- COMM. VENN. WONINGINRICHTING JAC. FABEL VICTORIA-WATER „BRONSTEE" Ursulastraat 12 Telefoon Interl. 2591 Nassaulaan 65a MODELMELK KARNEMELK YOGHURT HEEMSTEDE - TELEF. 28055 VAN 9-12 EN 2 - 5.30 UUR 0BERLAHNSTE1N MAISON HETTY, Groote Houtstraat 126, Telef. 1760, HAARLEM HANDSCHOENEN, SOKKEN EN KOUSEN WOLLEN EN ZIJDEN SHAWLS lie middenlinie is niet te houden, zij forceert een corner, deze schitterend door Jansen genomen wordt even mooi door Cor Pauw in een doel punt omgezet. Dan pakt de Kennemer voorhoede nog even aan, doch veel verder dan de witte backs brengt zij het niet. „Bloemendaal" met de over winning in den zak, speelt rustig verder, en als Sunter met een geweldig long-shot no. 4 in de touwen jaagt, is de Kennemers neder laag een voldongen feit. Het eindsignaal be hoedt hun slechts voor erger! Zoo komt het einde van den wedstrijd, waarin Kennemers zich leerden kennen als faire, prettige tegen standers. Uitblinkers waren er niet, hoewel de links-back Lindner met eere genoemd mag wor den. Hun half-back-iinie vooral was zwak, zoo wel wat onderling verband als plaatsen betreft. Hierin is nog veel te leeren. Bloemendaal speelde vooral na rust prachtig. Het werk van de half-back-linie en voorhoede was af, en het uitstekende doelgemiddelde, dat de witten thans hebben (17 goals voor en 3 tegen) spreekt geheel voor zich zelf. Van de backs is Bakker nog steeds niet de oude, en bij een actieve voorhoede verwachten we van deze zijde dan ook het gevaar, tenzij hij onze wenk in vorige verslagen gemaakt, ter harte neemt. Het tweede elftal verloor haar eersten wed strijd. Met 20 bleven zij in de minderheid tegen Zandvoort 2. We vernamen echter dat de bekende „Bloemendaal"-pech hier weer een hartig woordje mee gesproken heeft. Het derde elftal schoot geweldig uit haar slof: met niet minder dan 100 werd Edo 6 ingemaakt! Een prachtig succes voor de jon gens van Wout Parson. Minder zijn we te spreken over de jongste generatie. De tweede thuiswedstrijd werd wederom verloren. Play up, boys, zoo be haal je geen kampioenschap! Zondag a.s. ontvangt „Bloemendaal i" „Slo- terdijk". Nog versch ligt de uitwedstrijd tegen dat elftal in 't geheugen, een wedstrijd, die met 60 gewonnen behoorde te worden, en noch tans een magere 1—0 opleverde. Nu beter, maaronderschat je tegenstanders niet, speel voor wat je waard bent, en denk er om, dat het doelgemiddelde het kampioenschap kan be slissen, Bloemendaal II gaat te gast bij Haarlem II1A, het elftal der oude eerste klas spelers. Naar we vernemen speelt Zondag Sim Veen weder in de roode broek. Laat ie niet imponeeren jon gens en breng de punten mee van den Schoter- weg. Bloemendaal lil speelt 's morgens om tien uur thuis tegen Schoten IV. Dit kan een aar dige wedstrijd worden. We verwachten een gelijk spel of een kleine „Bloemendaal" over winning, tenzij de wing Casseevan Beem het weer op de heupen heeft, dan regent het doel punten! A. C. OVERVEEN. Op de» hoek van de Spoorlaan en den Zee weg is een bord geplaatst waarop vermeld staat dat het verboden is voor auto's en motor fietsen door te rijden, zoodat deze de Spoor laan moeten nemen. Aan het einde der Spoor laan staat eveneens een bord met een dergelijk opschrift. Door deze borden is het verkeer thans geregeld. Naar we vernemen zal er in het a.s. zomerseizoen streng op gelet worden dat alle voertuigen den aangewezen weg volgen. Zaterdagmiddag werd op den Zijlweg een kind door een auto aangereden. Hoewel de chauffeur nog trachtte de aanrijding te voor komen, werd het kind, dat den weg over wilde steken, door den wagen gegrepen. Het