oed BUICK 1924 EN&ZOON HUIZE DENIJS J. HUISMAN Versche Zalm VAN RIET ROMP 10- Overvoen Onze gerenommeerde Borstplaat in 14 smaken C. CASSEE J. BALM ZOON ten meer! \TION A AL" Speculaas 18 cent per ons W ER [fermakerij taarlem fijne Lederwaren Reparatiën Wed. J. de Reiger iur s' middags ttger Zn. JUIVENBODE) - HAARLEM itie-Inrichting TWEEDE BLAD. Bloemendaalscii Weekblad, 10 Nov. 1923 Officieel Raadsverslag van 4 October 1923. ADVERTENTIEN. Straatweg 101, Bioemendaai, Tel. 22175 Klein, gevuld en dik Speculaas Boschlaan 71—73, Bioemendaai HuiS' en Decoratieschilder BLOEMENDAALSCHEWEG 46. GEBR BEEKMAN, Tel. 22165 DAMRUBRIEK. isens, ook voor huiselijk en demonstraties geeft RAAT 25 A, HAARLEM 1KETBAKKER1J ïleefd aanbevelend. if. No. 1329 ERWULFT 7, TEL. 2155. enwerk. Rieten Tuin- Reparatie-inrichting. en Transporten aboedels - BLOEMENDAAL 15 rtschoeisel gsche tentoonstelling jor Lunches, dpartijen, etc. Vergaderingen, etc. illlll No. 46. VERGADERING van den RAAD der Gemeente Bioemendaai, gehouden den 4 October 1923. Voorzitter: de Burgemeester. Tegenwoordig de heeren: D. Blankevoort Dzn., J. Th. Born- water, H. Hogenbirk, J. G. van Kessel, A. F. Kremer, J. C. Laan, Mr. Dr. J. Luden, E. W. A. van Nederhasselt, N. Nuyens, P. Otto, A. J. Prinsenberg, Ch. F. de Roo van Alderwerelt, C. Schulz, P. Verdegaal Rzn. Afwezig met kennisgeving de heer A. J. de Waal Malefijt. Na opening der vergadering deelt de VOORZITTER mede dat pas ingekomen is een schrijven van de Plaatselijke Commis sie tot viering van de Huldigingsfeesten ter gelegenheid van het jubileum van H.M. de Koningin, meldende dat tengevolge van het op Zondag 2 September j.l. niet doorgaan van de fees ten, een tekort is ontstaan van ruim 800.waarom verzocht wordt in dat tekort bij te dragen tot een bedrag van ƒ434.50. De VOORZITTER zegt, dat er bezwaren tegen geopperd zijn om op Zondag de feesten te laten voortduren en dié heeft men geëerbiedigd. De Commissie wil zelf ook 400.bijeen brengen. Spreker zou in deze gaarne de opinie van den Raad hooren. De heer SCHULZ is altijd al geweest tegen het verleenen van subsidie om principieele overwegingen. Hij is een voor stander van den Republikeinschen regeeringsvorm en uit dien hoofde tegen het beschikbaar stellen van gelden uit de gemeen tekas voor een jubileumfeest als dat wat heeft plaats gehad. Maar er komt nu nog iets anders bij. De Raad heeft voor die feesten, nadat B. W. hadden voorgesteld een veel lager bedrag toe te staan en de raadsleden als het ware tegen elkan der op hadden geboden, tenslotte een maximum bedrag genoemd. Men heeft het beschikbaar te stellen bedrag met opzet wat ruim genomen, die som van 4000.moest worden beschouwd als het maximum. Nu de Commissie toch nog een belangrijk tekort heeft, moet spreker er bezwaar tegen maken om die kosten met geld van de gemeente te dekken. Men had bij het opmaken van de begrooting naar zijne meening rekening moe ten houden met de beschikbare gelden. Is het tekort een gevolg van een besluit dat men genomen heeft om de gevoelens van een bepaalde catagorie van menschen niet te kwetsen, dan wil het hem voorkomen dat het op den weg van die menschen ligt om het tekort te dekken. Het is niet spreker's bedoeling critiek uit te oefenen op het werk van die Commissie, maar de Raad is verantwoordelijk voor de gelden der gemeente. De heer HOGENBIRK staat in dit geval niet aan de zijde van den heer Schulz. Hij wenscht nogmaals een woord van hulde te brengen aan de Commissie, die er voor gezorgd heeft dat de feesten zoo schitterend geslaagd zijn. Spreker