CAREL8 BONT Tel. 22179 DIVAN f 14.= „De Zeeuw" en goedkoopste betrokken van - Haarlem HUIZE DENIJS Versche SPECULAAS J. HUISMAN VAN RIEr ROMP binders L. PEITL A. ZEGWAART BESCHUIT Koudenhorn Boekhandel P. Stins Pz. PROGRAMMA'S Volks-Universiteit Boekhandel P. Stins Pz. VDAAL - Anno 1674 itingen speciale tarieven. Firma Wed. J. de Reiger TWëERë BLAD. Bloemendaalscü Weekblad, 29 Sept. 1923 Officieel Raadsverslag van 10 September 1923. Straatweg 101-103, Tel. 22175 Boschlaan 71—73, Bloemendaal Huis- en Decoratieschilder C. CASSEE VisGhhandelJ.Balm&Zn. OESTERS De Arbeidsdag. SgHggS Vermaakt, Repareert, Moderniseert. Speciaal adres voor het vermaken van Bontmantels tegen laagst concurreeren- de prijzen. Gelegenheid- gedragen Pelsmantels te ruilen Gedipt. Bontwerker Wouwermanstraat 96 Divankleeden f 10.50 Tafelkleeden - 4. Kapstokken - 5.50 Oud-Holl. Kapstokken - 5.— Ameublementen m. leer -35.— Buffetten (mass, eiken) -45.— MEUBELMAKER KLAVERSTRAAT 8 in het Rozenprieel (geen winkel) U in. en Telefoon 22045 17 14 Verschenen van de Gratis verkrijgbaar Telefoon 22045 300CXXXXXXXXXX30COCOOOOOC XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX! VERWULFT 7, TEL. 2155. fijn Mandenwerk. Rieten Tuin- /iegen enz. Reparatie-inrichting. No. 40. VERGADERING van den RAAD der Gemeente Bloemen- daal, gehouden den 10 September 1923. Voorzitter: de Burgemeester, Jhr. A. Bas Backer. I. VERZOEK BESCHIKBAARSTELLING GELDEN VOOR DEN BOUW VAN EEN R.K. LAGERE SCHOOL TE BLOEMEND AAL. Naar aanleiding van de omstandigheid, dat in de vergadering van 4 dezer de afdoening van het verzoek van het R.K. Bestuur van het St. Jozefsgesticht, gevestigd te Haarlem, werd aan gehouden, hebben B. en W. de eer het volgende mede te deelen: Bij de tot standkoming van een bijzondere school moeten 2 instanties duidelijk worden onderscheiden: t.w. 1. de aanvrage aan den Raad krachtens art. 72 der L.O.-wet 1920, en 2. de aanvrage aan Burgemeester en Wethouders krachtens art. 77 van genoemde wet. Eerstbedoelde aanvrage moet krachtens art. 73 der wet ver gezeld gaan van de in het le lid van dat artikel onder a., b., c. en d. genoemde stukken. De hier gevraagde medewerking wordt slechts geweigerd, wanneer niet aan de in artikel 73 omschreven eischen is vol daan. (Zie art. 75, 2e lid, der wet). Aangezien dit wel het geval is, m.a.w. aangezien de sub ad hierboven genoemde stukken zijn overgelegd en voldoen aan de voorgescreven eischen, kan niet anders worden gehandeld dan de gevraagde medewerking te verleenen. Dat bij deze aanvrage niet zijn overgelegd de plannen, tee- keningen en begrootingen, betreffende den schoolbouw moge onaangenaam zijn voor den gemeenteraad, voorgeschreven is dit niet en logisch is het toch ook, aangezien de wetgever met het besluit, genoemd in art. 75, tweede lid uitsluitend heeft bedoeld een beginselverklaring zonder meer. Het in het eerste lid van art. 77 bedoeld overleg, hetwelk binnen één maand moet plaats hebben, kan alleen betrekking hebben op den inhoud der art. 73 bedoelde stukken. Ware het anders en zou het overleg zich b.v. ook kunnen uitstrek ken over de inrichting der school of de wijze waarop de mede werking zal worden verleend, dan zou te kort worden gedaan aan de letter van het voorschrift, dat zegt, dat binnen één maand na de indiening der aanvrage, bedoeld in art. 72, burgemeester en wethouders daarover met het schoolbestuur in overleg tic- den. „Daarover", hetgeen dus zeggen wil over