-7 I waarschijnlijk alleen in de oogen van adressanten en van den heer van Kessel. bpreker is zeli vele malen, in de morgen- in oen miuaag- en in ae avonduren, aan het strand geweest, heelt aiujü zijn oogen ae Kost gegeven, maar heeit nog nooit iets van üie zeaeiooslieiü Despeuru. net toezicht nier aan het strand laat z.i. niets te wenscnen over, want spreKer heeit nog nim mer ae politie gemist ais nij er was. De toezegging van B. en w. is aan ook meer üan voldoende. De neer daain vinut net jammer dat het adres niet bij de stuKKen was toen hij aie Kwain inzien, maar ais hij het goed begrepen heeit üan is dat aüres er een van aigemeenen aard, yat aan üe verschillende gemeenten is toegezonuen, maar op bioemenüaal niet van toepassing is. SpreKer sluit zich aan bij ae woorden van üen lieer Noorman. Jtnj kan zich met het aüvies van b. en W. ook heel goed vereenigen. Cr is in den Raaü al verschillende malen gesproken over üen toestand aan het strand, de heer van Kessel heeit toen al meermalen zijn stanüpunt verdedigd en de andere raaüsleden eveneens. Als er later dan weer zoon adres inkomt, dan moet men er het zwijgen toe doen anüers komt er geen eind aan zulke debatten. Spreker voor zich kan zich best indenken üat er heel veel menschen zijn wien het niet past om t Ü.5U a f 0,75 voor een bau te oetaien en üie toch gaarne baaen. Die menschen komen dan met tentjes en loopen in badcostuum op het strand, dat kan nu eenmaal niet anders, maar spreker heeft daaraan nooit aanstoot genomen. Zeüs „Stoop s bad' heeit lamiliebaden in gevoerd. Dat de menschen in INoordwijk zoo zeüeioos zijn ge- looit spreker niet en evenmin is het waar aat uaarom üe duinen aldaar voor het publiek gesloten zullen worden, bet is een blaam werpen op de menschen uit Noorclwijk en omgeving om zooiets te beweren, üocli hoe liet ook zij, op Bioemenüaal s strand gebeuren zulke verschrikkelijke dingen niet. De heer HUGElNBiRK heeft ook gedacht dat het adres van „Voor Eer en Deugd" eene circulaire was, houdende een ver zoek in het algemeen, niet aan bloemendaal in het bijzonder en het standpunt van b. en W. kan hij slechts waardeeren. bepalingen in de verordening op te nemen tegen schending van de eerbaarheid heeft geen zin, omdat de Wet daarin voor ziet. Spreker vindt dat „Voor Eer en Deugd" met de toezeg ging van b. en W. tevreden kan zijn. De heer SüHULZ vindt het een absurd idee dat het ziele- heil van de menschheid gebaat zou zijn door een sterke poli tiemacht. Het zieleheil van de menschen zal men naar zijne meening met andere middelen moeten beschermen. Men doet het voorkomen alsof het politietoezicht aan het strand veel te wenschen overgelaten heeft en dat moet spreker beslist ont kennen. Hij heeft de politie altijd zien surveilleeren als hij op het strand kwam. Lectuur wordt er op het strand heelemaal niet verkocht en als dat nog eens zal gebeuren dan spreekt het vanzelf dat onzedelijke lectuur verboden wordt en dingen die bij de Wet geregeld zijn kan men zelfs niet door bepalingen in een Verordening regelen. De heer VAN KESSEL zegt dat men over de vraag wat onzedelijk is te noemen van inzicht kan verschillen en hij heeft daarvan een geheel andere opvatting dan de andere raadsleden. Men heeft het gehad over het afgeloopen seizoen, maar, vraagt spreker, kan men met dat seizoen voor oogen eigenlijk wel een goed oordeel yellen. Tengevolge van het slechte weder in den laatsten zomer is het zelden druk geweest aan het strand, zoo zelfs, dat de strandexploitatie totaal mislukt is. Spreker hoopt dat men in het drukke seizoen ook de hulp van