TWEEDE BLAD „Bloemendaalsch Weekblad" Gemeenteraad. Voeten en Schoenen. No. 15. ZATERDAG 12 APRIL 1924. Donderdagmidag 2 uur kwam ons gemeente bestuur in openbare zitting bijeen. Voorzitter Jhr. A. Bas Backer, burgemeester. Afwezig de heeren Luden en Schulz. PUNT i. Ingekomen stukken. 1. Proces-verbaal van kasopname van den Gemeente-Ontvanger. Goedgekeurd. Brandweerrapport. B, en W. deelen mede, dat het hun wil voorkomen, het door den Gemeente architect opgemaakt rapport in zake de reorga nisatie der Brandweer niet eerder te moeten behandelen dan bij de gemeente-begrooting dienst 1925. Na een kleine opmerking goedgekeurd. Verzoek der Bloemendaalsche Voetbalclub „Bloemendaal" om kwijtschelding of reductie van terreinhuur. B. en W. stellen voor, het adres te renvoyee- ren aan hen om prae-advies. Verzoek aangenomen van de heeren Kok en Meeuwig om bij de definitieve vaststelling der rooilijn van den Bloemendaalscheweg rekening te houden met hunne belangen. De heer Laan vraagt het woord en deelt mede dat de Inspecteur der Volksgezondheid,, de heer Wentink, op bezoek is geweest. Bij dat onderhoud is gebleken dat de heer Wentink eenige bezwaren heeft tegen de op nieuw vastgestelde rooilijn vanaf den Bloemen daalscheweg tot Dr. De Backerlaan en zoo ver volgens naar den Kleverlaan. Ook spreker is niet zoo erg voor dit nieuwe plan geweest en het wil hem daarom voorkomen, dat het wenschelijk zou zijn het in de laatst gehouden raadszitting vast gestelde besluit ter vernietiging of intrekking voor te dragen en de oude rooilijn maar weer te handhaven. Spr. zou dan gaarne gebruik wil len maken van het aanbod van de heeren Kok en Meeuwig, n.l, door den grond, welke genoem- heeren om niet willen afstaan, dankbaar te aan vaarden en alzoo de bocht daar ter plaatse zoo ruim mogelijk te maken. De heer Otto heeft met belangstelling de me- dedeeling van den heer Laan aangehoord. Spr. gelooft ook dat de gansche raad deze mededee- ling met vreugde zal begroeten. Om echter zon der meer thans dit maar te aanvaarden, daar voor gevoelt spr. zich toch te bezwaard. Spr. gaat dan nog eens na wat in de vorige raads zitting is behandeld en meent dan ten slotte dat het heele college op het zondaarsbankje zal moeten. De Voorzitter is het daar nog niet mee eens. De heer Otto meent dat dit toch zal moeten. Spr. verklaart dan verder, dat door hem uit dit geval leering is getrokken en wel in die mate, dat het hem raadzaam voorkomt niet meer op aandrang van den Voorzitter een besluit te nemen. Spr. vindt het een betreurenswaardige ge schiedenis waarvan niet anders kan worden ge zegd dan dat de Raad een raar figuur heeft gemaakt. De heer Hogenbirk vindt de zaak niet zoo verschrikkelijk als hier wel wordt voorgesteld en dat er allerminst van Russische toestanden kan worden gesproken, zooals in ons plaatselijk blad deze kwestie wordt aangeroerd. Spr. zou willen voorstellen, om nu maar niet verder over dit punt te spreken, doch thans in beginsel aan te nemen dat alle raadsleden zich daar ter plaatse nog eens goed zullen oriënteeren. Door uitzetting van paaltjes kan een heel goed over zicht worden verkregen. Ten slotte meent spr. nog te moeten zeggen dat B. en W. naar zijn meening geheel te goeder trouw hebben gehan deld. De heer Prinsenberg kan het met de woorden van den heer Otto niet eens zijn. Volgens spr. was het eerste ontwerp der heeren Kok en Meeuwig beslist niet voor inwilliging vatbaar. Ook het nieuwe plan is niet volkomen in orde. Ook deze spr. hoopt dat van het aanbod der heeren, om een paar meter