de aanvrage in art. 72 bedoeld en niet over de aanvrage bedoeld in art. 77. Bovendien rijst bij B. en W. de vraag hoe en waarover anders overleg gepleegd moet worden indien het schoolbesiaui nog in het geheel geen verdere plannen heeft. Di tbestuur is immers na het vallen der principieele beslissing geheel vrij met verdere stappen te wachten ai is het een jaar of langer tot het het oogenblik gekomen acht die stappen te doen. Het hierbedoeld overleg is inderdaad gepleegd. Een eerste aanvrage van het adresseerend schoolbestuur d.d. 27 April 1923, waarvan de stukken, bedoeld in art. 73 niet in overeen stemming waren met de wettelijke eischen, is tengevolge van een d.d. 25 Mei j.l. gehouden overleg, ingetrokken en gevolgd door het thans aanhangig verzoek. Met de inwilliging van het verzoek wordt niet de pas afge sneden voor verder overleg. Het uitvoerig commentaar op de L.O.-wet 1920 van de heeren Laban en Ligtvoet, administra teurs bij het Departement van Onderwijs, K. en W. zegt daar omtrent op pag. 489: „Aan het besluit tot beschikbaarstelling van een gebouw, „overeenkomstig art. 77, tweede lid, moet dus voorafgaan de „principieele beslissing op de aanvrage van het schoolbestuur „namelijk tot het verleenen van medewerking door de ge beente"; zoodat na het besluit ex art. 72 nog alle vrijheid blijft gewaarborgd, om eventueel een gedeelte van de O.L.- school te Bloemendaal ter beschikking van het schoolbestuur te stellen. Om dit duidelijk te doen uitkomen zijn B. en W. bereid het ontwerp-besluit in dier voege te wijzigen, dat in den considerans komt te staan: „Gezien het adres d.d. 9 Juni 1923 van het Roomsch Katho liek bestuur van het St.-Jozefsgesticht, gevestigd te Haarlem, „Spaarne 106, luidende: „Op grond van art. 72 der L.O.-wet 1920 en onder overleg ging van de volgens art. 73 der wet vereischte stukken „(verzoekt voornoemd bestuur Uw College) de voor de „stichting der school overeenkomstig art. 74 der genoemde „wet benoodigde gelden uit de gemeentekas te willen ver strekken". Eerst als dit besluit genomen is kan de 2e instantie worden afgedaan. Deze echter is bij de wet geheel aan Burgemeester en Wethouders opgedragen, behalve de beschikbaarstelling van een bestaand gebouw enz., bedoeld in art. 77, 2e lid der wet, hetgeen behoudens goedkeuring door de Ged. Staten aan den Raad is overgelaten. Burgemeester en Wethouders echter meenden bij de samen stelling van het oorspronkelijk voorstel hiertoe geen voorstel te moeten doen. De VOORZITTER geeft gelegenheid de zaak nader te be spreken. De heer Mr. LUDEN heeft de stukken met bijzondere aan dacht gelezen. De Wet geeft inderdaad al heel weinig bevoegd heid aan het gemeentebestuur, maar op één punt kan hij het toch niet met de toelichting van B. en W. eens zijn. Art. 72 zegt dat men een aanvraag moet richten tot den Raad (niet tot B. en W.) en dan volgt dat daarbij moet worden overgelegd een voorloopige raming van kosten De heer VAN NEDERHASSELTdie bepaling is bij de 10de aanvulling vervallen. De VOORZITTER merkt op dat de Wet op het Lager Onderwijs herhaaldelijk gewijzigd wordt. De heer OTTO zegt dat het bezwaar, dat hij vermoedde dat de heer Mr. Luden naar voren wilde brengen, blijft be staan. Spreker zal dat nader aantoonen. Hij wil echter eerst zijn erkentelijkheid betuigen aan B. en W. voor hunne tege moetkomende houding, in de eerste plaats door een nieuw concept-besluit aan den Raad voor te leggen, dat inderdaad een