>werk
(AN 0PL00
wasscherij
TWEEDE BLAD
ce Kunst
BOLSENBROEK
machinale bewerking.
Raadsoverzicht.
T Jr. Co.
lessen in
ransport onder garantie
BEEBEHKAPPER
„Bloemendaalsch Weekblad"
Zaterdag 24 Februari '23.
HOTEL CAFÉ RESTAURANT
FOTOGRAAF
Sepia, Zwart enz. vanaf f 4.
3 met 'tOud-Holl. geveltje.
ULAAN 16
>on 22299 Boschlaan 7
iann
AT 1B HAARLEM
.IANALAAN, OVERVEEN
(()0N 1334 anaocnca
dis, door er met de grootst mo
nding en plichtsbetrachting uw
vullen. Alleen de toegankelijkheid
roepen, mannelijke en vrouwelijke,
ij in uw beroepskeuze. Een vrije
.stelt U in staat, het vak te kie-
I liefde heeft en waaraan gij U
■t en ziel kunt geven. Gij zult U
ger voelen dan bij een werkeloos
tevens afhankelijk bestaan en ook
ian bij de uitsluitende beoefening
ciaal vrouwelijke beroepen", waar-
neltc inver niet tot den vollen uit-
aar wezen kan komen,
is het gewenscht, mede te werken
rkrijgen van een grootere waar-
i de vrouwelijke beroepen en tot
jpleiding tot de gezinstaak van vele
ïeisjes, maar het streven daarnaar
ït in een beperking van de beroeps-
de vrouw, noch in liet veronacht-
r opleiding tot een zelfstandig be-
opleiding tot de gezinstaak kome
plaats van de opleiding tot het be-
•vervolge die, wanneer de tijd daar
in is.
No. 8.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Haarlem, waaronder Bloemendaal ressorteert,
heeft aan de verschillende gemeentebesturen
een circulaire gezonden waarin wordt aange
drongen op invoering van de 48-urige werk
week.
Ongetwijfeld vraagt men. zich af waartoe
een Kamer van Koophandel en Fabrieken al
niet komen kan; het lijkt ons op zijn zachtst
uitgedrukt een klein beetje bemoeiachtig van
genoemd lichaam, zich te gaan toegeven op
het pad van loon of arbeidsduur voor ambte
naren of werklieden in gemeentedienst.
In een dezer dagen gehouden zitting heeft
de gemeenteraad van Velsen met bijna alge-
meene stemmen een voorstel vqji een der le
den aangenomen om het stuk gewoonweg
voor kennisgeving aan te nemen. Men vondt
dat men zelf mans genoeg was om te bepalen
wanneer en op welke wijze de arbeidsduur
der gemeenteambtenaren of werklieden moet
worden gewijzigd.
Niet alzoo in onzen Raad.
Men houdt hier van „een boom opzetten"
over alles en nog wat en aangezien het vraag
stuk 45 of 48 uur werken tamelijk urgent is,
liet men de gelegenheid niet voorbijgaan ook
hierover eens te keuvelen.
Dat onze gemeentewerklieden langer moe
ien werken dan 45 uur was natuurlijk niet
met cijfers aan te toonen. De gemeente is geen
particulier bedrijf, dat moet kunnen meeconcur-
reeren en daardoor soms in de noodzakelijk
heid verkeert uit bezuinigings-overwegingen
den arbeid te verlengen. Hoogstens zou men
kunnen zeggen, en vooral in dezen sneeuw-
tijd, pak alstublieft een beetje harder aan want
wij schamen ons voor onze buren, te weten:
Velsen en Haarlem. Doch dat betreft maar
enkele momenten. De sneeuw komt bij ons
ook wel weg, zij het dan 'n paar dagen later.
Er werd dus gekeuveld.
Het ging er om of de verlenging van de
werkweek een goed of een slecht voorbeeld
is te noemen. Een officieel lichaam mag na
tuurlijk alleen maar goede voorbeelden geven.
