Ovei v m K 1 I I Te hoog Uitgave T* IK Hi i voornoemde besturen, indien zij dit verzoeken een voorschot daarop geeft tot ten hoogste taciitig ten honderd van hetgeen terzelfder zake voor de overeenkomstige openbare scholen in de gemeente is uitgegeven over het laatste dienstjaar- waarover üe rekening is gesloten. Deze uitgaven nu bedragen voor de openbare lagere scholen f29.14 (afgerond f29.per leerling en voor de openbare school voor M. U. L. f56,03, (afgerond f56.per leer ling. Overeenkomstig artikel 18 van het desbetreffende Koninklijk Besluit van 31 December 1920 Stbl. 952 zijn aanvragen om voorschotten ingekomen ten behoeve van: a. de R. K. „St. Jozefschoolte Vogelenzang. b. de R. K. Meisjesschool te Overveen. c. de Bloemendaalsche Schoolvereeniging. d. de R. K. Jongensschool te Overveen en e. de Christelijke School voor M. U. L. O. Met voorschot zal in verband met het bovenstaande zijn te bepalen: voor de sub a genoemde school op f 1600. ti ti b it 2320. I, ,i ii c ii H 3000. ii ii ii d ii ii 2088. n it li c ii n 9990. Totaal f 18998.— Een ontwerp-raadsbesluit, waarin een en ander is vastgelegd, wordt het ter goedkeuring aangeboden waarmede de raad zich vereenigt. XI. VASTSTELLING VERORDENINGEN TOT HEFFING EN INVORDERING VAN RECOGNlTIëN. Voorgesteld wordt het besluit te nemen tot vaststelling eener verordening tot heffing en invordering van recognitiën. De heer NOORMAN vraagt of b.v. het P. E. N. straks ook eene recognitie, onder i. bedoeld, moet betalen. De VOORZITTER antwoordt dat alleen particuliere werken door deze belasting worden getroffen. De heer SCHULZ vraagt hoe het er dan mede staat als dat bedrijf ondergebracht wordt in de P. E. G. E. M. De VOORZITTER heeit daaraan nog niet gedacht, doch de Electriciteitswet zal het wel in den weg staan van zoon instelling recognitiën te eischen wegens het hebben van gelei dingen boven of in den grond. De heer NOORMAN vraagt öf het onder k. bepaalde ook slaat op de autobus SantpoortOverveen. Als dat zoo is zou spreker dat betreuren, want het is een gemeentebelang dat die autobus het verkeer in de gemeente onderhoudt. De VOORZITTER merkt op dat van de heffing vrijstelling kan worden verleend ingevolge art. 5. Met is niet de bedoeling die onderneming te bemoeilijken of te belasten. De heer NOORMAN vraagt voorts of de Woningbouwver- eenigingen ook vallen onder het bepaalde sub. n. De VOORZIT TER antwoordt bevestigend en voegt daaraan toe dat de Vereenigingen nu ook reeds betalen voor rioolaan sluitingen. De heer LAAN vindt het vreemd dat men voor standplaatsen in den vervolge naar het tarief van deze verordening moet beta len. Het is juist in het openbaar verpacht. De heer DE WAAL MALEF1JT zegt dat rekening is gehou den met de opbrengst bij verpachting. Het komt nu vrijwel op hetzelfde neer. De heer NOORMAN gelooft dat de benzinepompen wel wat hoog worden aangeslagen. In Haarlem betaalt men daarvoor f 10.a 25.Eene recognitie van f 150.sjaars is wel exorbitant hoog. De heer SCHULZ merkt op dat die recognitie met opzet zoo hoog gesteld is omdat men dergelijke dingen liever niet ziet langs den weg. Als men daar de vrije hand in geeft dan weet men ten laatste met de verschillende automaten geen raad. De heer VAN KESSEL heeft niet kunnen merken wat men met deze verordening voor heeft. Wil men een en ander weren of is het bedoeld als belastingobject. Spreker vindt het niet bil lijk om b.v. voor zonneschermen eene