principieele wijziging van beteekenis bevat, in de tweede plaats door dat concept vergezeld te doen gaan van een toelichting en in de derde plaats door in het dossier meer stukken ter visie te leggen, waardoor de Raad een betere indruk van de zaak kon krijgen. Spreker herhaalt dat hij daarvoor erkentelijk is doch moet er aan toevoegen dat zelfs met die toelichting en die meerdere stukken, hij het concept-besluit niet wel voor aanneming vatbaar acht. Hij verschilt met B. en W. van gevoe len omtrent deze zaak. Het concept-besluit zelve bevat een clausule welke juist zijn bezwaar duidelijker maakt. In de toe lichting staat eigenlijk niets nieuws. Men heeft dat alles in de vorige vergadering reeds te berde gebracht. Het gaat om te beginnen om een principieel besluit en later volgt dan een uit gewerkt besluit. Heden is aan de orde het principieele besluit en in de toelichting spreekt men over twee instanties (het is zeer de vraag of dat woord hier juist gebruikt is). Men gaat in de toelichting langs de zaak heen, beweert dat de plannen, teekeningen enz. niet zijn overgelegd, terwijl in de vorige zit ting juist gezegd is dat die stukken wel zijn overgelegd. Spre ker constateert in deze een zekere tegenstrijdigheid en zou het betreuren als dat met opzet was gedaan. De mensch is nu eenmaal geneigd zijn eigen straatje schoon te vegen. Echter, het gemeentebelang vordert dat in verband met de voorschrif ten die de Wet geeft een goede oplossing gevonden wordt door eerlijke en juiste toepassing van de desbetreffende artikelen en daarom is het zoo jammer dat B. en W. met de stukken veel te laat gekomen zijn, dat is iets wat afgekeurd dient te worden. Het gaat niet aan om in de laatste week een dergelijke zaak aan den Raad voor te leggen, want dan is het onmogelijk om er zich een goed oordeel over te vormen en daarom is het spreker ook onmogelijk geweest om schriftelijk de nota van B. en W. te weerleggen en dat geschrift aan de Raadsleden toe te zenden. Tegelijkertijd wil spreker nu verontschuldiging vragen voor zijne min of meer uitvoerige uiteenzetting. Hij vertrouwt dat B. en W. in den vervolge dergelijke zaken binnen een zooaanigen termijn aan den Raad voorleggen, dat men niet zooals nu onder een zekere pressie een besluit nemen moet. Het bestuur van het St. Jozefsgesticht stelt zich blijkbaar voor op „Dennenheuvel" een groot complex van R.K. instellingen te stichten, wat volkomen begrijpelijk is en waardeering ver dient, maar als men dat wil doen met geld van de gemeente, dan dient het Gemeentebestuur toch ernstig te overwegen of het daartoe steun zal verleenen. Er is ongeveer 60.000. mede gemoeid. De vraag is nu of niet aan de bedoeling van de Wet gevolg is te geven zonder een dergelijk groot offer te brengen. De Wet is toch niet zoo dat elke instelling die 40 leerlingen op papier weet te zetten in staat gesteld moet wor den een school te stichten en dan nog wel daar waar men wil. De wetgever heeft alleen willen vastleggen, en daar komt het op neer, dat, wanneer er ouders zijn die hunne kinderen onder wijs willen doen geven van een bepaalde richting, het gemeen tebestuur verplicht is aan dat verlangen tegemoet te komen, meer niet. Vervolgens komt het gemeentebestuur om te beoor- deelen op welke wijze dat zal geschieden. Daartoe behoort men dan de stukken over te leggen als bedoeld in art. 73, opdat blijke dat er behoefte aan dat bijzonder onderwijs bestaat. Welnu, de stukken die