i Co. ippen ANKE heid" TWEEDE BLAD GARAGE Voor de Kinderen. schenken urzaagdoozen en - Kachels [elen is geschenken sk Jansstraat 1976 ïdrijf III ENS DROGIST d. J. de Reiger :helin ïtoren en Rijwielen huur Rustenburgerl. 14r. No. I rtikelen Jaby-artikelen BLOEMIST Bloemendaal nH. DE MOM Kleverlaan Haarlem jxe Carrosserieën rijkinrichting euven en 28a Haarlem Telefoon 2311 eischen des tijds urant „Bloemendaalsch Weekblad" zaterdag 22 november 1924. boekbeoordeeling. f/SilO OEPKES rroTOöR4\EHi ontvangen boeken. ingezonden. J. G. W. v. d. POL Jr. Geschikt adres voor Burger^timmerwerk vigt0ri a-water No. 47. HAARLEM S96e*««dee@o<9 ®o® 9 i A L Tel. 22195 i 9 TELEFOON 2155 ig M SERRE-MEUBELEN Reis- en Waschmanden, PARAT1E-1NR1CHTING Levering van boomen, veg 74. 22, Overveen. Tel. 3819. TELEFOON 22242 TTERSWAREN lESCHWAREN )iNM AAK ARTIKELEN resstraal 71 - SCHOTEN sseriemaker „Het Gezonde en Gelukkige Huwelijksleven" door Dr. Isabel Ernstie Hutton. Bewerkt door Titia van der Tuuk, met medewerking van G. H. A. van der Spek, med, doet. arts. Er is wel geen moeilijker behandeling denkbaar dan aan jonggehuwden en aan hen die huwelijks plannen hebben gevormd eenige voorlichting te geven betreffende de sexueele problemen. Mevr. Ernstie Hutton is hierin op bijzondere wijze ge slaagd, door de kalme en bezadigde wijze waarop door haar alles wordt behandeld en duidelijk gemaakt. Dr. van der SpekReijerse spreekt zich dan ook aldus uit op het titelblad: „Meermalen kreeg ik op mijn spreekuur jong gehuwden, die vrijwel wanhopig waren, omdat 't aangevangen huwelijksleven hun bezwaren bracht: ook eenige malen reeds veel langer-gehuwden, bij wie dit nu wel niet meer 't geval was, maar wier huwelijk toch kinderloos was gebleven de uit komst bewees het doordat zij niet op de hoogte waren van, wat ik nu zou willen noemen, de techniek der echtelijk-geslachtelijke samen leving. De pasgehuwde vrouw, soms het jong-, of reeds langer gehuwde paar werd door mij ingelicht. Ik ondervond daarna dikwijls het bezwaar, dat ik op het verzoek hun een eenvoudig, niet te uit voerig, vooral niet te geleerd boek op te geven, hun geen enkel geschikt boek ter verdere voor lichting kon noemen. Daarom meen ik nu het boekje van Dr. Hutton aan te kunnen bevelen om zijn beknopte, sober gehouden, zakelijke uiteenzetting. Het moge velen gehuwden tot voorlichting zijn, voorkomen, dat zij in hun eerste huwelijksdagen zich wanhopig gevoe len, omdat het hun aan kennis van zaken ont breekt." In haar voorrede zegt de schrijfster: „Een groot deel van den inhoud van dit boek behoorde deel uit te maken van den raad dien de ouders aan hun zoons en dochters moesten geven. Maar het is een feit, dat de meeste ouders het zeer moeielijk vinden om deze onderwerpen met hun kinderen te bespreken. En zelfs wanneer zij het doen geven zij zelden meer dan een flauwe aanduiding van de feiten der sexualiteit. Welnu, ik hoop dat dit werkje door ouders geschikt zal worden gevonden om het hun zoons of dochters die weldra zullen gaan trouwen, in handen te geven". Dit boekje zal, naar wij meenen, zeker zijn weg wel vinden. De uitgave is van J. T. Swartsenberg te Zeist. De prijs bedraagt ingen. f 1.90, geb. f 2,40, HAPTENUISTLANJN II K BLOEMENDAL i OPNAMEN IN EIGEN OMGEVING- Van den Boekhandel P. Stins Pz., alhier, ont vingen wij ter beoordeeling de bekende Vogel kalender van Burdet en Thijsse, Deze kalender heeft zoo ongeveer in ieder gezin, dat zelfs maar een weinig liefde gevoelt voor de natuur, een burgerrecht verkregen. Dit jaar vooral geven de foto's bijzonder interessante opnamen weer. En voor de bijschriften heeft de heer Jac. P. Thijsse, als gewoonlijk, op beknopt-volledige en zter 'boeiende wijze gezorgd. De kalender behoort, onzes inziens, in geen enkel gezin te ontbreken. Door denzelfden Boekhandel werd ons toege zonden de kalender Ons Eigen Land, die eveneens al sedert jaren is verschenen. Ook dezen keer kun nen wij er niets dan goeds van vertellen. De foto's munten uit door kunstzinnige opname en scher pen druk. We gaan met dezen kalender, zouden we zeggen, op onzen stoel door het land. En wij raden iedereen aan, die tot heden alleen met de mooie plekjes in het buitenland dweepte, en ook verdere ieder, die rustig in zijn eigen huis met die zelfde plekjes in ons eigen land wil kennismaken, voor 1925 eens dezen