TWEEDE BLAD
Werkeloosheid.
„Bloemendaalsch Weekblad"
Zaterdag 16 December '22.
c.
Plaatselijk Nieuws.
No. 50.
De thans heerschende werkeloosheid maakt
het onderwerp uit van voortdurende zorg van
de overheid. Hoe haar het doelmatigst te be
strijden? Leefden we in een tijdperk, waar
in niet in de eerste plaats bezuiniging werd
geboden, andere middelen zouden ons ten dien
ste staan. Een eigenaardig verschijnsel, hoe
wel economisch te verklaren, is, dat juist de
landen met hooge valuta, het meest met dit
kwaad hebben te strijden. Zweden alleen
maakt op dezen regel een gunstige uitzonde
ring. Ook Amerika stond voor 't groote vraag
stuk. Daar heeft men het trachten bestrijden,
door alle bujtenlandsche werkkrachten te
weren. Is ons land niet overstroomd met bui-
venlandsche werkkrachten. Een van de mid
delen, die spoedige resultaten zou opleveren,
zou zij begunstiging van de nationale in
dustrie. Hier zijn we echter op't terrein van
den strijd tusschen vrijhandel en protectio
nisme.
Het Steunen vanj de inlandsche industrie,
door voornamelijk inkoopen in 't binnenland
te doen, zou echter 't principe van den vrij
handel onverlet laten. De goedkoopte van
Duitsche artikelen, gevolg van de lage valuta
maakt dit ook lastig en van verschillende zij
den is aangedrongen op een valuta-toeslag,
die in zijn aard eigenlijk protectionistisch Is.
Voor sommige industriën echter, die in 't bij
zonder van de buitenlandsche valuta te lijden
hebben, is zoo'n toeslag alleszins te rechtvaar
digen.
Een ander middel dat de werkeloosheid zou
doen verminderen, is het laten uitvoeren van
productieve werken. In Engeland is men over
gegaan tot uitbreiding en intensificatie van het
spoorwegnet. Voorzeker is dit te prijzen. Wat
gebeurt er van dien aard in Nederland?
Reeds door verschillende Kamers van Koop
handel was er bij de Spoorwegindustrie aan
gedrongen op de tot standbrenging van een
lijn AmersfoortArnhem, die een groote ver
betering zou brengen voor de verbindingen
van 't centrum des lands.
De spoorwegdirectie heeft echter geant
woord, dat zij op „betere tijden" moet wachten.
De bezuinigingsidee heeft zoo stevig post
gevat, dat men blind is voor goede economie.
Heeft de Minister van Waterstaat niet kort
geleden gezegd, dat hij de uitvoering van wa
terwerken, die hij als ingenieur noodzakelijk
achtte, als minister niet kon toelaten?
En toch is 't vraagstuk van urgenten aard,
daar niet alleen vele arbeidersgezinnen ver
volgd worden door 't spook van den honger,
maar ook omdat de werkeloosheid een bond
genoot is van de misdaad.
ONTVANGENBOEKEN.
Eerste Verzen van W. G. Zwaan. Uitgave
van H. Neuteboom, Den Haag.
Het woord „schoort" is afgeleid van het
werkwoord schouwen; „schoon" beteekent
eigenlijk: gezien wordende.
Is zien dan zoo schoon? Ja, inderdaad is
het schoon te zien.
Het is wel nuttig dat men de tafel en de
piano ziet, zoodat men tusschen beide door
kan wandelen zonder zich te stooten, doch dit
zien is niet bepaald schoon te noemen. Schoon
is het zien, dat gepaard gaat met een ver
hoogde geesteswerkzaamheid; dat zien, waar
bij ons geestelijk „ik" schijnt te zeggen: „hier
ben ook ik verschenen". En die (helaas maar
zeldzame) tegenwoordigheid van ons geeste
lijk „ik" schijnt ons geheele wezen iets fees
telijks te geven; het is alsof wij een gast van
hooger afkomst in onze woning herbergen.
Zij die geestelijk actief leven, zij zien zelf,
zonder daartoe door anderen opgewekt te
worden. Zij zien in de kamer, in den tuin, in
het bosch en op de wandeling: zij zien overal.
Behalve dat men /elf door eigen middelen
kan zien, kan men zich ook laten zien, door
anderen, die het door hen geziene vertalen in
kleuren of klanken. Die anderen zijn de kun
stenaars, de dichters.