is degene geweest die voorgesteld heeft tot een maximum van ƒ4000. te gaan. Nu zou hij wel willen voorstellen de afdoening van de zaak aan B. W. over te laten, zonder nog een bepaald bedrag te noemen. De Commissie verdient enkel hulde, men moet haar niet voor die meerdere kosten laten opdraaien. De RAAD vereenigt zich met het voorstel van den heer Hogenbirk. Alleen de heer Schulz stemt tegen. I. WIJZIGING RAADSBESLUIT VAN 14 JUNI 1923 BE TREFFENDE BOUW- EN WEGENPLAN VAN GRONDEN AAN DE JULIANALAAN. Om tegemoet te komen aan de verzoeken van verscheidene bouwers, die aan de nog niet geheel voltooide Oranje Nassau- laan zouden willen bouwen, stellen B. W. daar zij deze gunstige gelegenheid om de werkloosheid te verminderen niet wenschen voorbij te laten gaan voor, om het raadsbesluit van 14 Juni 1923, betreffende de vaststelling van het door A. J. P. Janssen vastgestelde bouw- en wegenplan voor de gronden ten oosten van het Binnenpad en ten zuiden der Ju- lianalaan, aan te vullen en te wijzigen. Een besluit wordt daartoe ter bekrachtiging aangeboden. De VOORZITTER zegt dat het besluit ontworpen is door den rechtskundige, den heer Jhr. Mr. van Styrum. Als de Raad het goedkeurt dan kan men met bouwen beginnen en de gemeente is volkomen gedekt, al zijn de te maken werken voor den weg nog niet geheel voltooid. De heer HOGENBIRK merkt op dat men in andere gemeen ten op een andere manier te werk gaat. Als men daar voorne mens is gronden te exploiteeren, dan moeten belanghebbenden altijd om te beginnen een som storten in de gemeentekas en dan neemt de gemeente het werk zelf ter hand. Zij kan dat dan zelf aanbesteden en kan het laten maken zooals het behoort. Men is dan baas in eigen huis en dat lijkt spreker toch maar het beste. De VOORZITTER zegt dat wat de heer Hogenbirk naar voren brengt een punt van overweging heeft uitgemaakt ter vergadering van B. W., doch B. W. zijn toen tot de conclu sie gekomen dat het uitbreiding van personeel tengevolge zou moeten hebben. In groote gemeenten is het gemakkelijker door te voeren dan in kleine gemeenten. De heer HOGENBIRK zegt dat wanneer er bij zoo'n werk tijdelijk toezicht noodig is, de kosten daarvan ook komen voor rekening van de(n) exploitant. Toezicht vanwege de gemeente is altijd noodig. De heer OTTO wil even opmerken dat datgene wat men thans in het geding gaat brengen op het punt dat nu aan de orde is geen betrekking kan hebben. Met deze principieele kwestie moet men bovendien voorzichtig zijn, want men schept daarmede een nieuwen dienst, welke zou moeten leiden tot uit breiding van het ambtenarencorps. Het lijkt spreker het een voudigst en voldoende, als van gemeentewege goed toezicht wordt gehouden op het werk van anderen. Er is naar spreker's meening niets geen bezwaar tegen om het voorstel van B. W. aan te nemen. De VOORZITTER merkt op dat men voor buitengewoon toe zicht gebruik zou moeten maken van tijdelijke ambtenaren, die wellicht niet zoo vast in hun schoenen staan tegenover de aannemers. De heer BLANKEVOORT acht het niet bevorderlijk voor den goeden gang van zaken, als de exploitanten moeten beginnen met een groote som gelds in de gemeentekas te storten en alles maar moeten overlaten aan de gemeente. Men ontneemt zoo doende het particulier initiatief. De Binnenlandsche b.v. heeft de hand kunnen leggen op een groote partij straatklinkers tegen een zeer matigen prijs. Zooiets zou b.v. niet mogelijk ge weest zijn als de gemeente zoo'n werk deed uitvoeren. Wat het toezicht betreft, dat zou z.i. heel goed uitgeoefend kunnen worden