kind kwam er gelukkig met een niet ernstige verwonding af. T O O N E E L. Stadsschouwburg. Het Chocoladejuffertje, een ook vroeger reeds onder anderen titel ten onzent opgevoerd blijspelletje van Paul Gavault, ging Vrijdag bij liet Schouwtooneel. Veel is er over het stuk niet te zeggen. Men heeft er een vroolijken avond mee en dat is al heel wat. Zoo de levens krachtige schilder, van wien Pierre Mols zulk een kostelijke schepping had gemaakt, niet op z'n Fransch met zijn Rosette leefde, alvorens ordentelijk gehuwd te zijn, zou dit stuk zich uitstekend leenen tot een vroolijken familie avond. Rosette werd door Stine van der Gaag, het Chocoladejuffertje zelf door Kitty Périn Kluppell gespeeld. Inderdaad zag dit chocolade juffertje er zoo appetijtelijk uit en was de ver loofde van het ambtenaartje zoo'n gansje, dat deze Paul Normand alleen reeds belachelijk werd doordat hij niet a bout portant in de cho colade beet. Maar de goeie Paul, inplaats van door het voortdurend geviel van deze aller liefste ondeugd vereerd te zijn, gaf er den brui van, dat ze zijn geregeld leven en zijn accurate administratie in de war stuurde. Natuurlijk won ze 't ten slotte toch! Ezerman- als de vader van 't verwende poppetje en de onbetaalbare Van Warmelo als Paul's bureauchef weerden zich om de ver wikkelingen zoo dol mogelijk te maken: in het neven-romannetje niet voor de kinderen be stemd, tusschen den chauffeur en de meid, toonde mej, Madier zich een knappe actrice. Frits Bouwmeester, die de hoofdrol vervulde, heeft als regisseur recht op een extra-applaus voor het keurig décor in het eerste bedrijf. Dat is waarlijk alleen reeds de moeite waard dit stuk te gaan zien. Van het Chocoladejuffertje naar Voerman Henschel. Ik moet bekennen, dat in lang het tooneel mij niet zoo heeft geroerd als op dezen avond. Louis Bouwmeester in Shylock heeft althans nog den ouderdom te verpersoonlijken, maar hier, de tachtigjarige in de rol van den man in de kracht van zijn leven, hier de sterke, die zijn omgeving beheerscht, werd het wonder bijna ongelooflijk. De menschelijkheid van Louis Bouwmeester, de gemoedsadel, de zielegrootheid, de majes teit van het tragisch conflict, in deze ongebol- sterde paardenknecht; in dit armelijk vertrek bij waschtobbe en potkachel, waarop kooi staat te koken; in de boerengelagkamer. Bouw meesterHenschel aan het ziekbed van zijn vrouw. Die oogen, deze handen, de vergees telijkte gestalte, het levend gebaar, de wis selende gelaatsrimpels. Deze stem, welker af geleefdheid, nu toch wel even te merken, de innigheid van de droefheid versterkte! De innige goedheid in de stem, als zij de pijnlijke gelofte aan 't sterfbed aflegt; haar bulderende orkaan tegen het venijn en1 't ver raad, dat den rampzalige als een stier in zijn netten verstrikt; haar weergaloos heimwee, haar ontzettende hunkering in dat smartelijk gefluister naar den nachtelijken hemel: „ik kom bij jelui! Ik kom bij jelui!" Hier was onvergetelijke grootschheid. Hier- was natuur kunst geworden en kunst natuur. In Shylock heeft Bouwmeester het woord alleen. De rest is bijzaak, komt niet tot haar recht. Hier in Hauptmann's stuk was ook in Bouwmeesters gezelschap samenspel; de dia mant van het genie was gevat in een gouden ring. Werkelijk uitmuntend spel gaf deze troep dit keer. Louise BouwmeesterSandbergen als Hanna kwam prachtig uit. Zelfs de bijrollen volmaakten als détails het geheel. Eberhardt Erfman als Siebenhaar, Frans Munnickman als Wermelskirch, Julius Brongers als Haffe en, niet te vergeten, Louis Bouwmeester Jr. als de jood Fabig, hadden alle zorg