Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang P. VAN DER STAD - Tel. 188 I Cioderen. ZICHZELF ZIJN. Fotografiscli Atelier WILD EN GEVOGELTE E STAND. EN D A. DAAL. EEN. HOUT. ORT. 18e JAARGANG. ZATERDAG 25 OCTOBER 1924 No. 43 Uitgever: A. EiKELENBOOM, Bloemendaal. - Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaaischeweg 42. - Tel. 22324. n n Gr.Moutstr.169, Tei.3472 PLAATSELIJK NIEUWS, t eenig geld', aan het :rveen, twee ceintuurs, ion Bloemendaal, een lijmlaan 8 Bloemendaal, )udes, Koeduinweg 2a luijbensBeke, z.; J. E. M, van Riessen Slansky, z.; A. A. J, I. z. Koelemij en M. F. de H. Pleijte. sterman Holstijn en C. m IJsselsteijn en C. W. Freriks en A. M. van Koelen, 22 j. October. E, voormidd, 10 uur, Dijk. in gebouw oormiddags 10 uur, k, Haarlem. BOND, gebouw der een. voorm. 10.30 uur, Leiden. voormidd. 10 uur, d. IHOOL, voorm. 10 uur, 's av. 8 uur de heer K. AerdenhoutBentveld, enlaan 5, v.m. 10.30 u. Pred. te Haarlem. E, voormidd. 10 uur, 1 Bergh van Eysinga. i. 30 20—21. voormiddags 10 uur, K, in het gebouw ,m. 9.45 uur, bediening v. h. Heilig Bediening v. h. Heilig gging. Bijbelbespreking, voor- imelik, theol. cand. Jan", ende mededeeling voor alleen slechts enkele ik plaatsten, o.a. „Peter verhalen, kunnen mededeelen dat we ook lewerker hebben gekre- inderen in ons blad wil ui vriendelijk om deze ezen, voornamelijk den rvriend, die zich Oom neefjes en nichtjes! maar ik wil eens met let! met jelui een apart te babbelen, over alle geen verhaaltjes of hoekje waar jelui me vertellen als jelui eens I of een verjaardag waar vieren we binnenkort stmis, dan hebben jelui vertellen, of jelui plei- moeten jelui eens naar es gaan die dit blad nog kennis willen maken en hoe meer neefjes en iuker dit hoekje worden of zus soms iets te vra- wel eens doen, maar en nichtjes mogen niet jonger. :r neefje en nichtje, dat moet een schuilnaampje keer iets vraagt Ires opgeven, maar denk schuilnaampje tusschen er nu een neefje of s weet, dan schrijft men dan wel zeggen welk neefjes en nichtjes vra- j i\. mijnheer Eike- Schoten, is zoo aardig en mij: laten je neefjes bij mij brengen met an", dus jullie weten nu noet sturen. ga maar lustig aan den worden door: OOM JAN. rzichtig. jullie nu samen naaf terug. Zul je goed n?" luistert u eens. Als auto komt, of zijn been dan eerst naar 't park aan, of moet ik het u BLOEMENBAALSCH WEEKBLAD Abonnement: Voor een half jaar 1.75 Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname van 500 regels of meer, korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. Wee den mensch, die geen geest genoeg heeft om goed te spreken en geen verstand genoeg om te zwijgen. LA BRUYèRE. LENTE. Wat is Uw hemel hoog, Waarlangs de wolken gaan, In wonder kleurenspel En bont vertoon Ik volg met stil ontzag Onpeilbaar ver hun baan, Wat is Uw hemel hoog, Wat is hij schoon Wat is Uw schepping lief In Lente's bruidsgewaad. Wat is bekoorlijk blank Uw bloesempracht Die nog tot dieper blauw Den klaren hemel stemt, Nu Gij den vollen bloei Tot uiting bracht! Wat dringt Uw liefdelicht Ver in een menschenhart, Wat stemt Uw wonderwerk Tot diepen dank Als straks de winterwind Met scherpen geesel slaat, Houd ik in hartediep Mijn zonnesprank (Overgenomen uit „De Dag") D. TOMKINS (Nadruk verboden.) Toevallig viel dezer dagen mijn oog op een spreuk, die men toeschrijft aan een beroemd middeleeuwer. Deze moet gezegd hebben, dat niemand van een ander mag zijn die van zichzelf kan wezen. Het betreft hier natuurlijk niet de ge dachte aan lichamelijk bezit. De tijd, waarin de ééne mensch menschen hield, zooals hij koeien en paarden in eigendom had, is voorbij. Maar ook na de afschaf fing van de slavernij is de geestelijke knechtschap blijven bestaan, en in vele gevallen is deze met stoffelijke afhanke lijkheid