Vervolg van het Raadsverslag in het 3e blad
Volgens onlangs ontvangen mededeeling van den Inspec
teur der Directe belastingen te Haarlem, zou de opbrengst
der belasting over het belastingjaar 1921/1922 slechts bedra
gen 1 700.000.Waar op deze gegevens moest worden voort
gebouwd, werd van de te verwachten opbrengst 8/12 ge
deelten geboekt op den dienst 1921 en 4/12 gedeelten op dien
van 1922.
Op 14 Augustus i.l. derhalve na aanbieding van de reke
ning door den Gemeente-Ontvanger aan ons College werd
de mededeeling ontvangen, dat het belastingjaar 1921/1922
een bedrag van ongeveer f 926.000.aan belasting zou op
brengen. Het gevolg hiervan is, dat de dienst 1921 een bedrag
van f 150.000.te weinig aan belasting heeft ontvangen.
Hoewel er administratief een nadeelig saldo valt te boeken,
is er derhalve in werkelijkheid een voordeelig saldo aanwezig
en wel van f 150.000.— min f 32.000.— is f 118.000.—. Dit
bedrag wordt thans als restant ontvangst verantwoord op den
dienst 1922. Het nadeelig saldo, dat de gewone dienst aan
wijst wordt in uitgaaf gebracht van den dienst 1923, op wel
ken dienst uit financieel technisch oogpunt tevens zal worden
beschikt over een gedeelte van het vermoedelijk batig saldo
van den dienst 1922.
Hoewel het ons ten zeerste verheugt, dat de opbrengst
dusdanig mede valt, moeten wij U hierbij toch doen opmer
ken, dat uit het bovenstaande maar ai te duidelijk blijkt, dat,
al moge de heffing der plaatselijke inkomstenbelasting door
's Rijksambtenaren eenerzijds tot vereenvoudiging van admi
nistratie hebben geleid, daaraan anderzijds ook groote bezwa
ren zijn verbonden, waardoor het inzicht in den financieelen
toestand der gemeente zeer wordt bemoeilijkt. Niet alleen
doordat een juiste verantwoording van de opbrengst der be
lasting in de betrekkelijke dienstjaren moeite oplevert, tenge
volge van de late afrekening, welke plaats vindt tusschen het
Rijk en de gemeente, doch ook ten opzichte van het vaststel
len van het heffingspercentage zijn moeilijkheden gerezen. Ten
einde toch dit percentage jaarlijks te kunnen bepalen op die
hoogte als noodig wordt geacht om ten naaste bij de opbrengst
te verschaffen, welke op de begrooting aan plaatselijke inkom
stenbelasting is uitgetrokken, dient het totaal belastbaar inko
men van de ingezetenen bekend te zijn, en juist omtrent dat
inkomen tast men thans in het duister. Het vaststellen van het
heffingspercentage toch geschiedt momenteel aan de hand van
door de Rijksinspectie verstrekte gegevens, welke slechts door
ramingen worden verkregen.
Het overgaan naar het Rijk scheen zoo eenvoudig, maar in de
praktijk zijn er terdege moeilijkheden aan verbonden. Van hoo-
ger hand dienen dan ook maatregelen te worden getroffen,
welke er op gericht zijn, dat de groote schommelingen, waar
aan de gemeente-financiën thans onderhevig zijn, worden voor
komen. Dit toch is noodig, opdat de lijn in het financieel be
heer meer vastheid kan krijgen.
Ten slotte merken wij nog op, ten einde het voordeelig
saldo, waarmede de gewone dienst had behooren te slui
ten in het juiste licht te stellen, dat dit ondanks de meer
dere belastingopbrengst evenwel maar f 43.000.— zou hebben
bedragen, indien niet op andere ontvangposten in totaal een
bedrag van ruim f 75.000.meer werd ontvangen, dan waarop
deze posten oorspronkelijk waren geraamd.
Het voordeelig saldo op den butengewonen dienst is ontstaan
doordat sommige werken, waarop bij de begrooting voor
1921 gerekend was, in dit dienstjaar niet werden voltooid; dit
was o.a. het geval met de gelden bestemd voor verbetering
van den Brederodeweg. Gerekend was op een uitgaaf van
ongeveer f 32.000.terwijl in 1921 slechts voor dien weg
werd uitgegeven een bedrag van f 5500.Ook wegens ver
bouw van de school te Vogelenzang werd in 1921 een bedrag
van f 1200.niet uitgegeven. Gemelde bedragen dienen te
worden gereserveerd voor den dienst 1922.
Op den aanleg van het gasbuizennet werd overgehouden
een bedrag van f 24.000.—.
