Fa. CEBR. VERMEULEN I MEERHNMODES
BAROMETER
WEBER ZÏS
ONFEILBAAR
GROOTE
in Heeren
en Jongenskieeding
IK GA UIT H
1
WAARSCHUWING
1
GROOTE HOUTSTR. hoek GROOTE MARKT i REQEnjassen - winterjassen
in de Sociëteit St. Bavo, Smedestr. 23
Haarlem Haarlem
OINTVANGLiN:
de nieuwe Wintercollectie
J. F. Kroone, Bloemist, üverveen
Ged. Oude Gracht 49
J. BUSÉ Jr.
N.Y. Hoenderdos'
J. P. MAAS
5
5
Uitsluitend le klas fabrikaat
Lage Prijzen.
GEDURENDE 8 DAGEN
vanaf Zaterdag 4 November tot
en met Zaterdag 11 November
Breng vaklui of kenners mede!!!
OPSLAGPLAATS KINDERHUISSINGEL
Dameskapper - Haarwerker
LOOPT MAAR GOED WEER EP115 VAM
K0MIMG5TRAAT IO HAARLEM! DU5
Aanleg en Onderhoud van Modern Tuinwerk
BONTWERKEN
H. J. WIJKHUIZEN
Br andstoffenhandel
HEDENAVOND OPENING
Door aankoop van een schaterend gesorteerde
partij Heeren- en Jongenskieeding in Tsjeclio—
Slowakije, .dijn wij door de lage valuta tri staat
deze goederen gedurende slechts korten tijdver
beneden de tegenwoordige fabrieksprijzen te ver-
koopen. Ue goederen worden DIRECT van
de fabriek aan het Publiek verkocht.
De partij bestaat uit
Heeren- en Jongens Ulsters, Winterjassen, Demies,
Fietsjekkers, blauw Kamgaren en Fant. Costuums,
Regenjassen, Bukskin en Manchester Pantalons.
EEN KLEIN UITTREKSEL onzer aanbiedingen:
Heeren-Ulslers, pr. v.v.d oorlogv.at'f 17.50
Heeren-Demies, mooie donk. stof f 16.95
Heeren-Regenjassen, extra aanb. f 10.25
Heeren-Costuums, pracht dess. f 14.85
Heeren-Pantalons, ijzersterk f 2.90
Heeren-fietsjekkers tegen scherp conc. prijzen.
Wij garandeeren voor iedere stol, Prima coupe, sterke voering,
prima afwerking.
DEZE GELEGENHEID KOMT NOOIT WEER!
Oe verkooping is geopend van 's morg. 11 u. tot 'sav. half 8
Alléén Zaterdagavond tot 10 u. Zondags gesloten
Laatste dag der verkooping Zaterdag 11 Nov.
KOMT, ZIET EN OVERTUIGT U!
Haarl. Grint-, Zand-, Schelpen- en Grondhandel
Ook levering per schip.
Vraagt mijne concurreerende offerten.
A. KEUR, Doelstraat 19, Haarlem Tel. 664
LAGE PRIJZEN PRIMA KWALITEITEN
Beleefd aanbevelend.
J. C. LUTTERMAN
DAMES- EN HEERENKLEEDERMAKERIJ
PIETER K1ESSTRAAT 30 HAARLEM
GROOTE HOUTSTRAAT 159. TELEFOON 156
EENIG ADRES TE HAARLEM EN OMSTREKEN VOOR DE LEVERING VAN
UlTftKUITEND KOFFIK K,\ THEE
Bekende geurige Melanges. Steeds versch gebrande Koffie
Theeprijzen vanaf f 0.90 tot f 3.per pond
Koffieprijzen f 0.70 tot f 1.55 per pond
BestelHi gen worden dagelijks aan huis bezorgd.
JANSSTRAAT 69, TELtFOON 883
DOMPVLOEDSLAAN 49 TELEFOON 3823
Handel in alle benoodigde materialen, boomen
en planten, alsook alle soorten afgesneden
bloemen tegen uiterst concurreerende prijzen.
in MOL - BIBERETTE
LOUTRE DE COLLOMBIE
Gegarneerd en ongegarneerd
In meer dan 80 modellen
Het meest gesorteerd
adres voor prima
BONTWERKER
Telefoon 2789
Vakkundig Adres
Nieuwe Kastanjes 30 cent
per 5 ons.
Nieuwe Noten 65 cent
per 5 ons.