gepaard gebleven. Er bestaan nog altijd talloos veel menschen, die „van een ander zijn. Het volk drukt deze knechtschap uit door te zeggen: wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Inderdaad is dit in vele opzichten waar. Maar ook wanneer wij deze economische afhankelijkheid voor een oogenblik vergeten, denken wij aan allerlei andere vormen van geestelijke slavernij. Maak alle menschen morgen vrijverschaf hun de ruimste middelen van bestaan, snijd alle banden, waardoor zij aan patroons en opzichters, ouders, op voeders, echtgenooten zijn geketend, tegelijk door, en nóg zullen negen van de tien aldus ontvoogden levenslang „van een ander" blijven. _Het zal hun gaan als het huisdier, dat gij de vrijheid geeft. De deur staat open, uw hond gaat de straat op; gij sluit de deur, maar een erbarmelijk janken kon digt u spoedig aan, dat het vrijgelaten beest van zijn vrijheid niet is gediend. Kwispelstaartend betuigt hij u, hoe pret- n "van een anc^er" te zijn. e middeleeuwen, aan wien ik mijn spreuk voor vandaag ontleen, maakt een i voorbehoud wanneer hij het recht op on- n e ïjkheid beperkt tot die menschen, vl? Xfn Z ,zeIf bunnen zijn. Onmondigen 6VLet vr'jheid weinig gerieven. Bij een kind hoort een voogd, een verzorger, maar zoodra het kind zichzelf helpen kan en op eigen beenen kan staan, zij het memands onderdaan meer Alle nadruk in de aangehaalde spreuk valt op het woord „kan". Het betreft een kwestie van vermogen of onvermogen. Kan ieder van zichzelf zijn, die het wil? Zjltl ZuJnmbeteeuent; ziJ'n leven in eigen beheer hebben, het bewind voeren over het gansche gebied van zijn lot en persoonlijkheid. Niemand als gezag boven zich erkennen; geenerlei invloed van bui ten aanvaarden; zijn eigen richting kiezen- zijn eigen fortuin smeden. Zoo, onafhan' kelijk van de goed- of afkeuring zijner genooten, eiken raad en elke voorlichting toetsend aan eigen verstand en geweten als hoogsten toetssteen, in de wereld staan als een soeverein vorst, als een autonoom heerscher. Wie tot een dergelijke zelf- regeering het vermogen bezit, hij zij nie- mands slaaf. Een aardig KINDERPORTRET verhoogt het geluk van uw jaardag Maar hoe weinigen onzer bezitten dit vermogen. De Leekedichter drukt het zoo juist uit in een zijner puntdichten: „Wees u zelf!", zei ik tot iemand; Maar hij kon niet; hij was niemand. Er ligt iets minachtends in dit oordeel over den mensch, die zichzelf niet kan zijn. Toch behoeft men niet aanstonds tot „niemand" te worden gedegradeerd, zoo men moet erkennen, dat het „zichzelf zijn" een zeer betrekkelijk iets is. Vaak komt in mij althans de gedachte op, hoe weinig zeker wij toch zijn van het domein onzer persoonlijkheid. Het is soms, alsof wij tegenover onze ziel, tegenover onze ikheid staan als een bewoner staat tegen over zijn huis. Of wij slechts een gast, een vreemdeling vaak zijn in dat wonder bare en zonderlinge land, dat wij aanma tigend als onze persoonlijkheid betitelen. Wat gaat er veel onbegrijpelijks in ons om! Wat weten wij weinig van onze eigen lijke zieleroerselenKennen wij onze drijfveeren en beweegredenen? Verschrik ken ons niet dikwerf onze eigen gedachten en droomen? „Van een ander" mogen wij dan al niet zijn, „van onszelf" zijn wij toch ook niet. Het zal ook u wel gebeuren, dat ge des avonds te bed een oogenblik na het insla pen wakker schrikt door een toevallig ge luid. Tot klaar besef komend uit uw slaap, die eigenlijk nog maar een voorslaap of halfslaap is geweest, onderkent ge nog juist, als waren 't voor het daglicht vluch tende schimmen, de gedachten en beelden uit uw droom; in een flits zijn ze verdwe nen en niets herinnert ge u er meer van. Maar in welk een vreemde wereld hebt ge dat korte oogenblik verwijld! Vraag stukken hielden u bezig, waarin gij u tij dens uw wake nooit