MA1S0Ü HETTÏ Dames- en Heeren Mode-artikelen Victoria=Water Bispinck'Nnmmer van Focus. Plaatselijk Nieuws. TOONEEL. Gr. Houtstr. 126. Tel. 17G0 «M— door denzelfden wethouder warm wordt gepleit, dezelfde heeren, Laan en Schulz, die naar wij dachten het land hadden aan suppletoire be grootingen, die zich herhaaldelijk hebben uitge sproken niet gaarne credieten te zien aange vraagd, tusschentijds, komen nu met een verzoek tot den Raad om f 2000.voor een motor met zijspan, plus f 2000.voor onderhoud, reparatie enz. Drie maanden na de behandeling der be grooting wordt een motor met zijspan gevraagd, alsof men in December niet wist dat wij een Zeeweg hebben, waar te snel gereden wordt. Of dat het verkeer in den a.s. zomer met een motor- brigade beter zal worden geregeld. Wat de surveillance betreft, ook dat wist men in December. Toen was de laatst plaats gehad hebbende inbraak nog verscher in het geheugen dan thans, toen was het de tijd geweest om dit punt onder de oogen te zien. De aanschaffing zal bezuiniging brengen, zegt dc heer Schulz. Maar er wordt niet bijgezegd hce. De voorzitter ziet er geen kans toe. De wethouders evenmin. De commissaris van politie kan zijn mannetjes niet missen. Vanwaar dan bezuiniging. Wij meenen dezen spreker wel eens uit een ander vaatje te hebben hooren tappen als het T politiecorps betrof. Doch dat daargelaten, de invloeden van buitenaf, de wijze waarop deze zaak aan de financieele commissie, waarvan de heer Schulz deel uitmaakt, is voorgelegd kan zoodanig geweest zijn dat men voor die motie ven is bezweken en er zijn stem aan geeft. Ook is hetgeen de heer van Kessel in het mid den bracht zeer juist: Haarlem heeft een brigade, Heemstede ook, waarom Bloemendaal niet. Dat werkt aanstekelijk. Bovendien kan men minstens éénmaal in de week een bericht in de dagbladen lezen dat in de Wilhelminastraat iemand is ver- boliseerd wegens overtreding der maximumsnel heid, waarmede dan de noodzakelijkheid kan worden aangetoond van aanschaffing van zoo'n motor. De heer Nuyens was er beter achter. Deze wilde een klein Fordje koopen. Kosten f 1350.Geen last van wind of regen, 'n Arres tant is dan tenminste ook nog mee te nemen. Minder gevaar voor ongelukken. Geen leeren pakken. Kortom in alles practischer en goedkoo- per. Deze spr. is een man van dezen tijd. Hier wilde men echter al evenmin aan, zoo dat ten slotte met 8 tegen 6 stemmen de zaak gekelderd werd. 'n Belangrijk punt: verplaatsing politiebureau, werd uitgesteld ter afhandeling tot over 'n week. Thans is deze zitting nogmaals uitgesteld tot waarschijnlijk 10 April. OPMERKER. Bij een drietal foto's van Aug. Oepkes geeft Focus een opstel over Ignatius Bispinck. „Een goede twintig jaren waren,,, aldus de redacteur, „we met Bispinck bevriend. Vooral de laatste jaren was die vriendschap hecht gewor den en mooi. Toch is die lange vriendschap niet lang genoeg om Bispinck's verdiensten als ama teurfotograaf naar waarde te schetsen. Want eigenlijk vóór dien tijd lag de bloeiperiode van zijn fotografische loopbaan. Hij heeft de fotogra fie in haar geheele ontwikkeling meegemaakt, alles zelf gedaan en met succes. Massa's onder scheidingen bewijzen zijn productiviteit en kunstzin. Al werkte Bispinck in latere jaren niet zooveel meer als vroeger, hij bleef, door zijn rui men blik, steeds een uitnemend beoordeelaar van technische en ware artistieke kwaliteiten en in jury's had zijn woord dan ook terecht