J Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort Herinnering. Raadsoverzicht. CINEMA PALACE DE HEL De Vrouw als Slachtoffer Het Danseresje P. VAN DER STAD I Plaatselijk Nieuws. 16e JAARGANG ZATERDAG 7 OCTOBER 1922 No. 40 BLOEHENDAALSCB WEEKBLAD Uitgave van de Vereenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 22003- 1.75 Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent. Tusscben den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. Abonnement: Voor een half jaar Dit Nummer bestaat uit Twee Bladen, waarbij een Kindercourant. DE ARME. Ziel en smart Gaan onder bij aanhoudend stoffelijk lijden, De gloed van hooger geestdrift wordt ge gedoofd, Als 't leven slechts één kamp is met het lage, Als niet te sterven 's levens eenig doel is. En uitgesteld bezwijken hoogste prijs! Wat is den arme 't schoon der lente? Niets! Een sterrenhemel? Niets! Wat is hem kunst? Wat zijn hem tonen, tinten, kleuren? Niets! Wat is hem poezie? Wat liefde? Niets! Dat alles mag hem niets zijn. Alle vlucht Is hem verboden door de werkelijkheid, Die met 'n ijzeren vuist hem perst in 't slijk En elke poging tot verzet, bestraft Met honger M u11 a t u 1L Volgens den Griekschen wijsgeer Plato is de liefde herinnering. Wat de ziel in haar voor bestaan aan hemelsche schoonheid heeft aan schouwd, vergeet zij in haar worsteling met het aardsche. Maar soms heeft zij oogenblik- ken, waarin zij hier op aarde gestalten en dingen aanschouwt, die haar de vroeger geno ten hemelsche schoonheid in het bewustzijn terug brengen. Dan wordt de ziel ontroerd en onrustig, haar vleugels beginnen te groei en en zij krijgt die aardsche gestalten en din gen lief. De waarschijnlijkheid van Plato's gedachte daargelaten, onthult zijn voorstelling ons toch misschien meer van het wezen der liefde dan wij oppervlakkig vermoeden. Wat is eigenlijk liefde? Hoeveel omschrijvingen er van de liefde gegeven zijn, telkens ontdekken wij nieu we kanten aan de groote beweegkracht der menschenziel. Zonder andere omschrijvin|g,en te kort te doen, kunnen wij misschien zeggen, dat liefde herinnering is. Dan behoeven wij nog niet eens gelijk Plato aan een voorbestaan van de ziel te denken. Herinnering aan aardsche verschij ningen, onder de zorgen van den dag lang ver geten, maar plotseling te voorschijn springend uit de diepe bronwel van het onbewuste. Is het geen opmerkelijk verschijnsel, dat wij die eigenaardige ontroering ten opzichte van men- schen en dingen eerst voelen, wanneer zij uit het gebied onzer onmiddellijke waarneming verdwenen zijn? Dagelijks loopt ge door de straten van uw woonplaats; dagelijks groet ge dat oude mannetje op den hoek. Ge hebt uw tuintje, maar ge kijkt er niet naar. Misschien weet ge niet eens welk patroon uw behang heeft en welke kleur de oogen van uw vrouw. Maar nu moet ge op reis en ge zit op een triesten najaarsdag in de ongezellige kamer van een buitenlandsch hotel. Ge zijt moe en staart maar zoo wat voor u heen. En plotseling ver schijnen beelden op uw netvlies, zoo levendig, alsof ze werkelijkheid waren. En toch zijn ze slechts de schaduwbeelden van de herinnering. Maar, ja, nog veel levendiger dan de wer kelijkheid zijn deze beelden. Nooit hebt ge de huizen van uw woonplaats zoo duidelijk voor u gehad. Nooit hebt ge dat oude mannetje zoo nauwkeurig bekeken. In den hoek van uw tuintje stond een verwaarloosde heester en daaronder lag een gebroken bloempot. Wat moet die bloempot in eens voor uw oog en waarom ontroert zij u? Op uw behang zat er gens een klein vlekje; waarom merkt ge het nu pas op? En hoe hebt ge ooit kunnen twij felen aan de juiste schakeering van de kleur in het oog uwer vrouw? Het afwezige verschijnt in ander licht dan wat aanwezig is. 