hebt verdiept; gij voerdet gesprekken en verloort u in diep zinnigheden; gij zaagt gezichten en hoor- det stemmen en voeldet u heelemaal op uw gemak in een omgeving, grootscher en kleurrijker dan uw alledaagschheid en op een peil, dat gij wakend nimmer bereikt. Toch was die zinsbegoocheling deze ééne seconde de normale wereld voor u, even v/erkelijk als de nuchterheid, waarin ge na haar snelle verdwijning verkeert. Een derde deel van het etmaal, een derde deel van uw leven zult gij u in die andere sfeer als in een normale werkelijkheid bewegen. Een dergelijke ervaring brengt tot de veronderstelling, dat de persoonlijkheid minder autonoom is dan zij meent. Het is, als is ons „zelf" een droppel in een stroom, een golfje in een oceaan, mee drijvend, mee deinend met andere droppels en gol ven, die haar wezen en haar richting bepalen. Een zee van „zelven" omspoelt ons, doordringt ons, vloeit met ons mee en vloeit door ons heen; al deze „zelven" be- heerschen door wederzijdschen invloed elkaar en het is deze gedachte aan het bovenpersoonlijk universum, die ons be scheiden stemt tegenover de uitspraak, als 'zou iets van ons „van zichzelf" kunnen wezen. Hoogstens dragen wij ieder ons eigen merk en ons eigen stempel, maar „van. onszelf" zijn wij evenmin als „van een ander". C. prijsuitreiking heeft plaats na afloop van den wed strijd. Schenkingen voor dezen wedstrijd worden door het bestuur dankbaar aanvaard. BLOEMENDAAL De Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde, afd. Bloemendaal-Velsen zal op 31 October, 1 en 2 November een onderinge Najaars tentoonstelling houden van alles wat groeit en bloeit, in hotel „Vreeburg" alhier. De tentoonstel ling is geopend den eersten dag van 810 uui v.m., uitsluitend voor leden en geïntroduceerden, De beide andere dagen van 10 uur v.m. tot 10 uur n.m., leden gratis, niet-leden den len Nov. f 0.50 den 2en Nov. f 0.25. Bloemendaalsche Reddingsbrigade. Maandag avond van 910 uur Zwemmen in N.V. Stoop's Badinrichting, Overveen. Bloemendaal-Commando. De jaarlijksche on derlinge eindwedstrijd zal gehouden worden op Zaterdag 25 Oct. van 3 uur n.m. af en Zondag 26 October tot 5 uur n.m. en van 8 uur tot 9.30 n.m. op de schietbanen in Hotel Vreeburg te Bloemen daal, Een reglement is op de baan aanwezig De De afd. Bloemendaal-Velsen der Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde hield 21 October j.l. hare maandelijksche beijeenkomst in Hotel Vreeburg. Voor de pauze hield de heer A. Mei link, lseraar te Haarlem, een voordracht over „Het Rythme in het leven der planten". Na duidelijk gemaakt te hebben waarin dit rythme bestaat: herleving, vorming van blad, vor ming van bloem, vorming van vrucht, afval blad, rust, gaf spreker daarvan eenige voorbeelden en ook enkele uitzonderingen. Hij deelde mede dat er twee meeningen bestaan omtrent de oorzaak van dit rythme: de eene meent dat dit rythme een innerlijke eigenschap is van de planten, daarin neergelegd van Hooger Hand, terwijl andere geleerden de uiterlijke om standigheden, temperatuur, licht, concentratie der voedingsoplossingen in den bodem, watergehalte van de lucht en de electrische lading daarvan enz. enz,, oorzaak achten en het rythme der planten dus eene aanpassing daaraan. Om dit te bewijzen werden vele proeven geno men, die wel geen direct practische doch te meer wetenschappelijke waarde hadden en deze stelling in de meeste gevallen bewezen, terwijl wanneer het bewijs niet te leveren was, d.w.z. de plant niet van zijn rythme kon wöod.en afgebracht, dit ge zocht moet worden in onbekendheid met alle uit wendige factoren die van invloed zijn. Op onderhoudende wijze werden deze proeven verteld en aan het einde der voordracht werd een klein honderdtal lichtbeelden gegeven om het ge sprokene nader toe te lichten. Met een hartelijk applaus betuigde de verga dering den spreker dank voor deze interessante voordracht en de voorzitter vertolkte die nader in eenige welgekozen woorden. 