Wegens voorschotten voor den bouw van arbeiderswonin
gen werd een bedrag van f 56.800.meer ontvangen dan
uitgegeven; Hiervan is een bedrag van f 9500.bestemd voor
het dienstjaar 1922, aangezien dit betrekking heeft op in dat
dienstjaar uitgekeerd voorschot aan de Woningbouwvereeni-
ging „St. Jozef". De rest ad f 47.300.is een restant van
het dienstjaar 1920, hetwelk op de begrooting voor het dienst
jaar 1921 had moeten worden uitgetrokken, tengevolge waar
van de ten laste van dat dienstjaar aangegane geldleening
zooveel minder had kunnen bedragen. Waar dit niet is ge
schied, heeft bedoeld bedrag thans zijn oorspronkelijke be
stemming verloren.
Voorts werd ontvangen een bedrag van f 9450.wegens
verkoop van grond aan het Roomsch Katholiek kerkbestuur
te Vogelenzang. Hoewel deze opbrengst feitelijk moet dienen
voor verhoogde aflossing op de in het jaar 1912 aangegane
4l/2% geldleening, waaruit de aankoop van bedoelden grond
indertijd werden bestreden, zal het momenteel voordeeliger
zijn, dat de opbrengst in mindering komt op een te zijner tijd
te sluiten leening, daar thans tegen een hooger percentage
dan 4'/>% geleend zal moeten worden.
Verder zijn nog enkele kleine bedragen ontvangen, welke
geen toelichting behoeven.
Uit het bovenstaande blijkt, dat van het buitengewoon voor
deelig saldo een bedrag van ongeveer f 38.000.(Brederode
weg f 26.500.—, voorschot Woningbouwvereeniging f 9500.—,
verbouw school Vogelenzang f 1200.reeds een bestem
ming heeft, terwijl over de rest vrijelijk kan worden be
schikt.
Waar het in onze bedoeling ligt het bedrag, dat geen be
paalde bestemming heeft, in mindering te brengen op de
voor het dienstjaar 1922 uitgetrokken geldleening, zullen wij
U te gelegener tijd omtrent de regeling van een en ander
een nader voorstel doen.
Ten slotte wenschen wij nog enkele opmerkingen te ma
ken omtrent den algemeenen financieelen toestand der
gemeente. Deze kan in vergelijking tot vele andere gemeen
ten zeer gunstig worden genoemd.
Niet te ontkennen valt echter, dat de uitgaven eenigszins
meer beginnen te drukken. Immers, het percentage in zake
de plaatselijke inkomstenbelasting is in de laatste twee jaren
gestegen van 2,8% op 5%. Hoewel van een belastingdruk,
zooals in onderscheidene gemeenten, geen sprake is, dient
toch zoo mogelijk te worden zorg gedragen, dat het heffings
percentage in de naaste toekomst eerder daalt dan stijgt.
Dit toch is geboden, wil men niet, dat de belastingheffing
op progressieven grondslag geschoeid zou moeten worden.
Bij stijging van het percentage toch zou eenerzijds met
het oog op de lagere inkomens een progressieve heffing
overweging verdienen, terwijl anderzijds progressie voor deze
gemeente zeer ongewenscht zou zijn, aangezien de gemeente
bij invoering daarvan voor de meer gegoeden om zich
alhier te vestigen veel van haar aantrekkelijkheid zou
verliezen.
Gelet op de gunstige resultaten van het belastingjaar 1921
1922, is het zeer wel mogelijk, dat ook de opbrengst van het
belastingjaar 1922/1923 zoodanig mede valt, dat het heffings
percentage reeds voor het dienstjaar 1923 op een lager be
drag kan worden vastgesteld.
Waar wij toch in beschouwingen zijn getreden, omtrent
het een en ander, is het niet ondienstig eens na te gaan,
waardoor de laatste jaren geleidelijk tot verhooging van het
heffingspercentage is moeten worden overgegaan.
Wanneer men de achter in de rekening voorkomende staat
van schulden opslaat dan blijkt, dat de gewone dienst niet
onbelangrijk is belast geworden met rente en aflossing van
voor butengewone werken aangegane geldleeningen. De ge
wone dienst over liet jaar 1922 tocti wijst in totaal aan een
bedrag van f 470.000.—, wegens rente en aflossing van geld
leeningen (inbegrepen de te sluiten geldleening voor aankoop
van de gronden aan den Zeeweg) zijnde dit bedrag ruim de
helft van het bedrag ad 1 650.000.dat op die begrooting
aan plaatselijke inkomstenbelasting is uitgetrokken. In 1919
bedroeg het totaal bedrag aan rente en aflossing slechts
f 91.000.Er valt derhalve sinds 1920 een vermeerdering
van rente en aflossing te constateeren van f 378.000.Hier
uit blijkt, dat het dusdanig belasten van den gewonen dienst
een der voornaamste oorzaken is geweest van de toeneming
van het hefiingspercentage.