Aangezien het vraagstuk in een namiddagzit
ting door elf welbespraakte heeren niet is uit
te maken, nam de Raad het voorstel van B.
en W. aan, om de zaken maar te laten zoo-
ais deze thans waren, daar alles als ^ge
smeerd" liep (sneeuwruimen en zandstrooien
buiten beschouwing gelaten).
Het voorstel om niet tot invoering van een
belastingspaarfonds over te gaan is gelukkig
nog niet aangenomen, zoodat deze zaak nog
hangende is. Het zou zeer zeker te betreuren
zijn indien ons gemeentebestuur niet een
proef nam. Wij weten wel dat men thans ook
kan sparen, doch men komt daar toe niet.
0'p welke wijze het beleggen van de gel
den zal kunnen geschieden, is een vraag die
wel gemakkelijk lijkt, doch waar toch heel
wat aan vast zit.
Het meest eenvoudige is wel, dat men een
spaarboekje uitgeeft aan die personen welke
daartoe een verzoek doen. Doch wat dan ver
der?
Zal men het geld ophalen tegen afgifte van
een zegeltje, welk zegeltje men dan in genoemd
spaarboekje moet plakken, of zal men eenige
plaatsen kunnen aanwijzen, waar men zijn
geld| kan brengen- .natuurlijk ook tegen ine
ontvangstneming van een zegel of, wat ook
mogelijk is, door bijschrijving. Mij dunkt als
Proef, dus tijdelijk, zullen er wel eenige plaatsen
te vinden zijn, waar men een uur per week
zonder kosten zitting kan houden. Ik stel mij
zoo voor b.v. op Zaterdagmiddag van 12 uur
in de hal van het Prof. Ziekenhuis; van 2.30
3.30 uur in ons kantoor De Oenestetweg 23 en
van 45 uur in het Politiebureau a.d. Prof.
van Vlotenweg. Een tweede persoon zou zit
ting kunnen houden van 12 uur ten kantore
van den gemeente-ontvanger en van 2.30—
3.30 uur ergens in het Tuindorp. Dan rest nog
Vogelenzang, waar ook wel een plaatsje zal
zün te vinden.
Zoo men ziet op papier is de zaak wel voor
elkaar te krijgen.
Over het punt: Wijziging woninghuurrege-
ling de volgende week iets.
OPMERKER.
Toch nog Winter,
Toen ik Zaterdagochtend in Rijswijk, waar
ik logeerde, ontwaakte en ik de daken met een
sneeuwlaag bedekt zag, was mijn eerste ge
dachte aan't Kopje. Die gedachte gaf mij
moed om zonder verder dralen de veeren uit
'6 springen. Beneden gekomen hoorde ik eeni-
ste familieleden beraadslagingen houden om mij
naar Bloemendaal te vergezellen, om de win
tersport op 't Kopje ook eens te kunnen mee
maken.
Het slot was echter dat ik alleen ging.
Ik nam de tram, die nu electrisch geworden
ls en stapte aan 't Rijswijksche plein in den
Haag uit, waar ik een vriend ontmoette, dien
ik in geen jaren gezien had.
Wel, kerel, zei hij, waar woon je tegen
woordig. lil Haarlem, antwoordde ik. Nu, dat
tref je, je gaat vanmiddag zeker naar 't
Kopje in Bloemendaal. Het spijt me dat ik niet
mee kan.
Na een vluchtig afscheid holde ik naar 't
station en kon nog juist den trein halen.
Ik stapte de eerste de beste opentaande
coupé binnen en bevond mij in gezelschap van
eenige jonge studenten, die buitengeiwoon en
thousiast waren over het reisje, dat zij den vol
genden da» zouden ondernemen. Spoedig hoor
de ik dat zij naar 't Kopie wilden.