recognitie te heffen. Menschen die aan de zonzijde van den weg wonen kunnen vaak niet buiten zoo'n scherm, die zijn dus al gedwongen kosten te maken voor het aanbrengen ervan. Nu worden zij er bovendien nog voor aangeslagen in de belasting, terwijl de overburen die aan de schaduwzijde wonen geen last hebben van het bederf door de zon hunner artikelen, geen kosten behoeven te maken voor een scherm en ook buiten die belasting vallen. Dat is een groote onbillijkheid. Haarlem is er ook al van teruggekomen. Een straatbelasting vindt spreker dan vrij wat billijker. Daarom heeft hij bezwaar tegen deze verordening. Het belasten van keldergaten, regenkolken enz. is naar spreker's meening uit den booze. De VOORZI TTER merkt op dat over de bedragen te praten valt, maar de heffing zelve is ter erkenning van het recht der gemeente noodzakelijk. De heer VAN KESSEL, wijzende op het bepaalde sub j., vindt het verkeerd dat menschen die maar f 5 betalen, hier met tentjes en wagentjes een standplaats kunnen innemen en deze mooie en luxe gemeente een kermisachtig aanzien geven. Spreker zou dat juist zooveel mogelijk willen beperken. De VOORZITTER zegt dat men in ieder geval vergunning moet hebben van B. en W. De verordening regelt de recog nities, maar het bestaan der verordening geeft nog geen recht, men kan niet doen wat men wil door recognitie te betalen. Voormelde verordening wordt daarna zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. De heer van Kessel wenscht geacht te worden tegengestemd te hebben. Raadsbesluit no. De invorderingsverordening wordt eveneens ongewijzigd goedgekeurd. XII. VASTSTELLING SCHOOLGELDREGELING VOOR MIDDELBARE SCHOLEN. De Wet van 20 Mei 1922, Stbl. 367 tot wijziging der Wet ten op het middelbaar- en hooger onderwijs bevat èn ten aanzien der gemeente Hoogere Burgerscholen èn ten aanzien van de openbare gymnasia de bepaling, dat de gemeente, welke die scholen in stand houdt, alleen dan voor Rijkssubsidie in aan merking kan komen, indien leerlingen, afkomstig uit de gemeen te, die de school in stand houdt en leerlingen, afkomstig uit andere gemeenten, die geen hoogere burgerschool of gymnasium in stand houden op geijken voet toegang tot die scholen hebben. Deze bepalingen zijn in werking getreden op 1 September 1922 en in verband daarmede heeft het gemeentebestuur van Haar lem aan de directeuren en rectoren der Haarlemsche scholen een circulaire uitgevaardigd, waarin wordt medegedeeld, dat voor buitenleerlingen van 1 September 1922 af dezelfde school geldregeling zal gelden als voor de Haarlemsche leerlingen. Een compensatie voor de meerdere kosten, welke de gemeente die de scholen in stand houdt, i.e. Haarlem, zich daardoor moet getroosten, wordt gevonden in de verplichting, welke op de schouders der gemeenten is gelegd, die geen H. B. S. of gymna sium in stand houden, om in de per leerling ten laste der ge meente Haarlem blijvende kosten, d.w.z. de totale kosten, ver minderd met de Rijksvergoeding en de schoolgelden, 50% bij te dragen over het getal leerlingen, dat uit die gemeente een Haarlemsche school bezoekt. Het Haarlemsche tarief is nog belangrijk lager dan het in de bijslagregeling gegevene en mitsdien heeft deze bijslagregeling, althans voor de Haarlemsche scholen geen reden van bestaan meer, zoodat zij voor die scholen in ieder geval kan worden opgeheven. Hoe moet nu gehandeld worden ten aanzien van de hier ge vestigde Lycea en de