- Wel is het waar heeft ook de jongste wijziging der Gemeen
tewet daartoe bijgedragen door liet tot standkomen van inia-
der gunstige bepalingen ten opzichte van de bedrijfsforensen,
waardoor deze gemeente een aanzienlijk bedrag aan belas
ting heeft moeten derven, doch deze factor is van minder
invloed geweest dan eerst bedoelde oorzaak.
Wil men derhalve bezuinigen, dan zou dit o.i. in de eerste
plaats dienen te geschieden op die buitengewone uitgaven,
welke momenteel het minst urgent zijn.
Bij het bezuinigen daarop zou dan tevens overwogen kun
nen worden, of het voortaan ook aanbeveling verdient, om
werken die naar hunnen aard onder buitengewone zijn te
rangschikken uithoofde van het betrekkelijk geringe bedrag,
dat daarvoor besteed behoeft te worden, uit den gewonen
dienst te bestrijden.
Wel is waar heeft dit onmiddellijk tengevolge verhooging
van den post „Plaatselijke inkomstenbelasting", doch daar
staat tegenover dat de gewone dienst niet telken jare wordt
bezwaard met rente en aflossing van voor die werken te slui
ten geldleeningen.
Het vorenstaande is slechts bedoeld als een leiddraad, welke
gevolgd zou kunnen worden en tevens om er de aandacht
op te vestigen, dat het sluiten van groote leeningen, hoe
financieel krachtig de gemeente overigens ook moge zijn,
onvermijdelijk stijging van het heffingspercentage tot gevolg
heeft.
Naar liet heffingspercentage kan men derhalve niet uitslui
tend den finantieelen toestand der gemeente beoordeelen.
Deze toch kan ondanks een stijgend heffingspercentage als
althans in deze gemeente valt waar te nemen, zeer gunstig
zijn. En dat de financieele toestand der gemeente zich nog
gunstig afspiegelt, valt duidelijk in het oog, als wordt gelet
op het feit, dat niettegenstaande de zware lasten, welke ten
gevolge van gesloten of nog te sluiten geldleeningen het ge
meentelijk budget drukken, op de begrooting voor 1922 maar
f 650.000.aan plaatselijke inkomstenbelasting is behoeven te
worden geraamd om de gewone uitgaven en ontvangsten te
doen balanceerem.
Wordt derhalve thans het uitvoeren van groote werken be
perkt, dan zal binnen enkele jaren het percentage zijn gedaald
tot het cijfer van weleer.
De VOORZITTER deelt mede dat ook het accountantsonder
zoek heeft plaats gehad en het desbetreffende rapport bij de
stukken ter inzage heeft gelegen. De Financieele Commissie
maakt de volgende opmerkingen;
Volgno. 33. begroot op f 1200.niets ontvangen. Waar
in 1921 verschillende huizen met rieten daken gebouwd zijn
had iets ontvangen moeten zijn. De Commissie vraagt of hierop
wel voldoende toezicht wordt gehouden.
Volgno. 61. Op dezen post is f 1035.meer uitgegeven
dan begroot was. De Commissie vraagt waarom voor de inrich
ting van het kantoor van bouw- en woningtoezicht geen cre-
diet bij den Raad is aangevraagd.
Volgno. 93. met meer dan 100% overschreden. De Commis
sie zal gaarne vernemen wat daarvan de reden is.
De Commissie brengt tenslotte hulde aan B. en W. voor hun
zuinig beheer en het zich houden aan de meeste begrotings
posten.
B. en W. doen, naar aanleiding van de opmerkingen der
Fin. Commissie het volgende weten:
Volgno. 33. In 1921 zijn ter zake geen uitgaven gedaan;
derhalve viel er niets te verhalen. Aan den Gemeente-architect
werd reeds opdracht verstrekt alsnog ten spoedigste brand-
bluschtoestellen bij de in 1921 gebouwde huizen met rieten da
ken te plaatsen.
Volgno. 61. Hiermede zal voortaan rekening worden gehou
den.
Volgno. 93. Deze post moest belangrijk worden verhoogd
tengevolge van verschuldigde huur (765.voor een stoom
wals en rijloon ad f 393.van grind, in verband met het
onderhoud van de wegen en voetpaden op de algemeene
begraafplaats.
Op deze uitgaven werd bij de opmaking van de betrekkelijke
begrooting niet gerekend.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT sluit zich aan bij
de hulde aan B. en W. en wilde tevens hulde brengen aan den
commies J. Weuring voor de samenstelling van het rapport
van B. en W., den Raad aangeboden, dat hij verzoekt in de
notulen op te nemen. Het is een zeer lezenswaardig document,
zegt spreker.
