Nog heerlijk als het oud is, is FRANKEN'S MELKBROOD
Raadsoverzicht,
SPORT.
KUNST.
In ons overzicht van de vorige week is door
ons verzuimd nog even te memoreeren dat door
de ontheffing welke is verleend aan J. Rein-
ders van art. zooveel der Bouwverordening, de
verbouwing en uitbreiding van ons postkantoor
een voldongen feit is geworden. Wel trachtte
de heer Prinsenberg de ontheffing nog aan te
houden doordat de achter-, de over- en de
bovenbuurmannen nog geen bezwaar hadden
ingediend doch gelukkig was de Raad zoo ver
standig een ruim standpunt in te nemen en de
ontheffing te verleenen.
Het algemeen belang is er ten zeerste mee
gebaat dat het postkantoor daar ter plaatse
blijft en het zou dus niet in het algemeen be
lang zijn geweest, indien, doordat één der vele
buurmannen niet heeft kunnen reclameeren
binnen den daarvoor wettelijk vastgestelden
tijd, de ontheffing niet was verleend geworden.
Het was natuurlijk goed bedoeld, doch het
ware toch te wenschen dat de Raadsleden voor
sommige punten wat minder spraakwater inna
men. Indien men zich aan personen gaat sto
ren en daardoor een urgente zaak als deze
wenscht uitgesteld te zien, aan vragen wij ons
toch af, welken tijd gaan wij tegemoet met ons
gemeentebestuur.
Wanneer men een huis gaat bouwen dan
moet men heien of men moet niet heien. Dat
is duidelijk hoop ik. Zoo is het ook met onze
rioleering gesteld. In het Kinheimpark, in het
park nabij „Stoop's Bad'' en in misschien nog
meer uitgevonden of uit te vinden parken is de
grond niet bijzonder vast zoodat heien volgens
den eenigen deskundige, welke wij in de Raads
zaal hebben kunnen ontdekken, beslist nood
zakelijk is. De rest was die meening niet toe
gedaan en vond het goed dat er een zware
plank onder de buizen werd gelegd. Men vond
het echter toch een beetje mal dat bij de vast
stelling juist die ééne die er verstand van heeft
verzocht om aanteekening dat hij tegenge
stemd had, zoodat de Voorzittershamer weer
langzaam naar beneden daalde zonder den ge-
bruikelijken tik te geven.
Werd aangehouden om advies bij den Gem-
architect.
In de vervolgzitting, welke den volgenden dag
plaats vond, werd hetzelfde punt aangenomen
zonder dat iemand bezwaren indiende.
Zoodat ik maar zeggen wil flat in dit geval
de vraag: moet men heien of moet men niet
heien niet gemakkelijk te beantwoorden is.
Donderdag wel, Vrijdag niet????
De bewoners van het Hofje van Stoel zijn
niet in een gelukkig uur geboren. Wat hadden
zij gaarne die menschonteerende naam van
„Hofje" zien verdwijnen om daarvoor in de
plaats te mogen ontvangen den meer fatsoen
lijken naam van Stoelsplein. Het heeft niet zoo
mogen zijn.
De Voorzitter zeide: ,,'n hofje is een hofje"
en „een plein is een plein" en aangezi en boven
genoemd hofje geen plein is doch meer op een
hofje gelijkt houden wij den naam zoo.
Waar ZEd. groot gelijk in had.
De heer Luden hield in deze raadszitting een
pleidooi voor een andere wijze van bestrating.
Dat was een gevaarlijk pleidooi en ik hoop
dat het in den doofpot zal worden gestopt.
Andersarme belastingbetalers.
