van H. M. de Koningin >ekend, dat H. M. de het uitreiken van dievend hulpbetoon; Kon. Besluit van 28 egekend een zilveren issend lint, aan den te huldigen een man. ten volle verdient, ïdaille, die men veel Aan de eene zijde Koningin en aan den oudige woorden: „De ïyerink". (Applaus en m overhandigde de mrziene medaille, om jemeester Maarschalk om door den heer jrden. De heer Maar- verzocht, deze draag- de jas van den heer (Wederom applaus), herinnerde er ver iets bestaat, waarop tsch zijn, namelijk de het Carnegie Helden- ze medaille wordt op vooral ook omdat ze wordt. Aan de eene van Carnegie, op de i A. J. Meyerink voor hillende reddingen". >n overhandigde deze die zei hij in dit geschenk te aan- ei spreker, „nog vele mag staren als een bij uitstek welbesteed ligingen volgden op akte aangedaan aller- de verleende onder- de Reddingsbrigade, erk niet hebben kun- laarbij den steun niet n medebestuursleden, Ivies en van de leden. Maarschalk. Ook den iet, dat burgemeester ig kon zijn, hij sprak de gezondheid van zijn aield hierop een rede Reddingsbrigade, die bliceerd zijn. :rden hierop de leden dvies, de heeren Th. Schmidt tot eereleden voor deze onderschei- enema op het podium eer Meyerink bedankt jk onderricht der Bri- rond hebben de leden heer Venema geleerd, oor schonken zij hem ek. r, de heer Kingma, de werkkracht der Briga- :nde hulde in den vorm Tuin verzocht op het eft eenige dagen gele- sche Vaart gered, maar i wilde gaan, had een opgegeten! Om haar overhandigde de sr groote hilariteit een >terhammen met worst, lingsfilm vertoond was, nema, arts, het woord sn rede, waarin hij bij- over de hulp, die aan lest worden. Er wordt keerde hulp geboden, igen, die anders mis- kunnen worden, den Die redders, zei spre- oders! Het is de plicht oe bekwaam gemaakt ongelukkigen toestand redden. Spreker kent gloopen, wanneer hun loen zij deels om niet a ten tweede uit angst, precies te weten wat worden. Wij zijn ver- >en ongeluk overkomt, t alleen gewapend met ais is noodig. Het ver- s niet alleen een zaak k van kennis en tech- e oude tijden bleek een il te dikwijls een dom dit evenwel anders, nu >ken wetenschappelijke De hulp bij een onge- i voor de deskundigen leeken te leeren, wat oen niet alleen, maar doen, want velen den- menschelijk lichaam af irige gevolgen hebben, mneer leeken iets wil- - of waterleiding. Toch leeken in het verlee- terwezen worden, want »t overal tegelijk zijn, i bij het steeds toene- rorden. De deskundigen :n zooveel en langdurig efenen in het verleenen .erwijzen met de groot dat de leeken spoedig leien, een verband leg- als de leeken zich maar ,-erkelijk geneeskundige geen stap verder gaan, inde het onderwijs niet De leeken mogen geen ;t gevormd worden een tr dit moeten zijn man- de M.U.L.O.scholen meer leervakken omvat dan dat van de gewone lagere scholen. Eerst in het 7de leerjaar komt er ver schil in. De reorganisatie van het onderwijs moet uiterlijk 1 Jan. 1925 tot stand gebracht zijn, doch dat is te beschouwen als uiterste termijn. De bedoeling van den Wetgever is na tuurlijk geweest dat het spoedig na het van kracht worden der nieuwe Wet zou geschieden. Hier is al 3 jaren van de 5 jaren verloren gegaan en nog hoort men niets van de reorganisatie. De Schoolcommissie wil het voorloopig nog maar laten rusten en straks als het tegen den fatalen datum loopt, dan is men gedwongen een overijld besluit te nemen. Daar is spreker sterk op tegen. Het verschil in het schoolgeld is niet zoo buiten gewoon groot, daar gaat het niet om. De Voorzitter vreest bij een gelijk schoolgeld een groote toeloop naar de school van den heer IJzerman, doch de gemeente kan dat zelf regelen. Er moet komen een centrale plaatsing. Wel kan men zooveel mogelijk met de wenschen der ouders rekening houden, maar in elk geval kan men het zoodoende heelemaal in de hand hebben. Het leerplan van de lagere klassen op