KUNST.
V. AANVULLING RAADSBESLUIT TOT UITGIFTE IN
ERFPACHT VAN GROND AAN „ST. BENEDICTUS".
Voorgesteld wordt liet volgende besluit te nemen:
I. zijn besluit van 20 Juli 1922 aan te vullen door aan sub. b.
toe te voegen:
„onder voorwaarde, dat deze Woniingbouwvereeniging liet
„zuidelijk gedeelte van perceel Sectie A. No. 5526, ter
„lengte van uclittien Meter en ter grootte van ongeveer
„50 c.A., in erfpacht af sta aan den meergenoemden heer
„H. J. Hymans, wonende Joh. Verhulstweg No. 48, tegen
„een canon van f6per jaar";
II. dit besluit, voor zoover noodig ,ter goedkeuring in te
zenden aan Gedeputeerde Staten van Noordholland.
De VOORZITTER zegt dat door een misverstand de zaak
niet dadelijk zoo geregeld is als nu wordt voorgesteld.
De heer VAN KESSEL heeft er niets op tegen, alleen komt
hem de erfpaclitscanon zeer laag voor. De Woningbouwvereen.
„St. Benedictus betaalt veel meer.
De VOORZITTER zegt dat dit wel zoo zal zijn, maar het is
nooit de bedoeling geweest om ook dat strookje destijds in den
grondverkoop te begrijpen. Bovendien heeft dat stukje grond
voor „St. Benedictus' niet de minste waarde.
De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat de zaak met „St.
Benedictus' geregeld is.
De Raad gaat vervolgens accoord met voormeld besluit.
VI. AANKOOP GROND VOOR DE GEMEENTE-WATER
LEIDING.
De VOORZITTER zegt dat dezen grondaankoop een kwestie
van grensregeling is. Den landmeter is het bij de opmeting ge
bleken dat de eigendomsgrens daar aan den Lage Duin en
Daalscheweg niet is het hek, doch dat den heer J. A. Laan
iets meer toekomt. De heer Laan heeft er in toegestemd om
dat strookje aan de gemeente over te dragen tegen f 1.per
M2.
De Raad vereenigt zich daarna met onderstaand besluit:
behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Noord
holland gemeld perceel voor den prijs van acht gulden van
den J. A. Laan voornoemd ten behoeve der Gemeentelijke
Duinwaterleiding aan te koopen.
VII. NIET-BESCHIKBAARSTELL1NG VAN GELDEN TEN
BEHOEVE VAN HET VERVOLGONDERWIJS AAN DE R.K.
SCHOOL TE OVERVEEN („ST. ALOYSIUSSCHOOL".
Naar aanleiding van de aanvrage om de gemeentelijke bij
drage, bedoeld in art. 102 der Lager Onderwijswet 1920, ten
behoeve van den cursus voor Vervolgonderwijs staande onder
het bestuur van het R.K. Parochiaal Kerkbestuur te Overveen
over het dienstjaar 1921 deelen B. en W. mede, dat genoemd
Kerkbestuur alleen dan recht op de bijdrage had kunnen doen
gelden, indien het had voldaan aan de voorwaarden, door de
gemeente voor het openbaar vervolgonderwijs gesteld. Dit is
echter niet het geval, aangezien adressant in afwijking van
art. 5 der verordening tot regeling van het vervolgonderwijs,
dat een verplicht aantal lesuren van 252 per cursus voorschrijft,
slechts 160 uren vervolgonderwijs heeft doen geven. De wet
laat toekenning der bijdrage derhalve niet toe.
In verband hiermede ware het onderstaande besluit te
nemen.
op bovenvermelde aanvrage afwijzend te beschikken.
De heer VAN KESSEL kan zich niet heelemaal vereenigen
met deze voordracht. Men maakt eene vergelijking met de
openbare school, maar dat gaat in dit geval niet op.
De VOORZITTER zegt dat met het Schoolbestuur is afge
sproken de zaak zoo te behandelen als nu voorgesteld wordt. Er
wordt dan vanzelf over gecorrespondeerd en men heeft hoop
dat het zoo in orde komt.