bij de aanvraag van het St. Jozefsge sticht zijn overgelegd, zijn redelijk voldoende, al zijn die niet heelemaal juist. In de opgave van leerlingen moeten de ouders niet verklaren dat het gewenscht is een R.K. school te stichten, doch zij moeten eigenlijk verklaren dat hunne kinderen de te stichten school zullen bezoeken. Volgens opgave van het getal leerlingen zou de school moeten dienen voor ongeveer 40 kin deren en men wil een school bouwen voor 192 kinderen, zoodat er in elke klas waarschijnlijk slechts 12 kinderen komen, ter wijl men tot 48 per klasse mag gaan. Het wordt alzoo een dure exploitatie. Een ander punt is dat niet verklaard wordt dat het Bestuur der instelling is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, conform art. 73 lid 1 sub d., doch er is alleen een ver klaring van den Secretaris eener Commissie van beroep dat de school beschouwd wordt als te zijn aangesloten bij die Com missie. Spreker weet niet of een en ander beantwoordt aan de eischen die de Wet stelt, het zijn dingen van ondergeschikt belang en men zou kunnen aannemen dat de stukken in orde zijn, maar dan komt des te nadrukkelijker de vraag op den voorgrond „Is de aanvrage zoodanig dat het Gemeentebestuur gehouden is die zonder meer in te willigen?" Er is een brief d.d. December 1922 van Pastoor Willenborg te Bloemendaal, waarin deze uiteenzet dat hij met het oog op de geboden bezui niging in allerlei opzicht bepaaldelijk sterk ontraadt een nieuwe school te stichten, omdat men vooralsnog best kan volstaan met enkele lokalen. Spreker zou er prijs op stellen als straks die brief eens werd voorgelezen. Wat er op dien brief gevolgd is blijkt niet uit de stukken, evenmin of die brief aan het bestuur van het St. Jozefsgesticht is vertoond, want het is merkwaardig dat wel extracten uit de notulen van B. en W. zijn overgelegd waaruit blijkt dat tweemaal overleg is gepleegd, maar waarover men overleg heeft gepleegd en tot welk resul taat dat heeft geleid blijkt uit geen enkel woord. Om nu terug te komen op de bedoeling van de Wet, art. 72 is zeer duidelijk. Een instelling welke in eene gemeente een bijzondere school wil vestigen kan zich wenden tot den Raad en dan is het alleen maar de vraag of de Raad bereid is te verklaren dat in de gemeente Bloemendaal behoefte aan zoo'n school bestaat. Er mag niet op geprejudicieerd worden waar de school zal komen te staan. In de tweede plaats mag de aanvrage niet uitsluitend inhouden het verzoek om de benoodigde gelden te ontvangen, want het gemeentebestuur zou ook eventueel zelf een gebouw kunnen stichten of wel een bestaand gebouw beschikbaar stel len. Het is jammer dat B. en W. dat niet in het oog hebben gevat, want de aanvrage voldoet juist daarom niet aan de bij de Wet gestelde eischen. Immers, de aanvrage bevat eenvoudig de mededeeling, waarvan het gemeentebestuur met zekere gratie kennisnemen kan, dat door het bestuur van het St. Jozefsgesticht besloten is tot stichting van een R.K. school op het landgoed „Dennenheuvel". Zoover is het echter nog niet. De Raad moet zich eerst uitspreken. De vraag waar eventueel een school moet komen komt pas aan de orde als de artt. 77 en 78 toepassing vinden. De aanvraag loopt vooruit in drieërlei opzicht, le. ten aanzien van de plaats, 2e. omdat bepaaldelijk gelden worden gevraagd, en 3e. omdat niet in het midden wordt ADVERTENTIËN. VANAF HEDEN DAGELIJKS BLOEMENDAAL HEINEKENS EN AMSTEL BIEREN MEDICINALE EN GAZEUZE DRANKEN WIJNEN DER FIRMA'S JAGER GERLINGS, HOFLEVERANCIER, EN DE LUZE ET FILS - BINNEN- BUITENLANDSCHE LIKEUREN BLOEMENDAALSCHEWEG 14 TELEFOON 22265 BLOEMENDAAL TELEF. 