aan hun taak besteed. Na dit rauwe, modern-realistisch drama van Hauptmann leek me Shakespeare plotseling ge kunsteld. Tusschen de vernuftige licht-effecten en de artistieke décors zag ik nog steeds de voerlieden-kroeg. Het hoffelijk geklikklak van degens werd overstemd door het gekraak van tafels en stoelen, onder de vuist van Henschel vermorzeld; het precieus geteem der heksen door den ongezouten vloek van den voerman. Zou de kunstige taal van Jacobus van Looy, wiens letterkundige grootheid bij de lectuur van zijn Macbeth-vertaling meer tot haar recht komt, zich misschien minder leenen voor het tooneel? De spelers waren moeilijk te verstaan en slechts met veel inspanning te volgen. En toch zijn de Shakespeariaansche monologen in een stuk als Macbeth hoofdzaak. Wat als voor drachtkunst inslaat, doet het soms niet in de dramatische handeling. Waaraan het ligt, deze opvoering was mij na Henschel te cere braal. Doch deze toevallige onontvankelijkheid mag geen reden zijn om Verkade en nog minder om Shakespeare onrecht te doen. Verkade, van Dalsum, Gilhuys, Elly Reicher en de overige medespelers handhaafden de re putatie, die zij met den Hamlet, ook hier ter palaste, hebben verworven. C. Prinses Marsepljntje. Naar aanleiding van het groote succes dat de nieuwe Kinder-operet- te Prinses Marsepijntje ook te Haarlem ten deel viel, is het de Directie van den Stads schouwburg gelukt een herhaling van deze voorstelling te verkrijgen en wel op 5 Novem ber a.s. Velen zullen dit bericht met genoegen lezen en van de gelegenheid willen profiteeren om deze voorstelling met hun kinderen te gaan bijwonen. De Haghespelers. Maandag 6 Nov. geven „De Haghespelers" in den Stadsschouwburg te Haarlem de eerste wederopvoering in dit sei zoen van „De Dienstknecht in het Huis". Zooals bekend mag verondersteld worden is dit een van de grootste successen van „De Haghespe lers" en wordt het nog steeds in veel steden met een zeer groote belangstelling gevolgd. MUZIEK. EERSTE BACH-CONCERT. De reeks van Bacil-Concerten si Dinsdagavond op schitte rende wijze geopend. Begonnen werd met Schumann's vierde sym- phonie, die uitnemend vertolkt werd. Deze ver tolking deed ons zelfs vergeten, dat het werk zelf toch wel wat verouderd is, vaak wat ge rekt en, in zijn schijnbare gelijkenis nu en dan met den grootmeester Beethoven, teleurstel lend juist daardoor. Tschaikowsky's 6e symphonie, na de pau ze gegeven-, werd niet minder nobel ge speeld. Wij hoorden ditzelfde werk ook voor 'n tweetal jaren door dit orkest uitvoeren, en, trof ons toen, de buitengewone verdere hoedanigheden niet te na gesproken, een zekere luidruchtigheid, thans was deze geheel overwonnen; de vertolking, thans fijner en rustiger,, reikte aan het volmaakte. Het glanspunt van den avond echter was het Piano-Concert (op 16) van Grieg. De muziek van dezen Noor werd tot voor korten tijd, meenen wij, hier te lande nogal eens onder schat; gaandeweg is men echter tot de groote waardeering gekomen, welke deze frissche, zuivere en vaak grootsche muziek verdient. De solist Percy Grainger, in Holland welbekend, gaf de klavier-soli op buitengewoon glanzende wijze weer. Dit spel is zoo df, zoo zeker en zoo rijk geschakeerd als men het, ondanks den overvloed aan virtuozen heden ten dage, nog maar heel zelden aantreft. Welk een techniek! Geen sport van tumult en vaardigheid echter, doch beheerscht gevoel,in één woord: bewonderenswaardig. Het publiek dankte solist, leider en orkest met geestdriftige toejuichingen. Een genotvolle avond; muziek, op het hooge peil, dat de traditie der Bachvereeniging nu allengs geworden is. S. v. Z. ONTVANGEN BOEKEN. Minnebrieven van een Portugeesche Non (Marianna Alcoforado), vertaald door Arthur fvan Schendel. Meulenhoff's „Kleine Boeken". Marianna Alcoforado, de dochter van een Portugeesch edelman, was met haar zuster op zeer jeugdigen leeftijd, bij het overlijden van haar moeder, in het klooster van O. L. V.