Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort De Groote Brand van Londen Heelkracht. c. Raadsoverzicht. CINEMA PALACE P. VAN DER STAD 8 16e JAARGANG ZATERDAG 16 DECEMBER 1922 No. 50 BLOEMEN WEEKBLAD Uitgave van de Vereenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 22003 Abonnement: Voor een half jaar 1.75 Redacteur: H. G. CANNEGIETER. Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. Dit nummer bestaat uit twee bladen. een Kindercourant. De bescherming van den kunstenaar is de beste verzekering tegen oorlog en revolutie. Aug. Starcke. LIEFDE. Gezegend,, wie het leven kan begrijpen, Omdat een droom zijn oogen heeft verklaard; Al mocht der liefde vrucht hem nimmer rijpen, Beklaag hem niet: hij heeft zijn oogst gegaard. Want liefde is niet: begeerig te beleven Met jongen mond en blij-onstuimig bloed1; Maar needrig-bereidwillig weg te geven De diepe volheid van een vast gemoed. Wie dit verwierf, hem bleef geen poort gesloten, Wie dat vermocht leefde genoeg op aard. Hij is gezegend onder zijn genooten, Wien zaad van leed tot vreugd blijkt opgeschoten, Omdat een droom zijn oogen heeft verklaard'. Annie Salomons. Het gebeurt in een nachtmerrie, dat men te doen krijgt met een vijand, die niet is te ver slaan. Men slaat hem het hoofd af, men door steekt hem het hart, het geeft alles niets. Men ontvlucht hem door de ééne deur, maar door de andere treedt hij weer binnen. Soms is het een mensch, vaak een hond of een stier, ook wel een spoortrein. Men loopt op de rails; de trein schiet naderbij en men meent zijn toe vlucht op andere staven; doch, alle wissels verwaarloozend, vliegt ook de trein de baan op, waar wij hem ontweken; zelfs op het per ron zijn we niet veilig voor hem; ja, door de muren der wachtkamer blijft hij ons achter volgen. Hetgeen de droom kent, kent ook het sprook je; vertelt ons de legende van Herakles niet over de hydra, de slang met de vele koppen, waarvan voor elke, die men haar afsloeg, twee nieuwe in de plaats groeiden? Droom en sprookje behelzen geen leugens; het is de werkelijkheid van het leven, die zij in zinnebeeldigen vorm begrijpelijk maken. On overwinnelijke levensmachten, draken en booze geesten, waartegen alle strijd op nederlaag uit loopt, ook de nuchtere ervaring brengt deze ons. Er bestaat een noodlot; een innerlijke en uiterlijke voorbeschiktheid voor den ondergang; er bestaan doodelijke kwalen, die wij in kiem meedragen bij de geboorte. En bestaat niet de groote vijand de Dood, die met de uiterste worsteling zijner slachtoffers spot? Hij krijgt ze te pakken en kan even rustig afwachten als de kraai, die tijdens de overstrooming zich in de kruin van een boom heeft genesteld, waar de langzaam verhongerende kippen één voor één tot zijn prooi zijn bestemd. Het kwaad moet zijn uitwerking hebben; het is onvermurwbaar, onverbiddelijk. Bestrijden noch ontvluchten kan men het; dit is de harde les, waarmee ervaring den illusionist levenswijs maakt. Deze levenswijsheid is nog de allerbitterste vrucht van het kwaad. Want zij verlamt de slachtoffers bij voorbaat. Zien we ze niet in mismoedige berusting neerzitten, wachtende op het einde der dagen? Wat geeft het te hopen op vrede na oorlog, op bedrijvigheid na ma laise, op herstel na verwarring? Tegen het noodlot kan men niet optornen. Het is weer de oude eenzijdigheid, die alles van één kant bekijkt en wel liefst van de slechtste. Zal men dan steeds over 't hoofd zien, dat de aarde tusschen twee polen draait? Laten we in deze donkere dagen niet ver geten, dat het de donkere dagen voor Kerstmis