Na in Leiden beroofd te zijn van mijn vroo-
lijk gezelschap, bevond ik mij geheel alleen en
begon bij mijzelf plannen te beramen voor t
Kopje, maar helaas herinnerde ik me plotse
ling dat ik 's middags les had. Eenigszins
knorrig gestemd stapte ik in Haarlem uit en
liep naar huis. Ik kwam op mijn kamer waar
een klein briefje lag van een leerling, die voor
niets of voor niemand ooit een les verzuimd
zou hebben, waarin hij mij vroeg of ik het hem
niet kwalijk wou nemen, maar dat hij onmoge
lijk kon komen, want hij moest naar 't Kopje.
Dat was een uitkomst.
Een oogenblik later klopte de dienstbode en
vroeg mij namens mevrouw of ik om 12 uur
warm wilde eten, want de familie wilde graag
naar 't Kopje.
Ik stemde toe en besloot zoo spoedig mo
gelijk naar 't Kopje te vertrekken, uit vrees
er anders gen plaats meer zou zijn, want al
len, die ik 's ochtends gesproken had, wilden
naar 't Kopje.
En ik ben naar 't Kopje geweest en nu zit
ik vermoeid op mijn studeerkamer, en peins
om iets van mijn indrkken weer te geven.
Maar hoe ik ook peins, het lukt niet en. als
mijn vriend V. uit H. mij niet aan onderstaand
gedichtje had geholpen; dan had ik de heele
wintersport op 't Kopje doodgezwegen.
't Prille voorjaar, zeldzaam zacht,
deed ons al wat Lentekleuren
in het jonge groen bespeuren
Aan geen winter werd gedacht.
Tot op eens een wit tapijt
Voor ons oog lag uitgespreid.
Onverwachte wintervreugd
kwam ook Bloemendaal verrassen.
Waren 't geen bevroren plassen,
't Sneeuwgenot bedacht de jeugd.
Menig balletje was raak,
gaf een roode wang of kaak.
Van de wegen hellend-schuin,
die ons sohoone dorp doorsnijden,
zaagt ge tal van sleetjes glijden.
Rond het Wtlhelminaduin,
werd van wintersport gesmuld,
Wand'laars werden nauw' geduld.
Soms te roekelooze jeugd
Scheen op ,,'t Kopje" te regeeren,
durfde elk gevaar trotseeren
in 't zoo dolle slee-geneugt.
't' Ouderwetsche sneeuwgenot
heerschte over heel haar lot. -
D.
TOONEEL,
Roodkapje en de Wolf.
Zondag a.s. 25 dezer zal onder leiding van
mevrouw HopmanKwast een buitengewone
matinée gegeven worden in den Stadsschouw
burg te Haarlem. Opgevoerd zal worden de
Sprookjes Operette „Roodkapje en de Wolf"
met verschillende dansen. Mevr. Poetskoke
Poelman zal begeleiden. Aanvang precies 2
uur.
Tevens gaat des avonds te 8 uur door „Het
Schouwtooneel" „De Passiebloem", uit het
Spaansch vertaald door H. Menage Aala.
Maandag 26 Februari a.s. zullen de Haghe-
spelers in den Stadsschouwburg te Haarlem
opvoeren „Een blijspel vol verwarring", waar
van de heer Verkade ons 't volgende schrijft.
„Een van de eerste werken van Shakespeare,
misschien het eerste is „The Comedy of Er
rors".
Ten onrechte is „The Comedy" in het Ne-
derlandsch „Klucht" genoemd. Voor een klucht
bevat het te diepe en ernstige tooneelen; het
is evenmin een klucht als „Midzomernachts-
droom", dat zelfs een grooter aantal Clowns-
rollen bevat dan „Een Blijspel vol Verwar
ring".
Ondanks het feit, dat er veel onwaarschijn
lijks is in dit stuk, doordat de tweelingbroe
ders beiden Antipholus heeten en de twee
ling-knechts Dromio, zijn alle figuren mensche-
lijk en in uiterste consequentie volgehouden.
