del
'REN
NS
Niemand is onmisbaar.
REISSEIZOEN
renhandel
rpark"
nmakerij
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang
Fotografisch Atolier p|£up"Gr.Houtstr.i69,Tei.3472
BLOEMENDAAL
TUINPLASTIEK
i
EMIST
)GIST
WERKEN
uilen
iting
ek Pijlslaan
Boeré
AARLEM
in 48-50
EMON
SCHOTEN
5EDIENING
3 Reiger
Binnen- en Buitenlandsche Credietbrieven. Bagage-Verzekering.
Bewaring van waarden in hare brand- en inbraakvrije kluis
Plaatselijk Nieuws.
NED. KR IMG VAN
BEELDHOUWERS
m
g van boomen
veen. Tel. 3819.
Tel. 22195 f
40
aagde prijzen
)E ETALAGES
- HAARLEM
ichting
ST1KKER1J
het leveren van
SCHOTEN
prima en
rp concur-
Dp aanvraag
ie bezorging
5ING PETITE"?
ver de kwaliteit-
Telef. 2563
- SCHOTEN
kt
.EFOON 2155
-MEUBELEN
Vaschmanden,
INRICHTING
18e JAARGANG.
ZATERDAG 31 MEI 1924
No. 22
BLOGMENDAALSCH
Uitgever: A. EIKELENBOOM, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaalscheweg 42. - Tel. 22324.
Abonnement:
Voor een half jaar 1.75
Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of
meer korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en
verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent.
Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Alleen naar den boom die vruchten draagt
werpt men steenen. MELATI VAN JAVA
O LIED!
O lied, o lied.
gij helpt de smert,
wanneer de rampen raken,
gij kunt, o lied, de wonde in 't hert,
de wonde in 't hert vermaken,
O lied, o lied,
gij laaft de dorst,
gij bluscht het brandend blaken,
gij kunt, o lied, de droge borst
en 't wee daarvan Jc-n staken.
O lied, o lied,
het zwijgend nat
dat leekt langs mijne kaken,
gij kunt het, en een kunst is dat,
gij kunt het honig maken,
GEZELLE.
(Nadruk verboden.)
Het gebeurde in een ingewikkeld be
drijf, dat de directeur om gezondheids
redenen ontslag nam. Dit was voor de
onderneming een zwaar verlies, want
de directeur was mede-oprichter van de
zaak en had deze gedurende dertig ja
ren onafgebroken bestuurd. Geen won
der, dat de commissarissen van de ven
nootschap zoowel als de verschillende
leden van het personeel den vertrekken
de noode zagen heengaan. Ze konden
zich geen van allen voorstellen, hoe hun
onderneming verder zou loopen zonder
dezen bedrijfsleider, aan wien ze zoo
gewend waren geraakt, dat ze de zaak
met hem vereenzelvigden en in hem
zagen belichaamd.
Toen het oogenblik van het afscheid
gekomen was, zag men elkaar hulpeloos
aan. Het was, of men overbleef op een
schip zonder stuurman. En, onder dezen
algemeenen indruk, kreeg de vertrek
kende directeur ook het gevoel, alsof
hij de zaak, die hem lief was, in den
steek liet en het schip, als onbeheerd,
verder aan wind en golven prijs gaf.
Hij zocht naar een woord van troost
voor al deze ontmoedigde menschen en
legde de verklaring af, dat, wanneer de
enderneming zijn diensten nog eens
noodig mocht hebben, hij ten allen tijd
bereid zou zijn, haar met raad en daad
bij te staan. Deze verklaring bracht
blijkbaar opluchting; van alle zijden
betuigde men den heengaanden direc
teur zijn erkentelijkheid voor de toe
zegging, waarvan men, naar men ver
zekerde, dankbaar gebruik zou maken.
Vijf jaren waren sinds dit indruk
wekkend oogenblik verloopen, toen de
afgetreden directeur een bezoek bracht
aan een der commissarissen, waarbij
toevallig deze gebeurtenis ter sprake
kwam.