zijn. Ook het licht keert terug, even zeker als de misdadiger of de stier of de spoortrein uit de nachtmerrie. De legende, die den veel- koppigen hydra kent, kent ook Simson, den zonnegod. Snijdt de zon de haren af, milli meter haar op den kortsten dag, zij is even taai als de hydra, haar stralen groeien weer aan en met de haren herleeft de kracht van den held, die straks weer in vollen zomerdos prijkt. Is het licht niet even onoverwinnelijk als het duister; het goede niet even onster felijk als het kwaad? Blijft Kerstmis wel ooit één jaar weg, om het licht van innigheid en liefde en vrome verwachting de donkere dagen weg te stralen? Hoe vaak is Christus niet dood verklaard; hoe dikwijls zijn niet de edel ste idealen der menscbheid begraven onder bitterheid en hoon. Is ooit de wederopstanding uitgebleven? Men denkt, dat het met de wereld is afge- loopen. Men heeft na de catastrofe geen hoop meer. Reddeloos verloren de menschheid, de maatschappij en het eigen bestaan. Geen voor uitzicht meer mogelijk. Afgeloopen! Mij komen in dit oogenblik van diepste dui sternis twee eenvoudige beelden troosten. Het leven is als het water. Werp het water met steenen. Schiet op het water. Doorboor het met dolken; houw het doormidden met zwaardslagen. Het water spat en onrustige gol ven krinkelen naar allen kant. Maar als uw arm moe is geworden van 't slaan, trekken de wonden in 't water weer samen; de heftige onrust vermindert tot vredige rimpeling en straks toont het effen watervlak, tot zijn vo rige onbewogenheid weergekeerd, de onbe grensde heelkracht van 't leven. Onschendbaar als het water is 't leven. Maar een tweede beeld rijst op voor mijn oog. Nu is het een simpel diertje: een spin. De storm, of boos opzet van een plaaggeestig natuurgenoot, heeft haar teedere webbe be schadigd. Een gat is gescheurd door haar dra- denweefsel. Verschrikt wijkt de spin naar haar schuilhoek, vanwaar uit zij de verwoesting aanschouwt. Maar stilzitten blijft ze niet. De storm is be daard; de kwajongen vertrokken. En de spin komt te voorschijn en heelt voorzichtig de wonde. Met beleid hecht zij de uiteenge- scheurde draden weer aan elkaar, en al zul len stormen en boosaardige menschen nog tien maal haar net vernielen, de elfde maal zal zij even trouw tot haar plicht terugkeeren, de „stille geduldige spin". Het water heelt zichzelf, maar de spin moet het web helpen. Van den Schepper heeft het water de stoffelijke heelkracht, maar de spin het geestelijke vermogen ontvangen, geleden schade „stil en geduldig" te herstellen. Zouden wij, die de kroon zijn der Schepping, ons door een spin beschaamd laten staan? Onze gemeentebegrooting voor 1923 is in één dag afgehandeld. Op zoo'n dag doet men wel eenige ervaring op omtrent de denkwijze van onze raadsleden, mitsgaders die van B. en W. Zoo b.v. is onze wethouder de Waal Malc- fijt een man met een engelenhart en ik gevoel mij ook verplicht hem vanaf den dag dat ik tot deze ontdekking ben gekomen, als zoodanig te beschouwen. Deze zekerheid kreeg ik op den dag van de vaststelling van onze begrooting voor 1923. Reeds eerder heb ik .getwijfeld. Dat was toen de benoeming van een ambtenaar bij Publieke Werken in den raad ter sprake kwam en deze wethouder verklaarde dat zoo men onzen ge meente-architect niet een ambtenaar toevoegde, hij voor de gevolgen niet kon instaan, 'n Ze nuwaandoening van het harde werken was het minste al wat hij krijgen kon, maar dat kwam dan ook zeker. De raadsleden twijfelden geen van allen aan zijn woorden, waren overtuigd van den ernstdoch wisten zich