zelfs zonder uitbreiding van personeel, want er zijn hier genoeg ambtenaren aan de af deeling Publ. Werken werk zaam. Bovendien, er is bij dergelijke werken geen doorloopend toezicht noodig, het zou te dwaas zijn om iemand aan te stel len om te kijken of de steentjes wel goed gelegd worden. Als het klaar is kan men toch ook nog wel zien of een en ander in orde is. Den heer SCHULZ is het opgevallen dat door den heer Otto wel opgemerkt is dat op het oogenblik de kwestie van het onder eiger beheer doen uitvoeren van werken niet aan de orde is, maar intusschen heeft de heer Otto er toch ook maar zijn per soonlijke meening over ten beste gegeven. Spreker staat eenigs- zins anders tegenover deze kwestie, maar wenscht er niet ver der op door te gaan. Hij kan zich met het ontwerp-besluit wel vereenigen. De heer PRINSENBERG vindt dat men in openbare vergade ring niet mag zeggen dat tijdelijke opzichters niet altijd even vast in hun schoenen staan. De VOORZITTER kan die meening niet deelen. Hij heeft trouwens geen namen genoemd. De heer Mr. Dr. LUDEN kan zich met het voorstel van B. W. wel vereenigen. Hij is het eens met den heer Blanke voort. Als de heer de Jong zoo nu en dan eens op de fiets de werken inspecteert, dan lijkt hem dat voldoende. Spreker wil bij dit punt iets anders opmerken. Het is tegenwoordig usance om bij het aanleggen van wegen als verhardingsmateriaal voor te schrijven waalvormklinkers. Nu kan men dagelijks onder vinden dat in klinkerwegen altijd hoe langer hoe meer diepe kuilen vallen en daarom zou spreker gaarne zien dat B. W. het wegenverhardingsvraagstuk bij den aanleg van nieuwe wegen goed onder de oogen zien en dan zullen overwegen welke verharding de voorkeur verdient. De heer PRINSENBERG geeft toe dat het niet noodig is geregeld toezicht te houden bij het aanleggen van wegen als men eenmaal aan de bestrating toe is, maar bij het leggen van de rioolbuizen is zeer zeker geregeld toezicht noodig, vooral als de buizen onderheid moeten worden. De ondeugdelijke rio- leering in Hartenlust geeft daarvan het bewijs. De heer BLANKE VOORT heeft niet beweerd dat er geen toezicht moet zijn, maar hij heeft willen aantoonen dat het noodige toezicht best uitgeoefend kan worden zonder uitbrei ding van personeel of aanstelling van tijdelijke krachten. De heer LAAN had ook willen zeggen dat er scherp toezicht noodig is bij het leggen van riolen en alles wat onder den grond komt, want meestal komt het pas jaren later aan het licht als er iets niet in orde is. De heer PRINSENBERG zegt dat in het besluit sub 5° ook sprake is van het maken van een brug, maar er staat niet bij voor wiens rekening die brug eventueel zal komen. De heer LAAN vindt het logisch dat die brug, als die er komt, op kosten van den exploitant gemaakt wordt. Die brug wordt echter nu niet gemaakt. De VOORZITTER zegt dat de heer Prinsenberg iets in bespreking brengt wat op het oogenblik niet aan de orde is. Deze doelt blijkbaar op een besluit dat in de vergadering van 14 Juni 1923 reeds genomen is. De heer DE ROO VAN ALDERWERELT gelooft dat het wel goed is om even te stipuleeren dat, wanneer er een brug moet komen, de eigenaar (s) van de aanliggende gronden deze bekostigen moeten. De heer SCHULZ acht het dan noodig om bindend voor te schrijven dat die brug moet gemaakt worden, want hij voor ziet dat de een noch de ander er iets voor zal voelen en ten slotte is het dan toch de gemeente die het zal moeten betalen. De heer PRINSENBERG: als men van meening is dat Jans sen die brug behoort te betalen, dan is een bedrag