„En weet u, waaraan ik in deze vijf
jaren vaak heb moeten denken?" sprak
de oud-directeur. „Dat er in al dien tijd
geen enkele maal op mij een beroep is
gedaan en dat men het in uw bedrijf
dus blijkbaar heel goed buiten mij heeft
kunnen stellen."
Inderdaad moet dit voor dezen man
een merkwaardige ervaring zijn ge
weest. Zoo onmisbaar hij bij zijn ver
trek geleek, zoo spoedig bleek men hem
te kunnen vergeten. Zijn opvolger had
hem volkomen vervangen; er was door
zijn heengaan geen leemte, geen ga
ping in het bedrijfsleven ontstaan; ja,
Vergrootiagen en Reproducties^ 11 J naar de meest verbleekte portretten
men had de verwisseling van leider
misschien nauwelijks bemerkt.
Wij allen houden onszelf voor onmis
baar, gelijk ook onze naaste omstan
ders ons onmisbaar achten. Gesteld, dat
het mogelijk ware, uit den dood te her
rijzen en met bewustzijn in zijn vroe
gere omgeving terug te keeren, welk 'n
schrijnend leed zou geleden worden door
vroeggestorven ouders, die thans tegen
een ander hun kind „vader" of „moe
der" hoorden zeggen; door kinderen,
die, bij hun dood onstuimig betreurd,
een anderen Benjamin hun plaatsje za
gen innemen; door werkers en denkers
en gezaghebbers en leidslieden, die hun
rol op het wereldtooneel zagen overge
nomen door nieuwe, gelijkwaardige
krachten.
Over 't algemeen koesteren wij een
tegenzin tegen het opnieuw bezoeken
van de plek, waar wij een stuk van ons
leven hebben doorgebracht. Wat is het,
dat zoo'n bedevaart naar onze geboorte
plaats of naar een onzer voormalige
woon- of standplaatsen tot een pijni
ging maakt? Het is de weemoed om 't
verlorene, zeggen wij. Maar zou het
ook niet zijn dat schrijnend gevoel te
gen hetgeen is blijven bestaan, toen
wij heengingen? De school, waarop wij
gingen, is met hetzelfde aantal kinde
ren gevuld en zij spelen even vroolijk
en leeren even naarstig als wij dat in
onzen tijd hebben gedaan. Er is geen
ledige plaats in de rij, waarin wij heb
ben gestaan noch in de bank waarin wij
wij hebben gezeten.
Er is geen ledige plaats in het op
nieuw bewoonde huis, waarin wij heb
ben gewoond; noch in de werkplaats,
r.och in het vereenigingsleven. Er is
nergens een ledige plaats. Het leven is
als het water, dat zichzelf aanvult, wan
neer men er een droppeltje aan ont
neemt. Er is nergens rouw om ons
heengaan; nergens stilstand of zelfs
maar verwarring. Alles gaat zijn gewo
nen gang en bekommert zich niet om
ons, die nu als een onbekend toeschou
wer staan naast het verleden, waarin
we eenmaal een werkzaam aandeel heb
ben genomen.
Dan kan een troosteloos gevoel ons
bevangen om de hardvochtigheid van
hetgeen zich ongestoord heeft besten
digd, niettegenstaande ons vertrek.
Dan slaat ons beklemming om het on-
meedoogende leven, dat ons niet van
noode heeft, dat met ons niet rekent,
dat ons voorbijvaart zonder aandacht
aan ons te schenken. Voorbij, altijd
maar voorbij
Wij zouden het niet meer dan recht
vaardig vinden, zoo, als wij het leven
verlieten, de zon haar werk staakte, de
hemel verduisterde, de aarde verging.