er met een gepast grapje uit te redden en waarlijk Z.Ed. werd ook grappig. Ik dacht toen: „Neen vadert je, je hebt ons op z'n zachtst uitgedrukt willen foppen". Die gedachte is toen, dat blijkt nu, gansch verkeerd geweest en de twijfel van toen is thans zekerheid geworden. Sprekende over onze ambtenaren, werkzaam ter Secretarie, vreest de wethouder dat zij het niet vol kunnen houden, ze overwerken zich gewoonweg. Dat zijn geheel andere klanken dan wij verna men van den heer de Roo v. Alderwerelt, ge steund door den heer Hogenbirk, die er een schepje op wilde gooien in den vorm van 54 uur werken in plaats van 45. Ook andere klanken dan wij hoorden uit den mond van den heer Hogenbirk die meende te kunnen verklaren dat van een meer ingespan nen werken bij een 45-urige werkweek geen sprake is geweest en die deze proefneming dan ook maar liefst heel spoedig in den doofpot zag gestopt, als zijnde een „mislukte proef". Andere klanken dan wij gewoon zijn te hooren in de tegenwoordige samenleving, waar men steeds spreekt van arbeidsschuwheid. Onze wethouder is uit ander hout gesneden. ZEd. is bang voor overwerken, bang voor ze nuwaandoeningen, bang voorIndien ik nog eens van patroon ga veranderen, tracht ik onder zijn hoede te komen. Ondertusschen is de gevraagde persoon voor »Je Secretarie nog niet toegestaan. Men twijfel de ook thans niet aan de woorden van den wethouder, integendeel men dikte ze waar zulks mogelijk was zelfs nog wat aan, alleen het Dagelijksch Bestuur moest nog maar eens neu zen op de verschillende afdeelingen of het daar misschien iemand kan vinden die nog niet in het stadium verkeert waarin de anderen, vol gens onzen wethouder dan, reeds gekomen zijn, en die hem in het oor kan fluisteren dat hard werken een relatief begrip is en er van dat woord nog een vergrootende trap bestaat. Dat de geteerde wegen ter sprake zouden komen spreekt voor zichzelf. Een bedrag van f 10.000 aan teer voor het volgend jaar dat wil nogal wat zeggen. Het was nu echter eens niet de heer Van Kessel, doch de heer de Roo van Alderwerelt die dit balletje aan het rollen bracht, glunder nagestaard door den heer v. Kessel en niet zon der sympathie begroet door de rest. Men blijft echter bij ons gemeentebestuur tobben over de vraag: wat is slecht en wat is niet slecht, en dat is ook werkelijk niet zoo een, twee, drie te zeggen. Op het gebied van wegen, met name van onze geasphalteerde wegen gaat men ech ter overdrijven en wie de Kennemerweg ge durende de laatste paar weken goed heeft ge vonden die is een weinigje in de war de plank mis werd door den heer de Roo van Al derwerelt gezegd, doch aangezien er geen plan ken op dezen weg te vinden zijn meenden wij een ander woord te moeten kiezen. Meerdere leden wilden nog wel het een en ander zeggen over deze asphalteering doch heb ben zich gelukkig stil gehouden. Ze zullen in een der volgende zittingen hun meening nog wel eens uiten. Men wil de kat eerst uit den boom kijken. Wethouder de Waal Malefijt riep de clemen tie in der raadsleden door hen te verzoeken in hun oordeel niet al te scherp te wezen, daar men nog maar met proefnemingen heeft te ma ken. Men moet er in elk geval aan denken dat deze manier van wegverbetering een belang rijke bezuiniging op den post „onderhoud we gen" aanbrengt. We zullen afwachten en hopen. Bij den post diepen en schoonhouden van grachten en slooten hadden wij gaarne een woordje willen meepraten. Niet omdat wij zoo veel verstand hebben van die karweitjes, doch wijl het woordje vijvers er niet bij staat aan gegeven. Had dat