van 4000. niet voldoende. Het een houdt verband met het ander. De heer OTTO wil even zeggen, dat het op het oogenblik gaat om het stellen van een cautie. Nu wil men blijkbaar deze gelegenheid aangrijpen om den exploitant nieuwe voorwaarden op te leggen en dat zou spreker onbehoorlijk vinden. Er is wellicht een lacune in het besluit van 14 Juni 1923, dat geeft spreker toe, maar daar kan men nu niet op terug komen. De heer PRINSENBERGhet gaat bij mij maar om de vraag of Janssen al of niet verplicht is die brug te maken. De VOORZITTER: neen, daar gaat het niet om. Men kan den man nu geen verplichtingen meer opleggen. De Raad had dat kunnen doen toen het besluit in kwestie behandeld werd, in de vergadering van 14 Juni 1923. Daarna verleent de Raad zonder hoofdelijke stemming zijne goedkeuring aan het besluit voormeld. De VOORZITTER zegt dat er nog notulen vast te stellen zijn van de vergadering van 4 September 1923 en die van 10 September 1923. Hij vraagt of de Raad zich met die notulen kan vereenigen. De heer PRINSENBERG zegt de opmerking vermeld onder aan pag. 182 gemaakt te hebben toen de heer Otto het had over de kosten van den grond. Die opmerking staat dus niet op haar plaats. De heer OTTO acht het niet mogelijk dat eene opmerking op eene verkeerde plaats komt in het verslag, want de redacteur werkt zijn stenogram natuurlijk regelmatig uit. De opmerking van den heer Prinsenberg betrof ook niet den prijs van den grond maar de kosten van het geheele plan. Bovendien, de notulen geven niet alles woordelijk weer, dat kan nu eenmaal niet. Hoofdzaak is dat de bedoeling van den Raad goed weer gegeven wordt. De heer PRINSENBERG herinnert zich dat hij bij interrup tie die woorden geuit heeft, toen de heer Otto aan het woord was. Over de kosten van het geheele plan kon hij niet spreken, daar hem dit niet bekend was. De heer OTTO heeft bij het doorlezen van de uitvoerige notulen kunnen constateeren, dat degene die de notulen heeft HEINEKENS EN AMSTEL BIEREN MEDICINALE EN GAZEUZE DRANKEN WIJNEN DER FIRMA'S JAGER GERLINGS, HOFLEVERANCIER, EN DE LUZE ET FILS - BINNEN- BUITENLANDSCHE LIKEUREN 3L0EMENDAALSCHEWEG 14 TELEFOON 22265 BESCHIKBAAR. f2.25 per 5 ons BLOEMENDAAL TELEF. 22007 HUISSCHILDERS EN DECORATEURS Uiterst concurreerend en solied adres voor alle voorkomende SCHILDER- EN GLASWERKEN Beleefd aanbevelend OPEN en GESLOTEN Modellen uit voorraad leverbaar Alles betreffende deze rubriek te zenden aan den damredacteur van ons blad, den heer HERIM. DE JONGBi Valeriusstraat 64 huis, Amsterdam- Een aardige combinatie van den ex-wereld kampioen I, Weiss. Stand in cijfers: Zwart: 38 en 35. Wit: 34 en 50 en dam op 25. Wit speelt 50451 waarna Zwart de keus heeft tusschen drie zetten: A. B. C. A. 1. 35—40 2. 25—20! 40 29 3. 20 42 gewonnen. B. 1 .38—43 2. 34—30 35 24 3. 25 48 gewonnen. C. 1. 38—42 2. 25201 4247 {op 42—48 volgt na tuurlijk 2025 enz.) 3. 20—33 47 40 45 34 gewonnen. UIT DE DAMWERELD. Om het wereldkampioenschap gemengd dam men (half Amerikaansch half Europeaansch) tusschen B. Springer, kampioen van Europa en W. Beauregard, kampioen van Amerika. Stand na de zesde partij: Beauregard 3 gewonnen, Springer 0 gewonnen, remise: 3 partijen. De match bestaat uit tien partijen en zal de titel dus wel in Amerika blijven. Match: De HaasA. K. W. Damme te Brussel. De Haas 4 gewonnen: Damme 1 gewonnen; re mise 3 partijen. Stand van het kampioenschap te Amsterdam. J. H. Vos en Herm. de Jongh 7; I. J. de Jong en A. Visser 4; C. J. Lochtenberg 2 punten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 5