gezag Boven alles was Bispinck echter de organi sator en de vereenigingsleider en wat hij op dit gebied gedaan heeft, wordt elders naar waard i geschetst. Over Bispinck als schrijver zegt de redacteur verder: „Ook deze levensperiode is niet van den laat- sten tijd, doch ook op 't gebied der fotoliteratuur heeft Bispinck zich zeer verdienstelijk gemaakt. Het waren vooral Bispinck's bijdragen, waar voor men 15, 20 jaren terug naar het oude „Lux" greep en het was wel zijne medewerking, die het blad belangrijk en aantrekkelijk maakte. Dit moet hier noodig met waardeering worden geboekstaafd." Ook de heeren G. O. t Hooft en C. A. P. Ivens wijden aan den overledene hartelijke woorden. De laatste behandelt „Ignaz Bispinck en de foto-artikelen-branche"; de eerste her denkt hem als voorzitter zijner vereeniging en haalt een en ander uit het verleden op. „Bijna van de oprichting der vereeniging in 1887 af", aldus de heer 't Hooft, „had ik het voorrecht Ign. Bispinck persoonlijk als vriend te leeren kennen, en reeds direct voelde men, dat er in ons midden gekomen was een man van buitengewone energie en initiatief. Alleszins be grijpelijk was het dan ook, dat in 1890 den heer Bispinck een bestuursfunctie, n.l. het penning meesterschap, werd opgedragen, en reeds bij de groote Internationale Tentoonstelling in 1891 in 1e Militiezaal, voelden wij de groote organisee- rende kracht, welke er van hem uitging; en met welke liefde en toewijding zijn streven gericht was op de verheffing der fotografie en de vor ming van een intensief vereenigingsleven. Bij onze samenkomsten in Maison Pinksen op de Heerengracht vernamen wij in 1894, dat er groote plannen bestonden, waarbij een vast eigen ver- eenigingslokaal op het Spui in uitzicht werd ge steld. Onze hooggeachte overleden vriend was ook toenmaals weder de ziel van het plan, en de totstandkoming hiervan is als eerste groote succes te noemen, waardoor de toen nog hee- tende A. F. V., belangrijk in beteekenis toenam. Echter was het bezoek onzer vergaderingen op het Spui aanvankelijk matig, doch toen in 1895 Ign. Bispinck tot voorzitter benoemd werd, met de heeren D. Wilmerink als seer., A. W. de Flines penningm., H. W. de Wit, bibl. en Geo. Peck, 2e secr., werd een nieuwe periode van bloei voor onze vereeniging ingeluid. Het was weder onze voorzitter, die het plan opperde, tot internationale Iantaarnplaatruil over te gaan. welke poging schitterend slaagde, en van toen af waren de vergaderingen dan ook zeer druk be- zccht. Van zijne reizen bracht Ign. Bispinck o.a de interessante parallax stereogrammen uit Amerika mede, en prachtcollecties lantaarnplaat reisherinneringen, o.a. het Yellowstonepark, waaruit bleek, dat wij naast het organiseerend talent van onzen voorzitter een man van bijzon dere artistieke gaven in ons midden hadden. On- vtrgeetelijk is mij nog de onderhoudende wijze, waarop causeerend deze reisherinneringen ver teld werden, waardoor de avond voor allen een feest werd. Deze waardeering bleek ook duide lijk in andere Nederlandsche vereenigingen, door zijne benoeming als eerelid der Bredasche club en der vereeniging M. L. te Nijmegen. Was het wonder, dat de toeloop op de vergaderingen zoodanig werd, dat men zich bijna niet meer kon roeren? Het ledental was zoodanig toegenomen, dat er naar een nieuw vereenigingslokaal moest worden omgezien. In zijn huis op het Rokin werd mij als bijzon dere gunst een blik gegund in de, een