'De pauze, die thans volgde, werd benut voor de keuring der inzendingen voor het puntenstelsel; het waren er niet vele en de commissie van keu ring bestaande uit de IüH. J. Ende, B. Vader en I. Jager hadden licht werk. Zij kende toe aan: Chrysanthen, ingez. door H. Boogschoten, 10 p.; Vaas met Tritoma, Alb. Bos, 8 p.; partij fruit, W. van der Tuin, 9 p., met de mededeeling dat de ingezonden appels onder den naam van Engelsche Gold paer main, niet van deze soort waren doch „Cox orange pippin". De notulen der verg. van 16 Sept. j.l. werden voorgelezen en zonder wijzigingen goedgekeurd. De ingekomen brieven: 1. van de Chrysanthen- Tentoonste'lling te A'dam waarbij de bloemisten in kleinere plaatsen werden opgewekt tot inzen ding van bloemstukken met Chrysanthen; 2. van het Bestuur der Voorjaarsbloemen-Tentoonstelling Haarlem-Heemstede om te bedanken voor de toe gezegde medailles; 3. van de Verg. van oud-leer lingen der Tuinbouwcursussen om op te wekken tot toetreding tot den cursus in Bloemschikken en binden, werden voorgelezen en behandeld. De voorzitter wekt nogmaals de leden op om mede te doen aan de pas opgerichte Tuinbouw- cursus te Bloemendaal, waartoe alsnog gelegen heid bestaat, daar deze pas is begonnen. De Najaars-Tcntoonstelling komt dan ter sprake en de voorz. der Tentoonstellingscommissie kon mededeelen dat het aantal inschrijvingen reeds 15 bedraagt en er meer ruimte was aangevraagd dan disponibel. Verder werd door hem medegedeeld dat voor deze Tentoonstelling beschikbaar waren gesteld: 4 verguld zilveren, 4 zilveren en 4 bronzen afd.- medailles, getuigschriften, geldprijzen en de Fa, Tabernal zoo vriendelijk was geweest eenige nut tige tuinbouwgereedschappen als prijzen aan te bieden, waarvoor haar de dank der vergadering wordt betuigd. In de Vragenbus waren 2 vragen: 1. een verzoek om de juiste naam te weten van bijgevoegde pe ren; 2. een verzoek om den naam te weten van de klimplant waarvan een blad was bijgevoegd. Geen ter vergadering aanwezige kenners wisten de peren thuis te brengen en een blad alleen was onvoldoende materiaal om achter den naam van de klimplant te komen. Niets meer aan de orde zijnde wordt de verga dering gesloten. Reorganisatie van het Prov, Ziekenhuis nabij Santpoort, In staatsblad no. 467 is afgekondigd het besluit van den 6en October j.l. tot nadere wijziging van het Kon. Besl. van 2 December 1918 (Staatsblad no. 771) houdende reorganisatie van het Provin ciaal Ziekenhuis nabij Santpoort. Bepaald is o.m. dat in het gesticht voor Krank zinnigen nieit meer dan 1190 krankzinnigen, 285 mannen en 905 vrouwen verpleegd mogen worden. De tentoonstelling, welke reeds meerdere jaren in de Tinholtschool 'is gehouden, is er ook thaïis weer geweest. En met een zeer groot succes. Gezien de medewerking welke de heer Tinholt ook thans weer heeft gehad kan dat ook niet anders. Als aan een tentoonstelling van mossen en andere najaarsproducten uit de vrije natuur de naam van mevr. de Visser wordt verbonden, dan weet men dat er iets goeds te berde wordt gebracht. Zaterdagmiddag werd door den heer Tinholt deze tentoonstelling onder zeer veel belangstelling geopend en werd door «hem de volgende rede ge houden: 'Het verheugt mij zeer, u mijnheer de burge meester en u meneer Laan als wethouder harte lijk welkom te mogen heeten voor uw aanwezig heid op deze plaats. Uw tegenwoordigheid stellen wij op hoogen prijs. We zien daarin een blijk van uw belangstelling. De instemming daarmede ver kregen van he't bestuur onzer gemeente doet ons goed. Ik dank u dan ook wel zeer voor uw tegen woordigheid e'n uw medewerking. Geachte aanwezigen! Kon ik het reeds 