22007 IMPERIALEN HUISSCHILDERS EN DECORATEURS Uiterst concurreerend en solied adres voor alle voorkomende SCHILDER- EN GLASWERKEN Beleefd aanbevelend BLOEMENDAALSCHEWEG 46. Door A. M. v- SchenkBrill, tiet schrijven van den Directeur-Generaal van Arbeid, gericht tot de Me'taa'llbewerkers- vereenS'ging in verband met de verlenging van den arbeidstijd aan de bekende fabrieken van Wilton, heeft de kwes'tïe van den arbeidstijd weer eens naar voren gebracht. In beldoeld schrijven geeft de Directeur-Ge neraal aan, dat, hoezeer hij ook betreurt dat aan de in ons land verkregen arbeidsvoorwaar den moet worden getoornd, het oog niet geslo ten mag, worden voor de werkelijkheid, die hierin bes'taat, dat ten gevolge van de stagnee- rende invloeden diie buiten onze grenzen werk zaam zijn, ons land. mede naar de armoede wordt gevoerd. Daar komt nog bij, dat 't levens peil van 1920 reeds lang tot de geschiedenis behoort en. om een 'verderen achteruitgang te voorkomen, ligt het voor de hand, dat ernstig gestreefd moet worden om tot goedkoopere prductie te geraken, fiet tornen aan den nationa'len arbeidstijd 5s een bedenkelijk syrfiptoon, dat wel eenige nadere beschouwing verdient. Geenszins mag dit tornen aan eenmaal verkregen rechten van een demagogisch standpunt worden bekeken. De zaak 'is daartoe te ernstig. Een wijziging in de ar'beidsvooirwaardeni moge een dankbaar onderwerp zijn. voor de een of andere poli tieke partij, de zaak zeflve is van te veel be teekenis om op eeru diergelijke manier te wor den behandeld. Het ontstaan van den achturigen arbeidsdag is niet direct liet gevolg geweest van een re- volutiionnaire beweging id'ooh wais meer een logisch gevolg van gewijzigd wereldbewustzijri. Toen de groote oorlog geëidigd was en de vrede gesloten werd, bevatte dfie vrede niet alleen eeni politiek, doch ook een maatschappe lijk karakter. Immers kwam bij het tractaat van Versailles oo.k tot stand een bijzondere or ganisatie van den Volkenbond, n.l. het Inter nationaal Arbeidsbureau te Genéve. Dit bureau werd een bijzondere taak toegewezen n.l. de bescherming van de arbeiders op sociaal ter- rin. Om aan deize bescherming grootere kracht bij te zetten', zou het bureau een' Internationaal karakter dragen. Werd reeds, 'in het tractaalt van Versailles het .beginsel van de arbeidsweek van 48 uren vastgelegd, op. de conferentie te Washington wend dit nader uitgewerkt- En onze Re'geerlng die als iildi van den Volkenbond dit beg'inse, ten volle accepteerde en ook acooord ging met de ontwerp-verdragen in Washington, heeft dit eigener beweging op de meest humane wijze in toepassing gebracht, d'oor de invoering van de 45-urige arbeidsweek. Deze invoering geschiedde in een tijd van groote opleving, in dagen van hoog-conjuctuur en geschiedde in de verwachting, dat andere landen volgen zouden. Deze verwachting i.s VICTORIA-WATER (Oberlahnstein), is de eenige opwekkende, zacht prikkelende, alcoholvrije drank. Victoria-Water verhoogt den eetlust. Victoria-Water is niet alleen nega tief onschadelijk, doch ook positief gezond. De eenige werkelijk aangename drank voor ge heelonthouders. Voor huishoudelijk gebruik bijzonder aanbe volen in heele Literschroefflesschen, inhcudsprijs 32 cent.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 5