grond over te nemen, door de gemeente zal worden gebruik gemaakt. De heer de Waal Malefijt houdt een pleidooi voor vlugge afhandeling van deze zaak. Alte lang wordt hiermede getraineerd, 't Lijkt wel of hier aan de orde is een bespreking over het drukste punt van Londen of Parijs. Zoover zijn we nog niet, meent spr, De heer de Roo van Alderwerelt uit zich in denzelfden geest en spreekt daarbij den wensch uit, dat de heeren Kok en Meeuwig zoo spoedig mogelijk zullen zijn verdwenen uit onze ge- meentewoningen. De heer Laan is blij dat de verschillende hee- rtn den heer Otto reeds hebben beantwoordt. Spr. wil hier wel verklaren dat hij er zich niet voor schaamt om te erkennen indien door hem een fout gemaakt is en om dan weer te trachten deze te herstellen. Voor spr. is deze zaak ook weer een lesje geweest en wel dat er voortaan niet zoo spoedig meer plannen in den Raad zul len komen, alvorens een en ander wettelijk geregeld is. De Otto heer repliceert. Spr. stelt voor om thans zonder meer het besluit in te trekken. De Voorzitter antwoordt dat dit niet mogelijk is, als zijnde in strijd met het reglement vaa orde. De heer Prinsenberg meent dat al is het raads besluit nog niet vernietigd en de goedkeuring van Ged. Staten nog moet worden verkregen, op het uitbreidingsplan van het Kinheimpark, de heeren Kok en Meeuwig toch wel door kunnen gaan met hun bouwplannen, daar zij toch bou wen aan den Bloemendaalscheweg. De heer Laan betoogt dat zulks niet moge lijk is, daar zij toch ook bouwen aan de Dr. Dirk Backerlaan. De heer Otto meent dat practisch gesproken de menschen nog 3 maanden zullen moeten wachten. Dat gaat niet. Is het nu niet mogelijk ciat waar ook vóór de vorige raadszitting bin nen 24 uur een ontwerp in elkaar werd gemet seld, de Voorzitter thans iets dergelijks doet binnen dezen tijd? De heer van Kessel maant tot voorzichtigheid daar de aandacht der autoriteiten thans hierop is gevestigd. Toegezegd wordt, dat bij de volgende zitting het ontwerp tot vernietiging den raad zal wor den aangeboden. (De heer Luden komt te vergadering). PUNT 2. Ontheffing van bepalingen der Bouwverordening. 1. Verzoek van J. Wiegant voor bouw van een dubbel landhuis aan de Julianalaan. B. en W. stellen voor, het verzoek in te willi gen. Aldus besloten. 2. Verzoek van P. A. van Olst voor verbouw van een perceel aan den Joh. Verhulstweg. B. en W. stellen voor, het verzoek toe te staan. Aldus besloten. 3. Verzoek van den heer Koelen om verbouw voor zijn perceel aan den Bloemendaalscheweg. PUNT 3. Ontheffing van artikelen der Ver ordening op de Dranklocaliteiten. Aangehouden. PUNT 4. Aanvaarding legaat van wijlen Ign. Bispinck. De Voorzitter deelt mede, dat wijlen den heer Ign. Bispinck, die in zijn leven heel veel goeds in stilte aan de behoeftigen heeft gedaan aan de algemeene armen f 1000.heeft gelegateerd en stelt voor dit in dank te aanvaarden en aan de familie den dank overjte brengen. Wordt onder applaus aangenomen. PUNT 5. Vaststelling: 2e Suppletoire be grooting; besluit tot af- en overschrijving; besluit tot beschikking uit Onvoorzien (dienst 1923). De heer Otto stelt voor om een suppletoire begrooting te behandelen als een gewone be grooting. Het is voor spr. duidelijk geworden dat dergelijke begrootingen ook grondige studie be hoeven. Om dit te bewijzen haalt spr. eenige fiappante voorbeelden aan. De heer Laan, wethouder, en ook de oud wethouder de Waal Malefijt antwoorden den heer Otto en toonen met voorbeelden aan, dat wat de heer Otto zou willen niet altijd mogelijk