-Ont- vangenis te Beja opgenomen. Toen zij daar eenige laren doorgebracht had werd het stadje Beja het middelpunt der ope raties tegen de Spaansche benden, die Portu gal zijn vrijheid betwistten. Tot de Fransche officieren, die op aanmoe diging van Lodewijk XIV, met hun troepen Por tugal hielpen, behoorde Noel de Bouton, die later als Comte de Chamilly, maarschalk van Frankrijk, veel krijgsroem zou verwerven. Het blijkt in die tijden in Portugal mogelijk geweest te zijn, dat nonnen door mannen in hel klooster bezocht werden; in ieder geval, Chamilly heeft er zijn Marianna geruimen tijd geregeld ontmoet en naar den inhoud van de brieven te oordeelen, de volle warmte harer liefde genoten. Toen de aanstaande maarschalk liet spel te ernstig en te gevaarlijk begon te oordeelen, vertrok hij onder voorwendsels naar Frank rijk, om Marianna aan haar lot over te laten en zich in de Parijsche salons te beroemen op het grootsche liefdesavontuur, waarbij naar de gebruiken dier dagen de meest delicate de tails en zelfs de brieven aan de sensatielust der converseerende wereld werden prijsgege ven. De brieven der verlaten Marianna geraakten allengs in handen van uitgevers en vonden als galante lectuur hun weg over de wereld. In 1669 verscheen een fransche vertaling er van te Parijs en in hetzelfde jaar reeds een her druk te Keulen. De fijngevoelige lezer zal allicht vragen of Arthur van Schendel niet beter gedaan had, met deze brieven onvertaald te laten om daardoor aan deze onkiesche onderneming geen verderen loop te bieden. Ik zou met dien lezer onge twijfeld instemmen, zoo het niet ware, dat deze vijf brieven van een reeds voor twee eeuwen overleden vrouw zulk een ware en artistieke weergave van de aandoeningen eener in liefde teleurgestelde beteekenden. is als elk ander zuiver drinkwater, doch fijner, delicater en stimuleerend. Het gansche proces, dat zich aan het gemoed van zulk een teleurgestelde pleegt te voltrekken is in deze enkele en betrekkelijk korte brieven op dichterlijke wijze geuit: van de teederheid der eerste oogenblikken, waarin het hevige ver langen en de hoop zich nog niet van elkander laten scheiden, tot de verontwaardiging der laatste oogenblikken toe. Die edele verontwaardiging, die zich bij min der gedegen naturen gewoonlijk als woede en wraakzucht doet kennen, vult in hoofdzaak den vijfden'brief, waarin Marianna zichzelve te ruggevonden heeft en niet langer „betooverd" of „zinneloos" is, zooals zij zich vroeger ge noemd heeft. Deze laatste brief is een meesterstukje van beheerschte uiting der hevigste menschelijke gemoedsaandoeningen en behoort als zoodanig tot de allerbeste erotische literatuur. Ik kan niet nalaten een tweetal fragmenten uit dezen brief over te schrijven, om den lezer een denkbeeld te geven van Marianna's ziels- diepte en haar bekwaamheid om haar ziels- bewegen te verwoorden. Wanneer Marianna overweegt dat zü ge makkelijker een getrouwer minnaar in haar eigen omgeving zou kunnen vinden dan ant woord haar trouw: „Ik ben overtuigd dat ik in dit land een ge trouwer minnaar zou kunnen vinden, maar he laas, wie zal mij liefde kunnen geven? Zou de hartstocht voor een ander mij geheel vervul len? Vermocht de mijne iets op u? Ondervind