Wij zijn er van overtuigd dat het gemeente
bestuur niet stil zit. Ook niet wat betreft het
wegen vraagstuk. Dat blijkt uit de teerproeven,
daar men ook op de klinkers aan het proeftee-
ren is geweest. Wij hebben nu twee proeven
zien nemen en van beide weten we nog niet de
resultaten. Wel weten we dat het de gemeente
nog niet zoo heel veel heeft gekost. Gaan we
echter in deze ook grootsteeds doen, door met
blokken of weet ik waarmee proeven te gaan
nemen (ik hoorde al spreken in Engeland doen
ze zoo en zoo en in Amsterdam hebben ze ook
zoo en zoo gedaan, doch laten we hier nu dorps
blijven en niet zoo en zoo gaan doen) dan ben
ik heel erg bevreesd dat die proeven een
„schep" geld zullen kosten.
Men zou alvast den heer Luden tevreden
kunnen stellen door van de voetpaden die hoo
rnen te verwijderen welke zeer hinderlijk zijn.
'n Raadslid is een mensch en 'n mensch wil
gaarne zoo af en toe eens tevreden gesteld wor
den.
Wat het wegenvraagstuk betreft: „kalm aan
maar, heeren".
Het Prov. Waterbedrijf wenscht een garage
te bouwen. De teekening werd gereed gemaakt,
en bij den Raad ingediend daar, naast grond
aankoop, ook ontheffing der Bouwverordening
moest worden verleend.
De teekening gaf aan: kleine garage, groote
werkplaats.
Bosch en Duinkwartier-bewoners angstig,
verzoekje bij den Raad ingediend, gevolg: onder
zoek der Raadsleden, tweede gevolg: aanhou
den.
Volgende zitting: het blijkt wat de groote
werkplaats betreft een storm in een glas water
te zijn daar de teekening aldus moest worden
gemaakt om vergunning van de hoogere oomes
te verkrijgen.
Het komische van het geval is echter dat ons
gemeentebestuur de teekening juist in tegen-
overgestelden zin hebben wil, n.l.: kleine werk
plaats en groote garage.
We zouden nu een boom kunnen opzetten
over de eigenaardige toestanden bij onze lands
bestuurders, over het elkaar zand in de oogen
strooien, over de tegenstrijdige belangen en
niet elkaar aanvullen van gemeente-, provin
ciaal- en rijksbestuur, doch men weet het reeds.
Wij weten allen dat het 't beste maar is om
blindelings te gehoorzamen, blindelings onze
penningen te storten en lijdelijk, desnoods
schouderophalend, toe te zien wat er zooal
gedaan en nagelaten wordt.
De centralisatie van den post-cheque en
girodienst is weer een voorbeeld geweest voor
ons, dat diegenen die er zich ontzettend druk
over gemaakt hebben niet verder zijn gekomen
dan zij, die kalm hebben afgewacht, of nog
wachten.
Het resultaat van de besprekingen in
den Raad was dat grond was verkocht
aan het Prov. Waterbedrijf, de gevraagde
ontheffing werd verleend doch in de verkoop-
acte zal worden vastgelegd dat nimmer een
bedrijf in dat gebouw zal mogen komen waar
voor een vergunning ingevolge de Hinderwet
zal noodig zijn.
Ons artikeltje heeft in zooverre nog resul
taat opgeleverd dat de auto's hun weg zullen
moeten nemen door de Donkere Laan en het
verkeer door Boschlaan en het nauwe straatje
naar den De Génestetweg per auto niet meer
zal worden toegelaten.
Dat den verhuur van een theehuisje voor
f 100.per jaar tot gevolg kan hebben open
stelling van de gemeenteterreinen aan den
Hooge Duin en Daalscheweg klinkt onwaar
schijnlijk, doch het is zoo.
De heer Hogenbirk bracht dat balletje aan
het rollen en het rolde zoo prachtig dat de
gangmaker en wel een weinigje door in de war
raakte. Hij had n.l. de onvoorzichtigheid om
de zaak ter nadere overdenking in handen van
B. en W. te stellen, inplaats van de hulp welke
hij van alle kanten ontving, te aanvaarden en
èn passant maar te laten vastleggen dat de ter
reinen zouden worden opengesteld.