is. B.v. een post van f 900.voor schilderen waarmede de begrooting overschreden is. Men laat enkele perceelen schilderen en het duurt dan enkele dagen langer of men moet iets laten repareeren, dan is men direct over het bedrag heen. De begrooting wordt meestal zóó gemaakt dat men er overheen moet komen. Voor onvoor zien vindt men op de begrooting niets uitge trokken. Een verzoek van den heer Otto om de begroo ting aan te houden kan niet worden toegestaan daar deze vóór 1 Juli bij Ged. Staten moet zijn. Deze wordt daarna goedgekeurd. PUNT 6. Vaststelling instructiën van den Ge meente-secretaris en van den Gemeente-ontvan ger. Aldus vastgesteld. PUNT 7. Verkoop grond van de Bekslaan aan de directie der Nederlandsche Spoorwegen. Goedgekeurd. PUNT 8. Verbouw perceel Bloemendaalsche weg no. 229 tot bureau van politie. De heer Prinsenberg deelt mede, dat hij niet kan meegaan met het idee van het Dag. Bestuur en de Fin. Commissie door het politiebureau te verplaatsen naar het bekende perceel Bloemen daalscheweg no. 229, doch voor concentratie te zijn op het bestaande punt. De heer Blankevoort zegt tegen die ontzetten de hooge uitgaven te zijn. Hij zal dus tegen stemmen. De heer van Kessel meent dat twee aparte dingen apart moeten worden behandeld. Con centratie van twee bureaux en daarnaast ver plaatsing van het bureau. Wat de concentratie betreft: waarom wordt Aerdenhout hier niet bij betrokken? Is van af het hoofdbureau Aerdenhout zooveel verder dan Bloemendaal-Noord? De plaats gehad hebbende inbraak wordt bij deze concentratie uitgespeeld. Toen was het bureau Aerdenhout juist gesloten. Doch hoe is het dan te verklaren dat een inbre ker in een huis is kunnen komen nog geen twee minuten vanaf ons hoofdbureau? Dat was niet gesloten. Spr. meent dat voorzichtigheid geboden is. We hebben hier altijd nog groote plannen, n.l. den bouw van een nieuw raadhuis. Het politie bureau zal dan toch moeten worden onder gebracht in het Raadhuis. De heer Nuyens houdt een pleidooi voor B. en W. en voor de fin. commissie. Volgens spr, is dgze zaak tot in den treure behandeld en het moest dus maar eens toegestaan worden. De heer Otto vraagt zich af: waarom komen B. en W. thans met dit plan. Het is, zooals de vorige spr. heeft gezegd tot in den treure be handeld, Men komt er mee omdat door die con centratie, door die z.g.n. bezuiniging, tegelijk het andere plan, wat zooals de heer van Kessel terecht heeft gezegd, los behoort te staan van de concentratie. Wij zijn voor concentratie, zegt spr. doch wij zijn tegen de verbouwing van het bewuste perceel omdat zulks een groote uitgaaf vordert die niet te verdedigen is. In geen enkel opzicht. De totale onkosten zullen zeker komen op f 20.000.De commissie voor Publieke Wer ken, belichaamd in één enkel persoon, n.l. den heer Prinsenberg, komt op f 28.000.Spr. doet de pertinente vraag of men door de concentratie kan komen tot een bezuiniging van 1/5 van het personeel wat bij de behandeling der begroo ting met op één na algemeene stemmen is aan genomen. De heer Luden herhaalt de woorden van den heer Kremer, n.l. van twee kwaden het beste kiezen. Langer uitstel is volgens spr. niet moge lijk. De heer de Waal Malefijt vreest dat van dit punt, dit nieuwe centrale punt al heel spoedig zal blijken, dat het niet de gewenschte plaats is.Wij hebben thans grond speciaal bestemd voor den bouw van een raadhuis met de speciale bedoeling daarop ook een raadhuis te bouwen. Vervolgens is er behoefte aan een bureau Pu blieke Werken. Er staat thans wel een houten gebouwtje