de school van den heer Tinholt is gelijk aan dat van de school van den heer IJzerman, het onderwijs is volkomen gelijkwaardig, zoodat spre ker de vrees van den Voorzitter niet deelt. De heer HOGENBIRK is tegen gelijkstelling van het school geld, omdat hij daardoor moeilijkheden voorziet. Er zullen dan misschien vele leerlingen van de openbare M.U.L.O,school over gaan naar de Christelijke M.U.L.O.school, leerlingen die daar toch eigenlijk niet thuis behooren. Men schept dus waarschijn lijk een ongezonden toestand en dat acht spreker niet in het be lang van de verschillende scholen in Bl'daal. Men kan veel beter de reorganisatie van het lager onderwijs afwachten. De heer Schulz zegt wel dat het onderwijs op de lagere scholen in de eerste zes klassen gelijk is aan dat van de M.U.L.O-scholen doch dat betwijfelt spreker nog. Als hij zich niet vergist is het onderwijs op de M.U.L.O.scholen in de 2de of 3de klasse tl anders dan op de gewone lagere scholen. De VOORZITTER zegt dat het een kwestie is van tijd. Over een jaar misschien is de reorganisatie tot stand gekomen. De heer SCHULZ voelt niet het bezwaar van den heer Ho- genbirk. Als het schoolgeld op gelijken voet geregeld wordt dan is dat in het voordeel van de ouders der leerlingen van de M.U.L.O.school. Het komt hem niet waarschijnlijk voor dat dit tengevolge zou hebben dat die ouders,omdat zij voordeeli- ger uit zijn, hunne kinderen naar een andere school zullen zenden. Voor spreker is hoofdzaak het aan de orde stellen van de reorganisatie. Wanneer, vraagt hij, kan verwacht wor den dat dit punt in behandeling komt. Hij stelt er prijs op dat eenigen tijd van te voren te weten. Als B. en W. de verzekering kunnen geven dat het zoonoodig buiten de School commissie om (al zou hij het advies van die Commissie hooge- lijk waardeeren), spoedig aan de orde wordt gesteld, dan zal spreker van het vragen van stemming afzien. De VOORZITTER kan wel zeggen dat het in 1924 in behan deling zal komen. De heer SCHULZ vindt die toezegging wel wat al te vaag. De VOORZITTER zal zijn best doen om het in de eerste helft van 1924 aan de orde te stellen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna goedkeuring ver leend aan de door B. en W. aangeboden ontwerp-verordening. VIII. VASTSTELLING WEGENPLAN ACHTER HET BIN NENPAD TUSSCHEN SPOORWEG EN JULIANALAAN. De VOORZITTER vraagt of de Raad zich kan vereenigen met het ontwerp-besluit. De heer LAAN zou 5 Meter rijweg en een fietspad van 1 M, breed willen voorschrijven, een fietspad van klinkers die niet in de breedte maar in de lengte zijn gelegd. Ook met het oog op andere wegen zou spreker daarmede eens een proef willen nemen. De heer HOGENBIRK meent gelezen te hebben dat de gas buizen nog niet worden gelegd en wel de rioleering-, de water leidingsbuizen enz. Dat lijkt hem een zuinigheid die de wijs heid bedriegt. De heer VAN NEDERHASSELT zegt dat iedereen aangeslo ten moet worden aan de waterleiding, maar niet iedereen neemt gas. De heer. DE WAAL MALEFIJT merkt op dat in het besluit wel degelijk staat dat de gasleiding gelegd moet worden. De heer VAN KESSEL zou gaarne zien dat de voetpaden inplaats van met sintels met tegels verhard werden, ook in het Kinheimpark .vooral daar het onderhoud voor rekening der gemeente komt. Eene verharding met tegels is mooier en sterker en vordert minder onderhoudskosten. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat deze weg aansluit op de wegen van de Binnenlandsche, die ook de voetpaden niet met tegels behoeft te verharden. De VOORZITTER zegt dat er met het Kinheimpark, dat een groot complex wordt, rekening mede gehouden kan worden. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT wil in eene ver ordening vastleggen waar men zich aan te houden heeft bij het aanleggen van wegen. In de gemeente Schoten heeft men dat ook vastgelegd. Telkens weer komt hier in den Raad een plan van den een of anderen exploitant en dat is toch ver keerd, niet de exploitant maar de gemeente moet de voor schriften geven. De VOORZITTER zegt dat het te Schoten misschien moge lijk is om algemeene regelen te maken, doch hier gaat dat niet. Of men in de kom van Vogelenzang wil exploiteeren of in Aerdenhout, het Bloemendaalschepark of Duinlustpark, dat is een heel verschil. Men kan dat niet allemaal onder één hoedje vangen. De heer NOORMAN kan zich met het voorstel van B, en W. zeer goed vereenigen. Alleen zou hij willen vragen of het niet mogelijk is de rioleering aan te sluiten op de septic-tank van de Binnenlandsche. Het water van de Delft moet men niet al te zeer verontreinigen. De heer DE WAAL MALEFIJT zegt dat nu reeds tal van perceelen van den Zijlweg en de Julianalaan een uitloozing naar de Delft hebben. Op den duur komt men toch in moei lijkheden, daar is niets aan te doen, want een ander water is hier niet. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT heeft tevergeefs gezocht naar den datum waarop het werk geheel voltooid moet zijn. De VOORZITTER zegt dat adressant niets vergoed krijgt wanneer alles niet vóór of op 1 Jan. 1926 klaar is Overigens kan het de gemeente niets schelen. De Raad gaat daarna accoord met het voorstel van B. en W VIII. VASTSTELLING UITBREIDINGSPLAN NABIJ TUIN DORP. De heer VAN KESSEL vraagt of er aan gedacht is dat achter de woningen van Van Mierlo c.s. een stuk grond ver kocht is voor een bepaald doel. De VOORZITTER zegt (na eenige beraadslaging) dat thans alleen het Zuidelijk gedeelte, op het plan nader aangeven, ter goedkeuring wordt aangeboden. De Raad kan zich met het plan van uitbreiding in zooverre vereenigen en stelt het aldus voorloopig vast. IX. INTREKKING RAADSBESLUIT VAN 8 SEPT. 1921 TOT AANKOOP VAN LANGS DEN ZEEWEG GELEGEN TERREINEN. De VOORZITTER deelt mede dat ter voorkoming van mis verstand aan de Erven van der Vliet is gevraagd of zij in elk geval accoord blijven gaan met de omlegging van den Zeeweg nabij den watertoren en daarop is" antwoord gekomen dat die overeenkomst van kracht blijft, het gaat met gesloten beurzen. Verder is nu aan de orde de intrekking van het raadsbesluit d.d. 8 Sept. 1921. De Grondcommissie adviseert met 4 stemmen tegen 1 stem om het raadsbesluit te handhaven. De heer VAN KESSEL acht het niet noodig te herhalen wat hij in de vorige vergaderinig reeds gezegd heeft, maar met het ontworpen besluit zou hij zich, zelfs als hij vóór de intrekking van het raadsbesluit van Sept. 1921 was, niet kunnen vereeni gen. Er staat o.a. in, dat de gemeente zich niet gerecht i.gd acht den verkoopers bij dezen stand van zaken nog langer de vrije beschikking over hunne eigendommen te onthouden, doch daarmede is spreker het niet eens omdat hij meent dat de gemeente daartoe wel gerechtigd is bij dezen stand van zaken, want in de overeenkomst staat toch „behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten". Als in het besluit zou staan dat het niet b i 11 ij k is, dan zou spreker er mede accoord kunnen gaan. Verder staat eenvoudig in het besluit „Gelet op het voorstel der Grondcommissie" alsof de Grondcommissie er ook voor is om het besluit in te trekken, de niet ingewijden zouden dat er uit opmaken. Spreker zegt nogmaals dat hij een voor stander van den grondaankoop blijft, doch zich nooit met het ontworpen raadsbesluit zou kunnen vereenigen, ook niet als hij er anders over dacht De heer SCHULZ heeft ook zijn meening al openbaar ge maakt. Hij vraagt zich af welke toestand eigenlijk geschapen wordt als die grondaankoop geheel zou komen te vervallen. In de eerste plaats zal de gemeente dan moeten betalen de onteigende strook grond voor den Zeeweg zelve, de onteigenings procedure gaat dan gewoon door. Wat dat de gemeente kos ten zal staat nog niet vast, maar het is vrij zeker dat het een belangrijk bedrag zal vorderen. Voorts