middelbare Meisjesschool ,,'t Kopje' Krachtens het 2e lid van art. 1 der bijslagverordening wordt voorloopig eveneens een bijslag gegeven voor de leerlingen van bijzondere scholen, indien en voor zoover het Bestuur van zoo danige school op zijn schoolgeldregeling de goedkeuring van den gemeenteraad heeft gekregen, welke goedkeuring voor het Ken- nemer Lyceum werd verleend bij Raadsbesluit van 28 Septem ber en voor t Kopje' bij Raadsbesluit van 19 October j.l. Thans is het oogenblik gekomen om deze materie nader onder het oog te zien en zoo mogelijk definitief te regelen. Eenvoudige intrekking der bijslagregeling zou tengevolge heb ben dat én het Kennemer Lyceum en ,,'t Kopje" zich genood zaakt zouden zien hare oude schoolgeldregeling weder in te voeren. Hiermede zou de oude toestand weder hersteld zijn, maar bovendien zou de vroegere ongelijkheid in schoolgeld, welke op verzoek der beide scholen in principe reeds is ver worpen, door de voorloopige bijslagregeling voor deze scholen van toepassing te verklaren, weder in het leven worden geroe pen en het gaat niet aan dit eenmaal aangenomen principe thans weder te laten varen. De vraag rijst nu op welke wijze ten deze een degelijke oplossing is te verkrijgen. Het R.K. Lyceum, dat schoolgeld heft, volgens de bestaande Rijksregeling, heeft ten deze nog geen standpunt ingenomen. Met Kennemer Lyceum en de Middelbare Meisjesschool t Kopje echter hebben te kennen gegeven bereid te zijn voor de Bloemendaalsche leerlingen hetzelfde schoolgeld te heffen als dc gemeente Haarlem voor gelijksoortige openbare scholen heft, onder voorwaarde, dat haar per leerling een zelfde bedrag wordt uitgekeerd als Bloemendaal aan Haarlem krachtens de M. wet heeft uit te keeren. Hierdoor wordt bereikt dat de ouders, die hun kinderen mid- delbuar of gymnasiaal onderwijs willen laten genieten volkomen vrij zijn in de keuze van de school. En hierin uitsluitend is het doel van de voorgestelde regeling gelegen. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zegt dat de In specteur der Rijks Directe belastingen weigert de kohieren ter inzage te leggen voor de Schoolbesturen. Spreker vindt dat ook niet gewenscht en daarom zou hij willen voorstellen om de inning der schoolgelden van gemeentewege te doen ge schieden. Aan het raadsbesluit zou hij willen toevoegen onder 11 als „3". dat de inning der schoolgelden plaats zal hebben door „de gemeente Bloemendaal en de verrekening dezer gelden na- „der door Burgemeester en Wethouders geregeld zal worden „met de Besturen van bovengenoemde scholen". Spreker zegt dat het voor de bijzondere lagere scholen ook van gemeente wege wordt geïnd. De heer SCHULZ heeft tegen een zoodanige schikking geen bezwaar. Hij heeft gelezen dat de schoolgeldregeling progres sief zal zijn, doch zou er toch wel prijs op stellen als die regeling eerst eens aan den Raad werd overgelegd, voordat hij zich verbindt om mee te gaan met alles wat de Raad van Haarlem heeft vastgesteld en nog vast zal stellen. Als men hier nu eerst die regeling van Haarlem eens onder de oogen kan krijgen, dan kan spreker er beter over oordeelen en dan zal hij er waarschijnlijk mede accoord kunnen gaan, maar hij zou aan Bloemendaal in ieder geval het recht willen toegekend zien om, wanneer Haarlem wijzigingen wenscht aan te brengen, öf Bloemendaal daarin medezeggenschap heeft öf de overeen komst dan kan verbreken. De heer DE WAAL MALEFIJT merkt op dat het