't Is of de herinnering het beeld verscherpt, het licht verheldert. En toch ook weer, alsof ze öm dat beeld een soort nevelschijn toovert, een concentratie van teer gulden licht als een aureool, die het beeld In een zachten, wazigen glans verhult. De dingen worden mooier, heiliger in de herinnering en wij beseifen eerst wanneer wij ze in 't licht der herinnering zien, hoeveel wij van ze hou den, hoe gehecht we er aan zijn. Scrooge, de held van Dickens' onvergetelijke kerstvertelling, was een hardvochtig, koud, onaandoenlijk man. Hij liep menschen en din gen voorbij om lijnrecht naar zijn doel toe te stevenen, en dat doel was: geld en alleen maar geld. Maar nu wordt Scrooge op Kerstavond door den geest der herinnering aangeraakt en wonder is het, hoe hij de personen en din gen uit zijn jeugd tot in de kleinste kleinigheden aanschouwt. Speelgoed1, puistjes in een gezicht, het kuifje op den kop van een kakatoe, nietige dwaasheden voor een zoo ernstig zakenman. En Scrooge, de oude vrek, die nooit weet of het winter of zomer, of het Zondag of werk dag is, Scrooge onverschillig voor alles behal ve voor geld, begint zich aan te stellen als een kind: hij kraait het uit van pleizier en dan huilt hij weer tranen met tuiten. Welk een schat van liefde blijkt daar opgetast in het hart van den ouden zondaar! Bevroren was zijn liefde, doch de herinnering wekt haar. Zoo-dra ons heden verleden1 is geworden, bemerken wij eerst de kracht onzer liefde. Vanwaar die teere stemming jegens onze doodetï? Vanwaar het oprakelen van gebeur tenissen uit onzen kindertijd? Vanwaar de eerbied voor vergeelde brieven, blijde verras sing bij het ontmoeten van kennissen uit een vervlogen levenstijdperk? Er zit in de liefde, die de herinnering wekt, een onredelijkheid, die ons wel eens een wei nig belachelijk maakt. We mopperen over onze omgeving, we hebben het land aan de men schen, we verfoeien onzen werkkring, maar straks, als we verhuisd zijn, verkneuteren wij ons in de gedachte, daar het daarginds zoo kwaad nog niet was. Zouden onze heiligdommen, waarheen wij thans in vrome vereering bedevaarten onder nemen, door ons evenzeer op prijs zijn gesteld, toen ze nog onze woonplaatsen waren? Het is merkwaardig, dat de liefde voor het vaderland of voor het gewest zich het krach tigst openbaart in den vreemde. Er zitten bui ten hun „heitelan" veel Friezen, wegsmeltend in sentimenteele hunkering naar den geboorte grond. Niets belet deze renteniers en gepensi- onneerden naar de plek hunner vereering terug te keeren, maar zij doen het niet. Zij doen het evenmin als die oud-gasten, die in het moeder land met Indië dweepen, en in Indië Holland verheerlijken^ Het schijnt dat liefde en herinnering bij el kaar behoorem Is de herinnering al niet, gelijk Plato beweert, de bronwel der liefde, zij open baart toch de liefde het zuiverst. C. Toen wij aan het slot van ons vorig over zicht schreven dat aan weerszijden klappen wa ren gevallen, meenden wij dat daarmede de zaak van Kessel was beëindigd1; in deze zitting echter bleek zulks niet het geval. Na voorlezing der notulen merkte de heer van Kessel op dat hetgeen hij had gezegd in de vorige zitting niet juist was weergegeven, n.l. dat in de maand Augustus de drukste zomer maand, tegelijkertijd met vacantie zijn geweest: de Commissaris, een