Doosjes nieuwe dadels 60 ct.
10 pond mooie Sterappelen
f 1.50.
Nieuwe Sardines
(Phill. Canaud).
per groote blik 90 cent,
10 stuks f 8.50.
Fransche Celierie, nieuwe
versche Vijgen 10 stuks fl.—
Smyrna vijgen per 1 ponds-
mat 45 cent, per 2 ponds-
mat 85 cent.
Canary Bananes 10 voor
60 cent.
Port, Vermouth (pr. kwal.)
per heele flesch f 1.10.
SPECIAAL ADRES:
GR. HOUTSTRAAT 168
TELEFOON No. 2672.
AVA Af». aV. Afft At». A?A AV Af».
IM
Leidschepl. 15-19 HAARLEM
Telefoon 773.
v.y. v. y. v. a. w w w a. w w w w a.
'l> 'f V *4» *4* *4» *4» *4»
I
f
A
V
A
A
A
A
A
A
VAV
A
ViV
A
VAN DE
Electrische Melk- en Zuivelinrichting
I I „SINNEVELD'
C
Bloemendaalscheweg 20 t/o het Postkantoor
BLOEMEND A AL,
Levering van Melk, Room, Boter,
Kaas en Eieren.
AANBEVELEND,
V '4* '4* <4* '4* '4* *4»
V
£'4
v
A
A
?AV
A
VAV
A
A
S
f
A
FRAGMENTEN.
Nachtelijke vaart In de wildernis.
William J. Long beschrijft in zijn door
Cilia Stoffel' voor ons vertaald en bij W. L.
J. Brusse's Uitgevers Mij. uitgegeven boekje:
Op Herten Uit, hoe hij 's nachts in een bootje
door de wildernis vaart en hoe de dieren aan
den oever op het licht van zijn dievenlantaarn
reageeren.
„Den nacht daarop, die sitil en nevelig
kwam", aldus de schrijver, „dreef ik in mijn
kano op het eenzame meertje met een geslo
ten dievenlantaarn aan een overeindstaanden
stok vóór me. Binnen de oeverschaduwen
was alles pikduister, maar midden in 't open
water kon ik de vage omtrekken van het
meertje volgen, door den donkeren boschrand,
die als een zware wolk tegen den lichteren
hemel aistak. De stilte was volkomen; het
minste gluid, het kraken van een tak of het
gekabbel dat een voorbijzwemmende muskus
rat veroorzaakte, het plomp van een water
droppel in het meer, of 't knappen van een
dorre twijg, door 't gewicht van den mist die
er zich aan gehecht had gebroken troifen
mijn gespannen oor zoo onverhoeds, dat 'k
opschrikte. Terwijl ik zoo zat te wachten en
de nachtelijke geluiden trachtte te onderschei
den, deed een luchtig plop-plop, de behoed
zame tred van een hert in ondiep water, de
kano als een schaduw naar den oever glijden,
waar de geluiden vandaan waren gekomen.
Toen de lantaarn geruischloos openging,
zoodat ze een breede, grijze straal vol scha
duwen en mistig licht door de gelijkmatige
duisternis van den nacht zond, stond de hinde
daar plotseling een mooi dier, dat terug
deinsde in de schaduw van het bosch en toch
altijd weer naar voren gelokt werd door dat
plotselinge lichtwonder.
Ze wendde haar kop naar mij toe, en haar
oogen gloeiden als groote kleurige lichten in
de weerspiegeling van het lantaarnschijnsel.
Ze hielden me gevangen; ik kon niets zien
dan die groote, gloeiende punten, die in een
soort gespannen angst en verbazing uit de
duisternis vlamden en flonkerden. Hoe dieren-
oogen zoo groot en vlammend-helder kun
nen zijn dat was en is me nog steeds na
vele laren een raadsel en, 't blijft de bekoring
van wild zoeken met een lantaarn.
Eindelijk keerde ze zich af, niet in staat den
glans nog langer te verdragen; toen zag ik
hoe ze, aan wat haar oogen betooverde ont
trokken, zich langs den oever haastte, een
sierlijke, levende schaduw onder de schadu
wen, terwijl ze met haar kop door de struiken
wreef, verblind en verwilderd, als om de be-
toovering weg te strijken uit haar verbijster
de oogen.
