c. punt is geweest het adres van verschillende ambtenaren, waarin aangetoond werd dat die woningkwestie tot op heden zeer on billijk geregeld was. Men heeft nu getracht het standpunt van „gelijke monniken, gelijke kappen te huldigen. Spreker wil niet zeggen dat aan de voorgestelde regeling ook geen fouten kleven, doch er is toch zooveel mogelijk één lijn getrokken. De heer VAN KESSEL zegt dat men altijd ontevreden elementen zal houden, bij welke regeling ook. Er mag dan mis schien een zekere catagorie van ambtenaren zijn die niet kun nen wonen waar zij willen. Voor die menschen alleen zou men dan een regeling kunnen treffen. Op het oogenblik raamt men de kosten op f 1500.maar als straks de huren hooger wor den dan gaat het al meer kosten. De VOORZITTER zegt dat de kwestie al 20 jaren geleden in de wereld gekomen is. Toen bleek dat hier in de gemeente geen woningen te huur waren voor de politie en toen heeft de gemeente woningen doen bouwen en de agenten in het genot gesteld van vrij wonen. Later zijn er nog meer agenten aange steld met vrij wonen en bij de laatste uitbreiding van het politie corps zijn de nieuwe agenten voor het meerendeel ondergebracht in huizen van Woningbouwvereenigingen. De heer LAAN zou alle door gem.-personeel bewoonde hui zen willen laten taxeeren en de menschen de getaxeerde huur waarde laten betalen. De VOORZITTER zegt dat zulks de gemeente niet uit de misère helpt. De heer NOORMAN vindt niets billijker dan een zeker per centage van het inkomen te laten betalen. De heer LAAN zou dat heel mooi vinden als alle huizen gelijkwaardig zijn. De heer VAN KESSEL merkt op dat men nu al voor moei lijkheden komt te staan. Een agent van politie heeft een woning aan de Van Stolberglaan ontruimd. Een gem.-werkman zou die woning gaarne betrekken doch zal misschien niet in aanmer king komen omdat het de gemeente te veel geld kosten zal. De heer NOORMAN geelt in overweging de regeling aan te nemen. Deze zal in de praktijk beter voldoen dan de bestaande regeling. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat de oorspronkelijke regeling voor hem voornamelijk aantrekkelijk was, omdat daarbij bepaald werd dat die toeslag geleidelijk zou vervallen, doch nu die bepaling is geschrapt is er het mooie voor hem af. Spreker heelt zich atgevraagd of het geen aanbeveling ver dient om alleen voor de politie eene regeling te treffen en of het percentage niet te verhoogen is van 10% op 11% of 12%. De heer SCHULZ zou het denkbeeld van den heer Van Nederhasselt willen ontraden. Niet alleen voor de politie, maar ook voor de plantsoenarbeiders, de concierges, de doodgraver enz. is het gewenscht dat zij op een bepaalde plaats wonen. Maakt men uitzonderingen dan veroorzaakt dat weer geharre war en verwekt men een ontevreden geest ondtr de ambtena ren. Er wordt toch al gezegd dat de politie de groep is die hier sterk bevoorrecht wordt. Verhooging van het percentage doet niets ai aan het principe van het voorstel. De heer VAN NEDERHASSELT: maar wel aan de financi- eele gevolgen. De heer SCTIULZ kan er niets voor voelen. De heer VAN NEDERHASSEL T zou dan de regeling behalve op de politie ook van toepassing willen verklaren op de men schen die op een bepaalde plaats moeten wonen. De heer NOORMAN vreest dat dit moeilijk uit te maken is. De heer BORNWATER voorziet ook niet anders dan moei lijkheden als men den weg bewandelt dien de heer Van Neder hasselt aanduidt. Spreker had ook liever gezien dat die toelage geleidelijk zou komen te vervallen. Verdient het geen overwe ging deze regeling voor een paar jaren vast te stellen, vraagt spreker. De heer VAN NEDERHASSELT kan het niet met den heer Bornwater eens zijn. Het is z.i. best uit te maken of iemand al dan niet aan een bepaalde woning gebonden is. De heer DE WAAL MALEF1JT zou nu uitgemaakt willen zien of de regeling zal gelden voor het geheele personeel of voor bepaalde ambtenaren. Vervolgens zou hij het advies van de Tin. Commissie willen vragen omtrent het percentage in de regeling genoemd. De heer LAAN denkt dat de Fin. Commissie wel zal advisee- ren het percentage op 12 te bepalen. De heer SCHULZ zegt dat het niet noodig is de regeling te stellen in handen van de Fin. Commissie. Immers, de meerder heid van die Commissie heeft zich reeds voor deze regeling verklaard. Voormelde regeling, daarna in stemming gebracht, wordt goedgekeurd met 11 tegen 