Is het leven voor ons wel meer dan een
omlijsting van ons bestaan? Heeft het
op zichzelf waarde, zonder ons? Wij
kunnen ons het leven zonder ons niet
voorstellen. Werpt men de omlijsting
niet weg, als het schilderstuk, dat zij
omvatte, daaruit is verdwenen
Bij sommige oostersche volken
heerschte voorheen het gebruik, dat b1'!
den dood van den vorst zijn gemalin
nen, zijn verwanten, zijn slaven en
huisdieren mede te doode werden ge
wijd. Hetgeen wij hier als een wreed
gebruik afkeuren, leeft voort in een
verscholen hoekje van ons hart. Wree-
der dan dit gebruik der oude volkeren
dunkt ons soms de wet van het leven,
dat, als wij sterven, de onzen spaart en
doet voortbestaan en ons doet vergeten.
Er behoort meer 'zelfoverwinning toe
dan wij veeltijds meenen, ons neer te
leggen bij de gedachte dat niemand on
misbaar is. Dit inzicht kan eerst de
vrucht zijn van veel levenswijsheid en
van veel levenservaring, die ons ons
vertrouwen hebben leeren stellen in
hetgeen sterker en duurzamer en van
meer beteekenis is dan het brooze en
tijdelijke van één simpel menschen-
bestaan. C.
BLOEMENDAAL.
Per Vrijdag 6 Juni a.s. zijn we uitgenoodigd
tegenwoordig te willen zijn bij de leerlingen
avond van mevr. C. J. Meijer in hotel Vreeburg.
Dat is voor Bloemendaal iets bijzonders.
Onze plaats, onze ligging, kortom alles werkt
er toe mede om met allen en alles maar naar
Haarlem te trekken.
Dat was vroeger zoo, dat is thans zoo en dat
zal voorloopig nog wel zoo blijven.
Het is daarom zoo bijzonder op prijs te stel
len dat mevr. Meijer het toch heeft aangedurfd
met haar leerlingen uit Bloemendaal in Bloe
mendaal een openbare oefenavond te houden.
En gezien het succes met haar optreden in
Haarlem j.l. Zaterdagavond in „De Kroon" zijn
wij niet bang of ook in Bloemendaal zal zij suc
ces hebben. En dat kan ook niet anders. Het
optreden van kinderen vooral in speelliederen,
wij hebben dat in Santpoort meermalen meege
maakt, werkt zoo geheel anders op je dan het
spel van grootere menschen dat, ook al wor
den er fouten gemaakt, dit minder of niet op
gemerkt wordt, terwijl de genietingen zooveel
te grooter zijn.
De heer Jan de Nobel schrijft dan ook in de
Stads-Editie:
„De zangklasjes van mejuffrouw Meyer, die
haar werkkring te Haarlem en te Bloemendaal
vindt, gaven Zaterdagavond blijken van heur
bedrevenheid en vaardigheid in de gezellige
Kroon-zaaltjes, smaakvol voor deze gelegen
heid gearrangeerd en gevuld met een talrijk
auditorium, hoofdzakelijk uit familieleden der
jeugdige executanten bestaande. De uitvoering
had een intiem karakter en leende zich, ook al
door het niet groote getal der deelneemsters,
weinig tot critieke beschouwingen. Aangezien
mij echter een speciale uitnoodiging gewerd,
wil ik aan de zangleerares, die blijkbaar op
critiek prijs stelt, mijn opmerkingen niet ont
houden. Allereerst dan mijn compliment over
het zorgvuldig opgestelde programma, dat rijke
afwisseling bood van een keur der beste Neder-
landsche koorliederen geornamenteerd door
een enkel Dalcrose- en Mendelssohn-liedeke.