De heer VAN NEDERHASSELT begrijpt de zaak niet goed.
Het Hoofd van de school schijnt met den heer van Kessel te
hebben gesproken, nadat met het Schoolbestuur op de meest
vriendschappelijke wijze was overeengekomen om voormeld
besluit van den Raad uit te lokken.
De Raad gaat daarna accoord met het' besluit zooals dat
door B. en W. ontworpen is.
VII. AANGAAN EENER GELDLEENING AD f 120.000.—
De VOORZITTER deelt mede dat de Fin. Commissie ge
vraagd heeft waarom niet een leening van f 114.000.het be
drag dat noodig is, wordt aangegaan, doch het is gewenscht
de leening op f 120.000.— te handhaven, omdat men anders
al weder gauw kan komen te gtaan voor een gebrek aan kas
geld. B. en W. stellen voor in zee te gaan met de Bank voor
Nederl. Gemeenten, die het geld verstrekken wil tegen 51h%
a pari op accepten en onder conditie dat de eerste vijf jaren
het converteeren der leening niet is toegestaan.
De heer LAAN gelooft dat de Fin. Commissie geadviseerd
heeft om f 6000.-minder te leenen, omdat tot den verbouw
der school van de Bloemendaalsche Schoolvereeniging in 1922
werd overgegaan. De aanbieding van de Bank voor Nederl.
Gemeenten is bijzonder voordeelig. Spreker had een dergelijke
aanbieding, maar die is waarschijnlijk door de 6% Staatslee-
ning niet gestand gedaan. Spreker geeft in overweging een
leening aan te gaan van f 114.000.
De VOORZITTER zegt dat men het op f 120.000.moet
houden. Men heeft ingeschreven op een leening tot dat be
drag.
De heer LAAN gelooft niet dat men zoo aan dat bedrag
zal vasthouden. Hij kan zich tenminste niet voorstellen dat
men onder de stelde voorwaarden wel f 120.000.en niet
f 114.00.— leenen wil.
De heer SCHULZ voelt er veel voor om nu meteen maar
f 120.000.te leenen, omdat men anders direct weer vast zit
als wel tot verbouwing van die school wordt overgegaan.
Wordt aldus besloten.
IX. CONCENTRATIE VAN DE POLITIEPOSTEN BLOE-
MENDAAL EN OVERVEEN EN VERBOUW PERCEEL
BLOEMENDAALSCHEWEG 229.
Pe VOORZITTER zegt dat het bovenstaande een punt van
breedvoerige bespreking heeft uitgemaakt, doch men vond het
tenslotte beter eerst eens af te wachten hoe het met de annex
atieplannen afloopt, want daar hangt veel van af.
De heer LAAN vraagt of men het dan kan redden met het
personeel dat momenteel in dienst is.
De VOORZITTER zegt dat men in een tijd van overgang
maar moet zien hoe men het redden kan. Het zou natuurlijk
jammer zijn als achteraf eens bleek dat de verbouwing beter
achterwege had kunnen blijven.
X. WONINGBOUW VOOR PROVINCIALE AMBTENA
REN.
Voorgesteld wordt dit punt aan te houden tot een volgende
vergadering.
Aldus wordt besloten.
RONDVRAAG.
De heer MOGENB1RK zegt dat in deze gemeente onder som
mige menschen eenige ongerustheid heersent, omdat aan de
schoolgeiüregeling voor het M. O. van naarlem goedkeuring is
verleend en ae menschen van hier dus verplicht zijn hun aan
slag ad 1 düO.te voldoen. Vele menschen weten n.l. niet dat
door den Raad dezer gemeente een bijslagregeling is getroi-
ien. het geldt natuurlijK alleen nog maar voor het jaar 1922,
nadien is de Wet op het Middelbaar Onderwijs te dien aanzien
van toepassing. Spreker geeit in overweging belanghebbenden
op de hoogte te stellen van die regeling.
De VOOkZH IER zegt dat de menschen, die in 1922 kinde
ren hadden die het onderwijs volgden op een der scholen voor
iVl. O. te haarlem, op de hoogte gesteld zullen worden.