Ik volgde een eindje, sloeg iedere beweging
gade, tot ze zich weer omkeerde en, nog lan
ger nu, pal in het licht staarde. Ditmaal was
het moeilijker zich aan zijn macht te onttrek
ken. Twee of drie keer kwam ze nader, stond
telkens tusschen sierlijke pasjes stil om te
turen en zich te verbazen, terwijl haar oogen
in de mijne gloeiden. Toen ze daarop beslui
teloos aarzelde, stak ik mijn hand uit en sloot
de lantaarn, zoodat het meer en de bosschen
in nog dieper duisternis bleven dan te voren.
Zoo plotseling verlost, hoorde 'k haar uit het
water springen; maar even later liep ze
zenuwachtig tusschen de boomen, en trachtte
zich moed in te stampen om terug te keeren
voor een onderzoek. En toen ik mijn lantaarn
plotseling dien kant uit liet schijnen, wierp
ze alle voorzichtigheid van zich en kwam
haastig den oever weer ai.
Later in dien nacht staarde en blafte een
vos me van dien oever aan. Terwijl 'k naar
hem keek, hoorde ik achter stappen In hei
meer, en al gauw scheen mijn lantaarn op
drie herten, een hinde, een kalfje en een
grooten bok, die met korte tusschenpoozen
in de leliebladen aan het eten waren. De bok
was schuw; na één blik stortte hij zich het
bosch in en gaf 't alarmsein aan zijn metge
zellen. Maar het kalije sloeg er geen acht op,
wist op dat oogenblik van niets anders dan
van de betoovering in dien prachtigen gloed
daar uit de duisternis. Had ik het licht niet
afgesloten, dan was hij, geloof ik, de kano
ingeklommen van grenzelooze verbazing.
Ik zag het kleine ding een paar nachten
later op een eigenaardige manier terug. Er
woedde een wilde storm over de bosschen. De
groote boomen worstelden en kreunden onder
zijn striemen; en de „stemmen", dat vreemde
verschijnsel van woud en stroomversnellingen,
riepen luid door het gebulder van den storm
en 't neergutsen van den regen op ontelbare
bladeren. Ik was uitgegaan, den ouden bosch-
weg op, om me een poosje te verliezen in de
dichte duisternis en 't hevige rumoer, en om
nog eens de wilde ontroering van de elemen
ten te voelen. Maar de nacht was te donker,
de storm te hevig. Elk oogenblik botste ik
tegen een boom, waaraan ik merkte dat ik van
den weg ai was; en de weg kwijtraken be-
teekende: den heelen nacht in de bosschen
te dwalen, waar de storm woedde. Daarom
toog ik terug om mijn lantaarn, waarmee ik
den ouden karreweg weer afging, met een
kringetje wapperende, dansende schaduwen
om me heen, de eenige plek grijs te midden
van de algemeene duisternis.
Ik had nog maar een paar honderd meters
geloopen, toen er in een boschje rechts van
me een gedruisch ontstond het was de
wind of de regen niet. Er sprong iets binnen
den lichtcirkel. Twee lichtplekken brandden in
de duisternis, toen nog twee, en met eigen
aardige blaatgeluiden kwam een hinde met
haar kalije op me aan. Ik stond als een paal,
en terwijl de herten onrustig naar voren kwa
men en weer terugdeinsden, voer er een ril
ling door me heen, die niet geheel door de
elementen veroorzaakt werd. De hinde wei
felde tusschen vrees en bekoring; maar het
kalfje kende geen vrees, oi mogelijk kende het
slechts de ééne, groote vrees voor het geweld
om zich heen; want het kwam vlak naast me,
liet zijn neus een oogenblik tegen het licht
rusten, duwde toen zijn kop tusschen mijn arm
en lichaam, als om zijn oogen te beschutten,
en drukte zich stijf tegen mij aan, bevend
van angst en kou, in een stomme bede om
mijn bescherming tegen den meedoogenloozen
storm.
Ik hield me in en raakte het kleine ding niet
aan (want geen dier dat in hte wild leeft houdt
er van „behandeld" te worden), terwijl de
moeder het tevergeefs uit het donkere gebla
derte riep. Toen ik me omkeerde om heen te
gaan, volgde het me op de hielen, trachtte
het nog zijn snuitje onder mijn arm te duwen:
en ik moest het licht wel met een harden klik
dichtdoen, eer het wegsprong, den weg at,
waar iemand, die beter dan ik wist hoe ze
voor een angstig, onschuldig wezentje zorgen
moest, stond te wachten om het in ontvangst
te nemen.