De twee steden Ephesus en Syracuse zijn
in oorlog en het is aan inwoners van beide
verboden in de vijandige stad handel te drij
ven of zich zelfs daar te vertoonen.
Een oud-Syracuser koopman Aegeon wordt
in Ephesus gegrepen en ter dood veroordeeld,
waar hij niet bij machte is de losprijs van
duizend daalders te betalen. Aegeon blijkt
echter niet als koopman in Ephesus te zijn ge
komen, maar op zoek naar zijn zoon Antipho
lus van Syracuse, die zeven jaar geleden ver
trokken is, in de hoop zijn tweelingbroer te
vinden. Hij wordt begeleid door zijn knecht
Dromio, die ook zijn tweelingbroeder iheeft
verloren. Bij een schipbreuk zijn deze namelijk
met de moeder opgenomen door een ander
schip dan dat, waar de vader Aegeon van
Syracuse met de beide andere kinderen aan
boord genomen werden.
De Hertog geeft, nadat hij de levensloop
van den ouden Aegeon heeft gehoord, uitstel
tot het einde van den dag, opdat hij trachten
kan iemand in Ephesus te vinden, die voor
hem den losprijs wil betalen.
Het tweede tooneel vormt den overgang van
deze ernstige opzet naar het blijspl en wij
zien Antipholus van Syracuse met zijn knecht
en een koopman, die hem tot voorzichtigheid
aanmaant, hem raadt zoo spoedig mogelijk uit
Ephesus te vertrekken, en niet te vermelden,
dat hij van Syracuse afkomstig is. Hiermede
is dan het gegeven gesteld:
De oude Aegeon, zijn zoon Antipholus van
Syracuse en zijn knecht Dromio, zijn door het
lot in dezelfde stad gekomen., de vader zoe
kende naar zijn zoon, de zoon zoekende haar
zijn moeder en tweelingbroeder. En in den
loop van het stuk blijkt, dat de moeder, die
broeder en zijn kneciht, zonder van elkaar te
weten, in Ephesus wonen.
Uit de gelijkenis nu van beide Antipholussen,
en de gelijkenis van de beide knechts, ont
staat nu vier bedrijven lang een steeds stij
gend blijspel vol verwarring. Een blijspel mi-
voor de toeschouwers, waar voor de betrok
ken personen de verwarringen niets dan moei
lijkheden geven.
De verwarringen zijn allen gemotiveerd
door het feit, dat de beide Dromio's slaven
zijn en het hun niet is vergund tegen te spre
ken, zonder onmiddellijk op slaag te worden
onthaald. Zoo worden zij de twee kogels in
liet stuk, waarop het blijspel verder rolt, tot
dat de verwarring zoo groot is geworden, dat
een deel der bevolking van Ephesus er in be
trokken wordt. De beide Antipbolussen, voor
ééni persoon1 aangezien, zijn voor gek ver
klaard. Antipholus van Syracuse vlucht in een
klooster, waaruit zelfs de Hertog niet het
recht zou hebben hem zonder toestemming
van de Abdis te laten halen.
Wanneer eindelijk de twee broeders tegen
over elkaar komen te staan, is de verwarring
spoedig opgelost en het verhaal van het eer
ste tooneel zet zich in enkele ernstige, diep
gevoelde zinnen voort, uitgesproken door de
Abdis, Aemilia, die na twintig jaar haar man
en beide zonen terugkrijgt.
Behalve het verschil in karakter tusschen
de beide Antipholussen, de eene als vondeling
opgevoed, de andere door een vader, het ver
schil tusschen de beide Dromio's, verschillend
door de verschillende geaardheden van hun
meester, bevat het blijspel een aantal scherp
getéekende, zij" het ook niet alle uitlvjoerig
uitgewerkte karakters.
De drie vrouwen zijn ondanks haar ver
scheidenheid gelijk geaard.
