Wwmw m Inrichtingen Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloerpendaal, Overveen, Aerdenhout, Vogelenzang, Jan Gijzenvaart en Santpoort Drogisterij Fa. Haaks UA.&Ö5KAMR.Z CINEMA PALACE Zonschermen m Rolluiken I Fotografisch Atelier RICHF"eir.Houtstr. 169,Tei.34721 De reis om de wereld in 18 dagen blijft 2142. r Nassaulaan 70-76 Uitgave van de Vereenigde Drukkerijen, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: De Genestetweg 23. - Tel. 2200jJ: Zonneblinden. BEHANGER! MEUBELMAKER IffEERDEJw Telef. 3824 Telef. 3824 De laatste Race. Een zeer interessant Journaal. Schipbreu kelingen. Onze dames- rubriek met de nieuwste modes. Oude Snoepers. AMRUBRIEK. fiende deze rubriek te zenden aan icteur, den heer Herm. de Jongh, t 64huis, Arasterdam. IT DE DAMWERELD. )er zal te Lyon een match van gespeeld worden tusscihen Ma- ti dr. A. Molhnard. maand zullen A. K. W. Damme Jonah te Amsterdam elkander ons mededeelt vertrekt Damme naar Brussel om er eenige elen met J. de Haas. 'dstriidprobleem no. S. mi> m. en wint. van alle problemen in te zen- e Augustus. ERLIJKE STAND. tot en met 16 Augustus, li S. Owerkerk en J. van Don- M. Thoolen en J. G. M. Beeren cobson en J. E. Lobatto. G. Kruyt, 52 jaar J. H. Bec- het Prov. Ziekenhuis nabij Ulrich, 69 jaar. VOORWERPEN. komen bij: Warmerdam, Mariën- Aerdenhout, een 'an Barkel, Talmastraat 83 Haar- i muts J. Pauw, Zeeburgerdijk erdam, een bril M. van Walen, i Haarlem, een blauw zijden das G. Zwarteveen, Lage Duin g 9b Bloemendaal, een poesje t, Lage Duin en Daalscheweg 5 jen jong poesje, (zwart-grijs) «daan 26 Bloemendaal, een zak- uijs, Zijlweg 30 Overveen, een et prima-kijker, een rieten tascb H. Douma, Kinheimweg 47 Bloe duimstok van Brengel, Lin- Heemstede, een pianosingel voorterweg 29 Aerdenhout, een de Groot, Bloemendaalscheweg een broche H. Zwiersen, Rol- erveen, een portemonnaie P. Stolberglaan 9 Aerdenhout, een el van Ouds het Raadhuis, Over- Smits, Schulpweg 8 Aerden- aan het Bureau van Poli- n: een notitieboekje, een huis- K. kerkboekje, een dameshand- ,'ercn broche. open bij: B. Nederkoorn, Veld- ihout, een Iersche setter. RKAGENDA. ndag 19 Augustus. .OEMENDAAL MDE GEMEENTE, v.m. 10 uur, em. pred. v. Brussel, or de Gustaaf Adolf Vereeni- 5AMENKOMST in gebouw des voormiddags 10 uur, 1 J. de Long van Amsterdam. ?DE KERK, voorin. 10 uur, pers te Beilen. lezelfde. 1ANTPOORT. 3EMEENTE, voorin. 10 uur, ran den Berg van Eysinga. (ttebr. 413.) Village's enz. schen ingericht magazijn. tvelend, H. TIMMER. ïleverd door de i TELEFOON 743 I* 17e JAARGANG ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1923 No. 3*4? BLOEMEHDiALSCE WEEKBLAD Abonnement: Voor een half jaar Advertentlën: 15 cent per regel, bij van 500 regels of meer korting. Vraag en aanbod en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels i.—elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Onze tijd is een geestelijke volks verhuizing. Plasschaert. AQUAREL. Ginds op de weide Spelen de kinders. Het windje waait zacht, Stralend van zonlicht en levenslust lacht Lente zoo frisch en zoo blijde. Lachende keeren 't kopje naar boven de bloemetjes. Rein Glinsteren, maagdelijk, teeder en fijn Bloesems van appels en peren. Opengeslagen Alom de vensters, dat zon er in schijn; En dat de geuren van brem en- jasmijn 't W'indje naar binnen kan dragen. Liefde doordrongen Klapwiekt de leeuwrik de zon tegemoet Hij, die met hymnen 'het daglicht begroet, 't Nest met zijn tjilpende jongen. Frisch jonge loten 't Spelende troepje; mijn kleintje spoelt ni«. M'oeiiij® nog loopend, steekt vriendelijke bee, 't Handje zij toe aan de grooten. Zachtkens, verlegen, Plukt zij de bloempjes met goudglanzend hart; Schuldlooze vreugde in haar kijkertjes zwart, Fluistert vertrouwelijk ze er tegen. Ada Negri. Uit: Moederschap". Nu de