STENOGRAFIE Verloren Truitjes Jongens-Pakjes Wit fil Baby-Truitjes Schooikousen ABR. MEIJER Qr. Houtstraat 16 Plaatselijk Nieuws. BLOEMENDAAL. KERKAGENDA. BLOEMENDAAL SANTPOORT. BURGERLIJKESTAND. GEVONDEN VOORWERPEN. Voor de Kinderen, eenige leden. ZOOEVEN ONTVANGEN: voor jongens en meisjes, mooie kleuren vanaf f 3.80 vanaf f 6.80 met bijpassende broekjes Onze zijn de beste, in zwart en bruin van f 0.90 tot f 1.80 laten, volgens een telegram verzonden door kapitein H. de Vries van het S.S. „Bolsward", nedergekomen is te 5.30 uur, een half uur stoomen buiten Marken. Zich aan voorspellingen wagen is altijd een ondankbaar werk. Komt de voorspelling uit, dan zegt men dat onze voorspelling voor een ieder reeds een vaststaand feit was, komen we daar entegen met onze voorspelling bedrogen uit, dan staan we bloot aan den spot van het pu bliek. Ondanks deze feiten, willen wij ons toch aan 'n voorspelling wagen. Juist daarom hebben wij die vrijmoedigheid, omdat er bij onze voorspel ling zooveel factoren in het spel zijn, die door verschillende menschen of groepen van men schen geheel verschillend zullen worden be oordeeld. Onze voorspelling betreft de samen stelling van den nieuwen gemeenteraad, in ver band met den uitslag van de onlangs gehouden verkiezing voor leden van de Prov. Staten en zulks wat betreft den Vrijheidsbond. De uitslag van de laatstgenoemde verkiezing was voor Bloemendaal. Chr. Hist. 741 PI. Partij 11 Vrijz. Dem 126 Soc. Partij 7 Cihr. Dem. 6 S. D. A. P. 496 A. R. 215 Dem. Partij 9 Vrijheidsbond 875 R. K. 1261 Staatk. Oer. 1 Chr. Soc. 19 Commun. 20 Totaal dus 3786 Ueen rekening houdende met de thuisblij vers (dit waren er echter niet minder dan 1082) zou de kiesdeeler voor de gemeenteraads verkiezing 3786 15 252 worden. De directe zetels zouden dus als volgt ver kregen worden: Ghr. Bist. 2, S.D.A.P. 1, Vrij- heisbond 3, R.K. 5, dus 11 totaal. De 4 res- teerende zouden aan ühr. Bist., Ant. Rev., S.D.A.P. en Vrijheidsbond komen. De andere partijen vallen allen weg. De groote verbrok keling van den Vrijheidsbond of wat 't zelfde is het optreden van de groep Laan en de neutralen wijzigt echter den toestand. Nemen we de lijst van de stemmen van den vrijheidsbond, dan zien we LOtto 595, 2. Roodenburg 3, 3. W. Macdonald 85, 4. Tusen- nius 1 en 7 Laan 173. Zonder bovengenoemde verbrokkeling was de heer Laan dus gekozen. Nu hij eechter op een aparte lijst verschijnt, is dit niet zeker. De toestand wordt nu als vogt: De lijstkiesdeeler is 875 4 219. Door ai- scheiding van den heer Laan krijgt de Vrijheids bond nu 875 173 702 stemmen. De kies deeler was 252 dus 2 directe zetels 198. Er zijn in dit geval 10 directe zetels en 5 te ver- verdeelen, deze worden nu verkregen door Ghr. Bist., A.R., SDAP, Vrijheidsbond en door de RJC nota bene met 1 stem over, want 1261 252 5 zetels 1. Gaarne geven wij toe dat wij met verschil lende factoren geen rekening hebben gehouden. Allereerst zooals wij reeds zeiden met ie thuisblijvers. Voor de Prov. Saten bestaat niet dezelfde belangstelling als voor den gemeente raad. In de tweede plaats hoe stemmen zij: wier Partij toch niet vertegenwoordigd zal worden, b.v. de vrijzinnig democraten. Kunnen deze een 'zetel halen of zullen verschillende op der* Vrijheidsbond stemmen. In de derde plaats. Bij een gemeenteraadsverkiezing speelt het subjectieve element een grootere rol als bij die van de Prov. Saten. Dit zijn allemaal feiten, die onze voorspelling, die wij alleen uit curiosi teit publiceeren, wel eens faiikant verkeerd zouden kunnen doen uitkomen. Toch vonden wij de feiten en cijfers belang wekkend genoeg om in ons weekblad op te nemen. Zondag 22 April 1923. NED. BERVORMDE GEMEENTE, v.m. 10 uur, Ds. Snethlage, pred. te Beemskerk. JONGEL1EDENSAMENKOMST in gebouw „Maranatha" des voormiddags 10 uur, De heer K. Kammeyer van Amsterdam. GEREEORMEERDE KERK, voorm. 