Dichten beteekent dichter bij brengen, ver
dichten. Wanneer iets zeer ver van U ver
wijderd is, dan ziet ge het niet; nu, al wat
in Uw omgeving Uw geesteswerkzaamheid
niet opwekt dat is ver van Uw geest verwij
derd en degeen die het U dichter bijbrengt,
die het U laat zien, dat is de dichter. Hij
brengt de dingen binnen Uw geestelijk ge
zichtsveld, zooals een ander U een stoffelijk
voorwerp binnen het gezichtsveld van Uw
stoffelijk oog kan brengen.
De dichter geeft dus een vertaling van het
geen door hem gezien wordt en daardoor
wordt het ook voor anderen, die deze verta
ling lezen, zichtbaar, oftewel: schoon.
Het spreekt dus vanzelf dat nimmer een ge
dicht genoemd mag worden, datgene, wat ons
niets te zien geeft, zelfs al heeft men te doen
met een reeks zinnen, die zich voortreffelijk
metrisch en op rijm laten zeggen. Zulke pro
ducten hebben het uiterlijk van een gedicht,
doch zij missen het innerlijk ervan; de schoon
heid; dat wat te schouwen, te zien geeft.
Voor mij ligt een bundeltje „Eerste Ver
zen" van W. Q. Zwaan. Ik zou niet in staat
zijn in dit bundeltje een gedicht aan te wijzen;
ik bedoel: een vers, dat mij iets heeft doen
zien.
Om een eenzijdige keuze te voorkomen,
neem ik niet één, doch een drietal verzen
uit dit bundeltje over.
SOMBERING.
'k Ben dof en moe en zonder zin
De wassende maan straalt zilverblauw aan
glanzen hemel,
Te midden van het stip-licht flikk'rend ster-
rengewemel;
De zee bruist van verr' haar eind'loos zin
gend, teeder lied,
Als droevend weene-zacht hoe zij wreed haar
vloeding stiet
Klaagt klachte lang wat ik zoo min'
Iets trilt diep ver treed 't AI nu in
't Is windeloos stil alom in 't bleek doorlichte
duister,
Slechts soms een enkele zucht streelt alles
zoet liefd' gefluister
'k Weet dat 't waze strand duin
bosch, lieven in wond'ren droom,
O, hoe gaarne zou 'k wand'len, met uren-
uren-lang loom'
Week zonder eind zonder begin
Maar 'k ben dof en moe en zonder
zin
't Is mij of 'k aan handen en voeten
Eng gebonden ben,
Al zou ik starre moeten boeten
Tot 'k mijn lot gewen
MOED'LOOS.
Waarom leef ik, o waarom!
'k Weet gansch niet antwoord,
Word maar voort- al voort-
Gedreven, groot en dom.
Armen strekken niet, „o kom!",
Ik ga maar, ga maar.
Angstig in elkaar,
Door 't altijd vraag rondom.
't Leven komt mij donker, dof,
Als doode toon ach.
Blij noch waarheidsvol van stof.
Straks kan 'k niet meer, neergepijnd!
Moet knakken, vallen ach;
O, waar is een eind, een eind!
WANDELING.
Uit statig woud door blanke duinen,
Helling op en helling af,
Eev' rustend op de blonde kruinen,
Wond'rend stil nature-staf.
Aan strand dan urenpooze mijm'ren,
Kijkend naar de zee en meeuw,
Ver weg, ver weg lijkt 't stadse-slijm,ren,
Heen het leug'nend mensch-geschreeuw.
Neen, deze verzen zeggen mij niets. De
heer Zwaan lijkt mij van den dichter alleen
maar het gebaar afgekeken te hebben; dat
gene waarom het gaat, de visie, mist hij, zoo
dat hij ons die ook niet geven kan.
HENRI BAKELS.
Bij W. L. J. Brusse's Uitgeversmaatschap
pij te Rotterdam verscheen het achtste deel
van William J. Long's werken: „Schetsen uit
het leven der dieren in de wildernis" geti
teld: „Zonder geweer op jacht".