de ^Rijks politie eens zal inroepen. Er woont hier een rijksveldwachter op wiens hulp men kan rekenen wanneer men zich met hem in verbinding stelt. Behalve het strand zijn er ook nog de dui nen en daar gebeuren dingen die ergerlijk zijn. Het zijn niet de menschen uit deze gemeente maar juist de menschen die naar hier komen, die ontucht plegen. Wat den verkoop van lectuur betreft, zegt spreker, dat ook te dezen opzichte verschil van meening kan bestaan wat al of niet onzedelijk Is. Wat de heer Schulz misschien heel mooi zal vinden is in zijne oogen wellicht afschuwelijk. De heer NOORMAN vindt dat den reine alles rein moet zijn. Er zijn wel menschen die er al van omvallen als zij een paar bloote beenen zien De VOORZITTER merkt op dat het heel gemakkelijk gaat om te komen met allerlei wenschen, die theoretisch misschien heel juist gezien, doch in de practijk op onoverkomelijke moei lijkheden stuiten. Het is heel gemakkelijk om het College van B. en W. en speciaal den Wethouders voor eventueele gebeur tenissen bij voorbaat verantwoordelijk te stellen en toornig te zijn als B. en W. verklaren dat zij zooveel mogelijk aan die wenschen tegemoet zullen komen. Wat zou de heer van Kessel wel doen al hij Wethouder was? Zelf doet hij al het mogelijke om de uitgaven voor de politie te besnoeien. In de duinen mag men niet eens komen. Gemengde baden kan men niet verbieden en zelfs als dat mogelijk zou zijn dan zit de gemeente toch nog eenige jaren vast aan het contract inzake strandverpachting dat met den heer Dijkhuis is aangegaan. Het eenige wat het College van B. en W. als zoodanig kan doen is aandringen op streng politietoezicht bij het hoofd van de politie en verder kan het niet gaan. De heer HOGENBIRK meent dat uit het antwoord van den Voorzitter voldoende blijkt dat B. en W. tot medewerking bereid zijn. De heer VAN KESSEL had gaarne gezien dat de Voorzitter het antwoord niet schuldig gebleven was op zijn vraag, waarom in dit speciale geval wordt gesproken van „voor zoover dat „met de beschikbare politiemacht mogelijk is". De VOORZITTER behoeft het antwoord niet schuldig te blij ven. Voorzichtigheidshalve hebben B. en W. het zoo in het prae- advies uitgedrukt, omdat men langs den publieken weg wel alles zien kan wat_ er gebeurt maar aan een strand van ruim 4 K.M. en aan den duinzoom niet. Er is niets geen bezwaar tegen om die woorden uit het prae-advies te lichten. De heer Jhr. Mr. TEDING VAN BERKHOUT merkt op dat aanvulling van de politie-verordening absoluut geen zin heeft, wijl art. 239 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar stelt alles wat als zedeloosheid kan worden aangemerkt. De heer SCHULZ gelooft dat er een zeker misverstand be staat tusschen den Voorzitter en den heer v. Kessel, voorname lijk doordat laatstgenoemde langs zijwegen een uitspraak wil forceeren die hem bevredigt, want ofschoon de andere Raads leden van meening zijn dat de toestand en de surveillance aan het strand niets te wenschen overlaat, is de heer v. Kessel alleen van een tegenovergestelde meening, die hij zijn partij- genooten vooral wil opdringen. Als de heer v. Kessel met een motie gekomen was, dan zou tenminste een zuivere uitspraak verkregen zijn en dan zou hij gezien hebben dat hij in dit geval alleen stond. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming besloten. li. Een voorstel van B. en W. om in afwijking van de woninghuurregeiing der gemeente-ambtenaren de huur der dienstwoningen van de navolgende ambtenaren te bepalen op het bedrag geldende op 31 December 1922 en aldus te regelen de Boer 2U0.Jongepier 350.Kranenburg 200.