10 uur, Ds. J. C. Brussaard. n.m 5 uur dezelfde. NED. BERV. GEMEENTE, voorm. 10 uur, Dr. G. A. v. d. Bergh van Eysinga. „Heilige Roeping" (1 Petrus 1 15.) EVANGELISATIE des voormiddags 10 uur, Ds. F. Faber te Sloten. HAARLEM. RELIGIEUS SOC, VERBOND, in het gebouw „de Centrale" Spaarne 94, voorm. 10.30 u„ Spreker de heer A. Coenders, uit Schoorl. Onderwerp: „Een nieuwe wending des gees- tes". Geboren: z. van J. Pellenburg en J. B. Ver steeg; z. van D. J. Wiersnta en R. J. Vlieg; z. van K. Ch. M'ooiiweer en A. E. Boyen'k; d'. 'van A. J. P. Zegwaart en A. C. den O'tter; z. van E. Landeweer en W. J. de Jong. Ge'troujwd: B. M. van Baaster en J. A. Warmerdam. Overleden: C. Groove, 79 j.; P. M. Bassler, 63 j.; J. C. Veth, 58 j.; G. van Egmond 32 j. Overleden in het Prov. Ziekenhuis nabij Santpoort: B. C. Roos, 46 j.; M. Fh'ins, 63 j. Terug te bekomen bij: B. Aartsen, Zomer- zor.gerlaan 14a Bloemendaal, een sigarettenko ker; J. Swarts, Bleekerspaid 7 Bloemendaal, een ol'iespuitjeR. v. d. Pol, Brederodeiwég 33 Bloe mendaal, een zil. armbandhorloge; J. Vermeer, Korte Kleverla'an 20 Bloemendaal, een padvin- d'ershoed; Voet, Busken Buetlaan 1 Bloemen daal, een vingerhoed; B. Alders, Rijksstraat weg 286 Schoten, een Fransch leerboekje; W. Zwemmer, Oosterlaan Aerdenhout, een over jas; W. v. d. Linde, Rollan'dspad 25 O verveen, een zwart riempje; Bilgeman, Bosch en Duin laan 2 Bloemendaal, een bos sleutels met fluit; aan het bureau van politie te Overveen, een damesportemonnaie, esn koperen kruk, een rood koralen halskettinkje, een huissleutel, een duimstok, een groen kinderjasje, een R.K. kerk boekje, een broche, een ring met sleutels, een ceintuur. Verloren: een hondenketting, halsband met slootje, een vulpenhouder „Swan". Terug te bezorgen bur. v. d. blad. KEES DE PLAAGGEEST GEFOPT. Kees was een plaaggeest Plagen was zijn lust en leven en hij deed dit niet op een aardige manier, zoodat je eigenlijk zelf niet goed wist, of je lachen moest of boos worden; nee, hij richtte het altijd wel zóó in, dat hij een ander het land aanjoeg en hem op de een of andere wijze leelijk beetnam. Bet gevolg hiervan was, dat er tusschen Kees en de jongere zusjes en broertjes, dikwijls gekib beld 'werd, ja, het was zelfs zóó erg, dat de neefjes en nichtjes" alleen dan graag bij Oom en Tante Verster (zoo heetten de ouders van Kees) op visite kwamen, als zij wisten, dat Kees uit was. 't Liefst kwamen zij, als hij uit logeeren was, dat was het veiligst. Natuurlijk vonden de ouders van Kees het allesbehalve prettig, dat hun jongen zoo ge schuwd' werd als de bonte hond en, zij deden wat zij konden om hem dit leelijke gebrek af te leeren. Wat zij echter ook bedachten, niets mocht baten: geen zacht woord van Moeder, geen strenge straf van Vader, 't was alles te vergeefs, 't Kon al eens zijn, dat hij de klein tjes een paar dagen met rust liet, plotseling daar stak het kwelduiveltje weer in hem op: gooide hij onverhoeds den met moeite opge- bouwden toren van Broertje met één slag om zei hij tegen Mientje, die juist met gespannen aandacht in haar boek verdiept was, dat Moe der haar geroepen had, trok hij stilletjes de breipennen uit Koosje's kous of zette Fanny's etensbakje boven op de kast, in één woord, hij werd langzamerhand de schrik van ieder een. Op een keer kwam Oom Bert, Mtoeders jongste broer, een paar weken logeeren. 