Snoepstukjes. een even groot huis maar een nog grooter gezin heeft dan Zwiersen, nu ook wel vragen zal om zijn huis te ver bouwen. De heer NOORMAN vindt dat Smits, als dan werkelijk blijkt dat diens woning ook niet aan minimum eischen voldoet, ook geholpen moet worden. De Raad besluit tenslotte tot den verbouw van de woning van Zwiersen, overeenkomstig diens wensch te doen overgaan, mits Zwiersen een evenredige hoogere huur zal betalen. k. Een voorstel van B. en W. om niet over te gaan tot het aanbrengen van een electrische klok aan het wachtlokaal der E. S. M. aan de Korte Kleverlaan, mede met het oog op de daar uit voortvloeiende verwarring bij verschil van de tijdsaanwij zing. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT vindt dat men er toch wel een klok kan hangen. Van Nobelen, die er vlak bij woont, kan wel met de verzorging van zoo'n klok belast wor den. De VOORZITTER zegt dat er natuurlijk altijd verschil zal zijn in de tijdsaanwijzing der klok aan 'de binnenzijde- en die aan de buitenzijde van het tramhuisje, waardoor de menschen in de war raken. De heer BIJVOET bemerkt alweer dat men hier niet erg voor klokken is. De heer SCHULZ geeft in overweging, als het de bedoeling is om de wielrijders van het trottoir te houden, om glasscherven op het voetpad aan te brengen. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt vervolgens besloten. I. Een verzoek van J. de Vries om verhooging van zijn tractement als aanplakker van stukken. B. en W. stellen voor dit verzoek bij de behandeling der begrooting voor 1923 onder de oogen te zien. De heer SCHULZ zou dan gaarne een advies hebben van de Commissie van Overleg. Aldus wordt besloten. Het verzoek zal gesteld worden in han den van de Commissie van Overleg. m. Een verzoek van J. de Vries om bijslag op zijn pensioen en om hem toe te staan in de door hem bewoonde woning te blijven wonen. B. en W. stellen voor de beslissing op dit verzoek aan te hou den totdat het pensioen van de Vries zal zijn geregeld. Aldus wordt bes.loten. n. Een verzoek van de bouwmeesters Mulder van Asdonk namens de Binnenlandsche Exploitatie Maatschappij, Ign. Bis- pinck c.s., L. Rouwens c.s. en H. van Riessen c.s. tot vaststel ling van een wegenplan, als op teekening aangegeven, voor de gronden gelegen tusschen het park Hartenlust, Sparrenheuvel, Kinheimweg en Spoorbaan, en het uitbreidingsplan in dier voege te wijzigen, daarbij de rooilijnen vast te stellen op 6 M. uit den weg, op het bouwterrein A. aaneengesloten te bouwen en op de bouwterreinen B., C., D., E., F., Q., H. en K. bouwblokken van ten hoogste zes op te richten en de vrije ruimte naast elk blok 'te bepalen op 6 M. Tevens wordt verzocht het benoodigde zand tegen billijken prijs, b.v. f 0.10 per M3. verkrijgbaar te stellen uit de zanderij aan den Hooge Duin en Daalscheweg. Burgemeester en Wethouders stellen voor in beginsel te be sluiten het overgelegd wegenplan tusschen den Kimheimweg en het park Hartenlust goed te keuren en als gevolg daarvan in beginsel eveneens de daaruit voortvloeiende wijziging van het uitbreidingsplan, waarbij in acht zal moeten worden genomen: 1°. dat hoogstens de volgende verkaveling van het bouwter rein zal worden toegestaan; 1/4 gesloten bouw; 1/4 bouwblokken van 6 woningen; 1/4 „4 1/4 2 2°. dat de open ruimte tusschen de bouwblokken minstens 10 M. moet zijn; 3°. dat de rooilijn 16 M. zal bedragen; 4°. dat het eventueel van de gemeentelijke zanderij te be trekken zand voor niet minder dan 50 ct. per M3. zal worden beschikbaar gesteld; 5°. dat op het bouwterrein geen inrichtingen zullen mogen worden opgericht als fabrieken e.d.; 6°. dat over verharding en rioleering nader zal worden beslist; 7°. dat de gemeente niet meer dan de halve kosten voor aanbrenging van verlichting en waterleiding zal bijdra gen; 8°. dat de aan te leggen wegen niet eerder dan 5 jaren, nadat zij voor het publiek verkeer zullen zijn opengesteld, worden overgenomen en dat de overname daarvan dan alleen kosteloos zal geschieden als ze zich in behoorlijken staat bevinden. De VOORZITTER zegt dat de exploitanten gaarne eenig houvast hebben en nu reeds willen weten wat hei gemeentebe stuur wil. Het gaat er nu om dat de Raad zich