B, en W. weten thans het gevoelen van den
Raad en zullen daar ook ter zijner tijd wel
rekening mee moeten houden doch „het ijzer
moet gesmeed worden wanneer het heet is".
Het regeltje: „credietaanvrage voor werkver
schaffing" prijkt nogal eens op de agenda. Nu
het blijkt dat het een kwaal is welke ongenees
lijk is zal men bij de a.s. begrooting wel een
flinke post voor die ziekte uittrekken naar wij
vertrouwen.
Het debat over dit punt was niet aangenaam
De heer van Kessel heeft dat „zaakje' in han
den en weet dat te regelen en te besturen op
een wijze die boven alle lof verheven is. Nu
was de bedoeling der diverse woordvoerders
niet om aanmerkingen te maken op zijn beleid,
zelfs verklaarden zij toen een en ander was
uitgelegd dat zij de regeling die uiterst moeilijk
is, voortreffelijk vonden, doch met dat al wa
ren en woorden gezegd die voor dat moment
alles behalve aangenaam waren.
Doch, na het debat was alles weer in het
reine en offerde men met pleizier de aange
vraagde f 10000.
Opmerker.
TOEKOMSTIG KINDERLEVEN.
De romanschrijver Maurits Wagenvoort heeft
zich, op het voorbeeld van Wells, gewaagd
aan een toekomst-visioen en is met zijn schets
van Een Huwelijk in het jaar 2020 (uitgave
Mieulenhoff Amsterdam) uitnemend geslaagd.
Uitgegaan van reeds in gevorderden staat van
ontwikkeling zijnde toestanden, behoefde hij
slechts de consequenties te trekken om een
tijd- en levensbeeld te kunnen ontwerpen.
Het volgend fragment handelt over de op
voeding.
Ofschoon de opvoeding der jeugd wel on
middellijk in 'dien zin volkomen hervormd was,
dat geen kind meer werd onderwezen in eeni
ge bekwaamheid, waarvoor het een omoverwin-
nelijken afkeer gevoelde, 'en den ouderen
„pupillen" dus ook eenigen invloed werd ver
leend op den gang van het onderwijs, was dit
toch niet zoo dadelijk tot die mate van in
zicht gekomen, waarvan het thans 'alle.rwege
getuigde. Ook nu onderging het vraagstuk den
invloed1 van de denkbeelden, welke in de men
taliteit der volken het verouderde overwon
nen.
Voor elk duizendtal kinderen was er gaande
weg een Kindertuin opgericht: klein dorp op
zichzelf in de nabijheid 'der steden, of te mid
den van eèn groep dorpen. In een park-aanleg
met waterpartijen, waarin men 's zomers kon
zwemen, stond daar in het midden het groote
en mooie gebouw der Thermen, waarin de
jonge menschen niet enkel zwemb'assijns en
aangrenzende gymnastieklokalen, vonden, om
er dagelijks onder toezicht hunner ouderen een
vastgestelden tijd In door te brengen met li
chaamsoefeningen en spelen, maar ook biblio
theken, fotofoon-zalen en. schoollokalen, waarin
ieder ook werd onderwezen in den handen
arbeid van zijn geschiktheid. Immers door de
vernietiging van het kapitalisme had; het leven
der menschen opgehouden een maatschappe
lijke kampstrijd te zijn, waarin allerminst steeds
de best-begaafden of best-onderwezenen de
toen nog begeerenswaard-,geachte prijzen kre
gen, om welke te winnen echter hun leven,
wilden zij eenige kans op welslagen, bezitten,
reeds al dadelijk verbitterd werd door een
onderricht, waarvan men zich thans afvroeg
of het barbaarscher dan dom of dommer dan
barbaarsch was geweest.
Thans, in .den Kindertuin, werden de meeste
kinderen al vroeg eerst toevertrouwd aan
„voogdessen": jonge vrouwen wier liefde en
geschiktheid voor deze fijn-mooie, maar zeer
verantwoordelijke taak: de opvoeding van kin
deren. in hun prille jeugd, ontwijfelbaar vast
stond. Naar het door de geheele opvoeding
heen .doorgevoerde .denkbeeld, werden zij daar
bij geholpen door geschikte oudere „pupillen",
die, elkaar afwisselend, voor de kleinste wa
ren, als even zoovele grootere zusjes of
broertjes.