2 jaar geleden een voorrecht noemen de tentoonstelling op ditzelfde gebied te mogen openen, thans doe ik dat met nog meer genoegen, nu het aantal factoren tot het welslagen zoo belangrijk is gestegen. Over de vraag of ook deze tentoonstelling we der zal slagen hebben we ons zeker niet ongerust te maken. De steun toch van mevr, de Visser, die zich de medewerking wist te verzekeren van nie mand minder dan mej. Cool en de heeren Swa- nenburg de Vije en Sipkes waarborgt reeds een gunStigen uitslag. Immers daarmede was de hulp verkregen van de eerste en bekwaamste biologen op plantengebied. Begrijpen we waarlijk wel goed, wat dit voor ons hier beteekent? Mevr. de Visser en meneer Swanenburg de Vije, ook u heet ik evenzeer hier van harte welkom. Het spijt mij zeer, dat ik dit niet kan zeggen ook aan mej. Cool en de heer Sipkes, die hier op dit oogenblik helaas niet aanwezig kondén zijn. Dan U, geachte aanwezigen verder: veroorlooft mij U, oud en jonig, allen in één woord toe te roepen: „Welkom!" Met het noemen der namen daareven van die zoo bij uitstek deskundige natuurvorschsters en -vorschers heb ik u misschien bang gemaakt voor een te wetenschappelijke zijde vato de bedoeling dezer tentoonstelling. Degenen onder u echter, die voor 2 jaren hier ook aanwezig waren weten reeds, dat daarvoor geen enkele grond bestaat. De wijze toch, waarop mej. Cool toen een overzicht gaf van de padden stoelen en waarbij zoo'n groote belangstelling werd geoogst, zal het u zeker niet minder als ons doen spijten, dat mej. Cool zulks straks niet evenzeer kén doen. Maar nu is mevr. de Visser er in geslaagd den heer Swanenburg de Vije be reid te vinden die taak heden op zich te nemen, wel wetende natuurlijk welke uitstekende keuze daarmede was gedaan. Men make zich dus waar lijk niet ongerust! Er is echter nog een tw ede reden, die maakt, dat niemand bevreemd hoeft te zijn voor den te wetenschaippelijken kant. De medewerking toch vian de kinderen, die dat op allerlei wijze hebben geuit, tot zelfs in dat c'Üeverfschilderijtje 'daar, de krachtige steun van het personeel der school en van de ouders dier kinderen evenzeer, geeft ons alleszins het recht van denken, dat er ook een opvoedende kant aan 'n op deze wijze georganiseerde tentoonstelling ten grondslag ligt. Hebben deze allen juist in de laa'tste dagen bij het betrekken der jeugd in het natuurvorschen weer niet zoo heerlijk en duidelijk begrepen, de fijnheid waarmede de jeugdige mensch de natuur aanvoelt. (Daarom is het dan ook, aldus lichtte de heer T. ons later toe, dat er geen prijzen aan de tentoonstelling zijn verbonden en geen namen bij de inzendingen zijn vermeld. Zuivere liefde voor de natuur; een rein aanvoelen zonder meer.) Acht gij een dergelijk opgevoede jeugd in staat om later met bagagedrager, sport- en kinderwagen opgetast met takken, die afgerukt zijn op een oogenblik, dat zij hun taak in de na'tuur nog niet volbracht hebben, uit het bosoh naar huis terug te keeren. Want heusch, 't zijn de volwassenen vooral, die dat doen. Voelt ge daarin niet met ons het groote belang van een samenwerking tusschen groot en klein. Dat we bij een tentoonstelling als deze dan ook rechstreeks grijpen in het kindergemoed bewijst ons alles, wat hier door hen is samen gebracht; zelfs zien we hoe op a'lerlei wijze is ge tracht er de kaboutertjes in te betrekken. Laat daarom de jeugd opgroeien te midden van TEL. 188. OPGERICHT 1870 Poulardes Hazen Braa0liipp&n Fasanten SoepkmpèpA Patrijzen Eend^^&teV Duinkonijnen Talingen^/ Reevleesch KLEINE HOUTSTR. 