in principe uit spreekt. De heer NOORMAN heeft bij de stukken niet gezien hoe het volgens het uitbreidingsplan zou moeten worden. De VOORZITTER deelt mede dat het uitbreidingsplan be- belangrijk afwijkt van dezen opzet, doch B. en W. vinden het een mooie oplossing als dat nieuwe plan tot uitvoering komt. De heer BORNWATER vraagt of dat zand aan iedereen f 0.50 per M3. kost. De VOORZITTER antwoordt dat B. en W. die prijs willen bedingen bij afname van zeer groote hoeveelheden. De heer LAAN kan zich niet heelemaal met het voorstel van B. en W. vereenigen. Hij vindt wegen van resp. 12 en 10 M. te breed. Die wegen moeten onderhouden worden en dat kost allemaal veel geld. Daarom zou hij willen voorstellen om de breedte van de wegen op resp. 10 en 8 M. te bepalen, dat is vol doende, want de wegen in het Bloemendaalsche park zijn nog lang niet 8 M. breed en ongelukken gebeuren er nooit. De trot toirs zou spreker van basaltine-tegels willen hebben. Die zijn niet zoo duur in het onderhoud, dat de gemeente moet betalen. De rooilijn wil de heer Laan inplaats van 6M. op 8 M. uit den weg bepalen, terwijl hij niets voelt voor het betalen van de helft der kosten van rioleering, verlichting en waterleiding. Men moet geen kosten op de gemeente schuiven als men zelf de winst in den zak steekt. Er is daar ook nog een sloot die waar schijnlijk gedempt moet worden. Daar laat men de gemeente ook voor zorgen uit een oogpunt van hygiëne en volksgezond heid zooals de term luidt, als er thans niets van bepaald wordt Laat men dus in deze vergadering bij voorbaat bepalen dat eventueele demping voor rekening der exploitanten komt. Voorts is het zeer vaag als men zegt dat de wegen in behoorlijken staat moeten zijn. Wat de een een goeden weg noemt vindt de ander dikwijls een slechten weg. De VOORZITTER kan wat de breedte der wegen betreft ac- coord gaan met het idee van den heer Laan, doch zou dan du hoofdweg willen houden op een breedte van 12 M. Voor de 8 M. breede wegen zou spreker dan ook de rooilijn op 8 M. wil len brengen. De helft der kosten van de waterleiding en de ver lichting heeft de gemeente altijd bijgedragen bij dergelijke exploitaties. De heer LAAN wil wel gelooven dat het vroeger gebeurd is, maar zou dat nu niet meer wenschen. Spreker ziet niet in waarom de gemeente de helft van die kosten zou betalen. Als de exploitanten dat zelf betalen dan verhoogen ze eenvoudig de prijzen der bouwterreinen naar evenredigheid. De VOORZITTER is bang dat de menschen dan geen water leiding nemen. Voor de overname der wegen kan men zeggen „naar het oordeel van B. en W. in behoorlijken staat bevinden", dan is de moeilijkheid uit den weg geruimd. De heer LAAN vreest bij de overname der wegen dan toch voor moeilijkheden te komen te staan, want als B. en W. oor- deelen dat de wegen niet in behoorlijken staat zijn, dan kun nen de exploitanten wel zeggen „laat dan maar liggen" en dan krijgt men hetzelfde als met den Kinheimweg, de Juliana- laan en den Verbindingsweg. De Raad kan thans beter be palen dat voor onderhoud een zeker bedrag moet worden ge deponeerd bij de overname, die moet plaats hebben binnen vijf jaren na het gereedkomen der wegen. De heer NOORMAN zegt dat men ook een waarborgsom kan eischen. De heer BORNWATER is niet zoo'n voorstander van tegels, omdat die erg leelijk zijn. De heer LAAN: hoe de verharding ook zal zijn, het moet gestipuleerd worden. De heer NOORMAN kan toch niets voelen voor al te smalle wegen. Bij een wegbreedte van 10 M. krijgt men een rijweg van 6 M. en voetpaden van 2 M., dat is niets overdadig. Kijk maar eens naar den Kinheimweg, welk een nauw straatje is dat. Neen, men moet het niet te bekrompen opvatten. Spreker wil vast houden aan een wegbreedte van resp. 12 en 10 M. De VOORZITTER wil het dan bepalen op 9 M., 5 M. rij weg en voetpaden van 2 M. De heer NOORMAN vindt het goed om de wegbreedte te bepalen op resp. 12 en 9 M. en een rooilijn van 7 M. Wat de helft der kosten van de waterleiding en verlichting betreft, merkt spreker op dat het tot nu toe altijd gewoonte is geweest in die kosten de helft bij te dragen en het spreekt bijna van zelf dat de gemeente het ook in dit geval moet doen. De heer LAAN meent dat