2 stemmen, die van de heeren Van Kessel en Van Nederhasselt. Een voorstel om voor dengenen, die nadeel van de regeling ondervinden doordat voor hen tot nu toe gunstiger bepalingen golden, eene overgangsbepaling te maken tot het geleidelijk in vijf jaren van kracht worden der nieuwe regeling, wordt met algemeene stemmen verworpen. VII. VOORSTEL OM AAN DE VER. „BLOEMENDAAL- NOORD' EEN TWEEDE HYPOTHEEK TE VERLEENEN VOOR TIEN TE BOUWEN WONINGEN. Dit voorstel wordt door B. en W. teruggenomen, omdat van de Ver. „Bloemendaal-Noordbericht is ontvangen dat zij op een zoodanigen steun als voorgesteld wordt geen prijs meer stelt. Den Raad zullen terzake waarschijnlijk andere voorstel len gedaan worden. VIII. INSTELLING WERKLOOZEN-COMMISSIE. Naar aanleiding van het besprokene in de laatste raadsver gadering stellen B. en W. den Raad voor eene Commissie van Advies te benoemen voor het aannemen van werkloozen. Het is n.l. gebleken, dat het tegenwoordige systeem er toe aanleiding geeft, dat zeer vele arbeiders liever zich bij de gemeente om werk aanmelden, instede van dit bij de bloemis ten e.d. te zoeken. Voor zoover toch de gemeente zich het lot der werkloozen aantrekt, verschaft zij hun om de andere week arbeid, doch doordat velen in de week, waarin zij niet werken, uitkeering uit hunne werkloozenkassen ontvangen, verschilt hun loon in twee weken slechts weinig van dat, wat zij in particulieren dienst zouden hebben verdiend. Ten gevolge hiervan verkiezen velen vooral ongehuwden het kleinere loon met één week werken boven het iets grootere met twee weken werken. Deze en nog andere misstanden zouden, naar het oordeel van B. en W. kunnen worden opgeheven, indien allen, die zich aanmelden als werkloos, verwezen werden naar de Com missie van Advies, verder te betitelen als „Werkloozen-Commis- sie". Deze Werkloozen-Commissie zou rekening kunnen houden met de omstandigheden van het gezin, het al of niet gehuwd zijn, met de meerdere of mindere geschiktheid voor een bepaald werk en een onderzoek naar het al of niet vrijwillig zijn der werkloosheid kunnen instellen. Het wil B. en W. voorkomen, dat deze Commissie om prak tisch te kunnen werken uit een klein aantal personen moet be staan. Het is bovendien gewenscht, dat zij wonen in verschil lende deelen der gemeente. Zij stellen derhalve voor om tot leden dier Commissie te benoemen, de heeren: J. van Kes sel, W. Noorman en P. Verdegaal Rzn. De heer VERDEGAAL acht de instelling van zoo'n Commissie niet noodig, daar de heer de Waal Malefijt in de vorige ver gadering nog heeft verklaard dat er dezen winter voldoende werk is voor de werkloozen. De heer DE ROG VAN ALDERWERELT ziet er ook het groote nut niet van in, maar gaat men toch tot de installatie van zoo n Commissie over, dan zou spreker gaarne zien dat in die Commissie ook zitting hadden menschen die geen lid van den Raad zijn, menschen uit particuliere bedrijven. De VOORZITTER zegt dat het der Commissie vrijstaat zich uit te breiden. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zegt dat aan de Commissie dan die bevoegdheid moet worden toegekend. Een veel gewichtiger kwestie is het uitsluiten van de mogelijkheid die nu nog schijnt te bestaan, n.l. dat de menschen er de voor keur aan geven om de week bij de gemeente te werken en tus- schentijds te luieren, inplaats van bij de bloemisten te gaan werken. Als men van zuike dingen hoort dan komt men tot de conclusie dat de gemeente aan die losse arbeiders een veel te hoog loon betaalt. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat B. en W. dat bezwaar ook wel hebben gevoeld, maar men wil nu eenmaal üat die menschen niet minder verdienen, anders gaat men zeg gen dat de gemeente van den arbeid van de werkloozen profi teert. Wat is nu de reden van het instellen van zoo n Commissie? B. en W. denken daardoor juist zulke dingen als waarop de heer De Roo van Alderwerelt doelde tegen te kunnen gaan. De Commissie moet regelend en controleerend werken. De leden van die Commissie moeten goed op de hoogte zijn van de toestanden. Het verwondert spreker dat juist de heer Verde gaal, die er over geklaagd heeft dat de menschen niet bij de Dloemisten en wel bij de gemeente willen werken, tegen de in stelling van zoo'n Commissie is. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT meent dat het vervullen van de taak die men de Commissie toedenkt B. en W. nog veel gemakkelijker zal vallen, als B. en W. maar rekening houden met de loonen in het particuliere bedrijf en de werk loozen niet meer laten verdienen. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat de werkloozen inderdaad hoogst waarschijnlijk wel te werk gesteld kunnen worden gedurenden dezen winter, maar als de gemeente alle menschen die zich aanmelden in dienst neeint, dan zal de heer Verdegaal een van de eersten zijn die er over gaat klagen dat de bloenlisten geen werkvolk kunnen krijgen. Als zich nu men schen aanmelden om werk dan zal de Commissie hebben te onderzoeken of die werkloozen niet bij particulieren werk kon den bekomen. Als dat beslist niet het geval is dan zou de Com missie die menschen een briefje mee kunnen geven, zoodat de gem.-architect weet wie wel en wie niet in aanmerking komt om werkzaam te worden gesteld. De heer NOORMAN heeft met genoegen de uiteenzetting van de beide Wethouders gehoord. Hij gelooft dat B. en W. de bedoeling van den heer Van Kessel goed begrepen hebben. De heer LAAN geeft in overweging het voorstel nu maar in stemming te brengen. De heer VAN NEDERHASSELT moet er tegen protesteeren dat aan de punten die het laatst op de agenda staan zoo weinig aandacht geschonken wordt omdat de heeren naar huis willen. De heer LAAN heeft altijd getoond tijd en moeite voor de behartiging der gemeentebelangen over te hebben maar men behoeft daarom de discussies niet onnoodig lang te rekken. De heer NOORMAN stelt zich de werking van de Commissie zoo voor, dat zij geregeld eens per week zitting houdt om de menschen te ontvangen en te hooren. De Commissie zou zich met nog drie personen uit het particuliere bedrijf uit kunnen breiden. De heer VAN KESSEL vermoedt dat alle werkloozen in deze gemeente zich tot de Commissie zullen wenden. De menschen gaan dan dikwijls eerst naar de Leden die zitting hebben in zoo'n Commissie. Nu heeft spreker er niets geen bezwaar tegen om een enkele maal iemand aan huis te ontvangen, maar die menschen komen vaak op de meest ongelegen tijden. Daarom zal het zaak zijn per advertentie bekend te maken waar en wanneer de Commissie zitting houdt. De Raad moet de Com missie daartoe machtiging gegeven. Wat de heer De Roo van Alderwerelt veronderstelt zal wel bij hooge uitzondering voor komen. De meeste van die losse arbeiders zijn niet deelgerech- tigd in de werkloozenkas, wat spreker zeer zorgeloos vindt. Rijk en gemeente betalen elk 25% van de uitkeeringen. Men moet echter 26 weken lid zijn van een werkloozenkas om recht op uitkeering te hebben en dat weerhoudt vele menschen om zich aan te sluiten. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zegt dat de heer Van Kessel het toch met hem eens zal moeten wezen dat de door hem geschetste toestanden niet bestendigd mogen worden. De heer VAN KESSEL ziet er geen bezwaar in om de losse arbeiders evenveel te la'ten verdienen als de vaste werklieden. Het gaat niet om liet loon maar om een goede regeling en controle. Het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Tot Leden van de Commissie worden benoemd de heeren J. G. van Kessel, W. Noorman en P. Ver degaal Rzn., die op een desbetreffende vraag van den Voorzit ter verklaren hunne benoeming aan te nemen. Bij de Rondvraag vraagt de heer DE ROO VAN ALDERWE RELT hoe het staat met dien poel achter de wasscherij van Van Dieren Bijvoet, die gedempt zou worden. De VOORZITTER deelt mede dat juist gisteren de akte is gepasseerd, waardoor de gemeente voor f 1.— eigenaresse is geworden. Nu zal de toestasd onverwijld verbeterd worden. De heer BIJVOET heeft in den laatsten tijd verschillende klachten gehoord over den meer dan slechten toestand van de bestrating op den Zijlweg. De VOORZITTER zegt dat de Raad den post „onderhoud wegen' zoodanig heeft besnoeid dat er geen geld voor is. De heer BIJVOET zou toch in ieder geval de kuilen en gaten in den weg willen laten ophalen. Niets meer ter openbare vergadering te behandelen zijnde, wordt overgegaan tot een zitting met gesloten deuren. Daarna sluiting. ONTVANGEN BOEKEN. Bij W. E. J. Tjeenk Willink te Zwolle ver scheen als no. 3 in de reeks Nederlandsche schrijvers: Humoristen in de XlXe eeuw door dr. B. Het bevat een tiental fragmenten uit geschriften van Haverschmidt, den ouden heer Smits, Cremer en Beets, zeer geschikt voor jongelui die zoeken naar stof om op avondjes voor te lezen. Bij J. Ploegsma te Zeist verscheen: Moderne Voeding, eenvoudige spijslijsten voor de prac- tische en zuinige huisvrouw, bewerkt naar dr. M. Hindhede's Dyrtids Kogebog door Martine Wittop Koning. Dit werkje, voor welks dege lijkheid de naam van de vertaalster waarborg is, is gegrond op de uitkomsten van de voe dingsleer, waarover het op eenvoudige wijze heel wat vertelt. De vertaalster draagt het op aan de huisvrouw „die zich bewust is van haar grooten invloed op de gezondheid en de welvaart van haar gezin." De prae-adviezen van het eerste nationaal congres van de i ucht-Unle, 1.1. 