136 - HAARLEM de natuur en wij, laten wij volwassenen ons best doen den kinderen de oogen te openen voor alles, wat de pantenwereld ons voor schoons biedt. Dan zult ge met ons de groote voldoening sma ken veel te hebben bijgedragen tot verrijking van het levensgeluk en de ware karaktervorming onzer kinderen. Geachte aanwezigen; Een schat van kennis, zelfs tot ver van over onze provinciegrens door mej. Cool naar hier ver kregen, gemengd met een schat van materiaal voor de zedelijke vorming ligt daar voor u. Laat ieder daarvan op zijn wijze profiteereh. en genieten, dan is dat de grootste belooning voor de onbaatzuch tige medewerking en toewijding hier aan den dag gelegd. Want ik weet, dat ge het mij niet kwalijk zult nemen, dat ik niet in staat ben in woorden dein wartnen dank en de gevoelens van erkente lijkheid uit te drukken, die thans in ons omgaan. Zooveel liefde zooveel toewijding als bij de ineen zetting van dit schoone geheel om ons heen op den voorgrond is getreden, kan alleen gevoeld worden. Toch mag ik niet geheel zwijgen, maar hoop, dat ieder het voor lief wil nemen, als ik die ge voelens vertolk in deze enkele woorden; Van harte dank! Mevr. de Visser, mej. Cool, de heeren Swanen burg de Vije en Sipkes, de kinderen, het personeel der school, ouders en verder allen ook buiten hen, die zoo krachtig medewerkten als om strijd, aanvaardt dien dank. Wij stellen uw steun en hulp op zeer hoogen prijs. Moge een hartelijk ap plaus voor de same'nwerking mijn woorden kracht bijzetten. Ik verklaar deze tentoonstelling voor geopend. Met een warm applaus werden deze woorden beantwoord. Daar mej. Cool verhinderd was, de beloofde causerie over zwammen en paddestoelen te houden en daar de heer Swanenburg de Vije zoo welwillend was geweest, deze taak over te nemen, kreeg deze laatste het woord. In een glas heldere, zeer populaire bespreking, deelde deze spreker allerlei wetenswaardigs en interessants van deze, vaak verachte natuurkinderen mede. Ook deze spreker kreeg een dankbaar applaus tot loon. Daarna was er gelegenheid, de expositie in oogenschouw te nemen. Wat een collectie. Op lange tafes, op vensterbanken, op standaards op planken, aan de muren, overal, natuur; hier nog kleurend en pralend, daiar stervend en kwij nend of reeds „ingewinterslaapt", daar dit, daar dat. Groen, bruin, geel, rood, grauw, kleurloos, grijs, 't Was een bonte mengeling van kleuren. Hier aan den wand een groote lap van humus en boomvaren en klimop samengegroeid, wie weet waar ergens vandaan opgehaald, wellicht van een boom getrokken of van moeder aarde losge scheurd. Daar een verzameling gekweekte wilde pla'nlen, (of misschien wilde, gekweekte planten?) afkomstig uit de kweekerij de Teunisbloem, waar van we noemen de Teunisbloem, het zeepkruld, de Koningskaars (uit het O. van ons land), de ossetong, de groote Teunisbloem (de mutatie- proefplant van Prof, de Vries!) 't ruige klokje (uit t Z. van Limburg) etc. Verder op een mand met grijze vruchten, van Clematis. Da'n een collectie van allerei bessen en uitgeboeide planten, ('liguster duindoorn, vlier, enz.) Daarnaast de Alant of donderkruid (hier tamelijk veel voorkomend, maar elders in ons land tamelijk zeldzaam). De collectie mossen van mevrouw de Visser, waarvan elk exempaar in 2 uitgaven voorkwam, n.l. in gedroogden en verschen staat, trok terecht veler belangstelling. Deze collectie is, naar men ons mededeelde, zoo niet eenig in den lande, maar dan toch tot de zeldzaamheden behoorende. En ja, dan waren er nog de zwammen en padde stoelen! Daar waren reuze-groote en „reuze"-kleine, mooie en onooglijke, giftige en niet-giftige, mooi gevormde, platte ronde, onregelmatige, in een woord; een zeer groote verscheidenheid. Deze 2-daagsche tentoonstelling is een buiten gewoon succes geweest. Niet alleen de medewer king van mevr. de Visser doch ook die van mej. Cool en de heeren Sipkes en Swanenburg de Vije en wat vanzelf spreekt die van de kinderen heb ben daartoe medegewerkt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1924 | | pagina 1