architect waardige teekeningen, die de heer Bispinck ont worpen had voor de inrichting der bovenver dieping met atelier, bibliotheek, vergaderzaal enz. bij de firma tleystee, en het mag hem eene groote voldoening geweest zijn, deze plannen verwezenlijkt te hebben gezien, door zijne per soonlijke opening der groote nieuwe lokalen op 9 September 1911. In 1912 waren tweehonderd Engelsche fotogra fen der „Phot. Convention of the United King dom" aan de zorgen der N. A. F. V. toever trouwd, en wij herinneren ons nog de heerlijke dagen der uitstapjes, o.a. ook naar Bloemendaal, waarbij ook weder onze voorzitter zooveel bij droeg om een en ander te doen slagen. Vanaf dat jaar dateeren onze groote fotografische ten toonstellingen, welke hij geregeld opende, en waarvan de groote Internationale in 1908 een bijzonder succes was. Bij mijne benoeming in 1913 tot commissaris, kwam ik door mijne be stuursfunctie meer intiem in kennis met onzen voorzitter, wiens geestkracht ons bij het uitbre ken van den wereldoorlog in 1914, door menige moeilijkheid, waarin de vereeniging toen ver keerde, heenbracht. In dat jaar volgde mijne be noeming tot secretaris, en in de tien jaren, dat ik het voorrecht had naast hem te mogen wer ken om ons gezamenlijk te wijden aan de ver- eenigingsbelangen, mocht ik hem leeren kennen als een oprecht vriend, wiens aandenken bij mij en allen die het voorrecht hadden hem meer van nabij te leeren kennen, steeds in dierbare her innering zal blijven. Bij onze jarenlange middag-bijeenkomsten in de bibliotheekkamer, bleek mij hoe langer zoo meer dat Ign. Bispinck, naast zijne wetenschap pelijke interesse, een open oog had voor de schoonheid van al het ons omringende, dat hij iemand was, die voelde, welk een machtige fac tor de fotografie is, om in breede kringen den aitistieken zin aan te kweeken, waardoor het leven der beoefenaren zoo veel rijker en schoo ner wordt. Dankbaar blijven wij hem dan ook zooveel te hebben bijgedragen tot de bereiking van dit verheffende ideaal. Zijn werken en stre ven is niet tevergeefsch geweest. Hij ruste in vrede." BLOEMENDAAL, Lezing van den heer K. Tinholt in Hotel Rust hoek op Woensdag 19 Maart 1924. Een commissie, welke zich had gevormd uit de burgerij, naar aanleiding van het wetsont werp, om den toelatingsleeftijd een jaar te ver. schuiven, had een openbare vergadering belegd in „Rusthoek" met als spreker een hoofd der school, die zoo dit onderwerp tot wet wordt ver heven, met 1 September reeds zonder eerste klas zal zijn, tenzij nog een andere oplossing zal ge vonden worden. De voorzitter van deze commissie, de heer B. Doorn, opende de vergadering en riep den aan wezigen een hartelijk welkom toe. De heer Tinholt, het woord verkrijgende, me moreerde, hoe dit ontwerp als een bliksemstraal bij helderen hemel tot ons is gekomen. De beroe ring welke door het land is gegaan is dan ook algemeen en de protesten zijn vele. Nu het echter zoover gekomen is, dat het aller aandacht heeft, zal spr. op dezen avond geen protest laten hooren, doch eens als zijn en ande- rer meening weergeven, hoe hij en anderen den ken over het 5- tot 7-jarig kind. Het is dus een paedagogische beschouwing, waarom het onder werp door hem genoemd is: „gedachten over on derwijs en opvoeding" met betrekking tot de verschuiving van den leerplichtigen leeftijd tot 7 jaar. Vooropgesteld moet worden, dat spr. evenzeer als de meesten onzer het aanhangige wetsont werp niet