dagen gaan korten, beginnen wij het zonlicht op prijs te stellen. In het heetst van den zomer verwen- schen wij wel eens de bron van warm te, die van het goede te veel geeft. Maar nu hebben wij daarvan spijt en we zouden wel willen, dat wij wat be ter van de gaven der zon hadden ge bruik gemaakt. Tellen wij de dagen, waarop in onze lage landen de zon schijnt, dan is hun aantal igering. En toch sluiten wij op die weinige dagen haar licht en haar warm te noig af door zonneblinden. Zonneblinden behooren bij een Hol- landsch huis. Een huis zonder zonne blinden is niet af, er ontbreekt iets, dat men niet missen kan. Het staat niet netjes, geen zonneblinden te hebben; de gevel, die deze ontbeert, is kaal en armoedig. En toch, wat zijn zonneblinden eigen lijk onmogelijke dingen! Warmte en licht, we zien er heel den langen win ter naar uit, maar zoodra de zon door de vensters kiert, sluiten zich de blin den, als waren zij grenswachters, trouw op post om smokkelwaren te keeren. De zon zou in de woning scha de kunnen aanrichten; zij doet de meu belen verschieten en verbleekt de klee- den! En daarom, de zon geweerd, welk pen gezondmakenden, invloed zij ook moge hebben op het lichaams-gestel van den mensch en hoe zij zijn gemoed moge vervroolijken! Zijn in veler oog meubelen en kleeden niet meer dan lichaam en ziel? Zonneblinden, zij spelen een groote rol in het leven. Overdrachtelijk spreekt men van een zonnige natuur, een zonnige lach, een hart vol zonne schijn. En nu is het merkwaardig, dat ook deze zonneschijn in veler woning con trabande is. Hoe weinig stelt men na tuurlijke vroolijkheid, argelooze blijd schap, gulle vreugde op prijs! VERGROOTINGEN ^11 1 IÉ™ REPRODUCTIES Bloemendaalschew. 301 Overveen. .i Iemand verkeert in een prettige stemming; vol overmoedige gevoelens mengt hij zich in een gezelschap; in het gesprek laat hij de dingen bezien van den besten kantMen zegt wel eens, dat een goede luim aanste kelijk werkt, doch meestal doet zich het omgekeerde voor: men staat wan trouwend tegen al wat fleurig en kleu rig is en ontvangt het optimisme met een bedenkelijk gelaat. Vroolijke menschen beschuldigt men van oppervlakkigheid; optimistische gedachten houdt men voor een bewijs van kortzichtigheid. Tegen goedge luimdheid is men op zijn hoede, want deze verraadt gebrek aan ernst. En zoo sluit men de zon af, waar men maar kan. Men wil het leven niet blij en fees telijk; eerst als het zijn gewoon triest en somber karakter weder heeft aan genomen, gevoelt men zich op zijn ge mak. Gelijk een benepen oud vrouwtje zich in haar kamer eerst weer op haar gemak voelt, wanneer zij door het slui ten van de zonneblinden die lastige, oogen en meubelen bedervende zon uit het huis heeft gejaagd. Een zonnig humeur kan even lastig zijn als het zomersch licht dat door de ruiten fonkelt. Hoe gauw vreet de schalksche lach iets weg van het def- tig geplooide kleed van 't fatsoen; hoe gauw doet hij het oplegsel van valsehe gemanierdheid en den schijn van zwaar wichtigheid verbleeken! Geen wonder, dat menig angstvallig hart, dat over zijn duistere schatten waakt, den zonne schijn in zijn leven vreest. Och, laten wij niet al te angstvallig zijn! Er is zoo weinig zonnigs in het le ven, dat wij erkentelijk behooren te zijn voor elk straaltje blijdschap en feestelijkheid, dat door de wolken breekt van ons grauwe menschenbe- staan! Noodeloos verarmen wij ons le ven, wanneer wij elke opkomende vreugde terstond terneerdrukken onder een vracht van beginselen en gewe tensbezwaren. Noodeloos verarmen wij Ons leven, als wij bij elk feest, bij iede- ren lach, bij alle overmoedige dwaas heid onmiddellijk de zonneblinden slui ten, omdat wij vreezen voor verschie ten van onze politieke kleur of ver bleeken van onzen zedelijken ernst. 