19 en 20 Octo ber te Utrecht gehouden, zijn onder den titel: Ons Volk en de Tucht bij Joh. Morks te 's Gravenhage verschenen. Hygiëne der Vrouw door dr. Jeanne Knoop vrouwenarts in den Haag, met voorwoord van dr, Cath. van Tussenbroek, uitgegeven door Schellens Giltay te Amsterdam, is het eer ste boekje op dit gebied, in Holland door een vrouw geschreven en zal ongetwijfeld belang stelling wekken bij die vrouwen, die het mys terie van haar eigen lichaam op even kundige als kiesche wijze onthuld willen zien. Het boek bevat enkele afbeeldingen. Jaarverslagen plegen taai te zijn. Een gun stige uitzondering op den regel maakt het Jaar verslag der vereenlging „Haerïem" over 1921- 1922. Dit onderhoudend geschreven relaas vertelt, dat de vereeniging „bedroevend wei nig" leden heeft. Als het het aantal 367 noemt, vinden wij, dat dit nog al gaat. Inmiddels stemmen wij in met den wensch, dat het vol gend verslag moge getuigen van een verdub beling van het ledental en van een onverpoos de belangstelling bij de leden zelf. De N.V. „Focus" te Bloemendaal heeft we derom een aardige en leerzame uitgave het licht doen zien, n.l. Kunstfotografie voor den amateur door Ernst A. Loeb. Aan het boekje, dat met tal van toelichtende afbeeldingen is versierd, is een hoofdstuk Het Pigmogravure procédé door Adrlaan Boer toegevoegd. De Gedenkschriften van Keizer Wilhelm, waaruit de belangrijkste gedeelten reeds in de bladen zijn opgenomen, zijn thans bij Van Hol- kema Warendorf te Amsterdam in boek vorm verschenen. Met duidelijken letter op stevig papier gedrukt zullen zij in de boekerij van een beminnaar van historische documenten een goed figuur maken. Als een belangwekkend boek meen ik te mogen aanbevelen Het Kunst- en Amusements bedrijf in Nederland door Xamré (bij W. L. J. Brusse's Uitgeversmaatschappij Rotterdam). Dit degelijk gedocumenteerde en stelselmatig opgezette betoog is een pleidooi voor zuivere toestanden in de tooneel- en carbaret-wereld, welker commercieele kant bij het uitgaand pu bliek maar al te weinig bekend is. Zorgvuldige lezing van dit voorzoover mij bekend eenige werk over dit onderwerp zal de bij voornoemd bedrijf betrokkenen in een geheel ander licht doen zien dan de bezoekers van schouwburg en circus gewoonlijk laten vallen op menschen, bij wie zij geen ernstig beroep of inspannenden arbeid veronderstel len. Hoe omvangrijk het bedrijf, dat hier aan een beschouwing wordt onderworpen, wel is, blijkt uit één der tabellen, waarin berekend wordt, dat in het jaar 1919 door het publiek alleen in de gezamenlijke gemeenten van Ne derland inet meer dan 10.000 zielen aan cn- trée's voor kunst en amusement werd verteerd de som van bijna 28 millioen gulden! Een mooi boekje is ook De Jeugdgeschiedenis van het Oude Volk door Carolina Eitje, ver schenen in de Encyclopaedic van de Wereld bibliotheek. Deze „bijbelsche geschiedenis" on derscheidt zich door de heldere uiteenzetting van het gegeven. Wie een door bevoegde hand en met een onbevooroordeeld gemoed ge schreven verhaal verlangt omtrent de wor dingsgeschiedenis van het Joodsche volk en de Joodsche natie en een zuivere karakteristiek van de in het Oude Testament behandelde per sonen en toestanden, zal zich dit werkje kun nen aanschaffen. Het zal hem kunnen dienen tot beter begrip van dat eeuwig-schoone boek: de Bijbel. ALLERLEI. De mensch ontgaat zijn noodlot niet. Som mige automobilisten kan een man altijd ont- locpen, en somtijds kan hij alle automobilis ten ontloopen; maar altijd alle automobilisten ontloopen kan hij niet. „Life". De eenige manier om te bezuinigen. Bezui niging bestaat niet in het overdragen van de lasten van de eene klasse van burgers op een andere, maar in het tegengaan van geld verspilling. Lord Robert Cecil.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 12