Jagen zonder geweer is de liefhebberij van
een vreedzaam mensch, een mensch die 't
bosch intrekt om rust te zoeken, om zijn ziel
te laten groeien. Verheugd over de resultaten
•van zijn onderzoekingen, verrast door de
nieuwsgierigheid soms grenzende aan ver-
truowelijkheid van sommige dieren in de wil
dernis komt hij tot de overtuiging dat het toch
vrij wat heerlijker is te jagen zonder- dan met
een geweer. Op die manier jagende leert men
de karakters kennen van de dieren in de wil
dernis.
Het is een kostelijk boek vooral voor de op
groeiende jeugd.
Rose-Angéllque de droomers van de liefde
door Arthur van Schendel (ultg. J. M. Meulen-
hoff, Amsterdam 1922.)
De schrijver van „Een Zwerver verliefd"
zet met dit werk zijn genre voort. De droom
stemming is wel in dit boek; vaag en nevelig
staat het tooverland, waardoor de dichter ons
leidt, voor ons, en als een fluistering uit hoo
ger sferen klinkt tot ons, als troost over harde
werkelijkheid, het woord van Alphonse tot de
hoofdpersoon van den roman: „Beter dan te
hopen en te verlangen is het te wachten en te
bidden. In het gebed ziet men geen verschil
tusschen het aardsch en het eeuwig geluk".
Van Fantomen, den dichtbundel van Fran
cois Pauwels is bij J. M. Meulenhoff te Am
sterdam een tweede druk verschenen. Een
portret van den dichter versiert het boekje.
Onder den Vrijheidsboom door Clara Vle-
blg. (Uitg. J. M. Meulenhoff, Amsterdam 1922).
In een zeer goede vertaling van J. P. Wes-
selinkVan Rossum levert deze „zedenroman"
een levendig en in deze dagen leerzaam beeld
van hetgeen onder vreemde overheersching
wordt gedaan en gedacht. Het is niet de eerste
keer, dat het Rijnland door Franschen wordt
bezet. Ook in de vorige eeuw is dit geschied
en in dien voor de bewoners even spannen-
den en veelzins tragischen tijd speelt dit boei
end verhaal.
De Koningin der geesten, roman van H. Rider
Haggard. (Uitg. J. M. Meulenhoff, Am
sterdam 1922.)
Zuid-Afrika met zijn gemengde bevolking
van Kaffers en Blanken is een prachtig gebied
voor een romanschrijver met een fantas-
tischen aanleg. De strijd tegen het lot, die Ri
chard en Rachel hebben te voeren aleer zij
„elkaar krijgen" wint door de omgeving aan
bekoring; bovendien ligt aan het boek een
weldadige strekking ten grondslag; het geloof
in voospelling en noodlot wordt bevredigd en
alles voert, gelijk de kindersprookjes, tot een
goed eind. De vertaling is van W. J. A. Rol-
danus Jr., in dezen een beproefde kracht.
De Costerlegende ontward? door K. Vos,
(Haarlem, Joh. Enschedé Zn. 1922.}
Naar aanleiding van Gottfried Zedler's ge-
schrijft „Von Coster zu Gutenberg" maakt ds.
K. Vos enkele opmerkingen, die, naar hij ver
trouwt, er toe mogen medewerken, dat men
uiterlijk 1925 te Haarlem het vijfde eeuwfeest
der uitvinding van de boekdrukkunst zal vie
ren.
Henriëtte Mooy, Schakeeringen (uitg. C. A.
J. van Dishoeck te Bussum 1922.)
Henriëtte Mooy, kende ik nog niet; ze blijkt
ook reeds een boekje over een „wieltocht"
te hebben geschreven. Haar werk draagt het
kenmerk van een, zij het verdienstelijke de
butante. Een eenheid vormt de verscheiden
heid van deze zeven stukjes niet. Het langste,
Gerard de Jong genaamd, lijdt onder over
maat van sentimentaliteit; beter schijnt me het
minder zwaarwichtige „Jan Mees" en „Mor-
gentje te Napels" te zijn gelukt; het beste is
misschien het schetsje „Langs", waarmee de
bundel opent.
Avontuurtjes door Carry van Bruggen (uitg.
Em. Ouerido, Amsterdam 1922).