De heer VAN KESSEL wil even de aandacht vestigen op
ongewenschte toestanden veroorzaakt door de invoering van
eenmanswagens op de lijn VerwulttOverveen. Het systeem
zelve wil hij buiten beschouwing laten, hij wil alleen wijzen op
de gevolgen die het voor het publiek heeft. Wanneer de tram
aan liet eindpunt is geKomen, dan zet de wagenvoerder zij rem
men los om naar den anderen kant te loopen, maar dat heeft
altijd tot gevolg dat de tram zich in beweging zet, wat reeds
bijna op een ongeluk is uitgeloopen. In de tweede plaats is
het vervoer tusschen 7 en 8 uur s avonds zóó druk dat de
dienst tamelijk in de war is omstreeks dien tijd, zoodat de
de wagenvoerders de menschen die in weer en wind bij eene
liaite staan te wachten soms zonder vaart te verminderen voor
bij rijden en dan moet men zorgen oin uit de voeten te komen,
in de derde plaats is het voor het publiek zeer onaangenaam
om bij het instappen eerst eenigen tijd in de rij soms in het
gedrang te staan, alvorens in de wagens plaats te kunnen
nemen.
De VOORZITTER zal die klachten overbrengen aan de Di
rectie van de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Mij.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT heeft gezien dat
zich aan den Lage Duin en Daalschewev een soort opslagplaats
van puin bevindt. Spreker weet niet of B. en W. kunnen in
grijpen, maar zooiets mag toch niet geduld worden in een villa
park. Spreker vraagt of de Politieverordening niet eene bepaling
bevat om aan dien ongewenschten toestand een einde te maken.
De VOORZITTER zal het eens nagaan.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zou ook gaarne
zien dat eindelijk het Bleekerspad in orde komt. B. en W. heb
ben wel reeds herhaalde malen eene toezegging gedaan doch
het schiet niet op.
De VOORZEI IER zegt dat vanwege de inrichting van Van
Dieren Bijvoet koolasch op het pad wordt gebracht, waardoor
successievelijk verbetering in de verharding komt. Men moet
echter een beetje geduld hebben. Als de Raad een crediet geeit
dan kan het direct in orde gemaakt worden.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT vindt het niet noo
dig daarvoor een crediet te geven.
De heer Jhr. Mr. TEDING VAN BERKHOUT moet ook zeg
gen dat het Bleekerspad noodzakelijk verbetering behoeft. Ook
moet er een straatlantaarn bij komen-
De VOORZITTER zal nog eens op spoed aandringen.
De heer BORNWA'EER vraagt wanneer eindelijk de voetpa
den langs den Zijlweg eens een beurt krijgen. Overal in de
Gemeente zijn de voetpaden zoo mooi als het maar kan, doch
die langs den Zijlweg zijn gewoon onbegaanbaar, vooral bij
slecht weder.
De heer LAAN moet toegeven dat het lang niet gemakkelijk
is om Lid van het College van B. en W. te zijn-
De heer DE WAAE MALEFIJT kan mededeelen dat de Zijl
weg spoedig onder handen genomen zal worden.
De heer BISPINCK vindt het een felicitatie waard dat nu
een verbinding per autobus tusschen Overveen en Santpoort tot
stand gekomen is, maar, vraagt spreker, heeft men al aan B
en W. om goedkeuring gevraagd. Het is wel wenschelijk dat
B. en W. er een beetje het oog op houden. Het zijn geen sterke
wagens en overbelasting kan gevaar opleveren.
De VOORZITTER deelt mede dat die onderneming aange
zegd is om zoo spoedig mogelijk keuring der wagens aan te
vragen.
De heer BISPINCK wil er voorts op aandringen om ten.
spoedigste die bepaling omtrent het rijden met gesloten knal-
pot weder in te trekken. Een goede wagen hoort men anders niet
aankomen en ongelukken kunnen dan niet uitblijven. Het is
spreker zelf bijna overkomen dat hij iemand doordoor aan
reed met zijn auto.
De VOORZITTER zegt dat men voornamelijk het oog heeft
gehad op motorrijwielen. Spreker verzoekt den heer Bispinck
dan eens een andere redactie aan te geven.