-. De heer SCHULZ vraagt zich af hoe dit voorstel hier plotse ling ter tafel komt. Van een toelichting is dit voorstel niet eens vergezeld en het zal wel niemand duidelijk zijn op grond van welke overwegingen dit zoo rauwelings in den Raad wordt gebracht, zonder de Commissie van Overleg hierover te hoo ien. Spreker gelooit dat B. en W. het best doen als zij dit voorstel terugnemen. De heer HOGENBIRK weet ook niet wat B. en W. bewogen heeit om plotseling met dit voorstel te komen. Hij is ook dien aangaande niet geïnformeerd, maar dacht toch wel dat derge lijke dingen eerst in de Commissie van Overleg werden behan deld. De VOORZITTER kan wel mededeelen dat bij de tenuitvoer legging van de woninghuurregeiing moeilijkheden zijn gerezen ten aanzien van dienstwoningen. Men beschouwt het bewonen van een z.g. dienstwoning n.l. als een nadeel, waartegenover een klein voordeel moet staan. De heer HOGENBIRK: dus het is een voorstel van B. en W De heer BORNWATER zegt dat men dat z.g. nadeel toch niet op zijn waarde kan schatten. Het dikwijls zien van een lijkstoet b.v. is niet in rijksdaalders om te zetten. Den heer SCHULZ wil het voorkomen dat een dergelijk voorstel toch zeker eerst behandeld behoort te worden in de Commissie van Overleg. Den heer HOGENBIRK herinnert zich nog wel dat die nadee- len indertijd in het loon zijn verdisconteerd. De VOORZITTER zegt dat men in de Commissie van Over leg van meening is dat men er met de woninghuur ook nog eens 'rekening mede moet houden. De lieer LAAN vindt dat iemand die solliciteert naar de betrekking van doodgraver toch wel zal weten dat hij met begrafenissen te doen krijgt. Zoo is het met die andere betrek kingen natuurlijk ook gesteld. De hoofdopzichter van de water leiding heeft een goed salaris en een prachtige woning. Het kan in ieder geval wel wachten. Spreker maakt er een voorstel van om dit aan te houden tot de behandeling van de begrooting voor 1924. De heer SCHULZ zou eerst zijn voorstel om het te verwijzen naar de Commissie van Overleg in stemming gebracht willen zien. Daar kan het voorstel van den heer Laan dan in overwe ging genomen worden. Spreker vindt het ook niet noodzakelijk om er een afzonderlijke vergadering voor te beleggen, van zóó veel belang is het niet en het is best mogelijk dat men daar ook van meening is dat het wel wachten kan tot de behandeling van de begrooting. Overeenkomstig het voorstel van den heer Schulz wordt daar na besloten. i. Een verzoek van W. Blankevoort Dzn. om toestemming voor een kruising van de Julianalaan ten behoeve van de op hooging der terreinen ten Noorden van de Julianalaan. B. en W. geven in overweging: 1 om het verzoek van W. Blankevoort Dzn. tot het krui sen van het werkspoor der zandtreinen met de Julianalaan, ge lijk op teekening is aangegeven, toe te staan; 2°. om de op 19 October 1922 en 21 December d.a.v. ver leende vergunning tot 15 Juni en 1 Juli a.s. te verlengen, doch merken op, dat voor het gebruik der wegen tot 1 Mei 1923 een bedrag van f 1000.aan de Gemeente is betaald. In overeenstemming nu met hetgeen daaromtrent in de laatste vergadering vastgestelde nieuwe belastingverordening wordt bepaald, zouden zij van 1 Mei a.s. af voor het hebben van die spoorrails een bedrag van f 10.per maand per 100 Meter of gedeelte daarvan willen heffen en het betalen daarvan als voorwaarde verbinden aan de sub lo. en 2o. genoemde ver gunningen. De heer LAAN vraagt hoe lang die spoorbaan ongeveer is. De heer NOORMAN schat de lengte op 2000 Meter. De heer LAAN zegt dat het op hem wel den indruk maakt dat de Raad voor den mal gehouden wordt. Eerst komt men met een aanvraag voor een benzinemotor met 10 wagens, dan voor een kleine locomotief met 20 wagens en nu is het al voor een groote locomotief met 25 wagens en inplaats van 1 Mei wordt het 1 Juli a.s. Waarom komt men er toch niet dadelijk ruiterlijk voor uit wat men wil. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT zegt dat de aan nemer met een aanmerkelijk verlies moest werken zooals het eerst ging. De heer NOORMAN heeft tegen inwilliging van het verzoek geen bezwaar, vooral omdat nog plus minus 30 werkloozen daardoor aan het werk gehouden worden. De heer HOGENBIRK merkt op dat het voor de omwonenden eerder een verbetering dan een verslechtering is dat men is gaan rijden met zwaarder materieel. De heer BISPINCK zegt dat dat zandvervoer erg meege vallen is. Bovendien werkt men ten aigemeenen nutte, want het is een mooie werkverschaffing en men krijgt er prachtige bouw terreinen door in deze gemeente. De heer SCHULZ voelt ook veel voor inwilliging van het verzoek, doch ten opzichte van het te werk stellen van werke- loozen schijnt er toch nog wel iets aan te haperen. Als de ge meente straks medezeggenschap krijgt bij de ophooging der terreinen achter „Sparrenheuvel" zou spreker gaarne zien dat ten aanzien van het te werk stellen van werkloozen eene be hoorlijke regeling getroffen werd in overleg met de Werkloo- zen-Commissie. De VOORZITTER zegt dat dit bij punt 10 aan de orde komt. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt daarna zonder hoofdelijke stemming besloten. II. ONTHEFFING BEPALINGEN DER BOUWVERORDE NING. Ingekomen zijn de volgende verzoeken om ontheffing van het bepaalde in art. 7 a. Van P. M. Duijvis, voor het maken van een fietsenberg plaats op liet kad. perceel Sectie A. no. 6390. Wordt ingewilligd. b. Van P. F. Bulters, voor den verbouw van perceel Bre- derodeweg no. 82, kad. bekend als Sectie A no. 3315. Wordt ingewilligd. c. Van K. de Vries, voor den bouw van een villa op den hoek van de Catslaan en de Tollenslaan. B. en W. stellen voor dit verzoek in te willigen. De heer LAAN vraagt of verzoeker niet een strookje grond meer had kunnen koopen, om het zonder ontheffing klaar te spelen. Toen er indertijd iemand wilde bouwen aan den Park weg, is het verzoek om ontheffing ook geweigerd, omdat men men op Üat koude gesteld i-s. Als de melk een maal is gestremd, is het schudden niet meei noodig. -Hoe langer de melk ligt hoe sterker zuur ze wordt. In een behoorlijk koel vertrek kan deze melk enkele dagen goed gehouden worden, als men de voorzorg genomen heelt niet te veel karnemelk en suiker er aan toe te voegen. Het hooge koolzuurge,halte maakt deze melk zoo aangenaam en frisch. Er wordt beweerd, dat ze in werking gelijk gesteld kan worden met Yoghurt en Kefyr. Het spreekt van zelf, dat de karnemelk, die er voor gebruikt wordt, van goede hoedanig- .ïeid moet zijn en het best van inrichfi-gen ver kregen kan worden, waar door reincultuur de melk gezuurd wordt. Ook is de karnemelk van zoodanige inrich tingen als verfrisschende drank aan te beve len. Gelukkig wordt de reincultuur ter zuuring tegenwoordig algemeen in de melkinrichtingen gebruikt, zoodat haar karnemelk alle aanbe veling verdient. De Gezondheid. Men zegt, dat de tijden veranderen. Ten goede of ten kwade? Dit laten we in het mid den. Zeker is het, -dat één zaak onveranderd blijft bestaan, namelijk het spectileeren op de gezondheid van den mensch, met het doel gel delijk voordeel te behalen, dus de kwakzalverij. Is het goed om dat te