woordje er wel bijgestaan, stellig had men bij dezen post den vijver van Duin en Daal besproken en dat deed men nu niet. Wij zouden gaarne hebben voorgesteld dezen vijver op zijn minst 50 cM. uit te graven, den vrijkomenden grond die zeer goed is voor de tuinderijen of kweekerijen te verkoopen en GROOTE HOUTSTRAAT 111113 HAARLEM TELEFOON 671 Vanaf VRIJDAG 15 DECEMBER in ons Theater en alleen ZONDAG 17 DECEMBER 's avonds 8 uur in de GEM. CONCERTZAAL „VEREENIGING" DE GROOTE WONDERFILM Een sensationeele roman van SAMUEL PEPY's Avonturen, getiteld: of HET ROEMRIJKE AVONTUUR. Groote avonturenfilm in 6 acten. In de hoofdrol: LADY DIANA MANNERS. Dit bijzonder grootsch filmproduct wordt geprojecteerd in natuurlijke kleuren volgens het wereldberoemde PRIZMA-systeem. Nooit heeft u mooier wondertilm aan schouwd. De kostbaarste film welke ooit vertoond werd. Met opotfering van groote moeite en kosten gelukte het ons deze film voor ons theater vast te leggen. Plaatsbespreken 1 Gewone entreeprijzen! □□□□□□□□□□□□□□□□□□□□DaDanaacua POELIER Kleine Houtstraat 136, HAARLEM, Tel. 188 O Opgericht 1870 Hazen Faisanten Patrijzen d Eendvogels O Talingen Watersnippen Reevleesch □oaoaanananaDaaoaaanaDaaananaq vervolgens den vijver door onze waterleiding te laten volpompen. De werkloozen moeten toch aan den arbeid, de grond is geld waard en het vol pompen kan geen f 100 kosten. Men vergat het. Ook de heer Bispinck dacht er op dat mo ment niet aan, niettegenstaande hij de alge- meene beschouwingen over genoemden vijver sprak. We zullen ten aanzien van dezen vijver ook maar afwachten en hopen. De politie, daar mogen we niet over spreken merkte de heer B. een weinig sarcastisch op, doch doch de Voorzitter hield zich eventjes doof en de heer de Roo van Alderwerelt stoorde zich niet aan deze opmerking en viel met de deur in huis door te zeggen dat hij het voor haar uitgetrokken bedrag, bijna f 100.000 ont zettend hoog vond op een aantal inwoners van 10.000. Ja, daarover was men het wel roerend eens doch wie wist hier een weg tot bezuiniging? De heer Teding van Berkhout wist dien weg ook niet, doch voerde als verzachtende omstan digheid aan dat men het bedrag of het aantal agenten niet mag bepalen naar het aantal in gezetenen doch naar het aantal niet-ingezete- nen. Wat moet je daar nu op antwoorden? Die uitspraak als maatstaf aannemende mag men het aantal agenten nog wel eenige malen verdub belen en het totaal bedrag ook een klein weinig- je verhoogen. Verhoogen gaat echter niet, dus stel ik voor deze uitspraak voor kennisgeving ter zijde te leggen en tot de werkelijkheid terug te keeren. De eenige bezuiniging welke de Voorzitter kon voorstellen was het reeds uitgewerkte plan om de posten Bloemendaal en Overveen op te heffen en de gemeentewoning tusschen Bloemendaal en Overveen en thans bewoond door mej. Zoethout te verbouwen tot politie bureau. Dit plan vondt weinig instemming. De afstand welke bier een rol speelt, was voor de meeste ledea van zoo weinig beteekenis dat men het bmeau te Overveen maar liever wilde ver bouwen. De nieuwe strafwet schijnt echter zul ke hooge eischen te stellen dat het uiterst moei lijk zal zijn dit bureau te kunnen behouden. De wettenmakers schijnen niet geweten te hebben dat men in Bloemendaal ernstig van plan is te gaan bezuinigen, men zou ons an ders stellig zoo'n wet niet op het dak hebben geschoven. Nadat men besloten had dit nieuwe pannetje Poulardes Kapoenen Braadkippen Soepkippen Gemeste Eendvogels Duinkonijnen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1922 | | pagina 1