't Is waar, er komt soms een hitte golf ons overvallen en al te fel zengt dan de ongetemperde zon het huis van ons leven, maar zullen wij die korte hevigheid niet noodig hebben als tegen wicht tegen de eindelooze rij van tries te, zonlooze dagen, waaruit het grauwe menschenleven bestaat? C, ONTVANGENBOEKEN. Van Gezelle tot Timmermans door August Vermeylen. Uitgave van Uitgevers-Maatschappij .Elsevier" Amsterdam. De bekende Brusselsche hoogleeraar, August Vermeylen geeft in dit boekje geen geschiedenis, doch een overzicht der Vlaamsche letteren der laatste halve eeuw. Nagenoeg alle Vlaam sche schrijvers en dichters van Gezelle's tijd tot heden, worden vermeld en besproken. I OVERVEEN TELEFOON 956 Wie niets weet van de dichterlijke herleving in Vlaanderen, kan, door het lezen van dit klei de boekje, gemakkelijk een begrip krijgen, van artistieke eigenheid te beteekenen heeft en zon der twijfel zal zulk een lezer door den geleer den en bovenal kunstlievenden schrijver opge wekt worden om te gaan genieten van het vele voortreffelijke, dat het Vlaanderen der laatste dncenniën op letterkundig gebied voortgebracht heeft. De schrijver, zelf letterkundige, behandelt zijn onderwerp me tde liefde van een dichter »n met de correctheid van een geleerde, doch '3\ via'. rvi.il l»vl UW «lokter, liwluc. Wilt ge eens een proeve van Vermeylens liefde voor den Vlaamschen dichter? Leest dan hoe hij over Guido Gezelle schrijft: „Guido Gezelle zij mijn uitgangspunt. Er werd hetgeen deze wederopleving der Vlaamsche eens van hooggeleerde zijde gesmaald op mijn „mystieke" bewondering voor Gezelle. „My stiek" is daar een oneigenlijken voor wat men niet vatten kan. Ik volhard in mijn boos heid en zeg: in den beginne was Gezelle; en Gezelle was het Woord; en het Woord was het leven en het licht der menschen, en het licht scheen in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen". (Bladz. 1). Ik ga een paar bladzijden verder, om aan te toonen, hoe gaandeweg de geleerde in Vermey len zijn rechten herwonnen heeft en bezonnen inzicht gepaard gaat met dichterlijke aanschou wing: „Want Gezelle was de essentieele Dichter bij Gods genade, èn meteen de fijnbezintuigde Kunstenaar. De Dichter en de Kunstenaar, die vanzelf niets anders geeft dat het innerlijk- aanschouwde en het innerlijk-doorvoelde, die uit zijn ziel, geheel tot muziek geworden, zijn wereld tot het eigene leven der schoonheid herschept, en dit weet te volbrengen door het meesterlijk gebruik van al die uitdrukkingsmid delen, waar taal en rythmenspel zich toe lee- nen. Die man, die iets van zijn ziel gaf aan al wat hij zag, iets van het licht en den zang van zijn ziel meedeelde aan al wat hij zei, kende geen andree eerzucht dan zoo eenvoudig moge lijk, buiten elke convemtie, maar zoo volledig mogelijk, met de onbepaalbaarste schakeeringen, te zeggen wat er rondom hem en in hemzelven omging, de werkelijkheid die hij waarnam en de oneindige werkelijkheid die hij voelde. Nie mand heeft op zoo oorspronkelijke en precies- juiste wijze de duizenderlei bewegingen en halve-tinten der dingen weergegeven, terwijl zijn ontroering baadde in een geestes- en ge moedsklaarheid, waardoor hij het sublieme in den eenvoud bereikte. En hij wist zich een taal te scheppen, zoo lenig en rijk als vóór hem niet vermoed werd, spontaan en sappig uit het volk zelf gesproten, en toch stout en verfijnd genoeg om de onvatbaarste gewaarwording in het elastische net van rythmen gevangen te hou den. Gezelle had het lot dat bij zijn genie paste: haast zijn leven lang bleef hij vereenzaamd, arm, door hen die „legio" heeten onbegrepen en verguisd of doodgezwegen. Maar gelukkig droeg hij in zich dat licht dat anderen niet zagen, onuitputbare schatten aan diep-innerlijk leven, de atmosfeer van aandoening en schoon heid die het dagelijksche tot een eeuwig won der