Carry van Bruggen geeft in deze „Avon
tuurtjes" een tegenhanger van het „Huisje aan
de sloot". Dit is alleszins rijp werk. Jeugd
herinneringen, waaruit de weldadige liefde van
het Joodsche gezinsleven spreekt. De opmer
kingsgave van het kind is de volwassen ge
worden schrijfster voortreffelijk te stade ge
komen.
Men pleegt onderscheid te maken tusschen
„stichtelijke lectuur" en „fraaie letteren". In
een; boek als dit is de, trouwens onjuiste,
tegenstelling opgeheven: deze voortdurend ont
roerende bladzijden, opgedragen aan den ver
eerden vader, verkwikken in beiderlei opzicht.
Een boek, waarvoor ieder, die in eigen kin
dertijd een heiligdom heeft behouden, de schrij-
ster innig dankbaar mag zijn.
Shakespaere door Arthur van Schendel,
tweede druk. (Uitgave J. M. Meulenhoff te
Amsterdam 1922).
Nu, mede dank zij de opvoeringen van Ver
kade, Shakespaere zich ook in onze omgeving
weer in de bijzondere belangstelling verheugt,
is een prettig geschreven levensschets van
den dichtervorst zeer zeker welkom. Men
vindt hier ook de voornaamste tooneelspelen
afzonderlijk behandeld, zoo dat ze na de ver
handeling over Shakespeare zelf beter te be
grijpen zijn. Dat dit boekje een tweeden druk
beleeft, bewijst, dat het den aftrek vindt, dien
het verdient.
De vrouw met de grijze oogen door Karei
Wasch (uitgave J. M. Meulenhoff Amsterdam
1922).
De inhoud van dit precieus gebonden uit
gaafje stelt teleur. Wij weten wel, dat schet-
senbundels minder verkoopbaar zijn dan
romans uit één stuk, doch dit mag toch eigen
lijk geen reden zijn om door een misleidenden
titel den lezer in den waan te brengen, dat
hij met één verhaal zal krijgen te doen.
Dit boekje bevat een zevental psychologi
sche schetsen, een genre, waarin Karei Wasch
meester is. Echter herinner ik mij wel sterker
werk van dezen schrijver dan het hier bijeen
gebrachte. Na het veelbelovend beging der
eerste bladzijden valt het vervolg tegen. „De
late kans" bijv. voldeed me al heel weinig.
BLOEMENDAAL.
Vergadering van den Raad der gemeente
Bloemendaal, te houden op Donderdag 21 Dec.
1922 des namiddags twee uur op het Raad
huis te Overveen.
AGENDA:
1. Ingekomen stukken.
2. Ontheffing bepalingen der Bouwverorde
ning.
3. Benoeming onderwijzer(es) O. L. school
te Bloemendaal.
Voordracht: 1. Mej. I. H. Steghgers;
2. A. J. Uyttenboogaard;
3. de heer J. de Haan.
4. Benoeming leden plaatselijke schoolcom
missie.
Aanbeveling: 1. A. IJzerman - K. Tinholt;
2. J. C. de Vries -
J. A. van den Hoef.
5. Benoeming plaatsvervangende raadsleden
voor de Commissie van Georganiseerd
Overleg.
6. Ingebruikgeving schoollokaal te Overveen
a.d. Volksbond tegen Drankmisbruik.
7. Machtiging tot het aangaan van gemeen
schappelijke regelingen inzake toelating
van leerlingen op de lagere scholen te
Haarlem en Bloemendaal.
8. Betaling nota raadhuisbouw.
9. Vaststelling suppletoire begrooting 1922.
10. Ruiling van grond aan den Zandvoorter-
weg en Zuidlaan.
11. Uitkeering vergoeding voor aanschaffing
van leermiddelen aan bestuur der R. K.
school te Vogelenzang.
12. Verlaging gasprijs.
13. Adviezen der Commissie van Georgani
seerd Overleg inzake:
a. redactie-verbetering der woninghuur-
regeling;
b. samenstelling van de reglementen;
c. vacantietoeslag;
d. rijwieltoelage.
14. Bespreking woningbouw op Rolland.
Bij de gehouden aanbesteding van Zilkerweg
en Oosterlaan hebben de navolgende personen
ingeschreven voor de achter hun naam ver
melde bedragen. Het eerste betreft den Zilker
weg het tweede de Oosterlaan.