De heer BISPINCK zegt voorts dat men hier altijd strak
en stijf volhoudt dat men die zware vrachtauto's niet weren
kan. Daarmede is spreker het niet eens. In Amsterdam heeft
men er ook iets op gevonden, waardoor men er althans op ver
schillende drukke wegen van verlost is. Daarom zou hij B.
en W. in overweging willen geven toch ook eens ernstig na te
gaan wat men doen kan om van die dingen te worden verlost.
De VOORZITTER zegt dat die zaak goed onderzocht is.
Men kan wel bepalingen maken voor auto's die hier thuis be-
hooren, maar niet voor auto s van elders die hier passeeren.
De heer BISPINCK zegt dat men om te beginnen een maxi
mum snelheid kan vaststellen.
De VOORZITTER deelt mede dat onlangs nog in hoogste in
stantie is vernietigd een desbetreffende bepaling, omdat men
daarin ziet eene belemmering van het verkeer.
De heer DE ROO VAN ALDERWERELT vraagt of men dan
niet vast beginnen kan met het geven van voorschriften voor
auto's die hier thuis behooren.
De VOORZITTER ziet daar geen heil in. Het is een zaak
die van rijkswege geregeld moet worden. Spreker meent dat
er al een wetsontwerp in gereedheid wordt gebracht. B. en W.
zijn te dien opzicht wel diligent.
De heer DE WAAL MALEFIJT heeft juist in een van de
vakbladen gelezen dat vrachtauto s met luchtbanden de wegen
veel minder beschadigen dan die met massieve banden. Boven
dien kunnen de vrachtauto's niet zoo heel zwaar zijn als men
ze op luchtbanden laat rijden. Het lijkt spreker daarom het
eenvoudigst als men voor alle auto's luchtbanden voorschrijft.
De VOORZITTER hoopt dat spoedig van rijkswege zal wor
den ingegrepen.
De heer NOORMAN dringt aan op vaststelling van eene
regeling voor uitkeeringen bij werkeloosheid. De Werkloozen-
Commissie zal de totstandkoming van een zoodanige regeling
zeer op prijs stellen.
Den heer BIJVOET is het opgevallen dat bij de ingang van
de Kerk aan den Korte Zijlweg geregeld plassen water blijven
staan. Hij vraagt of daar niets aan te doen is.
onverschillig laat. Neen, zijn ziel is een gan-
sclien namiddag met de onze verbonden ge
weest door die onzichtbare draden, waarvan
de dichter den contactsleutel bezit.
Wij hebben met Fedor meegeleefd en mee-
geleden, hij is de -onze geweest. Wij hebben
die groote gemeenschap met hem gevoeld, die
er ten slotte bestaat tusschen alle mensche-
lijke zielen en wij hebben zijn ondergang be
leefd, alsof het die van een onzeT allernaas-
ten was. In zooverre is de dichter Tolstoi,
geheel geslaagd en de vertolker zijnen gevoe
lens Moissi, niet minder.
Doch er is een tweede Tolstoi die
Fedor heeft willen leiden binnen den kring
onzer belangstelling en sympathie. Ik bedoel
Tolstoi, den maatschappijhervormer, 'die bij
deze gelegenheid hoogtij viert in zijn in Fedor's
mond gelegde stelling: een welgesteld mensch
kan zich slechts op drie wijzen door dit leven
laan. De eerste wijze bestaat daarin, dat men
den „Schmutz", waarin wij verkeeren ver
meerdert. ,;Dat is vrij gemakkelijk", zegt
Fedor.
De tweede wijze is, zich boven dien
„Schmutz" te verheffen en zich daarvan on
afhankelijk te maken, hetgeen alleen helden
bereiken kunnen.
De derde manier is, zich te benevelen en
daardoor de oplossing te ontwijken.
Slechts dezen uitweg bleef Fedor over, die
:ioch een held was, noch verstond met den
„Schmutz" op goeden voet te verkeeren.
Volgens deze redeneering zou Fedor du£
grootendeels slachtoffer zijn van de fouten
onzer maatschappelijke samenleving.