maakt". Heeft ooit iemand met meer klaarheid, een voud en warmte over een dichter geschreven, dan Vermeylen in deze regelen doet? Wanneer ik het boekje nogmaals doorblader, dan vind ik op bijna elke bladzijde mijn aan- teekeningen met potlood, die mijn ononderbro ken ontroering geregistreerd hebben. De be schikbare ruimte in dit blad staat mij niet toe GR. HOUTSTRAAT 111—113 - HAARLEM TELEFOON 671 Vanaf Vrijdag 24 Augustus het 3e en laatste deel van onze succesfilm Deze laatste episode is getiteld; Zal onze vriend Phiileas Fogg 111 zijn weddenschap winnen? Ons bij-programma is weder met zorg gekozen. Dolle klucht in 2 acten. Komische comedie in één acte met de „Bathing Girls" alles over te nemen, wat ik u zoo gaarne zou Willen lellen 1cj£Vxiï lk mutt mij lolr tuktlt halingen beperken en doe derhalve hier en daar een greep. Groote schrijvers zijn altijd geruimen tijd door waanwijze critici eronder gehouden. Men zegt dat die onbenullige Coster den grooten Vondel 'arenlang geringeloord heeft en ook Gezelle heeft zijn deel gehad. Op bladzijde 17 lezen we: „De critiek bleef hem ondertusschen niet ge spaard. In het Nederduitsch Tijdschrift van 1863 verweet Heremans hem bekrompen provincia lisme, eentonigheid, vervelende lamheid, leegte, wansmaak, onmacht, gebrek aan verstand van metriek". Wie, die Gezelle goed kent, zal onontroerd blijven bij het slot van het laatste hoofdstuk aan hem gewijd? „De grondslag van zijn wezen licht wellicht samengevat in het laatste wat hij op zijn dood bed nog zei: „Wat hoorde ik toch geerne de vogelkens schuifelen!" en „Ik heb geleefd in simplicitate cordis et veritate"). Nu nog een interessante beschouwing over de beide laatste tooneelstukken van Herman Teirlinck, „De vertraagde Film" en „Ik Dien": „Eindelijk heeft kortgeleden Herman Teirlinck gepoogd, met De vertraagde Film en Ik Dien, andere formules in te voeren, de perspectief van het tooneel te vernieuwen, door het gebeu rende min of meer los te maken van de werke lijke continuïteit van tijd en ruimte, terwijl hij aansluiting zocht van de dichterlijke verbeelding met de massa: niet zoozeer doordat soms de materieele scheiding tusschen spelers en pu bliek opgeheven wordt, maar vooral doordat Teirlinck, ter leer gaande bij het middeleeuw- sche tooneel, de structuur-vormen van het stuk vereenvoudigt, de karakters, dragers van den geestelijken inhoud, veralgemeent, en door ge bruik van allegorie en andere middelen zooveel mogelijk al de elementen der handeling veraan schouwelijkt en voor ons bewegen laat. Het resultaat is kleurig en boeiend genoeg; zooals bij al wat Teirlincck voortbrengt kunt ge geen oongenblik onverschillig blijven, uw perceptie werkt voortdurend in delicate spanning; en tcch, gemeten naar zijn eigen bedoelingen, ver mogen die stukken u niet geheel te bevredigen: de tegenstrijdigheid tusschen de gesierde beeld spraak van modern-individualistische verfijning en den breederen stijl dien gezonde „gemeen schapskunst'' vereischt, is ten slotte niet opge lost, en dit schijnt me slechts een gevolg van de tegenstrijdigheid, waar alle groot werk van Teirlinck, hoe schitterend ook, maar moeilijk aan ontsnapt: het gemoed is niet zoo rijk, dat het de fantasie overal zou steunen en het rui me schema kunnen vullen, het innerlijke blijkt niet bij machte het uiterlijke geheel en gelijk matig te bezielen. Ik ben niet gerechtigd, van den zeer artistieken Teirlinck hier geniaal meesterschap te vergen: dergelijke nieuwe proef nemingen gaan niet zonder eenig getast; maar ik vraag me toch af, of die speelsche won derdoener niet te vlug aan het timmeren slaat, zoodra de idee van zijn gewrocht hem vast heeft?" En tot besluit het einde van het boekje, waarin Vermeylen „Pallieter" als een symbool van de :1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 1