't Was een echte grappenmaker en alle kinderen, ook Kees, hielden veel van hem. Zü konden bij hem een potje breken, alleen met het leelijke gebrek van Kees had Oom Bert geen geduld. Oom had natuurlijk alle gelegenheid1 Kees gade te slaan en merkte ook; dat iedereen eigenlijk het land aan den jongen kreeg. Dat vond hij werkelijk jammer en hij zon op een middel waardoor hij Kees zijn plaagzucht kon afleeren. Zoodra de gelegenheid zich voor deed, zou hij dit in toepassing brengen en de gelegenheid bood zich maar al te spoedig aan. De heele klas van Kees zou n.I. op een Zondag Kees woonde in Utrecht een grooten fietstocht maken door het Gooi en de vaders van Tom Tellinga en Frits de Geer, twee jongens uit de klas van Kees, zouden hen daarbij vergezellen. Bet plan was prachtig in elkaar gezet; Precies acht uur ai- rit van het huis van Tom Tellinga en dan over Bilversum het Gooi in, langs de mooiste plekjes, en tegen vijf uur ongeveer weer thuis. Ieder zou voor zijn eigen boterhammen en een kleine versnapering zorgen, zoodat de inwendige mensch genoeg verstrekt kon wor den onderweg. En dat mocht ook wel, want als je fietst, heb je altijd trek. Zaterdag van tevoren werd er door heel wat jongens naar de lucht gekeken en de weerglazen hadden in langen itijd niet zoo veel belangstelling ondervonden als juist dien dag. Zij stonden gelukkig best, liepen zelis nog vooruit en zooals Toon de Koe wijsgeerig opmerkte, de wind stond in den goeden hoek; allemaal voorteekenen dus, dat de dag zou slagen. Den vorigen avond had Moeder de boter hammen en de versnapering voor Kees inge pakt en deze had ze al aan het stuur van zijn fiets gehangen, zijn „karretje" goed gesmeerd, nagekeken, of er niets aan haperde en de ban den opgepompt. De boterhammen, die voor ».ijn ontbijt moesten dienen, had hij in een trommeltje mee naar zijn slaapkamer geno men met een glas melk. Dan kon hij 's mor gens zoo vlug mogelijk weg. 't Laatste werkje, vóór Kees in bed stapte, was: zijn wekker op kwart na zeven zetten, dan zou hij zich vast niet verslapen en kon mooi op tijd zijn. Op dien wekker was hij trotsch hij had dien op zijn laatsten verjaar dag van Vader en Moeder gekregen en be hoefde nu 's morgens nooit meer geroepen te worden. Alles was dus in orde en Kees sliep wel dra in. Bij sliep een echt vasten jongensslaap, ia, droomde misschien al van den volgenden dag, toen Oom Bert heel behoedzaam binnen sloop en het klokje van den wekker ver zette een vol uur achteruit de wekker zou dus afloopen, als hij kwart na zeven wees doch het in werkelijkheid al kwart over acht was. Oom Bert had gedacht: „dit is nu mis schien eens een gelegenheid, dat ik Kees van zijn leelijk gebrek genezen kan en de jongen is de laatste dagen weer zoo aan den gang geweest, dat hij werkelijk straf verdiend heeft". Even geruischloos als Oom Bert gekomen was, verdween hij ook weer. Kees was rustig blijven doorslapen en vermoedde van den prins geen kwaad. Den volgenden morgen rrrrrrt ging de wekker af en sprong Kees uit zijn bed. 's Zondagsmorgens was het altijd heel rustig in huis want er was niet het akelige gehaast om naar school te komen. Vlug kleedde Kees zich aan, hapte gauw zijn boterham op, dronk zijn glas melk leeg en ging naar den gang, waar zijn fiets al kant en klaar stond. Den vorigen avond had hij iedereen al goedendag gezegd, dan hoefde hij niemand zoo vroeg te storen. In zijn haast wierp hij geen blik op de gangklok en daar zijn- horloge zooals dit bij jongens wel eens een enkel keertje voorkomt juist stuk was, drong het volstrekt niet tot hem door, dat hij zich een uur verlaat had'. Vroolijk sprong hij op zijn fiets. Bé, wat een fijn weertje! De zon scheen en 't' was een strakblauwe lucht, 't Kon wel eens warm worden vandaag! Maar dat was niet erg op de fiets, je ving toch altijd het minste windje. Het was kwart vóór acht op het wekkertje, (dus in werkelijkheid kwart voor negen!) toen Kees van huis ging en na een minuut of tien, kwam hij bij het huis van Tom Tel linga aan. Bij was de eerste. Boe vreemd, want zóó vroeg was het toch niet meer! Zij zouden echter wel spoedig komen opdagen. Maar wie er voorbijkwam, geen jongen uit zijn klas. Bij begon er hoe langer hoe minder van te begrijpen: hij had nu zeker wel al een kwartier staan wachten en besloot eindelijk maar eens aan te bellen. Mevrouw Tellinga die zag dat Kees het was deed zelf