hoofdagent en vier agen ten, terwijl er drie agenten den dienst hadden verlaten. De Voorzitter had zeker die „bui" voelen aankomen, althans direct daarop werd door hem het volgende verweer voorgelezen: Betreffende de opmerking van den heer van Kessel in de Raadsvergadering van den 7 September j.l., dat in de maand Augustus te gelijkertijd de Commissaris, een hoofdagent eh 3 agenten met vacantie zijn geweest het vol gende: De Commissaris is met verlof geweest van laatst Juli tot 21 Augustus. De hoofdagent van politie J. Ronner gedu rende 12 dagen, ingaande 19 Augustus, en ver der: één agent van politie van 1 tot 8 Augus tus; één agent van politie van 8 tot 15 Au gustus; één agent van politie van 4 tot 15 Au gustus, wegens bijzondere omstandigheden; één agent van politie van 15 tot 21 Augustus en één agent van politie van 20 tot 29 Augus tus. Hieruit blijkt dus: le. dat de Commissaris slechts gedurende 2 dagen tegelijkertijd met één hoofdagent af wezig was; 2e. dat nimmer meer dan I agent van politie, gedurende kort tijdsbestek twee wegens bizon- dere omstandigheden, tegelijkertijd verlof had den, en 3e. dat in totaal dus niet 5 man van het po litiecorps tegelijkertijd afwezig waTen, doch slechts twee, gedurende kort tijdsbestek drie wegens bizondere omstandigheden. De voorzitter was voor de zooveelste maal ontstemd over die op- of aanmerkingen be treffende ons politiecorps. Spr. verzoekt dan ook den heer v. Kessel zulke leugenachtige nieuwtjes niet rneeT in den raad naar voren te brengen. De voorzitter was thans in zijn recht. Het is niet hetzelfde of er 6 of 7 man „tegelijkertijd" of in de zelfde maand met vacantie zijn ge weest. De heer v. Kessel moest deze fout dan ook erkennen, hetgeen hij deed door het woord tegelijkertijd" in te trekken, echter niet dan nadat door hem was geprotesteerd tegen de woorden „leugenachtige nieuwtjes" door den voorzitter gebezigd. Hiermede is deze kwestie naar wij hopen thans van de baan. De publieke belangstelling in een te verbe teren weg is ditmaal eens grooter geweest dan zulks gewoonlijk het geval is. In die vorige zitting had n.l. de heer Hogen- birk gevraagd of het juist was dat ook de Donkere Laan onder de teer zou worden ge zet Mij niets van bekend zegt de Voorzitter. Verschillende raadsleden getuigen van wat ook zij hebben gezien, n.l. basalt, teer en arbeiders, terwijl men reeds bezig was deze drie tot een te vervormen wat echter maar ten deele gelukte. De Wethouder van Publieke Werken ver klaart er niets van te snappen. Zijn collega weet natuurlijk heelemaal van niets af. Deze kijkt collega no. 1 aan of hij wil zeggen: ,,weet jij dat nu heusch niet?" Jan Publiek stond dus voor een raadsel. Thans is dit opgelost. Het is gekomen door een „samenloop van omstandigheden" en door een „verzuim". Dit klinkt nu wel eigenaardig maar het is toch zoo. Die samenloop van omstandigheden is heel eenvoudig. Er was destijds basalt gekocht en deze was thans aangekomen. Minder eenvoudig is dat deze basaltbeslag op den berm van de Donkere Laan kwam te liggen zonder dat ons gemeentebestuur er iets van af wist Gelukkig wist onz'e gemeente-architect er wel wat van af. Door dien samenloop van om standigheden eenerzijds en doordat onze ge meente een landelijke gemeente is en de ver schillende bureaux van gemeentebedrijven niet onder één dak zijn, anderzijds had men het er maar alvast heen gebracht en ter voorkoming van diefstal ook maar alvast onder de teer gezet. Onze Wethouder van publieke werken toonde zich echter volstrekt