WILD en GEVOGELTE P. van der STAD. Tel. 188 Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang Fotografisch Atelier RICH E" 6r.H0utstr.i69.Tei.3472 ü£AJki i: u b N ES KCHILOERUEN-HDUTSNEbEN KEEEKDEMAN Uitgever: A. EIKELENBOOM, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaalscheweg 42. - Tel. 22324. Vreugdlooze Tijd. en; Raadsoverzicht. 17e JAARGANG 1 DECEMBER 1923. <s£t 49- EKBLAD Voor een half jaar Dit nummer bestaat uit twee bladen, waarbij een Kindercourant. Advertentlën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. Ik heb telkens de ervaring opgedaan dat men 't luidst wordt geapplaudisseerd, als men op den verik eerden weg is. Bismarck. VERGROOTINQEN J j I 1 I I I Imm REPRODUCTIES EEN WEZEN. Ik wist wel, d'. t éénmaal mijn leven, Dat naast uw leven zich ontspon. Zich tot één leven saam zou weven, Dat niemand ooit weer scheiden ikon. Maar dat het zoo volmaakt zou wezen ineengevloeid als thens geschiedt. Twee wezens in één zelfde Wezen, Dat droomde jk wel, maar wist ik niet FRANS BASTIAANSE. Uit Gedichten". Uitgave van Mij. voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam. (Nadruk verboden.) Bij het doorbladeren van een kunst werk, dat de reproducties bevatte van oude liederen, naar de gewoonte der tijden versierd met veelkleurige ver luchting trof mij een zesregelig versje uit de twaalfde eeuw. Zevenhonderd vijftig jaar is het geleden, dat Walther van de Vogelweide, de zwervende dich ter, die in strijd en ontbering zijn leven aan de Oostenrijksche hoven door bracht, het neerschreef. Zevenhonderd vijftig jaar, en toch kon het van daag zijn gedicht. „Vreugdlooze tijd" heet het; ik ver taalde het als volgt: Wat geeft lieflijk spreken, wat geeft (zingen Wat geeft vrouwenschoonheid, geld (of goed Sinds men 't kwade zonder aarz'ling (doet, Sinds men meent, dat trouw en recht en eere Zooveel telt, dat men ze kan ontbe ren: Derft voor vreugde menigeen den moed. De Prediker heeft toch gelijk, dat er niets nieuws is onder de zon. Het is het zelfde geteisterde Oostenrijk, dat ook toen reeds een tijd beleefde, die te droef was voor vreugde. En het is niet Oos tenrijk alleen. Het is Duitschland, het is Rusland, maar Frankrijk en Enge land evengoed. Willen we ze opnoemen, de naties die lijden? Dan zullen we ons eigen vaderland niet mogen overslaan. Want ook voor ons is het een benarde tijd. Nog kwelt ons wel geen hongers nood, maar het schijnen ook niet al lereerst de stoffelijke nooden te zijn geweest, die Walther van de Vogelweide somber stemden. Het was de zedelijke nood, die hem triest maakte. Sinds men 't kwade zonder aarz'ling doet; sinds men trouw en recht en eer voor niets telt, heeft hij 't zingen verleerd, heeft hij geen oog meer voor het schoone en mist hij den moed om vroolijk te zijn. Is het, na zevenhonderdvijftig jaar, ook nog niet de oorzaak van onze neer slachtigheid? Dat er kwaad wordt ge daan, allerwege en zonder dat men er zich voor schaamt of ervoor terug hui vert. Kwaad in het openbaar, door de kleinen maar ook door de grooten. Voor al door de grooten, die 't voorbeeld moesten geven. Beloften verbreekt men, traktaten verscheurt men, men neemt wraak en weerwraak. Men verhardt zijn gevoel en zet zijn verteedering opzij hard en meedoogenloos neemt men zijn m T C L Bk B B R LTC.'ZS. tl I 1 l M II I I i J I M 1 i i i I i i i i i i i i i lACtf'A 2n AANCw AGS EN S'ZATEKUA&S ^-IDL'UR S-SBN&ARE RESkBTCN. recht en zoekt men zijn genot; slechts eigen voordeel weegt, al kost het den ondergang van .de wereld. Men gaat prat op zijn hardvochtigheid en snoeft op zijn onverzettelijkheid. En de volke ren hongeren uit en gaan in radeloos heid te gronde. Trouw en recht en eer? Vodjes papier zijn het, meer niet. Voor goed heeft men gebroken met de be lachelijke overgevoeligheid van gewe ten. Wat geeft in zoo'n kwade wereld het geen lieflijk is en wel luidt? Is dit een klankbodem voor hoofschen omgang en bevallige gesprekken, voor zang en mu ziek, voor schoonheid en vreugde? Wat voor zin heeft