met daarachter nog een uitbouw, die zeer vochtig, doch dat is toch maar tijdelijk. Nu is er ook behoefte aan een politiebureau. Welnu laat men daarop het oog richten. De heer Hogenbirk motiveert zijn stem, waar om hij tegen zal stemmen. De afstand tusschen het bureau van thans e^ het eventueele nieuwe bureau is zoo gering, slechts 3 a 4 minuten fiet sen, dat hij werkelijk niet kan inzien dat hier door de concentratie niet kan plaats vinden. Spr. heeft echter wat anders gehoord en dat is dat de Commissaris van het gemeentehuis van daan wil. Meer apart wil zitten. Om die reden drijft men thans de zaak door. (De heer Schulz komt ter vergadering.) De heer Laan verdedigt het voorstel van B. en W. en legt er daarbij nadruk op, dat feitelijk wel zal worden bespaard. Bespaard in dien zin, dat dan geen nieuw personeel zal behoeven te worden aangesteld. Men moet niet vergeten dat nu de bewaking veel te wenschen overlaat. Voorts zet spr. uiteen, dat dit plan maar een beetje geld kost. Spr. kan zich niet indenken, dat de raad zoo roekeloos zal zijn om, daar er een goed raadhuis is, binnen eenige jaren eenige tonnen voor een nieuw raadhuis uit te geven. Wanneer dit bureau niet bevalt dan kan men de villa later weder gaan verhuren. De villa is dan meer waard, er is dan kelderruimte en een centrale verwar ming. Het laat inmiddels B. en W. koud, of de raad al dan niet dit voorstel aaneemt. De heer van Kessel kan maar niet begrijpen hoe de heer Laan als raadslid zoo geheel anders gepraat heeft dan nu als wethouder. Op bedra gen van f 200.en minder is wel beknibbeld door denzelfden heer Laan, die thans over groote bedragen zoo licht heenstapt. De Rijks-politie wil men hier niet. Persoonlijk is een majoor van de Rijkspolitie bij den Voor zitter geweest en heeft hem gevraagd of de bur gemeester prijs stelde op het blijven van een standplaats in onze gemeente. Er werd echter geen prijs op gesteld. Waarom niet? Waarom accepteert men op drukke dagen die hulp niet? Om het tekort aan politie te kunnen demon- streeren. De heer Laan heeft er niets van geweten dat gratis hulp van de Rijkspolitie is te krijgen. An ders had hij die gelegenheid met beide handen aangegrepen. Deze mededeeling verandert wel wat aan de zaak. Ook de heer van Nederhasselt uit zich in den zelfden geest. De heer Otto vraagt nogmaals of concentra tie bezuiniging van eenige agenten geeft. De heer Laan antwoordt dat die bezuiniging zich niet uitdrukt in ontslag van personeel, doch in een betere surveillance. De heer Schulz verklaart dat hij daarom voor concentratie en verbouwing van het bewuste perceel is, omdat de pertinente verzekering aan de financieele commissie is gegeven dat er min stens "3" man zal worden bezuinigd. Wordt deze verklaring thans ingetrokken, dan wordt het voor spr. toch wel heel moeilijk. De heer Nuyens deelt mede, dat hij tijdens de besprekingen wel een beetje tot andere gedach ten. is gekomen. Hij kan dan ook geen vrijheid vinden zijn stem er aan te geven. Nadat de Voorzitter verklaard heeft dat het wel zijn bedoeling is op het personeel te be zuinigen, komt het voorstel van B. en W. in stemming. Voor stemden de heeren Kremer, Schulz, Lu den, Laan en van Nederhasselt. Tegen stemden de heeren de Roo van Alder werelt, Bornwater, Otto, Blankevoort, Verde- gaal, Prinsenberg, van Kessel, de Waal Male fijt en Hogenbirk. Blanco stemden de heer Nuyens. Het voorstel wordt dus verworpen. De heer van Kessel zegt, dat nu wel is beslo ten om het bureau niet te verplaatsen, maar nog niet, dat nu geen concentratie