Als dichter, in zijn verdichting van Fedor's
menschelijke zwakheid4 is Tolstoi onaanvecht
baar; als hervormer zal ieder hem kunnen oor-
deelen naar eigen levensopvatting.
Bovenalles echter staat vast, dat Tolstoi
ontzettend heeft weten te roeren en een haast
ongekende dramatische spanning in „Het leven
de Lijk" heeft weten te ontwikkelen.
Zooals onderscheidene teekenaars een en
hetzelfde verhaal op onderscheidene wijzen
zullen illustreeren, zoo zal ook elk cre-
ëerend tooneelspeler zijn eigen opvatting van
een rol hebben. Er zijn allerlei opvattingen
denkbaar en verdedigbaar, doch die van
Moissi lijkt mij al buitengemeen fijn en heusch.
Wanneer ik een karakteristiek zou willen
geven van de opvatting van Moissi's „Fedor
Protassoro", dan zou ik het allermeest denken
aan een „onversierde van geest" of zooals het
in de zalig sprekingen heet: een „arme van
geest".
Oversierd was Moissi's Fedor, zonder krul
len of draaien; er zat niets meer achter hetgeen
hij van zijn ziel te zien gaf. Weerloos, een
voudig en open als een kind stond hij daar
en juist die weerloosheid en argeloosheid
maakten hem zoo sympathiek. Het was dan
ook geen wonder, dat menigeen zijn ■ontroe
ring niet langer meester kon blijven toen
Moissi in het laatste bedrijf, naar het uiterlijk
een Christus gelijkend, den kruisweg ten einde
ging, dien het harde leven' hem opgedreven
had.
In het samen- en tegenspel gaven Lina Los
sen als „Lisa", mevrouw von Winterstein als
„Anna Pawlowna", Annie Mewes, als „Sascha"
en Johanna Terwin, als „Mascha" vele oogen-
blikken van rijp kunstgenot en wanneer wij
het kleurlooze spel van Eduard v. Winterstein,
die in de rol van „Karenin, Lisa's zweiter
Gatte" niets overtuigends wist te leggen, bui
ten beschouwing laten, dan mogen wij van een
voortreffelijke voorstelling spreken, doch den
ganschen Zondagmiddag behoorde onze aan
dacht aan Moissi, den grooten illustrator van
Tolstoi's „Levende Lijk".
Zijn spel was even sober en roerend als
zijn opvatting grootsch was.
Het puiblie'k, dat den schouburg geheel vul
de, begreep terecht dat het werktuigelijke en
domme handgeklap na elk bedrijf bij dit aan
grijpende stuk en spel achterwege behoorde te
'olijven en wachtte dan ook tot de voorstelling
geheel afgeloopen was, om daarna Moissi en
zijn gezelschap met applaus te bedanken, met
applaus, dat spontaan overging in een geest
driftige ovatie.
HENRI BAKELS.
Het behoeft ons niet te verbazen dat de heer
Stomps zich in een steeds drukker bezoek van
zijn onlangs geopend „Intiem Theater" mag
verheugen. Een der dingen, die daartoe het
meest aanleiding geven, is wel het met zorg
...e,kozen programma, dat hij wekelijks zijn be
zoekers aanbiedt. Op een van goeden smaak
etuigende wijze weet hij zijn theater op het
goede peil te houden, zoadat het den naam
van familie-cabaret tenvolle verdient.
Deze week o.a- verleenden hunne medewer
king Kempinski, de bekende humorist. Nu, hu
mor bezit de heer Kempinski. Zijn mimiek is
kostelijk. Zijn geringe kennis van 't Hollandsch
maakt het hem lastig, als vlot Hollandsch con
férencier op te treden, maar in zijn kwaliteit
van humorist komt hem alle lof toe.
Als tweede vermelden wij Hetty Ruys, twee-
lingszuster van den bekenden Cor Ruys. Sinds
korten tijd heeft zij het tooneel vaarwel ge
zegd en zich aan de intieme kunst gewijd en
we durven zeggen Betty Ruys is een knappe
voordrachtskunstenares. Vooral 't levensliedje