het, lieflijk te spreken en te zingen Het klinkt als de hulpelooze verzuch ting van een heel teer vogeltje, door ruwe hand gesloten binnen ijzeren kooi. De dichter, hij kan niet leven zonder aanminnigheid, zonder liefde en geloof. Hij moet de zon om zich heen hebben en den geur van bloemen. En het is ijzer en bloed om hem heen; kilte en grimmigheid. Vreugdlooze tijd! Zitten de meesten onzer ook niet als zoo'n heel teer vogeltje terneer gesla gen, dervende den moed om vroolijk te zijn? Dit is door den dichter zoo mooi gedacht: het verband tusschen moed en vreugde. Inderdaad, er behoort moed toe om verheugd te wezen. Niet alleen onder de benarde omstandighe den van thans, maar altijd. Altijd hoort er moed toe. Het zijn steeds lou ter de dapperen geweest, die een vroo lijk aangezicht toonden onder den druk der omstandigheden. De vreugde is het wapenteeken van den ridder zon der vrees of blaam. De vreugde is het kenmerk van den held. Zoolang een tijd helden heeft, bezit hij ook vreug de. Vreugdlooze tijd is een tijd zonder heldhaftigheid. Walther van de Vogelweide was een oude bard, die zevenhonderdvijftig jaren geleden zijn heldhaftig zwer versbestaan leidde. Hij wist het reeds, dat er verband is tusschen vreugde en moed. Maar ook onze tijd weet het nog wel. De helden, we behoeven ze ons niet altijd voor te stellen als zwaargewa pende krijgslieden op een vurig ros. Er kloppen ook heldenharten onder een eenvoudig boezeroen. Dickens heeft er ons zoo een geteekend, toen hij Mark Tapley schiep, den dapperen jon gen uit Martin Chuzzlewit, die zich een eed had gezworen, altijd vroolijk te blijven. Hij vindt er geen eer in, goed geluimd te wezen, zoolang men door het lot wordt begunstigd. Dit kan im mers iedereen wel; het is een goedkoop soort vreugde. Maar een opgeruimd gezicht te blijven zetten, als men te midden van barre ellende verkeert, dat is niet ieders werk. Hiervoor moet ge worsteld en gestreden. De dappere Mark worstelt en strijdt en geeft het niet op; als hij ver van huis in een zaamheid verkommert, en door zware koortsen is aangegrepen, klinkt het van zijn saamgeknepen lippen: „Toch vroolijk!" Het is, of Dickens op zijn eenvou dige manier het apostelwoord illus treert: „Verblijd u ten allen tijde en wederom zeg ik u, verblijd u!" Ook in vreugdloozen tijd. Vreugde en moed, ze werken aanste kelijk. En daarom, al derft ook onder ons menigeen den moed om vroolijk te zijn, laten we onze hoop stellen op de weinigen, die zelfs thans door een ver heugd gelaat hun dapperheid toonen. C. De vorige week is door ons het een en ander gezegd over de behandeling der te laat ingeko men stukken. Nu willen wij het hebben over de niet te laat ingekomen stukken. Daar zijn er bij van ver strekkenden aard, doch er zijn er ook bij die zulk een benaming niet verdienen. 'n Bedankje van iemand die vrijstelling heeft verkregen van hondenbelasting, van straatbe lasting of van eenige andere belasting is wel vermeldenswaard, daar vrijstelling van belas tingen niet tot de dagelijks voorkomende ge vallen behooren doch de lezer zegt: wat gaat mij dat aan, 't is alleen dan belangrijk wanneer het mij zelf betreft, doch ik betaal de volle mep plus wat ik te veel betaal, schrijf daar nu eens over en ik beloof U dat ik het zal lezen en zal laten lezen. Daar schrijven wij dus niet meer over. 'n Bedankje van iemand die meer pensioen ontvangt dan waarop hij recht heeft is ook al niet vermeldenswaard. Die gevallen komen in onze gemeente meer voor en zijn in zooverre belangrijk dat onze geofferde centen er mede gemoeid zijn. Daar valt echter niet tegen te sputteren. Het gemeentebestuur moet ook een zekeren wel stand in acht nemen. Een schrijven van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en de buitenge meenten in zake verlenging van den arbeids tijd van het gemeentepersoneel, verlaging der salarissen, inkrimping van personeel en zoodanige bezuiniging op werkloozensteun, dat prikkel, om werk te zoeken, weer wordt opgewekt, is hoogst belangrijk. Men