toejuicht, maar het noemt, een aantas ten van een traditie welke al geslachten lang bestaat en deze uiteenzetting dan ook d&arom geeft over het kind, om te trachten, indien het eventueel zoover mocht komen, er nog zooveel mogelijk voordeel uit te halen. Spr. begint dan met te behandelen het kind van 5 jaar in het gezin, waar het door vragen en lastig worden op de school is aangewezen. Het vraagt onderwijs. Het vraagt leiding in z'n den ken. Die leiding kan de moeder niet of niet vol doende geven en roept dan ook gaarne hulp daarvoor in. Dit is de algemeene gang. En in deze traditie nu grijpt de regeering in en gooit die omver. Een ander bezwaar is, en dat geldt voor alle kringen, dat het kind ook 1 jaar later klaar is. Voor spr. is dat bezwaar niet zoo groot, omdat de stelregel om in een zeker aantal jaren en dus op een vooruit vast te stellen datum of jaar, gereed te zijn, niet goed genoemd kan worden. Blijft echter de vraag, hoe moeten wij met ons kind doen? Voor Bloemendaal is de oplossing geen andere dan goed voorbereidend onderwijs te geven. En dit moet ook, daar onze scholen, ook die van spreker, geen gewone lagere scholen zijn, doch opleidingsscholen. Scholen welke aansluiten aan de M.U.L.O., H.B.S., Gymnasium of Lyceum en daarom vooruit moeten. Spr. zou dan ook wenschen, dat voor onze ge meente op het voorbereidend onderwijs het oog werd gevestigd. Vervolgens schetst spr. wat de moderne pae- dalogie en kinderpsychologie ons heeft geleerd. De leeftijd tot 6 jaar is de speeltijd. Met 7 jaar volgt de schoolleeftijd. Hiertusschen ligt het ze vende levensjaar, dat door de geweldige ver anderingen in lichaam en geest een zeer bijzon dere plaats inneemt. Met allerlei voorbeelden toont spr. aan, hoe door verkeerd begrijpen de botsingen met het kind ontstaan, die een schaduw werpen op het levensgeluk van het kind, maar ook op het ge zinsleven. Na de pauze toont spr. het nut aan van doe- onderwijs. De handenarbeid, het werken met klei wordt vervolgens aanschouwelijk voorgesteld. Verschillende door jongens of meisjes van zijn school zeer fraaie eigenhandig vervaardigde mo dellen werden getoond, welke laten zien, wat al niet te bereiken is met klei en verf. Op elk mo del een klein gedicht, wat door den spreker werd voorgelezen en wat den lachlust der aan wezigen nog al eens opwekte. Spr. eindigt met de hoop uit te spreken, dat de school der toekomst minder conflicten zal veroorzaken, beter begrijpen zal leeren, tot be vordering van het levensgeluk op school en thuis. Met een gedicht van zichzelf eindigt de heer Tinholt zijn voordracht. Uit den aard van de voordracht kon geen debat worden toegestaan, doch wel konden vra gen worden gedaan. De heer Otto verklaarde, alhoewel hij zeer dankbaar was voor het gesprokene, dat hij toch iets anders had gedacht te hooren van den spre ker, meer een rede naar aanleiding van het wets ontwerp, ook al doordat deze vergadering was uitgeschreven door een Commissie uit de bur gerij, die toch was samengesteld nadat het wets ontwerp ons was ter kennis gebracht. De heer Doorn antwoordde dat de heer Tin holt, wat zeer begrijpelijk is, gedacht heeft aan, en het oog gericht houdt op de school, waarvan hij aan het hoofd staat en welke school de eenige is in Bloemendaal die door de nieuwe wetsbepa ling reeds dit jaar gedupeerd zal kunnen worden. Dc spreker heeft dit dan ook zelf reeds mede gedeeld. Vervolgens werden door den spreker nog een