ik niet, dat een verteederd hart nimmer hem vergeet, die voor het eerst er gevoelens in verwekte die het niet wist te kunnen bevat ten? heb ik niet ondervonden dat al zijn aan doeningen gewijd zijn aan den afgod dien het zich maakte? dat zijn eerste gedachten en zijn eerste wonden nimmer genezen en verdreven kunnen worden? dat alle hartstochten, die het hun hulp bieden en trachten het te vervullen en te bevredigen, het slechts tevergeefs een ontroering beloven die het nooit meer weder- vindt? dat alle vreugden die het zoekt zonder eenigen wensch ze te vinden alleen dienen om het goed te doen inzien, dat niets het zoo dierbaar is als de herinnering aan zijn leed? Waarom hebt gij mij het onvolmaakte en het bittere van een verknochtheid doen kennen die niet eeuwig kan duren, en de kwellingen die een hevige liefde volgen wanneer zij niet we- derzijdsch is? Waarom komen een blinde ge negenheid en een wreed lot gewoonlijk over een om ons iemand te doen beminnen die voor een ander is? Welke objectiviteit Marianna in haar denken ten slotte bereikt heeft, moge blijken uit haar oordeel over een verbintenis met een klooster zuster: „Ik zoek op dit oogenblik u te verontschul digen, en ik begrijp wel dat een Kloosterzuster gewoonlijk weinig beminnelijk is. Toch dunkt mij dat zoo men verstandig kon zijn in de keuze die men doet, men zich eer aan hen moest verbinden dan aan andere vrou wen; niets verhindert haar voortdurend aan hare Liefde te denken, en zij worden niet af getrokken door duizenden dingen die afleiden en den geest bezighouden in de wereld. Me dunkt dat het niet zeer aangenaam is haar die men liefheeft altijd afgeleid te zien door dui zenderlei nietigheden, en men moet wel weinig kiesch zijn om, zonder er wanhopig om te worden, te dulden dat zij van niets anders dan van partijen, kleederen en wandelingen praten; men is voortdurendlijk aan nieuwe jaloezieën blootgesteld; zij zijn tot kleine beleefdheden en omgang met een ieder gedwongen. Wie kan er verzekerd van zijn, dat zij geen behagen vinden in al deze verleidelijke gelegenheden, en dat zij hun echtgenooten niet altijd met uitersten afkeer dulden of zonder hun eigen voorkeur? O, wat moeten zij een Minnaar wantrouwen, die haar geen strikte rekenschap vraagt van alles, die licht gelooft wat zij hem zeggen en zonder ongerustheid, en die haar met veel vertrouwen aan haar plicht onder worpen ziet. Maar ik tracht niet door goede redenen u te overtuigen dat gij mij beminnen moet, dat zijn zeer nietige middelen en ik heb er veel betere gebruikt die niet geholpen hebben." Dit keurig in batik uitgevoerde werkje is een mooie aanwinst voor de bekende verzameling van uitgaven onder den naam „Meulenhoff's Kleine Boeken". Henri Bakels. VAN HIER EN DAAR. De risico van het doktersvak Het genees kundig bedrijf is altijd min of meer philantro- pisch bedrijf geweest. Ik bedoel hiermee niet, dat de geneeskundigen zich niet laten betalen, zelfs vaak nog al behoorlijk laten betalen, maar als de menschen niet betalen, dan is het ook goed. Die meening is bij het publiek nog veel algemeener dan bij de artsen zelf. Ik herinner mij een man, die nooit een cent be taalde, en toen hij aangespoord werd om toch eens iets af te betalen, ten antwoord gaf, dat gerust bij den notaris kon worden nagevraagd of hij ooit een cent schuldig bleef. Dat Is nu eenmaal de risico van het vak. „Vrije Arbeid". ontvangst^van Prima AXMINSTER LÜOPERS en TAPIJTEN Exposeeren een prachtcollectie ANTIEKE MEUBELEN NUTTIGE ST. NICOLAAS-GESCHENKEN ""sSü

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 2