niet boos over hetgeen had plaats gehad, integendeel, hij was blijkbaar in zijn nopjes, dat deze weg nu eens onder handen werd genomen, zonder dat daarover door hem was getobd of gesputterd. Toch lijkt het ons gewenscht dat èn wet houderskamer èn bureau van Publieke Wer ken aan ons telefoonnet worden aangesloten. Bij een volgende samenloop van omstandigheden zou men dan elkander per draad en desnoods per draadlooze kunnen bereiken, indien de tijd ontbrak om den afstand van Publieke Werken naar ons Gemeentehuis te voet af te leggen. Het is nu zonder sisser afgelopen doch het had evengoed met een sisseT kunnen afloopen. OPMERKER. GROOTE HOUTSTRAAT 111-113 HAARLEM TELEFOON 671 Van Vrijdag 6 t/m Maandag 9 October Slechts 4 dagen Het alles overtreffende 2e en laatste deel van de sensationeele cinema-roman: Dr. MABUSE DE SPELER. Dr. MABUSE, een intelligent misdadiger. VON WENK, een scherpzinnig politie commissaris. Wie zal winnen? Van DinsdaglOt/m Donderdag12 October 2 Hoofdnummers Een realistisch beeld in 5 acten. In de hoofdrolGERTRUD WELCKER. Een komische comedie in 3 acten. Bovenstaand programma, dat in ons the ater vertoond wordt op Dinsdag 10, Woens dag 11 en Donderdag 12 October, vertoonen wij Zondagavond 8 October in de GEM. CONCERTZAAL „VEREENIGING". □□□□□□□□□□aaanaaoaoaooDODoaaaa a POELIER Tel. 188 HAARLEM O OPGERICHT 1870 Hazen u Faisanten q Patrijzen Eendvogels O Talingen j=j Watersnippen q Reevleesch Q □naooaaaoaaaaaaoDaDannapnnntann BLOEMENDAAL. In Hotel Vreeburg alhier, had een verga dering plaats van de afdeeiing Bloemendaal van het Witte Kruis. Hierop werden de heeren A. IJzerman, J. Th. Bornwater en H. L. van Beusekom, alle aftredende bestuursleden, her kozen. De heer J. H. Hansen werd aange wezen om naar de Algemeene Vergadering te gaan, die in Amsterdam zal gehouden worden. Bij verhindering van den heer Hansen zal als plaatsvervanger dienst doen de heer' M. L. van Holst. Besloten werd het tarief voor hulpver leening vast te stellen op: 1ste klasse f 1. per bezoek; 2de klasse 50 cent; 3de klasse 25 cent en 4de klasse 10 cent. Een ieder staat vrij de klasse uit te zoeken waarin hij wenscht te vallen, terwijl onvermogenden steeds gratis geholpen zullen worden. Verplegingsartikelen zal men alleen tegen vergoeding uitreiken. De heer J. Offenberg deed een voorstel om de verplegingsartikelen, die het meest worden ge bruikt, bij zich aan huis te nemen en deze ar tikelen voor een luttel bedrag en tegen afgifte van een briefje in bruikleen te geven. Dit voorstel wordt goedgekeurd. Bij het aanvra gen van ligtenten, zal men alleen het brengen en terughalen der tenten den aanvragers in rekening brengen. Nadat de begrooting voor het volgende jaar was behandeld, werd de bijeenkomst gesloten. Een kruidenier alhier heeft een der etalage kasten van zijn winkel uitsluitend ingericht met potjes, busjes en fleschjes honing. Ook de bijen, die de honing voortbrengen, zijn niet vergeten en bevinden zich in de etalagekast. Men ziet hoe ijverig de diertjes werken en geen minuut rusten. Honderden zijn daar bijeen en krioelen door elkander. Verder liggen er nog voor het raam eenige honingraten en een bij enkorf waarin de diertjes aan de stokjes die zijn aangebracht, verschillende honingraten hebben gemaakt. Deze bijenstand van J. de Meza uit Santpoort trekt natuurlijk veel be langstelling en is een doeltreffende reclame. Poulardes Kapoenen Braadkippen S Soepkippen Gemeste D Eendvogels 9 Duinkonijnen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 1