vervalt het voordeel van het servituut op de gronden nabij de Israëlietische be graafplaats. Alles bij elkander genomen zal de gemeente toch al heel wat moeten betalen als de grondaankoop niet door gaat eii wanneer men de zaak gaat beschouwen in dit licht, dan krijgt men er nog wel een anderen kijk op, want al die kosten heeft de gemeente niet te betalen als die grondaankoop wel doorgaat. In het ontworpen besluit staat dat men aan eene Commissie uit den Raad wil opdragen te trachten op een nieuwe basis met de Erven van der Vliet tot overeenstemming te komen, wat op zichzelf heel aardig is, maar spreker kan zich niet indenken, dat die nieuwe onderhandelingen voor de gemeente voordeeliger zullen zijn. De eenige tegenstemmer, de heer Verdegaal, heeft onlangs nog verklaard dat de prijs hem niet te hoog voorkomt, doch dat zijn bezwaar gaat tegen de groote oppervlakte die men aankoopen wil. Het eenigste ar gument tegen den grondaankoop dat min of meer steek houdt is de verandering in de tijdsomstandigheden, doch die veran dering is niet zoo heel groot, terwijl men toch mag verwachten dat binnen enkele jaren een meer normale toestand zal zijn ingetreden. De heer DE WAAL MALEFIJT heeft zich juist laten leiden door de tijdsomstandigheden. Hij meent dat de koopprijs niet te duur is, doch aangezien men bij eiken koop risico loopt, is hij van oordeel met het oog op de tijdsomstandigheden dit risico niet op de schouders der gemeente te moeten leggen, temeer, daar hij gelooft, dat er minder riscante onderhande lingen met de familie Van der Vliet zijn aan te knoopen. Op grond van het vorenstaande adviseert hij het aanbod te ac cepteeren, onder uitdrukkelijk beding, dat aan de Grondcom missie of aan eene Commissie uit den Raad, opgedragen worde te trachten nieuwe onderhandelingen met de Erven van der Vliet te openen. De heer LAAN kan de woorden van den heer van Kessel volkomen onderschrijven. Spreker wil er op wijzen dat inge val de grondaankoop niet doorgaat de gemeente zal moeten betalen een groote som gelds voor den ondergrond van den Zeeweg. Het servituut dat ten voordeele van de gemeente zou komen en wat getaxeerd wordt op f 50.000.moet men ook prijs geven. Dan is er al voor f 20.000.— zand verkocht, welke gelden in de gemeentekas vloeien als de koop doorgaat. Alles bij elkaar zal de gemeente uit dien hoofde wel twee ton schade hebben als er niets van komt en wanneer men nu van de koopsom eens twee ton aftrekt, dan komt men aan een grond prijs van f 0.45 per M2. Als men nu eens nagaat dat Bloe- mendaal in 20 jaren eigenlijk geworden is de gemeente van thans (Aerdenhout, Kweekduin, het park Duin en Daal en het Duinlustpark waren b.v. 20 jaren geleden nog onbewoonde ge deelten) en men rekent nu eens 20 jaren rente op rente, dan kosten die gronden na al die jaren nog slechts f 1.per M2.. Men moet toch al verbazend pessimistisch zijn als men gelooft dat dat een strop voor de gemeente zal worden. Vijf en veertig cents voor gronden aan een dergelijke mooie en prachtig gelegen weg als de Zeeweg, dat is iets wat nooit meer voorkomt. Zooeven is er nog grond verkocht aan de Rampen- nen en vrouwen van karakter. Men moet niet beginnen met kinderen beneden 13 jaar en ver der moet er eenheid in het onderwijs betracht worden. De rede van den heer Venema werd met luid applaus beloond, evenals de film, die daarna vertoond werd. Het verdere gedeelte van den avond en den nacht werd gevuld met voordrachten, zang, goochelen en muziek van de Jazzband „Don 't ery" onder de geestdriftige leiding van den heer Willy Versteeg en van het strijkje „Jan Boon" onder leiding van den heer M. Rodriguez Pe- reira. De heer Joh. M. Schmidt had de leiding van den feestavond. De vleugel was belangloos afgestaan door den pianohandelaar G. J. C. Koot. Het feest werd met een bal gesloten ONTVANGENBOEKEN. Joost van den Vondel: „Adam in Balling schap" en „Lucifer". Uitgaven van de Firma LeiterNijpels, Maastricht. Groote denkers hebben de eerzucht op één na den gevaarlijksten hartstocht genoemd, die na de sexueele het allereerst voor onderdruk king in aanmerking komt. Wie eet om te leven al eet hij met smaak die doet wel. Wie zich gewent zijn tong te streelen met keur van spijzen en zich van den eenen maaltijd tot den anderen on- gaans te eten, die misdoet. Wie er een eer in stelt te leven naar de voorschriften der achtbaarheid, zich beijverend om ordelijk, nuttig, hulpvaardig en niet aan stoot gevend te zijn, die maakt van de eer zucht, hem eigen, een deugd. Doch, wie zijn naasten benijdt en in hoovaardij anderen kwetst en vernedert, die heeft zijn eerzucht, door overschrijding der maat, laten uitwassen tot een boozen en schadelijken hartstocht. De deugdzaamheid schuilt in de mate en hoe weinigen zullen mogen beweren dat zij in eer zucht de maat niet overschrijden. Zou het overdreven zijn te beweren, dat na genoeg alle twist, alle haat en alle nijd hun ontstaan te danken hebben aan eerzucht? Eerzucht, met haar trawanten hoovaardij, nijd en afgunst, heeft van tweedracht en oorlog en wie haar werktuig wordt, die is der menschheid tot een plaag en een geesel. Hoovaardij is de oorsprong van alle overtre dingen, heeft Bernardus gepredikt, zooals we in het voorbericht van Vondel's „Lucifer" lezen en Vondel zelf zegt in dat voorbericht, dat Lucifer van Gods bliksem getroffen ter helle stort, „ten klaren spiegel van alle ondanckbare staatzuchtigen, die zich stoutelijck tevens de geheiligde Maghten, en Majesteiten, en wettige Overheden durven verheffen". Welk een levendige fantaisie de 66-jarige dichter bezat, blijkt uit de schildering van het Paradijs en van het eerste menschenpaar, door Vondel in zijn meesterwerk „Lucifer" gegeven. Moge het volgende fragment menig lezer op wekken dit heerlijke werk, vol taalschoon, te lezen of te herlezen. Belzebub Nu schilder ons den hof, en zyn gestaltenis. Apollion De hof valt rond, gelyck de kloot der weerelt is. In 't midden ryst de bergh, waeruit de hooftbron klatert, Die zich in vieren deelt, en al het land bewatert, Geboomte en beemden laeft, en levert beken uit, Zoo klaer gelyck kristal, daer geen gezicht op stuit. De stroomen geven slib, en koesteren de gronden. Hier worden Onixsteen en Bdellion gevonden. Hoe klaer de hemel oock van starren blinckt, en barnt: Hier zaeide vrouw Natuur in steenen een gestamt, Dat onze starren dooft. Hier blinckt het gout in d'aderen. Hier wou Natuur haer' schat in eenen schoot vergaderen. Belzebub Wat zweeft' er voor een lucht, waerby dat schepsel leeft? Apollion Geen Engel, onder ons, zoo zoet een' adem heeft, Gelyck de frissche geest, die hier den mensch bejegent, Het aengezicht verquickt, en alles streelt, en zegent: Dan zwelt de boezem der landdouw' van kruit, en kleur, En knop, en telgh, en bloem, en allerhanden geur. De dau ververscht ze 's nachts. Het ryzen en het dalen Der zonne weet zyn maet, en matight zoo haer stralen Naer eisch van elcke plant, dat allerhande groen En vrucht gevonden wort, in eenerley saizoen. Belzebub Nn mael me de gedaente en 't wezen van de menschen. Apollion Wie zou ons Engelsdom voor 't menschdom willen wenschen, Wanneer men schepsels ziet, die 't al te boven gaen, En onder wiens gezagh alle andre dieren staen. Ick zagh den ommegang van hondertduizent dieren, Die op het aertryck treên, of in de woleken zwieren, Of zwemmen in den stroom, zoo ieder is gewent, En leven schept in zyn byzonder element. Wie zou een ieders aert en eigenschappen ramen Als Adam! want hy gaf ze op een ry hun namen. De berghleeuw quispelde hem aen met zynen staert, En loegh den mèester toe. De tiger ley zyn' aert Voor 's Konings voeten af. De lantstier boogh zijn' horen, En d' olifant zyn' snuit. De beer vergat zijn' toren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 9