De rekening 1921 wordt daarop voorloopig vastgesteld aldus:
Gewone Buitengew. Totaal
Ontvangsten f 1.157.514.27 f 2 369.840.40i f 3.527.354.67J
Uitgaven 1.189.578.85i 2.251.667.33 3 441.246 18i
In een hoek, achter een houten latwerk, la
gen verschillende kisten op elkaar gestapeld,
en uit die kisten klonk een geheimzinnig ge
snor en gezoem.
Wat is daar toch in, vroeg ik.
Ei-surrogaat, zei de man.
Maar wat zoemt dan zoo?
Dat zijn de maden die naar binnen gekropen
zijn, zei de man.
En wat gebeurt daar dan mee? vroeg ik
tamelijk ontsteld.
Niets van belang. De maden eten het ei-sur
rogaat op.
En dan?
Dan eten zij elkaar op.
En dan?
Dan wordt het weer ei-surrogaat.
Rustig keek de man uit het venster. Hij had
den tijd.
DAMRUBRIEK.
Alles betreffende deze rubriek te zenden aan
den damredacteur van ons blad, den heer Herm.
de Jongh, Valeriusstraat 64 huis, Amsterdam.
De volgende leerzame oefeningsmatch tus
schen de meesters A. K. W. Damme met Wit
en H. de Jongh met Zwart (Poolsche opening).
Wit. Zwart.
1. 31-27 17-21
2. 37-31 21-26
3. 41-37 M.i. moet dit zicli laten opslui
ten beslist tot nadeel leiden1d.w.z. bij
goed spel van den tegenstander.
3. 20-25. Dit is echter niet de
juiste manier om voordeel te behalen. Gewoon
3. 18-23 is veel sterker.
Hieronder een variant:
3. 18-23; 4. 33-28, 12-18; 5. 39-33,
7-12; 6. 44-39, 23-29! enz. met uitstekend spel
voor Zwart. Deze variant, die in de Holl. ope
ning voorkomt onder den naam van „Variant
Dr.MoIimard" zal ik in een volgende rubriek
eens wat uitvoeriger behandelen.
De door Wit gekozen voortzetting is wat
gekunsteld.
4. 33-28 14-20
5. 39-33 10-14
6. 44-39 5-10
7. 50-44 20-24
8. 47-41 14-20. (18-23 hoewel
eenigszins inconsequent, lijkt me toch sterker)
9. 34-29 10-14. (19-23 geeft zeer
kalm spel met gelijke kansen).
10. 40-34 24-30 (18-23, 12:23 en
later eventueel 23-29 en 24-30 met ongeveer
gelijk spel verdiende de voorkeur)
11. 35:24 19:30
12. 44-40 30-35
13. 49-44, de afruil 34-30 enz. geeft niets,
daar Zwart 9-14 enz. naspeelt.
13. 4-10? Zwart had gedacht
den tegenstander tenslotte in temponadeel te
brengen; de uitkomst stelde hem echter in
het ongelijk.
14. 28-23!
Stand na 14. 28-23!
Voord, saldo
Nad.
f 118 173.071 f 86.108.49
f 32.064.58i
Deze stand is zeer leerzaam. Zwart kan nu
niet meer spelen 20-24 en 15:24, door Wit
23-19, 34-30 en 39:28! Ook 20-24 en 18:29 mag
niet door Wit 38:24, waarna Zwart 14-19 be
let wordt door 20-14!
14. 11-17
15. 27-21! de eenige, maar tevens zeer
sterk.
15. 16:27
16. 31:11 6:17
17. 32-27 17-22! Zwart hoopte op
18. 37-31 en 19. 42:31, om zich dan door 19.
20-24, 20. 29:20, 18:29; enz. te herstellen.
Hieronder een variant:
21. 27:18, 12:23; 22. 33:24, 14-19; 23. 34-30,
19:30; 25. 45-40, 15:24; 26.
34:25, met ongeveer gelijk
25:34; 24. 40:18,
40-34, 13:22; 27.
spel.
Wit speelt wel
18. 37-31
recht
19. 41:32!
20. 36:27
21. 42-37
22. 48-42
26:37, doch sloeg zeer te-
22:31
7-11
11-17
17-22, door (2-7, 7-11,
11-16 enz. zou de tegenstand langer te rekken
zijn geweest).
23. 46-41 22:31
24. 37:26 2-7
25. 42-37 7-11
26. 32-27 20-24. De Zwarte stand
is verloren; ook het schijfoffer zal niets baten.
27. 29:20 18:29 (15:24 mag niet door
23-19 en 34-30).
28. 33:24 12-17
29. 38-32 8-12
30. 24-19! Zwart geeft op. (30. 13:24
zou n.l. gedwongen zijn geweest, waarna Wit
z'n schijf voordeel had gehandhaafd).
Na 30. 14:23 zou Wit winnen door
.34-29 en 33:8!