paar vragen beantwoordt, waarna de voorzitter de vergadering sloot. De Af deeling Bloemendaal-Velsen der Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde hield Dinsdag, 18 Maart j.l. hare maandelijksche bij eenkomst in Hotel Vreeburg te Bloemendaal De voorzitter opende de druk bezochte ver gadering met een woord van welkom en leidd; den spreker, den heer A. Meilink van Haarlem in, die eene voordracht zou houden over „De planten- en dierenwereld van den tuinbuow bij 10.000-voudige vergrooting. Spreker begon met eene verklaring te geven van de techniek der microscopische projecties om duidelijk te maken wat de geprojecteerde beelden zouden te zien geven. Aan de hand van eene groote collectie, zeer mooie en duidelijk geprojecteerde lichtbeelden van enkele dierlijke parasieten en vele plan- ten-preparaten, verklaard spreker op boeiende en leerzame wijze den bouw en de functies der plantenorganen. Met een hartelijk applaus dankten de toe hoorders den spreker voor de zeer interessante voordracht, welken dank de voorzitter in woor den vertolkte en de hoop uitsprak den heer Meilink meerdere malen als spreker in onze vergaderingen te mogen zien. De voordracht leende zich niet tot discussie en nadere vragen werden niet gesteld. Van de pauze, die thans volgde, werd gebruik gemaakt om de vele mooie inzendingen voor het puntenstelsel te bewonderen. De Commissie van Keuring, bestaande uit de HH. J. Ende, Ar. Jager en P. E. v. d. Werff, kende de volgende punten toe: A. F. Bos, vaas tulpen Bartigon, 7 punten; id. bak met Narcissen bicolor, 9 p.; A. Koper, groep Hortensia, 7 p.; id. groep Acacia paradoxe, 8 p.; H. Boegschoten, groep Amaryllis, 10 p.; id Anthurium schertzerianum, 8 p.; id. groep cli via's, 9p.; R. v. d. Hul, aardbeien in pot, 5 p.; id. een vaas Calla's, 8 p.; id. een Cattleya, 7 p.; id. een pot en een vaas Amaryllis, 6 p.; id. een Stre- litzia regina, 6 p.; K. Griffioen, een vaas. Calla's, 9 p.; R. v. d. Bogaard, een pot Anthurium schert zerianum, 7 p. De voorzitter complimenteerde de inzenders met de fraaie inzendingen. Bij navraag bleek dat de mooie groep Amaryllis van den heer Boegschoten een eigen aanwinst was, waarvoor hem alle eer toekomt. Terwijl overgegaan wordt tot de stemming voor een bestuurslid-vakman, wordt onderwijl punt 3 der agenda behandeld en wordt door de vergadering, conform het voorstel van het be stuur, besloten in den vervolge de ledenverga deringen te houden op den 3den Dinsdag van iedere maand. Vervolgens wordt een uittreksel der Notulen van de vergadering van 19 Febr. door den secretaris voorgelezen en werden de Notulen geacht zonder wijziging te zijn goedgekeurd en gearresteerd. In herstemming werd de heer Joh. Mey, tuin baas van Wildhoef, gekozen tot bestuurslid en werd deze benoeming door hem aangenomen. De Vragenbus leverde drie vragen op: le. Kan carbolineum van verleden jaar nog gebruikt worden? De meening was dat het beter is ieder jaar versche carbolineum te gebruiken, daar deze door bewaren, zelfs goed van de lucht afgeslo ten, in desinfecteerende waarde achteruit gaat 2e. Hoe komën de wilde tulpen bij Saxen- burg?Zijn dit inheemsche tulpen? De heer Bos weet niet hoe de zoogenaamd wilde tulpen daar kwamen, maar is van mee ning dat deze „wilde" tulpen ook uit Azië moe ten zijn ingevoerd en hier zijn verwilderd. Eene volgende keer, wanneer de tulpen in bloei zijn. wil de heer Bos gaarne bloeiende tulpen mei- biengen en daarbij toelichting geven betreffende deze verwildering. De voorzitter deelt mede van den heer Bos wilde tulpen (gele) te hebben gekregen, dié goed bloeien, terwijl gewoonlijk verwilderde tulpen weinig bloei geven. 