Immers dit was .de grond-idée der opvoeding,
zooals zij met enkele haast onbeduidende, eht-
nisclie verschillen, overal ter wereld had'
kunnen worden, doorgevoerd: van het begin
tot het eind van het onderwijs werden de kin
deren, later de jonge menschen, niet zoozeer
onderricht door hun leeraars of leerar-e§sen,
dan wel door hun oudere makkers, die hen.
haast spelenderwijs onderwijs gaven in wat
zij zelf pas hadden geleerd. Ofschoon de „voog
den" of „voogdessen", zoo werd het onderwij
zend personeel veelal genoemd, eenige uren
daags onmiddellijk hun pupillen onderwezen,
hadden zij overigens slechts te oontroleeren hoe
deze het geleerde weer aan hun jongeren
over brachten
In een samenleving, welke het gezag slechts
aanvaardde, zoolang en waar het zich onbe
streden deed gelden, was men van .de juiste
stelling uitgegaan, dat het onderwijs eerder
moest steunen op genegenheid en vertrouwen,
.dan op autoriteit. Trouwens de jonge men
schen leerden, niets meer, niets anders dan
waarvoor zij aanleg bezaten. Deze: werd In
ieders eerste ontwaken der ziel gadegeslagen,
en de pupil steeds maar door hen aangemoedigd
het beste te geven van wat hij vermocht. Ieder
kind leerde reeds vroeg een ambacht, niet om
daarin later knutselwerkjes te kunnen maken
als verpoozing van geestelijken, arbeid, neen,
het leerde van jongs, dat voor de samenleving
arbeid van hoofd of handen van gelijksoortige
beteekenis is, en de geleerdste professor aan
de Universiteit had geregeld den arbeid te be
oefenen, waarin hij was onderricht, al ware 't
slechts, dat hij eigen schoenen, kleeren of kas
ten maakte. Bovendien ha.d teder kind van zijn
eerste jaren geleerd' zich, desnoods geheel on
afhankelijk van anderen, door de kleine be
zigheden van het dagelijksch leven heen te
slaan. Jongen of meisje, man of vrouw, ieder
kon eenvoudig voedsel bereiden, zijn kleeren
herstellen en reinigen. Wel was het geheele
leven vergemakkelijkt door velerlei kleine en
groote machines, maar onovertroffen was nog
steeds de menschelijke hand voor dien toe-
valligen arbeid, waartoe ieder mensch dagelijks
onverwachts kon worden geroepen.
Aldus was het leven der kinderen in den
Kindertuin waarlijk een durend festijn van le-
vensgenieting, niet 'bedorven door studie of
arbeid in tegenzin verricht.
Op gezette tijden kwamen zij terug in het
leven hunner ouders of naaste familie, indien
dit' over en weer strekte tot verhooging van
het levensgeluk. De ouders konden hen in de
uren van ,hun vrij spel in den Kindertuin be
zoeken. Maar hun opvoeding werd nu geheel
geleid door de „voogden" of „voogdessen",
van wie ieder verantowondelijik was voor bet
moreele, geestelijke en lichamelijke welzijn der
aan hun zorg toevertrouwde jonge menschen.
Om het gebouw der Thermen heen lagen
groepsgewijs de lokalen voor geestelijk onder
richt, en de woningen, de rkinderen met de
aangrenzen,den behuizingen van .het opvoedend
personeel.
Er was geen, onderscheid, in geen enkel op
zicht, tusschen het onderwijs der beide ge
slachten; een- volstrekte oo-educatie, doorge
voerd in dien, zin zelfs, dat sinds kort de kin
deren van jongsaf gewend werden elkaar da
gelijks gedurende eenigen tijd naakt te zien.