zal plaats vinden. De heer de Waal Malefijt wil thans een commissie benoemd zien om dit vraagstuk eens gced onder de pogen te zien. De Voorzitter zegt: waar zijn wij dan voor? Waar is de fin. commissie dan voor? Dan kun nen wij wel'weggaan, als men voor alles en nog wat commissies gaat benoemen. De heer Schulz is wel voor een commisie. Het zal voor het Dag. Bestuur thans moeilijk zijn, onder deze omstandigheden deze zaak zelf nog maals in onderzoek te nemen. De Voorzitter stelt voor de zaak nu maar te laten rusten tot bij de behandeling der begroo ting. De heer Otto begrijpt nu ook deze houding weer niet. Dan komen we bij de begrooting weer voor hetzelfde feit te staan. Eventjes laten bezinken, zegt de heer Laan. Aldus wordt besloten. PUNT 9. Verleening van een bouwcrediet aan de coöperatieve woningbouwvereeniging „Ons Huis". Over dit punt ontstaat een lange gedachten- wisseling. De heer Otto stelt tenslotte voor, dat B. en W. met Ged. Staten overleg zullen plegen aan gaande een gedeeltelijke goedkeuring van het uitbreidingsplan der gemeente, dat daarna een proef-aanbesteding zal plaats hebben en dat B. en W. dan zullen overwegen of zij naar aanlei ding daarvan den raad een voorstel zullen doen om financieelen steun te verleenen. De Voorzitter zegt dat B. en W. dit over nemen. Aldus besloten. PUNT 10c. Aanbieding door de familie Bis pinck van een strook grond langs de Korte Kle verlaan hoek Bloemendaalscheweg ter verbree ding van eerstgenoemden weg. De heer Kremer brengt hulde aan de familie Bispinck, maar de gang van zaken is wel wat wonderlijk. Alles is reeds in orde gemaakt en nu komt het voorstel pas in den raad. De Voorzitter: indien de raad er eerst in was gekend, dan had de zaak vertraging ondervon den en het wellicht extra kosten met zich ge bracht. Men was nu toch met het rooien van de boomen bezig en dan konden meteen andere werkzaamheden gedaan worden. De heer Otto kan toch de handeling van den Burgemeester niet goedkeuren. Feitelijk is uitvoering aan een besluit gegeven, dat nog geen besluit was. De heer Laan had het ook aardiger gevon den indien de Burgemeester er eerst eens met de wethouders over had gesproken en indien de raad er in was gekend. De heer van Nederhasselt vernam het pas vanmiddag. Besloten wordt tot aanvaarding der aanbie ding. Vragen van het raadslid van Kessel. Het raadslid van Kessel heeft de volgende vragen aan B. en W. gesteld: 1. Is het juist, dat het graafwerk voor den aanleg van gas, water en electriciteit voor de verschillende Exploitatiemaatschappijen door B. en W. is aanbesteed? 2. Zoo ja, onder welke voorwaarde en op welke wijze heeft deze aanbesteding plaats gehad? 3. Wanneer deze aanbesteding is gehouden, is dan ook in de voorwaarden opgenomen de bepaling, dat deze werkzaamheden moeten wor den uitgevoerd door werklooze arbeiders, welke bij de Arbeidsbeurs zijn ingeschreven? 4. Zijn B. en W. bereid aan den Raad mede te deelen waarom deze aanbesteding heeft plaats gehad en welke voordeelen hierin voor de ge meente gelegen zijn? 5. Is het B. en W, bekend, dat door een van de opzichters bij Publieke Werken, menschen voor deze werkzaamheden zijn aangezocht, wel ke nog bij een particulieren patroon werkzaam waren? 