat deed het
terstond. Deze demonstratie, die uitstekend ge
slaagd is, werd bijgewoond door eenige raads
leden en wethouders. De politie zorgde voor
de goede orde en hield een groot aantal kijk-
lustigen op een behoorlijken afstand. Nu het
gebleken is, dat deze brandbluschapparaten
zeer doelmatig zijn, is het te verwachten, dat
de gemeente er wel eenige zal aanschaffen. Wij
hebben uitstekend brandweermateriaal, maar
nog lang niet genoeg om bij groote branden
met succes te werken.
J.l. Zondag speelde Bloemendaal I een vriend
schappelijken wedstrijd in het sportpark te
Wormerveer, tegen de plaatselijke 2e klasse
aldaar. Niettegenstaande onze plaatsgenooten
de steun moesten missen van Jansen, Sunter
en Roskam, voor wie v.d. Spek, W. Parson en
Cor. Pauw invielen, speelden ze een zeer goe
den wedstrijd. W. F. C. dat met slechts één
invaller uitkwam, stond met de rust 2-0 achter,
door toedoen van Kopjes-Nieman en Pauw. In
de tweede helft is de beurt aan W. F. C. dat
ook tweemaal doelpunt, zoodat het einde komt
met gelijk spel. De gebr. Beijk en Cor Bakker
waren de beste van 't veld, hoewel 't geheele
elftal een pluim toekomt voor hun harde wer
ken.
A.s. Zondag speelt Bloemendaal I op het
terrein van Edo 's middags te 4 uur voor de
seriewedstrijden den halven eindstrijd tegen
H. S. V. I uit Haarlem. De opstelling zal ver
moedelijk zijn (we missen Parson en Bakker).
J. Beijk.
J. Strik. D. Kröon.
J. Mooy. H. Beijk. J. Roskam.
Kopjes-Nieman. G. Strik. J. Sunter. C. Pauw.
M. Jansen.
We verwachten veel supporters.
Vrijdagavond had in hotel Vreeburg alhier
een bijeenkomst plaats, waar definitief beslo
ten werd tot oprichting eener gemengd neu
trale zangvereeniging. Tot dirigent dezer zang-
vereeniging, diegenoemd wordt „BlOemen-
daalsch Gemengd Koor", is benoemd de heer
Leo Pielage te Haarlem.
De contributie werd vastgesteld op f 0.30 per
week, terwijl de minimum bijdrage voor dona
teurs of donatrices is bepaald op f 1.50. Repe
tities zullen gehouden worden 's Woendags-
avonds in hotel Vreeburg. In het Bestuur wer
den gekozen de heeren Adr. Cassee, voorzit
ter; R. Slot, secretaris; K. Dekker, commissa-