bezwaar waarop de heer Schulz doelt zoo groot niet is, omdat de over eenkomst loopt van jaar tot jaar, zoodat men er hoogstens één jaar aan vast kan zitten. De heer SCHULZ denkt niet dat Haarlem er bezwaar tegen zal maken om de overeenkomst in de door hem aangegeven zin aan te vullen of te wijzigen. Mocht dat wel het geval zijn dan zou spreker het. daarop niet willen laten afstuiten. De heer VAN KESSEL gelooft dat het aanbeveling verdient om dit nog even aan te houden, niet alleen omdat men nog niet weet hoe die regeling van Haarlem is,maar ook om die eens te ver gelijken met de Rijksregeling. Wellicht bestaat de mogelijkheid nog om de Rijksregeling over te nemen en misschien is Haar lem daar ook voor te vinden, want die regeling is vrij wat bil lijker. Het R.K. Lyceum had reeds niettegstaande de toeslag regeling van de gemeente de Rijksregeling gekozen. Spreker heeft bij de stukken gemist een raming van de kosten voort vloeiende uit de toeslagregeling .en een opgave van het aantal leerlingen dat waarschijnlijk voor een toeslag in aanmerking komt. Gaarne zal spreker dus meerdere gegevens zien, terwijl hij het plegen van overleg met Haarlem over invoering van de Rijksregeling in ernstige overweging geeft. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT weet wel dat men het juist over die schoolgeldregeling in den lande nog lang niet eens is. Amsterdam heeft zich tegen de Rijksregeling verzet. De heer SCHULZ gelooft ook wel dat het beter is om beide regelingen, die van het Rijk en die van Haarlem, eerst eens met elkander te vergelijken alvorens de Raad een uitspraak doet. Besloten wordt daarom ter zake van de overeenkomst met Haarlem geen beslissing te nemen. Het ontwerp raadsbesluit, betreffende het geven van toeslag geamendeerd door den heer de Roo van Alderwerelt, wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd RONDVRAAG. De heer BIJVOET brengt hulde aan B. en W. voor het spoe dig en afdoende verbeteren van de waterloozing en de bestrating voor de Kerk aan den Korte Zijlweg. De heer VAN KESSEL klaagt over voetballende jongens, die reeds eenige malen een bal door zijn ruiten hebben gewerkt. Het is gewenscht dat de politie daarop scherp toeziet en er des noods eenige processen-verbaal van opmaakt. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT vindt dat ook tegen het rijden zonder licht beter moet worden opgetreden. De heer LAAN gelooft dat dit niet noodig is. Hij zelf is in den laatsten tijd al twee maal bekeurd. Niets meer ter openbare zitting te behandelen zijnde, wordt overgegaan tot het vergaderen met gesloten deuren. ALLERLEI. Vergiltigheid van naphtaline. Algemeen is het gebruik om in het voorjaar wimterkleeren en bontwerk tegen de mot te beschermen, door ze op te bergen met naphta line. Volgens liet „Maandblad tegen de Verval- schingen" zijn aan dit gebruik ernstige nadee- len verbonden. De scherpe reuk is dikwijls niet meer uit de kleeren weg te krijgen, al stelt men .het goerf aan de open lucht bloot, maar boven dien is de naphtaline een ernstig vergif. Bij de fabricage van deze stof wordt hier mede ook rekening gehouden en ruime venti latie der lokalen voorgeschreven. Maar in het particuliere huishouden komen wel eens geval len voor van vergiftiging, waarbij de slacht offers klagen over hevige hoofdpijn en bra kingen, zooals van iemand, die. geslapen had op een divan, waarvan de kussens met naphtaline behandeld! waren. Volgens den scheikundige Berthelot heeft naphtaline. ook volstrekt geen antiseptische werking; hoogstens houdt het wat insecten op een afstand, doch de liarven blijven leven en worden later niet verhinderd' hun vernielings werk te volvoeren. Het gebruik van naphtaline in het huishou den is volgens deze geleerde niets dan een huishoudelijke dwaling. 