degene die gronden verkoopt ook behoort te dragen de kosten om die grond als bouwterrein geschikt te maken. De heer SCHULZ vindt dat het de gemeente ook wat waard moet wezen als die gronden in exploitatie komen. Het gaat ook niet aan om de eene Exploitatie Mij. te bevoordeelen boven de andere. Het lijkt hem buitengewoon onbillijk om in zoo'n regeling plotseling verandering te brengen. De heer LAAN: volgens de redeneering van den heer Schulz zou die regeling eeuwig moeten duren. De heer NOORMAN wijst op de vele nieuwe bewoners die in de belasting het hunne zullen bijdragen en merkt op dat op kosten van de gemeente door het geheele gebied van Bloe- mendaal waterleidingsbuizen zijn gelegd. De heer SCHULZ zegt dat het ook een zuiver gemeente-be lang is dat de wegen verlicht worden en op verschillende pun ten brandkranen worden gemaakt en gezorgd wordt voor een goede drinkwatervoorziening. Besloten wordt te bepalen: dat de wegen op resp. 12 M. en 9 M. breedte gemaakt zullen worden en dat de rooilijn op die wegen zal zijn resp. 6 M. en 7 M.; dat de voetpaden van den hoofdweg met tegels verhard moeten worden; dat de helft van de kosten voor verlichting en waterleiding door de gemeente zal worden bijgedragen; dat een waarborgsom door de exploi tanten gestort moet worden bij de overname der wegen binnen 5 jaren na oplevering en dat de sloot, voor zooveel mogelijk, zal worden gedempt op kosten van de exploitanten. Alleen de heer Laan stemt tegen. o. De conclusie van de Commissie van Onderzoek inzake de door den heer van Kessel gemaakte aanmerkingen omtrent politie-aangelegenheden, vergezeld van de notulen van het be- besprokene. De heer NOORMAN wenscht geen voorlezing, maar vindt het wei jammer dat het rapport al gepubliceerd is vóórdat de Raad er kennis van heeft genomen. De heer VAN KESSEL zegt niet in de gelegenheid te zijn gesteld om dat rapport te corrigeeren. De VOORZI TTER zegt dat zulks zeer verklaarbaar is, omdat de heer van Kessel geen deel uitmaakt van de Commissie. De heer VAN KESSEL zegt dat in de notulen verschillende dingen niet juist weergegeven zijn. Hij vindt het zeer onbillijk als degene die er het meeste belang bij heeft die niet mag corrigeeren. Als hij daartoe niet in de gelegenheid wordt ge steld zal hij wel op een andere manier zijn recht zoeken. De VOORZITTER merkt op dat de notulen in de Commissie met algemeene stemmen zijn goedgekeurd. De Commissie heeft geen rekening willen houden met de opmerkingen van iemand, die zich voor de Commissie had te verantwoorden. De lieer VAN KESSEL constateert dan dat men hem geen recht heeft doen wedervaren. De heer SCHULZ is van meening dat, nu de notulen, zooals die dan met algemeene stemmen zijn vastgesteld, met de con clusie der Commissie ter kennis van den Raad worden gebracht, de heer van Kessel als raadslid er nu natuurlijk critiek op uit oefenen kan en de Raad kan dan beslissen of de stukken ter correctie weder in handen der Commissie moeten worden ge steld. Spreker wil de zaak volkomen objectief beoordeelen, doch als de heer van Kessel al begint te zeggen dat de notulen het gesprokene niet juist weergeven, dan is het voor hem zeer moeilijk aan een en ander goedkeuring te verleenen. De VOORZITTER: de goedkeuring van den Raad wordt niet verlangd. De Commissie brengt eenvoudig verslag uit van hare bevindingen. De heer VAN NEDERHASSELT heeft gemeend dat de notu len aan den heer van Kessel zouden worden toegezonden. De heer NOORMAN was ook van die meening. Hij vindt dat de heer van Kessel gelegenheid moet hebben om de zaak recht te zetten als er iets is dat niet juist weergeeft wat er bespro ken is. De VOORZITTER zegt dat aan den heer van Kessel inder daad de notulen zijn toegezonden. Met de conclusie der Com missie heeft hij zich natuurlijk niet in te laten. De heer VAN KESSEL zegt dat hem de notulen ter kennis neming zijn toegezonden en daarom heeft hij er geen aanmer kingen op gemaakt. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zegt dat de Com missie hare bevindingen heeft neergelegd in een conclusie en daar is de zaak eigenlijk mee afgeloopen. Nu de heer van Kes- EEN AVONTUURTJE. Hieronder volgt de aanvang van de bij A. O. Schoonderbeek te Laren verschenen roman Het Laatste Geluk, uit het Duitsch van felix Hollaender vertaald door Henri van de Weg. Het is een boeiend geschreven boek over een triest onderwerp; ook de afloop van het ver haal is heel tragisch. Voor hen, die uitsluitend „voor hun pleizier" lezen en de harde werke lijkheid in hun lectuur liever vergeten, is deze geschiedenis niet geschreven. Doch wie iets kan verduren, zal in dit relaas van schrijnend eed en onoplosbare moeilijkheden veel moois en waars vinden. Aldus het begin Waarschijnlijk zie ik haar nooit meer en zal het bij deze eerste aanteekening blijven maar gesteld nu eens, dat zelfs dan zié ik er het nut niet van in. Ik weet zeker dat zij in 't geheel geen indruk op mij heeft gemaakt, dat ik n een moedelooze bui aan een gril, een ingeving van het oogenblik, heb ge hoor gegeven. Om wel duizend redenen is de tijd, waarop men een ontmoeting met een meisje belangrijk vindt, voor mij voorbij. Vijf minuten voor half acht; ik kwam uit het station in de Lriederichstrasse en stak mijn parapluie op. Het stortregende. Ik houd van dit weer en was niet van plan beschutting te zoeken in een of ander voertuig. Er komt een omnibus langs. En bovenop, waar het dicht bezet is, zie ik een lichte blouse. Ik wenk den conducteur te stoppen. Hij wijst dat er binnen nog een plaats vrij is, Neen, ik ga bovenop. Zij is blond. Naast haar is nog eenige ruimte, welke ik tracht te veroveren. Een jongmensch zonder parapluie zet een woedend gezicht en schuift naar haar toe, zoodat ik er van moet afzien, naast haar te zitten Ik maak bonne mine a mauvais jeu en be schut hem tegen den regen. Hij wordt vriendelijk en stemt toe, dat het verrukkelijk is bij dit soort weer bovenop te zitten. We maken grapjes over de men schen, die in dezen stroomenden regen nog een bad gaan nemen. Het ziet er naar uit, dat we op vriendschap- pelijken voet zullen geraken. We doen in elk geval krampachtige pogingen om te praten, wat anders mijn gewoonte niet is. Ik beweer, Berlijn is de mooiste stad van de wereld en men moet zijn facanties ge bruiken om Berlijn te ieeren kennen. Hij is het volkomen met mij eens en be kent, dat hij, hoewel een geboren Berlijner zelfs het museum niet kent. Daarentegen kent hij bijvoorbeeld in Strausberg alle oude voor werpen. Zij luistert naar ons en schijnt zich te amu seeren. Het begint nog harder te regenen. Met haar parapluie beschut zij zorgvuldig een beduimeld blauw boekje ik lees den titel: Homerus' Odyssee, vertaald door Ehrent- haL Merkwaardig een jong meisje, dat in een vertaling van Homerus leest. Het past niet bij haar, absoluut niet. Het is in tegenstel ling met haar figuurtje. Als het nu lyrische ge dichten waren. Men kent dat jonge goed im mers wel. Ik weet niet, wat ik van haar moet denken. Ze behoort stellig niet tot de gegoede klasse maar ze heeft toch iets bijzonders, niets van een arbeidster, niets van een winkelmeisje. Het jongmensch naast mij bemerkt, dat haar boek nat wordt, en haalt een bijblad van den Lokal Anzeiger uit zijn zak. Zij neemt het gaarne van hem aan en be dankt hem vriendelijk. Zij beginnen een gesprek, waarin ik mij zoo nu en dan even meng. Hij heeft een voorsprong. Ik gluur naar haar achter zijn rug en tracht haar aan te zien alleen uit zucht naar oppositie maar het lukt mij niet. Plotseling staat het jongmensch op, bedankt mij voor de beschutting tegen den regen, groet en gaat heen. Zij en ik beginnen te praten. Leest u Homerus? Ja! Bevalt hij u? Zeker! Men moet die verzen ln het Grieksch lezen, dan klinken ze als muziek. Ik citeer de eerste regels. Zij luistert naar mij en glimlacht. Zonder boos te worden, vindt ze toch, dat ik mij te veel aan haar opdring. Ik merk het duidelijk. Zij houdt van historische boeken, zegt ze met bekoorlijke onschuld. Of ik „Ahasverus in Rome" ken. Neen, antwoord ik ernstig. Of Ecksteins: „De laatste dagen van Nero"? Ook niet antwoord ik opnieuw. Hebt u wel eens moderne boeken ge lezen? Enkele, maar ze bevielen haar niet. Zij houdt niet van het realistische. Hebt u misschien een boek gelezen ,dat „Clarissa Sanders" heet? vraag ik, hoewel ik er bijna zeker van ben, dat ze neen zal zeg gen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 9