doen. Deze vraag wördt aan eiken doctor ge steld, dikwijls omtrent dingen, waarop hij geen bepaald antwoord geven kan. Bijvoorbeeld: Is het goed om beete baden -te gebruiken? Is het goed -om koude baden te gebruiken? Is het goed om bij de maaltijden te drinken? Is het goed om katoen te dragen op de huid? Men kan toch wel begrijpen, dat al deze vragen goed en kwaad kunnen zijn en -geheel van liet individu afhangen. We zouden kunnen zeggen: „dat zelfmoord het eenige is, dat men nooit moet d-oen"- Dit is het algemeen antwoord, toepasselijk voor een ieder. De hygiënische wetten moeten wel iswaar algemeen zijn, m.a.w. wetten waaraan een ieder zich te houden heeft, maar bij de toepassing dier wetten moet worden geïndivi dualiseerd. is het goed om koude baden te gebruiken? Goed voor wien, wanneer, waar, hoe? Een sterke jonge man, beschouwt de koude af- wassching des morgens als een levenswerker en kan er niet worden afgebracht, noch des zomers, noch des winfters. Voor dezen persoon zijn dus koude afwasschingen heilzaam. Maar hebben we te doen met een bloedarm individu, wiens bloedcirculatie niet Machtig is, wat dan? Dan zal men zien, dat zich een geheel andere reactie openbaart. De tanden klapperen, rillingen treden op, de persoon wordt vermoeid. Men moet dan antwoorden, neen-, het is slecht om in koud water te ba den. In zaken de gezondheid betreffende,, bezit elke persoon zijn eigen evenwicht; dat even wicht te behouden beteekent voor hem ,,ge- onid-heid". Elk geval moet dus afzonderlijk worden beschouwd. Misschien is wel de gevaarlijkste vijand van de gezondheid de mode. Alle hygiënische be grippen dalen tot nul, wanneer men leest, dat opengewerkte kousen- door jonge vrouwen worden gedragen, gedurende hp-t wintersei zoen, of dat d)e rokken zoo nauiw moeten zijn, dat het dragen van -onderrokken onmogelijk wordt. Natuurlijk zullen duizenden jonge vrouwen dit zonder nadeel kunnen doen, maar honderd duizenden, die deze mode volgen, halen in fluenza, bronchitis en longontsteking op den hals. FRAAIE HANDEN. We kunnen nu eenmaal niet allemaal mooie gezichten hebben, -aldus lezen w-ij in „De Ge zondheid", po-pul-air -geneeskundig blad v-oor het huisgezin, M-aar er zijn wein-ig -menschen, die niet zouden kunnen toonen, goed-, onderhou- houd'en handen, indien zij zich m-aar de moeite wilden .getroosten haar tegen alle ongerech tigheden te beschermen. H'et is onze meeraing, dat een fraaie hand, bijna zoo veel aantrek kingskracht heeft als een mooi -ge-zicht. Er zijn lieden, die met een manicuur den spot drijven, en -de schouders optrekken, wanneer men- hun- wijst op het cultive-eren van een fraaie hand. IJdelheid, niets dan ijdel- heid, krijgt men -tot antwoord. Wij laten ieder zijn meen-in-g -behouden; de een houdt van ap pelen, anderen houden van uien. In,dien men de voorke-ur geeft -aan ru'we, -grove handen en gekartelde, misvormde -nagels, dan is dit een ieders eigen verkiezing. De zaak is: houdt men ervan? Voelt ge iets voor een leelijke hand, met nagels als rouwranden? Verlangt ge uit zulke h-andert voedsel te nemen, dat zij u ko ken, w-asschen enz, Zoudt ge als ge -dit kunt verhelpen gaarne tegenover iemand met zulke handen aan tafel willen zitlen? Wij zijn er bijna zeker van, -dat de meeste menschen daarvan een afkeer hebben. Vieze, niet goed verzorgde handen bedreigen de gezondheid. Nu kan men wel zëggem dat, wanneer de handen gew.asschen zijn en er hel der uitzien, dat d-it -allies -is, wat er noodig is. Betrekkelijk. Een ruwe -hand is zei-den helder,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 10