4. 5. 6. 39—33 42—37 7. 38 47 gewonnen. Uit „Le Jeu de Dames". Stand in cijfers; Zwart; 2/6, 8, 12/19, 23, 24 en 30. Wit; 26/28, 32, 33, 35/38, 40, 42/44, 47/50. Oplossing Wit. Zwart. 1. 27—22 18 27 2. 32 21 23 41 3. 50-45 16 27 4. 42—37 41 32 5. 43—39 32 :34 6. 40 7 2 11 7. 35 2 gewonnen. DAMRUBRIEK. Alles betreffende deze rubriek te zenden aan den dainredacteur van ons blad, den heer Herm. de Jongh, Valeriusstraat 64 huis, Amsterdam. Een eenvoudige stand. Stand in cijfers; Zwart; 21, 26 en 36. Wit; 37, 42, 43 en 48. Dus wèl een eenvoudige stelling en ook in den winstgang schuilt niets bijzonders en toch... zou menige sterke dammer het spel remise la ten loopen! Henri Chiland behandelt deze kleine studie uls volgt; (de bemerkingen zijn van mij). Wit. Zwart. 1. 4338 2127 (de eenige; offert Zwart met 2631 dan slaat Wit beide schijven en ruilt na 2. 3641 met 3. 42 37 enz. af. Ook het opofferen van schijf 36 baat niet, want dat de Zwiarten op 21 en 26 het dan tegen de tweevoudige overmacht moe ten afleggen is duidelijk. 2. 4843! en nu is Zwart verloren. 2. 27—31 (a) 3. 43—39 36—41 4. 37 46 31—37 (b) 5. 42 31 26 37 6. 3933 gewonnen. (a) 2. 26—31 3. 37 :'26 3641 (eerst schijf 27 offe ren helpt niets, daar Wit dan, na het oprukken van schijf 36 naar 41, deze schijf door 4237 tot 21 teruggooit en slaat). 4. 42—37 41 32 5. 26—21 27 16 6. 38 27 gewonnen. (to) 31—36 26—31 31 42 T 1 17e JAARGANG Voor een half jaar Dit nummer besta Als wij voor een hebben tusschen n dan is, al het anderi om die reden nu h keur verdient. Dr. G. DE OOll In 't flauw-bewogen i van zomerwind, die zaï de blaren streelt, staat en tuurt maar in het na Door niets gestoord wc raast rommelend geluid Hij hoort het niet en pe nooit weg zal gaan en Gaat nu zijn denken nar Naar 't zonnig Zuiderlar weer zweeft langs konint Of denkt hij aan het hoe bij vrouw en kroost; dt die wacht, als 't wieken Morks' Magazijn). Het krioelt om ons he nieën. Het mislukte geni oude vrijster tot de type voorwerp maken van spo toch eerder verdienen, d beklagen. Het zijn de or tot hun doel gekomenen keiijker dan, wanneer m< van zijn leven is, tot de dat men zijn doel heeft g Er zijn in ons midden wel vermoeden, die dit bi kwelt. Ik herinner mij c Zigeuners. Onbekommerd weide, waarover de av één speelde op zijn viool, rookkrinkelingen van zijn de derde sliep behagelijk Dit drietal is ook ovei loosheid van hun bestaai deze gedachte niet. Zij v< verslapen hun leven zond< in de beteekenis daarvan, hun leven verspillen, maar er even genoegelijk om. Wa een doel hebben? Ze zien heid niet van in. Er zijn slechts weinig n hartig als deze Zigeuners. 1 en moeilijk klimaat, dat i schikt, vormen ze een uita langen van het leven eer 'eggen ons den plicht op, vervullen. En wanneer ons leven g het ons zeer, te ervaren, vulling van onze taak zijn Waren onze krachten ontc de taak ons te zwaar? Meestal zoeken wij de !,rek aan wil en volharding hest hadden gedaan, zoude °ns doel hebben bereikt. tegen geven wij ons erva G:iz- fout ook geweest k Chatting.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 12