3e. a. Op de zaaipannen met varens komt mos; kan dit schade doen aan het zaad? Hoe kan ik dat tegengaan? b. Op de bladeren van mijn varens ko men witte plekken; wat kan dit zijn? De heer Griffioen vermoedt dat dit „mos" niet anders is dan kiemende sporen van de varens, zaad hebben de varens niet. Hij meent dat dus afgewacht moet worden. Blijkt het wer kelijk mos te zijn, dan moet voor het zaaien der sporen uitgekookte aarde in de zaaipannen worden gebruikt. Wat de vlekken op de blaren betreft, kan dit veroorzaakt worden door thrips. De heer Beunder meent dat dit óók veroor zaakt kan worden door het begieten met kalk- houdend water. Zonder het blad te zien, is het evenwel moeilijk uit te maken wat het is. Vra ger wordt aangeraden op eene volgende ver gadering een aangetast blad mede te brengen. Wegens het vergevorderd uur wordt de be handeling van punt 5 der agenda uitgesteld tot de volgende vergadering en de huidige geslo ten. De dertiende stoel. Ver. Rotterd.-Hofstad-Tooneel. Het repertoire van een tooneelgezelschap dient eenige verscheidenheid te bieden en om die reden zal het „Vereenigd Rotterdamsch- Hofstad-Tooneel" dit eigenaardige stuk ten too- neele gebracht hebben. Het is een stuk van lou ter handeling en sensatie en het moet gezegd worden: men blijft den ganschen avond in span ning, wie de beide moorden, waarom het gaat, gepleegd zal hebben. Eigenlijk gaat het niet om de moorden, het gaat er om of Miss Helen O'Neil en den million- nairszoon, Wil Grosby, elkander zullen trouwen, hetgeen beiden vurig wenschen, doch niet kun nen, zoolang op Helen de verdenking rust, dat zij de beide moorden gepleegd heeft. Deze beide compagnons, die dit stuk geschre ven hebben, blijken begrepen te hebben, dat het romantische niet ontbreken mocht en ze heb ben het dik erop gesmeerd. Het stuk heeft nog meer deugden: men denkt zich suf, wie toch wel die moorden gepleegd mag hebben en geen enkel schouwburgbezoe ker verdenkt den werkelijken moordenaar, om dat die voor het slot van het spel niet de minste aanleiding daartoe gegeven heeft. Ieder bezoe ker wacht dus een surprise. Zelfs in zulk een stuk, zonder wezenlijken inhoud, weet mevrouw Alida Tartaud-Klein haar rol nog belangrijk te maken. Als het medium, madame La Grange, gaf zij een stuk leven en werkelijkheid te genieten. Haar slagvaardigheid en vooral de energieke bewegelijkheid, waar mede zij haar avonturiersneigingen zoo kostelijk demonstreerde, gaven blijk van een goed begrip en een juiste opvatting der rol. Met het spiritisme nemen de schrijvers van „De dertiende stoel" op 'n fijne wijze een loopje. Of zijn het geen „schrijvers" en is ook dit com pagnonschap een grapje? Wel vermeldt het pro gramma: „tooneelspel in drie bedrijven door J. D'Hanswick en Pierre de Wattyne", doch wij hebben een landgenoot, die bewezen heeft, wel alleen een dergelijk stuk in elkaar te kunnen zetten. HENRI BAKELS. Dronk men vroeger 's avonds na de thee een glas wijn of bier, thans is het Oberlahnstein. het bevordert de digestie en een regelmatige af scheiding der vochten. Voor huishoudelijk gebruik bizonder aanbevolen in heele Liter- schroefflesschen, inhoudsprijs 32 ets.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1924 | | pagina 2