J. Griekspoor, Nieuw Vennep, f3444.en
f 4945.— C. v. d. Lee, Medemblik, f 2470.—
en f 1845.F. v. d. Hoek B. Kooyman,
Nieuweramstel Aalsmeer Oost, f 3420.— en
f 4911.J. G. Kruyer, Amsterdam/Zaandam,
(Oosterlaan) f 3180.W. v.d. Mey, Benne-
broek, f 2332en 2219.N.V. Duin Expl. Mij.
Haarlem, (Zilkerweg) f 1683.P. J. de Groot
Heemstede A. B. Jansen Bennebroek, f 3960.-
en f 4340.G. Struik Nieuw Vennep, (Ooster-
lan) f 10860.Houtgraaf Bolsenbroek Bloe
mendaal, f 2560.en f 2660.G. Karedol
Nieuw Vennep, (Zilkerweg) f 5115.Fa. Hoon-
hout Brouwer Haarlem, f 2800.en f 3400.-;
Gebr. J. H. Kraayeveld Haarlem, (Oosterlaan)
f 6996.E. J, v. Donselaar Vogelenzang,
f 5800 en f 5200.—; H. Bakx Haarlem, f 5455.—
en f 5266.Ass. De Toekomst Heemskerk,
(Oosterlaan) f 4793.H. de Weers Haarlem,
(Oosterlaan) 3499.C. Boom Zandvoort, (Oos
terlaan) 3580.J. A. Griekspoor Co.
Nieuw Vennep, (Zilkerweg) 2697.Kranenburg
Prooy Nieuw Vennep, (Zilkerweg) f 1674.
De heer Stoel te Bloemendaal heeft op de
door de notarissen W. Richardson Bennernagel
en B. H. Grijseels te Amsterdam en P. T. de
Bordes te Haarlem op 13 Dec. gehouden veiling
gekocht de boerenwoning met schuur, stallen,
erf en landerijen, gelegen aan den IJweg en
Olmerlaan nabij Halfweg in de gemeente Haar
lemmermeer, groot ll1/, H.A. voor den prijs
van f 39.700.—
SANTPOORT,
Op den 16 Jan. 1923 hopen de Oud. Minister
J. T. Cremer en diens echtgenoote den dag te
herdenken, waarop zij voor 50 jaar in den echt
werden verboden.
Tergelegenheid van dit feit zal door het Sant-
poort's Zangkoor „Vox Humana" directeur den
heer Nico Hoogerwerf, ten huize van den jubi
laris eenige liederen worden gezongen, entevens
den verderen tijd van den avond aldaar door
brengen.
De besturen der vereenigingen, waarvan
Mevrouw Cremer—Hogan beschermvrouwe is,
zullen eveneens worden geïnviteerd.
De plaatselijke muziekvereeniging „Wilhel-
mina" heeft 't voornemen de familie Cremer
op dien avond een serenade te brengen.
VAN HIER EN DAAR.
A.s. 26 en 27 Januari 1923 zal wederom de
heer A. J. Meyerink met zijn meisjes- en jon-
gensgymnastiekleerlingen den jaarlijkschen
openbaren oefeningsavond houden ten bate van
het Haarlemsche Lighalfonds.
Het groote succes ieder jaar dier aantrek
kelijke liefdadigheidsuitvoeringen had het in
den goeden ouden tijd mogelijk gemaakt tel
kens een zeker bedrag ter zijde te leggen voor
de vorming van een klein stamkapitaaltje, het
geen van het eerste begin af steeds de bedoe
ling is geweest van de Meyerink-voorstellingen.
Aldus was langzamerhand dat stamkapitaaltje
aangegroeid tot f 5000 en begon het Haarlem
sche Lighalfonds eindelijk een begin van vasten
grond onder de voeten te krijgen. Helaas! het
mocht slechts van korten duur zijn. De oorlogs
jaren en de duurtegolven van den tijd daarna
hebben het kleine stamkapitaaltje geheel ver
zwolgen en het begin der fondeering weder
weggespoeld.
Opnieuw moet dus begonnen worden. De
eenige firma, die dat fondeeringswerk kan aan
nemen en uitvoeren, is de heer Meyerink Co.
met zijn kleine, maar eveneens met grooten
ijver bezielde trawanten.
Laat ons hopen dat volgende maand, in het
nieuwe jaar, de eerste nieuwe dikke paal kan
worden geheid.