De vrouw van Antipholus van Ephesus,
Adriana, staat midden in het leven en strijdt
voor haar liefde met haar eigen jaloezie, en
tegen haar man, wanneer deze zich door de
verwisseling met zijn broer, in een nieuw licht
aan haar openbaart. Luciana, de jongere zus
ter, kent alle theorieën van den plicht van de
vrouw tegenover den man, maar in haar ont
staat verwarring, zoodra zij liefkrijgt. De
Abdis heeft uitgevochten en in haar zijn the
orie en werkelijkheid één geworden.
Hoewel „Een Blijspel vol Verwarring" niet
op een lijn gesteld kan worden met vele van
zijn latere, rijpere blijspelen en tragedies, kan
men er duidelijk de hand in herkennen, van
den toekomstigen meester, William Shake
speare".
Hard tegen Hard. Het Schouwtooneel
Het was Vrijdagavond, 16 dezer, geen ge-
1 uksavond voor den Stadsschouwburg: Moissi
ihad het grootste gedeelte van het 'kunstlievend
'publiek naar den Schouwburg, Jansweg, ge
trokken en de eerste voorstelling van „Hard
tegen Hard" werd een groote teleurstelling.
Het is bijna onbegrijpelijk hoe de bekende
en knappe Engeische schrijver van romans en
verhalen, John Galsworthy schrijver o. a.
van „The Islands Pharisees" en „Tihe man of
property" zulk grof werk heeft kunnen af
leveren, want grof is „Hard tegen Hard" in
boogen mate.
In den strijd tusschen de aristocratische Hill-
•crist en de O.-W.ers-familie, Hornblower heeft
'Galsworthy het er zóó dik opgelegd, dat men
«enige minuten te voren begrijpt, wat er gaat
'gebeuren en men zich menigmaal voor zijn
(oprechte belangstelling geneert.
Het eenigszins roerend slot voldeed 't bes
te en wanneer ik nog een flauw doorscheme
rende visie van den schrijver op den strijd
tujfichen aristocratie en democratie vermeid,
da® meen ik ook al het goede aangetipt te
hefSben- Met een beetje goeden wil zou men
namelijk er uit kunnen opmaken, dat Gals
worthy in dien strijd beide partijen dezelfde
harde middelen ziet bezigen. De O.-W.er past
ze echter onder omslag toe, terwijl de aristo-
PENSION ZEER V00RDEELIGE ARRANGEMENTEN.
SPECIALE INRICHTING VOOR LUNCHES, TEA'S,
DINERS, SUPPERS A.S.O.
craat zijn pijlen zóó scherpt en versiert, dat
de treffers nog meer verrassen en prikkelen,
dan de logge slagen van den burgerman.
Om een staaltje te geven, hoe grof de con
ceptie van dit stuk is kan ik met het volgende
volstaan.
Wanneer de Hillcrists naar menschelijke be
rekening nagenoeg geheel in de macht zijn ge
raakt der Hornblowers, dan zou men van de
aristocratische Hillcrists mogen verwachten,
dat zij door lenigheid van geest of door poli
tiek talent de situatie hetzij dan met of
zonder succes zouden trachten te redden.
Niet aldus echter denkt Galsworthy erover.
Hij heeft heel listig een rentmeester in het
spel geplaatst, die in de algemeen beminde
schoondochter der Hornblowers de vrouw her
kent, met wie hij en anderen vroeger wel eens
een avondje van extra veel genoegen hebben
doorgebracht. Men begrijpt dat de familie H'ill-
crist deze kwetsbare plek van H'orntolower's
dikke huid zoodanig bewerkt, dat hij knocked-
out raakt.
Maar indien de burgerman, die Hornblower
is nu eens geen schoondochter met een ver
leden had gehad; of indien de rentmeester nu
eens niet Cloe ontmoet had op zijn vroolijke
avonden, wat dan?