In den tijd der ontwakende puberteit werden
zij geplaatst in een overgansklasse, waardoor
een te gereede vermenging .der seksen met vol
wassenen werd voorkomen. Maar hier, intus-
schen, bevredigden de voogden en voogdessen
naar waarheid de natuurlijke .belangstelling der
jeugd in de seksueele mysteriën, doch werden
de meisjes opzettelijk wat overdreven, gewaar
schuwd voor de weeën en gevaren der baring.
Trouwens geheel deze co-educatie, zonder
prikkelende geheimzinnigheid en poëtische ver
fraaiing der seksualiteit, bezat eerder remmen-
den dan opw.ekkenden invloed'. Indien het al
voorkwam, dat twee jonge .menschen, be-
heerscht door hun temperament, de waakzaam
heid der ouderen, verschalkten, en zelfs het in-
tuigend toezicht hunner mede-pupillen ontlie
pen, dan geschiedde dit toch zoo zelden, dat
het eêr kon beschouwd worden als een be
vestiging van de heilzame werking dezer op
voeding, dan een ontkenning. 'Op achttienja
rigen leeftijd werden de jonge menschen als
volwassen beschouwd, en voor zichzelf verant
woordelijk gesteld. Zij konden hun studiën
voortzetten aan de Universiteiten, indien zij 'dit
wenschten, zich ook vrijelijk paren, maar elk
had nu ook zijn of haar maatschappelijke taak.
In dit opzicht hadden de gedachten en le
vensopvattingen, door Liberty Mens en .haar
strijdgenooten, voorgestaan, reeds overal in de
menschheid wortel geschoten. Het jongere ge
slacht werd reeds opgevoed in h,et bewustzijn
eener hoogere individualiteit, welke de men
schen in de uiterste doorvoering har,er nood
zakelijke gevolgen zou leiden tot een volkomen
persoonlijke autonomie in een vrijheid door
niets anders belemmerd dan door het van
jongs in hen gekweekte besef van respect voor
vrijheid en veiligheid van anderen. Allerminst
■h,et ouderlijk gezag had voor deze jonge men
schen, beteeken'is. Er waren ongetwijfeld nog
FOTOGRAFISCH ATK1.IF1Ï
TH. SCHOONEBEHK
NIEUWE GRACHT 24 HAARLEM
steeds ouders noodig om kinderen te verwek
ken. Maar deze daad was immers steeds zoo
zeer verkernd in een zegepraal van het ego
ïsme, dat de gedachte aan h,et kind, 't welk
verwekt stond te worden, op het oogenblik
dier verwekking zelf, .geheel en al afwezig
was. Alleen door d,e opvoeding dus hadden de
ouders den individuen, ontstaan door de hoog
ste stoffelijke activiteit hunner Ikheid, een ver
goeding kunnen, meegeven in het leven, waar
toe zij door hen geroepen waren. Dit echter
bleek hun te spoedig door het maatschappelijk
egoïsme en ,de jammerlijke vorming der men
schelijke samenleving een last, waarvan zij het
gewicht slechts konden torsen door uiterste
geestelijke inspanning in een strijd om het be
staan, waarin de individuen, bestemd waren
slachtoffers te worden naarmate .hun ziel door
veel ouderlijke liefde verfijnd was.
Veelal waren de kinderen, naarmate de
ouders, veredeld in gemoedsleven, voor hen
een verantwoordelijkheid waren gaan voelen,
waaraan zij niet hadden kunnen denken op het
oogenblik der conceptie, juist .daardoor onaf-
gericht gebleven voor dien verschrikkelijken
maatschappelijken strijd, welke het ikenteeken
was geweest van de gelukkig nu tot een eind
gekomen, kapitalistische samenleving. Een te
innig verloederde moeder, een voor het maat
schappelijk leven te angstvallige vader hadden
in het leven dier maatschappij, waarin het be
staan der kinderen reeds van hun eerste ieugd
af verbitterd werd door het gedwongen aan
leunen van de uiteenloopendste kennis, dikwijls
van wetenschap en bekwaamheid', waarvoor zij
van nature volkomen ongeschikt waren, de
jonge menschen, tegelijk met de hun door an
dere gegeven maatschappelijke opvoeding,
langs den weg van het gemoed ongeschikt
gemaakt voor wat hun vreemde opvoeders
hun langs den weg van het verstand .ingaven.