6. Zijn B. en W., zoo dit juist is, niet van meening dat op deze wijze onze ingeschreven werkloozen worden gedupeerd? De Voorzitter antwoordt: 1. alleen graafwerk van de waterleiding in het Kinheimpark is aan besteed; 2. de aanbesteding geschiedde onder hands; 3. bepaald is dat Bloemendalers in dienst moeten worden genomen; 4. omdat meermalen in den raad de wensch is geuit dat uitbreidings werken zullen worden aanbesteed; 5. aanneming van volk geschiedt niet door publieke werken; 5. neen. De heer van Kessel is niet geheel voldaan met het antwoord van B. en W. Hij merkt onder meer op, dat het advies van de werkloozen- commissie niet wordt gevraagd wanneer dit noodig is. Het blijkt dus, dat op die adviezen geen prijs wordt gesteld. In de gemeente wekt een en ander ontstemming. Het is niet goed te keuren, dat daar is aangenomen, dat werkloo zen om de andere week zullen werken, een opzichter eenige weken achter elkaar aan het werk is gezet. De heer Laan zet uiteen dat een werken met werkloozen moeilijkheden oplevert, omdat in dien de menschen iets in de bloembollen kun nen verdienen, zij dadelijk weggaan. Dat B. en W, wel eens iets aan een commissie niet vra gen is niet goed te keuren, maar dat kan ge beuren. Maar laat de heer van Kessel dan eens met den wethouder over de zaken gaan spreken. De heer van Kessel: ik hoorde pas van de zaak nadat ze had plaats gehad. De heer Laan merkt verder op dat alle werk loozen in de gemeente nu werk hebben en dat B. en W. toch niet over alle kleinigheden een commissie kunnen raadplegen. Men kan iemand niet de eene week aanstellen als opzichter en de andere week hem weder afzetten, indien een werk nog niet klaar is. De heer van Kessel zegt nu onslag te zullen nemen als voorzitter van de werkloozencom- missie, omdat B, en W. toch alles buiten die commissie om doen. Verschillende leden zouden dat betreuren. Ten slotte wordt besloten, dat B. en W. een confe rentie met de commissie zullen hebben. Rondvraag. De heer Prinsenberg vestigt de aandacht op de Teding van Berkhoutlaan in Vogelenzang, Deze is zeer slecht. Vanwege de vorst, antwoordt de heer van Nederhasselt. De heer Luden houdt een pleidooi voor een vast te stellen reglement betreffende autobus houders op gemeentelijke en provinciale wegen. In Overijssel hebben alle burgemeesters de kop pen bij elkaar gestoken en een reglement vast gesteld. Onze voorzitter moest voor onze provincie nu eens het initiatief nemen. De Voorzitter zegt overweging toe. Daarna sluiting. Men kan er zich over verwonderen, dat waar zooveel geschreven is over kleeding, hoeden, mantels, blouses, een snoezig ditje of datje in verband met de mode en eischen der hygiëne, (allemaal nuttig en aanbevelenswaardig) men nooit in geen enkele courant iets te lezen krijgt over voeten en schoenen, toegelicht van des kundige zijde. Toch kan dit van meer belang geacht worden. Kleeding is in hoofdzaak een kwestie van smaak, doch levert geen gevaar voor misvorming op. Men kan met een minder goed gekozen mantel of hoed, er onelegant uitzien, doch gevaar voor een ronde rug of scheef hoofd, bestaat daar niet bij. Door nu op dezelfde wijze met voeten te handelen en over schoenen te oordeelen, loopt men wel degelijk gevaar op ern stige lichaamsbezwaren te stuiten. Verkeerd ge bruik van voeten en minder goed passend schoei sel, geeft echter zeer zeker misvorming, waar van de gevolgen zich niet alleen tot de voeten bepalen, maar van grooten invloed bovendien zijn op den geheelen bovenbouw, waardoor veel levensgenot en werkkracht verloren gaat, zoo als trouwens het ernstig voetlijden van den te- genwoordigen tijd ten volle aantoont. Er zijn bij voorbeeld menschen en schoenen die scheef- loopen; dit is of een gevolg van verkeerd loopen, of door dragen van verkeerd gemaakte schoenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1924 | | pagina 5