vraagt zich n.l. ongetwijfeld af, is dit het terrein waarop de K. v. K. zich moet bewegen TEL. 188. OPGERICHT 1870 Poulardes Hazen Braadkippen Fasanten Soepkippen Patrijzen Eendvogels Duinkonijnen Talingen Reevleesch KLEINE HOUTS i R. 136 HAARLEM of is dit wegens gebrek aan ander werk. Het eerste is zoowel in Bloemendaal als in de andere gemeenten reeds door alle richtin gen welke in de Raadszaal vertegenwoordigd waren beantwoord. In onze gemeente weliswaar op een andere wijze, in meer nette bewoordin gen, dan in de Raadszaal der gemeente Velsen of Schoten, doch men was het er toch over eens dat de K. v. K. zich met dingen gaat bemoeien waar zij niets, maar dan ook letterlijk niets, mede te maken heeft. Het adres werd voor kennisgeving aangeno men. (In ons naburig Schoten werd door een R. Kath. raadslid, waar het adres een zelf de lot onderging, de opmerking gemaakt dat de meest mogelijke minachting voor dergelijke adresen behoort te worden aan den dag gelegd De heer Tit is niet gelukkig met zijn verzoe ken aan de gemeente om ontheffing der Bouw verordening. Nu wordt het echter te erg, „bij de konijnen af" schreven we in ons vorig nummer bij zekere gelegenheid, In de voorlaatsten Raadszitting werd de ontheffing niet verleend op grond dat het gebouw een eventueel door te trekken weg of Hofje in den weg zou staan. In de laatste Raadszitting was dat bezwaar on dervangen en werd zelfs aan de gemeente grond om niet aangeboden, zoodat men den weg of het Hofje kon doortrekken zonder bezwaar der ge meentekas. Wie nu denkt dat de ontheffing werd ver leend vergist zich. Geen wonder dan ook dat de heer Ottto met verheffing van stem protes teerde tegen een dergelijke behandeling. Wat door hem werd gezegd kan niet genoeg wor den herhaald: de wetten zijn er om mishruik te gen te gaan, om zoo noodig ten allen tijde te kunnen ingrijpen, doch niet om het de inwoner lastig te maken. Dat door den heer Prinsenberg dit geval werd vergeleken met de aanvraag van mevr. Blom- jousSmit was toch wel wat veel gezegd. Wij, weten maar ook de heer Prinsenberg weet be ter. Het stuk werd naar B. en W, gezonden om advies. Intusschen de heer Tit wacht nog wel eenigen tijd. Suppletoire begrootingen zijn andere begroo tingen dan gewone begrootingen. Het voordeel van suppl. begrootingen is dat de behandeling ervan vlugger gaat dan bij gewone begrootin gen het geval is. En aangezien wij in een tijd leven dat tijd kapitaal vertegenwoordigt, ge zien de snelheid waarmede de meeste menschen zich voortbewegen moet tijd een ontzaglijk kapitaal vertegenwoordigen, geven mij in over weging de gewone begrootingen wat eenvoudi ger te maken en met wat meer suppl. begroo tingen op de proppen te komen. Onze oud-wethouder de Waal Malefijt heeft het al zoo vaak gezegd dat het nauwelijks be hoeft herhaald te worden: het geld wat wij noodzakelijk moeten uitgeven moet er toch zijn en wij geven het heusch niet uit als het niet noodzakelijk is. De heer Otto is het met deze zienswijze niet eens en meent dat men met suppl. begrootingen zeer voorzichtig moet zijn. Suppl. begrootin gen zijn om reeds gedane uitgaven bij een be grooting onder te brengen en aangezien geld zich gemakkelijk laat uitgeven is er niets ge vaarlijker dan dat. Waar echter de meeste en de grootste pos ten voor men tot uitgeven overgaat door den Raad gevoteerd moeten worden is dit gevaar toch niet zoo groot. Het voordeel van suppl. begrootingen is dat men een volledig lijstje voor zich krijgt voor welke doeleinden men in de afgeloopen periode zooal gelden heeft gevoteerd. Bij eventueele aanvragen om steun, subsidie of wat dan ook, laat men zich wel eens door zijn gevoelens lei den, terwijl men bij het aanschouwen van dat lijstje daar overheen is. Het vervolgonderwijs zal dan toch nog gege ven worden. Beter Iaat dan niet. Althans als er zich een voldoende aantal kinderen aanmelden. Gezien het getal, 6, is daar heel veel kans toe.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1923 | | pagina 1