Ja, dan zouden we waarschijnlijk geen
„Hard tegen Hard" gezien hebben en ons dien
avond verdiept hebben in een roman van
Galsworthy, die nu niet het daglicht gezien
heeft. In ieder geval zouden we er stellig niet
minder om geweest zijn, zoodat ik die ont
moetingen van rentmeester Dawker met Cloe
om nog andere dan om moreele redenen be
treur.
Paul Karstens had een prachtig type van
een aristocraat gemaakt en gaf zeer natuurlijk
spel te genieten. Pine Beider als Amy, Hill-
crist's vrouw, Ko van Dijk, als de O-W-er
Hornblower en Stine van der Gaag, ais de
schoondochter Cloe hebben door serieus en
beheerscht spel van hun rollen gemaakt, wat
er van te maken was. Het is dat ook niet aan
de acteurs en actrices te wijten, dat de op
voering van Galsworthy's „Hard tegen Hard"
geen succes heeft gehad,- evenmin als aan
liet onderwerp, den strijd tusschen aristocra
tie en democratie, waarvan toch zooveel te
maken zou zijn.
HENRI BAKELS.
ONTVANGENBOEKEN.
Brekende Luchten door Ine van Dillen. Uitgave:
van Log-hum Slaterus Visser, te Amsterdam.
Te oordeelen naar d-e vertrouwelijke mede-
deelingen dienaangaan ie, begin ik te gelooven,
dat nagenoeg elk mensch wei eens één of twee
„gedichten" gemaakt heeft in zijn leven.
Inderdaad zijn zulke mededeelingen bijna al
tijd -vertrouwelijk want de „dichter" schaamt
zich meestal voor de verhoogde gevoeligheid,
die hem, op jeugdiger leeftijd (18 tot 20 jaren)
de poging deed 'agen, om zijn innerlijke er
varingen in woorden te uiten.
Dit schaamtegevoel van den dilettant 'heeft
e.en ethischen grond.
Wanneer men de waardelooze rijmelarij
buiten beschouwing laat, dan kan men -bij na
genoeg alle deze verzen een en hetzelfde ge
brek vaststellen, namelijk: dat het den schrij
ver ontbrak aan zelfbeheersching.
„Sturm und Drang" hebben gewoonlijk een
gevoel naar buiten gestuwd, waarover de
schrijver niet heeft kunnen heerschen, hetwelk
iiij niet Reeft kunnen leiden, zoodat hij zich
als meegesleept en niet als scheppend seC
voeld heeft. Zijn eigen maaksel lijkt hem een
vreemde uiting, hem te ongelegener ure door
vreemde machten ingeblazen.
Wanneer de .verzen geruimen tijd in de
duisternis van schrijftafellade gerust 'hebben
en dan weder onder (te oogen van den ver
vaardiger komen, vraagt deze z-ich meestal af,
of hij die zelf wel gemaakt heeft, of hij toen
zoo „overdreven" gevoelig was.
Gevoel alleen maakt nog geen kunst; daar
voor zijn noodig: gevoel en zelfbeheersching.
De dichters galmen niet, noch vallen ze van
het allerhoogste in het allerlaagste hiunner
stemmen: zij spreken een zoetvloeiende, wel-
beheerschte tale. Evenmin behoeven zij, om
zich te uiten, de heftige botsingen .der schrilste
tegenstellingen, of. om ons te ontroeren, de
donkerste diepten van liet leven te schilderen.
Wanneer Vondel van de genoegens eens
landmans sprekend, zegt, -dat die
overlevende met ijver,
De spartelvisch trekt uit den vijver,
Met zijn gebogen hangelroe";
of wanneer Guido Gezelle van dakpannen zegt:
„De oude roo dakpannen schijnen zoo
schoon,
Schuren bedekkend en boeien
Laat er de zonne, van uit heuren throon,
Vierige vonken op gloeien",
dan zijn wij door deze eenvoudige uitingen