Van deze tweevoudige en dikwijls tegenstrij
dige opvoeding: de school, welke de kinderen
groot bracht voor de maatschappij, en, het huis
gezin, dat ,hen trachtte op te voeden voor het
leven, was in de Kindertuinen geen sprake
meer.
Door de consequente uitroeiing, heel de we
reld door, van het kapitalisme, was er geluk
kig geen tegenstrijdigheid meer tusschen deze
twee. Er was, ook door het aanleeren overal
van het Engelsch als tweede en wereldtaal,
eenheid gekomen in de opvoeding, voor zoo
veel de verscheidenheid in natuur en wezen
der over de aarde verspreide volken eenheid
toeliet. Met de opbloeling eener -oneidig ge
varieerde verscheidenheid in natuurlijken aan
leg, hadden de jonge menschen, reeds van hun
eerste ziele-ontwaiken, ,de hoogere levens
vreugde leeren kennen zichzelf te wezen en
met 'inachtneming der individualiteit hunner
makkers den levensweg in te slaan van eigen
inzicht en eigen verantwoordelijkheid,
Een R.C.H. overwinning.
Uit vrees dat men van overheidswege een,
onderzoek zal doen instellen naar mijn toe
rekenbaarheid en ik liever op eerbiedigen af
stand van liet Provinciaal Ziekenhuis blijf,
wil ik zwijgen over de oorzaken die er toe
geleid hebben dat RjC.H. zich weer in kam-
pioensvorm gaat vertoon,en. Hun spel van
Zondag id. was schitterend te noemen, naar
mijn meenin.g w.aren geen fouten aan te wijzen.
Dat een sympathieke, plaatselijke club
daarvan de nadeelen ondervond, is jammer
maar dat behoort nu eenmaal tot de risico van
het bedrijf.
Niettegenstaande de sterke westelijke wind,
die aan 't spel wel eenige afbreuk deed, was 't
aen mooie vlug gespeelde match, want ook
H.F.C. speelde zeer goed; met de invallende
keeper was laatstgenoemde club echter wel
eenigszins gehandicapt.
Tentoonstelling Anton Pieck.
In de etalages van de fa. 'Boskamp te Over-
veen is doorloopend iets goeds te zien.
'f Lukt .maar aan zeer weinigen er langs te gaan,
zonder dat z'n aandacht wordt getrokken. Nu
wee.r een tentoonstelling van werken van Ant.
Pieck, den bekenden etser en uit de .geïllu
streerde bladen 'den te,eken,aar van kerktorens.
De totaal impressie van dit werk is breed©
opvatting. Dit spreekt uit alles, zoowel door
stoere lijnen als sterke contrasten van licht en
donkere vlakken, waaruit 't geheel vaak mo
numentaal is opgebouwd,. Een enkele .keer
laat de etser z'n technisch kunnen naar voren
komen, doch in hoofdzaak spreekt uit z'n
werk een fijnbesnaard gevoel en weet hij van
de dingen in de natuur 'iets te scheppen, wat
in verschillende talen ons iets zegt.
Nemen we e.r enkele uit, b.v. no. 52 „Duinen".
Hoe forsch is dat afgeknaagde duinbrok ge
houden, waaraan als 't ware de verwrongen
boomtakken zich vastklampen, om hun steeds
onzekerder bestaan zoo lang mogelijk te mek
ken.
•No. 48, kerktalen te Rhenen, hoe grootsch is
deze door z'n tegenstellingen van licht en
donker waardoor de toren zoo majestueus op
rijst boven de daken.