,,IIet Nederlandsche lied voor de Nederland-
sch jeugd" is blijkbaar ook de zinspreuk van
mej. Meyer en zij doet er wel aan, dit devies
hoog te houden. Ik heb echter bij dit goede
programma enkele kantteekeningen. Naar aan
leiding eener dergelijke leerlingenuitvoering,
tijd geleden gehouden, heb ik de opmerking
gemaakt, dat enkele zangleeraressen en diri
genten bij haar openbare lessen en hun uitvoe
ringen de zoogenaamde speelliederen een te
belangrijke plaats inruimen. Deze zijn zeer
zeker geschikt, om de belangstelling van execu
tanten en publiek te wekken, zij bereiken ook
onvoorwaardelijk succes, maar, in te groot
VAN 18 MEI
TOT 15 JUNI
VAN 10-4 UUR
BL'DAALSCHEWEG 148
VILLA „SORCH-VLIET" j|
getal opgenomen, werken ze schadelijk."
Bedoeld wordt hier natuurlijk niet de scha
delijke werking van hetgeen geboden wordt
aan de luisteraars of toeschouwers, doch meer
dat het doel, het bevorderen van den zang,
even in het gedrang komt.
Na de kritiek besluit de schrijver dan ook:
„De kinderen zongen beschaafd, over het al
gemeen zuiver, met goede voordracht en juist
aangebrachte nuanceering en zij bleken door
drongen te zijn van de beteekenis der liedge
dichten in woord en klank. Geen wonder, dat
die mooi uitgevoerde liedekens, benevens en
vooral de werkjes met costuum, gebaar en
ensceneering, een uitstekend onthaal vonden en
de leidster herhaaldelijk met hartelijk applaus
beloond werd."
De zaal van Vreeburg moet te klein zijn.
Vrijdagavond 23 Mei vergaderde de Bloe-
mendaalsche Reddingsbrigade ter bespreking
van de a.s. zomercampagne.
De vergadering was zeer goed bezocht. De
voorzitter constateerde in zijn openingswoord,
dat de brigade in den afgeloopen winter flinke
vorderingen had gemaakt. Vele leden, die bij
het begin van den winter zich in het water
evenmin thuisvoelden als een visch op het
droge, duiken en zwemmen er thans kranig op
los. Anderen, die moeite hadden, zich zeiven te
redden, helpen nu anderen van ,,de sloot op
den wal.'.
Deze vooruitgang schreef spr. toe aan het
medewerken van de leden, gevoegd bij de hulp
van de dames en heeren, die zich belangeloos
belasten met toezicht en hulp bij de zwemoefe-
ningen. Onder hartelijke bewoordingen bracht
spr, zijn dank aan deze helpsters en helpers.
Als blijk van waardeering, ontvingen dezen een
doos met versnaperingen; de dames bonbons,
de heeren een rookoffer. Ook aan het gemeen
tebestuur werd hulde gebracht voor den onder
vonden moreelen en financieelen steun. De
heer E. W. A. van NederhaSselt, op de verga
dering aanwezig nam dien dank in ontvangst
en beloofde er het College van B, en W. deel
genoot van te maken.
Hierna werden aan hen, die bij het op 27
April in Stoop's Bad gehouden examen hun
proeven van bekwaamheid met gunstig gevolg
aflegden de diploma's uitgereikt.
Medegedeeld werd, dat dezen zomer een de
monstratie aan zee gehouden zal worden met
reddingsmiddelen. Getracht zal verder worden
in het bezit te komen van een vlet, om te ge
bruiken aan het stille strand.
Daarna werd een rooster opgemaakt voor
den stranddienst en wel voorloopig van 24 Mei
tot '1 Juli. Haarlemsche brigadeleden zegden
hun hulp toe bij het verrichten van den strand
dienst. Ook komt een verbandkist aan het
strand, met een offerbus voor genoten hulp.
Bij de rondvraag kwam aansluiting bij de on
langs opgerichte Bloemendaalsche Vrijwillige
Brandweer, ter sprake. Hieromtrent werd geen
besluit genomen. Deze instelling moet eerst
maar eens haar beslag gekregen hebben.
De penningmeester kon tot zijn voldoening
mededeelen, dat verscheidene leden hun „bij-