open. Verwonderd vroeg zij: „Zoo Kees, ben je daar eindelijk? Ze hebben tot half negen gewacht, maar toen begrepen ze, dat je niet meer kwam en zijn ze weg gereden". Met groote oogen staarde Kees mevrouw Tellinga aan. „Tot half negen, mevrouw?" zei hij verwonderd. „Ik was hier al vóór achten en heb zoowat een kwartier staan wachten". „Maar jongen gaat je klok dan wel goed? (GROOTE) les aangeb. opl. Federatie ex. Ook bij leerlingen aan huis. Br. M. WUBBE, Harmenjansweg 31, Haarlem. STENO (Groote) Oefenclub onder leiding vraagt nog Br. M. WUBBE, Harmenjansweg 31, Haarlem. een FLUWEELEN HANDWERKTASCHJE op Vrijdag 13 April. Eventueel tegen belooning terug te bezorgen bij BLADERGROEN's BOEKHANDEL, Bloe mendaal. J'e hebt je stellig een uur vergist, 't Is nu kwart na negen". „Kwart na negen!" riep Kees ontzet uit. ,,N'ou snap ik er nog minder van, want mijn wekker loopt als de beste". „Dan heb je hem zeker verkeerd gesteld Kees. 't Is wel erg jammer, maar iedereen dacht vast, dat je niet meer kwam. Ze zijn nu al drie kwartier weg en je kunt hen dus on mogelijk meer inhalen. Ik zou, als ik jou was, maar naar huis gaan. Dan kun je misschien nog een ander plannetje voor vandaag maken". „I-ja, dat is het beste. Dag mevrouw!" zei Kees. Het huilen stond hem werkelijk nader dan het lachen, 't Was ook zoo'n heel groote teleurstelling! Landerig trapte hij nu huiswaarts. De heele familie was beneden en niemand behalve Oom Bert natuurlijk begreep, hoe het kwam, dat Kees zoo onverwacht terug was. Ze hadden hem al mistens in Hilversum ge waand'. „Mijn wekker moet verkeerd geweest zijn!" was 't eenigste wat Kees zei en hij stormde naar boven om een onderzoek in te stellen naar het ongelukkige voorwerp. Nee, die was in orde, alleen het was er nu half negen op, dus was hij een uur achter. Och, och, wat een pech en hoe jammer van dien moolen Zondag! Hij kon zich nog niet begrijpen, dat hij zoo dom was geweest, zijn wekkertje een uur achter te zetten, yit verveling besloot hij maar wat op zijn eentje rond te rijden. Heel amusant was dat echter niet en al gauw ging hij weer naar huis. Daar stond Oom Bert juist in de gang. „Zoo Kees, al weer terug?" vroeg hij. „Och ja, 't is zoo saai op je eentje en ieder een is vandaag naar 't Gooi". „Weet je, hoe het kwam dat je wekker ach ter was?" vroeg Oom nu. „Nee, natuurlijk niet, Oom". „Nu, ik zal het je zeggen: ik heb hem achter gezet". U, Oom?! Hé, wat gemde rest hield hij nog in. „Ja jongen, ik. 'k Wilde je eens plagen, zie je, In den tijd dat ik hier logeer, heb jij de anderen zóóveel geplaagd, dat ik jou nu eens wilde plagen op een zelfde manier als jij de anderen doet, in de hoop je hierdoor dat leelijke gebrek af te leeren. Je merkt nu wel, dat het niet alles is, als ze je een kool stoven". „Ja Oom, maar „Nee jongen, geen „maren". Je hebt nu zelf eens ondervonden, hoe plezierig het is". ,,Dat 's zeker". „Nu, zul je dan in het vervolg je doen beteren? ,,Ik zal mijn best doen, Oom, maar daarnet was ik eigenlijk heel boos op u". „Dat begrijp ik, jongen. Doch lang boos zou ik maar niet blijven. Heb je zin vanmid dag met mij naar Doorn te fietsen? Dan kan het toch nog een prettige dag voor je worden en zijn wij weer heelemaal goede vrienden, is het niet? Je moet maar denken, ik deed het met een goede bedoeling". „Ja Oom en ik zal mijn best doen voor taan niet meer te plagen". „Flink zoo, Kees, dat is een goed voorne men!" Dien middag fietsten Oom Bert en Kees heel genoegelijk naar Doorn. Opgewekt kwamen zij tegen den eten weer thuis. De mislukte fietstocht door het Gooi werd echter niet door Kees vergeten. Hij beterde werkelijk zijn leven en als de oude plaaggeest weer eens bovenkwam, hoefden Vader of Moe der maar te zeggen: „Kees, denk aan dien mislukten toch door het Gooi!" en onze Kees bedacht zich nog juist bijtijds.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 7