kalender te koopen, die U er twee en vijftig wèlgekozen interessante plekjes uit ons eigen land voor wedergeeft. Van de N.V. W. Hilarius Wzn, te Almelo ont vingen wij een drietal typografisch keurig ver zorgde wandkalenders. De kalender Mooi Indië is wel de fraaiste geïllustreerden Weekkalender. Deze kalender heeft zich binnen twee jaren een vaste plaats ver overd op de kalendermarkt. En geen wonder, elke week een aardig kiekje uit diverse landstreken; cultures, steden, eigenaardige volksgebruiken uit beeldend, en in verschillende kleuren gedrukt. Een korte verklarende tekst en een duidelijk ka- lendarium er onder. Het oordeel der pers is eenparig zeer gunstig Het schild is ontworpen door den kunstschilder M. Bueno de Mesquita en uitgevoerd in twee kleuren. De prijs bedraagt f 2.75. Het volgende boek, getiteld: „Om de schatten der Onoverwinnelijke Vloot" is een jongensboek dat niet weergeeft hoe vroeger door Piet Hein en consorten werd gehandeld en waardoor de l,efde om met onze mannetjes te eten, grooter was dan om met hen te vechten, doch het geeft weer het mooie verhaal van een braven Hollandschen jongen, die in 'n paar Spanjaarden met wie hij op de rotsen der Iersche kusten schipbreuk leed, niet zijn vijanden, doch zijn vrienden zag, en hen be schermde tegen de gruweldaden der Iersche boe ren, die in elke Spanjaard een voorwerp zagen wat noodzakelijk moest worden verdelgd. Een leerzaam boek voor jongens. Het derde boek is getiteld „Droomkoninkje". Dit is een verhaal voor groote kinderen, verteld door Herman Heijermans en met vele illustraties verrijkt door George van Raemdonck. Wie was Droomkoninkje? „Mannetje met de blauwe oogen" noemde vader hem, doch Koertje was de naam welke moeder hem gaf en ongelukkig als hij was met zijn horrel voet bleef het Koertje. Thuis was-ie 'n geus, sleepte-ie hinkend negers, beren, paarden, poppen, prentenboeken van boven naar benee, zong dave rend tegen 'n draaiorgel op .floot fel en schril, betoeterde 'n mondharmonica met mekaar betui- melende dissonanten en haalde 't eene kattekwaad na 't andere uit. Doch alleen als ze samen waren. Hij en moeder. Zoodra er een vreemd over den vloer kwam, verhuisde hij naar den rommelzolder, zijn zolder en bedroomde daar de prentenboeken, telkens en telkens. Was vader thuis dan probeerde die 't nog wel eens 'n enkelen keer 'm z'n ingeroeste schuwheid ar te leeren, want z'n kind, en zeker geen mis maakt kind, mocht zoo 't leven ingaan, maar 't lukte zelden 't ventje met 't smalle gezichtje uit z'n ingedeukte houding op te wekken Dit boek moet bep.aald door iedereen gelezen Ruime keuze St. Nicolaas cadeaux! Jumpers en Vesten - Kousen, Sokken en Handschoenen - Overhemden, Pyama's, enz. worden en voor groote menschen is 't niet minder prachtig. Zoo af en toe zullen de oogen wel vol tranen komen, doch daar zal dit boek niet minder om gelezen worden. 't Is echter niet geschikt voor kleine kinderen. Een drietal kinderboeken welke wij ter kennis making ontvingen van de uitgevers Van Holkema Warendorf te Amsterdam, zijn zeer zeker waard vermeld te worden. Ten eerste een prachtig meisjesboek „Lydia's Moeilijkheden". Dit boek, hetwelk geschreven is door Willy Pétillon, vertelt ons van een overigens braaf meisje, dat zich zeer verongelijkt gevoelde, gedurende haar ontwikkelingsjaren en altijd de „gebeten hond" was. In werkelijkheid werd zij echter op de handen gedragen en als zij wat ouder wordt voelt zij dat dan ook van lieverlede wel. Ze krijgt momenten, als moeder zoo stil is, van benauwdheid, dat zij graag haar moeder om den hals gevallen zou zijn onder den uitroep: „Moeder, zeg wat tegen me. Geef me een standje, brom op me, maar zeg ten minste wat. Zeg dat je boos op me bent en dat ik je verdriet doe...." En als moeder dan naar een ziekenhuis gebracht wordt, dan wordt het haar te machtig en fietst zij den auto na om, ja waarom weet zij zelf niet, doch na een paar uur wachten tot in den nacht, geheel alleen, wordt zij opgemerkt, mag even naar moeder komen zien. En als moeder haar dan aan kijkt, met een blik voor haar alleen, dan ziet zij tegelijk haar eigen hart en is zij gered. „Buikje" door Henri Béraud, geautoriseerde ver taling van T. Moresco Brants. Uitgegeven te Amsterdam bij Holkema en Wa rendorf. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) 6e. Alhoewel elke geadresseerde tijdig eene ken nisgeving van aankomst van het pakket zal worden gezonden is het natuurlijk gewenscht dat de ver zenders hen ook inlichten, ten einde de uitgifte zoo vlug mogelijk te doen geschieden. De verzen ding naar Oostenrijk zal op 18 December plaats hebben en de pakketten zullen aldaar den 22en kunnen uitgegeven worden. Namens bovengenoemde Comité's: G. D. Hagebout, Soendastraat 39, Schoten. Mevr. van GelderVigelius, Vijverweg 4c, Bloemendaal. Vereenigde Plaatselijke Comité's voor Noodlijdende Landen. Haarlem, 18 November 1924, Namens bovengenoemd Comité verzoek ik U het volgende in Uw veelgelezen blad te willen op nemen. Ten einde aan veler verzoek tegemoet te komen, heeft bovengenoemd Comité evenals vorige jaren zich bereid verklaard met de verzending van „Liebesgabe-pakketten" tegen Kerstmis te be lasten. Voor pakketten naar Oostenrijk is de navolgende regeling getroffen: le. Pakketten mogen tot een maximum van 10 Kilo elk worden samengesteld en mogen alles be- vs'tten wat onder Liebesgaben is te rangschikken. 2e. Elk pakket moet zijn voorzien van een etiket hetwelk tegen betaling van twee gulden bij een der ondergeteekenden verkrijgbaar is. 3e. De pakketten moeten door belanghebbenden in de week van 10 tot 17 December aan het adres van den Stationschef te Utrecht Centraal-Station franco worden toegezonden onder aanduiding „Voor verzending naar Oostenrijk". 4e. De pakketten zijn zoo stevig mogelijk in te pakken, daarop het sub 2e bedoelde etiket te plak ken en vérvolgens opnieuw in papier te wikkelen en te voorzien van het adres van hooger genoem den Stationschef. Het buitenpapier wordt er dan te Utrecht afgescheurd en het pakket is aldus van het Oostenrijksche etiket voorzien voor verzending gereed. 5e. In Oostenrijk worden de pakketten door be middeling van het Roode Kruis te Weenen in de Milchgasse no. 1 en te Graz in de Industriehalle aan de geadresseerden uitgegeven. Voor overige plaat sen zal van daaruit de verzending per post of per spoor geschieden. Mijne Heeren, Beleefd verzoek ik U voor onderstaande regelen een plaatsje. In het Raadsoverzicht der vergadering van 16 October schrijft U, heeft de Raad op voorstel van den heer Otto zich uitgesproken voor openbare verpachting van Gemeenteterreinen en zeestrand. Zou een besluit voor onderhandsche verpachting aan de menschen, die daar in werkelijkheid een grcot risico dragen niet passender in de moreele lijn van den Gemeenteraad geweest zijn. U schrijft terecht dat men thans van beide kan ten een proeftijd medegemaakt heeft. Men zou thans wel eenigszins kunnen beoordeelen welke pachtsom (in overeenstemming met de thans ten dienste staande gegevens en ondervinding met het oog op het weder der laatste jaren) vastgesteld zou kunnen worden. Wat de gemeente in een openbare verpachting voor heil vindt is mij niet recht duidelijk. Finan- tieel voordeel? Dit zal alleen bereikt kunnen wor den, wanneer de badplaats Bloemendaal zich zal gaan ontwikkelen. Dan zullen ook andere gega digden komen en zullen misschien hooge prijzen voor pachtsommen betaald kunnen wordenl (Zand- voort ligt in de onmiddellijke omgeving om dit te bewijzen.) De thans te volgen weg zal alleen de bestaande pachters noodzaken, hoog in te schrijven voor zelf behoud, en om niet genoodzaakt te worden hunne opstallen voor afbraak te moeten verkoopen, tenzij de gemeente tegen kostprijs de bestaande opstal len overneemt, temeer daar deze nog aan zekere eischen moeten voldoen. Het gevolg kan alleen zijn bij een ongunstige exploitatie, verzoeken tot teruggave van een dcelte der pachtsom. Dit zou volgens Uw overzicht, bij publieke ver pachting niet mogelijk zijn. Wat dan? Het ligt toch niet in de bedoeling van de Gemeente, om finan- titele voordeelen te trekken uit de gedwongen hooge inschrijving der tegenwoordige pachters? Wil de gemeente werkelijk een eerlijke publieke verpachting houden, dan zal zij de bestaande op stallen, tot een billijken prijs over dienen te nemen, e-i bij de verpachting een huurprijs vast hebben te stellen, of vooruit met de oude pachter een huur overeenkomst te sluiten, waardoor deze gewaar borgd is, tenminste een billijke huur voor zijn op stal te ontvangen, als hij geen hoogste inschrijver is Hij zal dan ook niet genoodzaakt worden voor een absurd hoogen prijs in. te schrijven. Ook mij is ter oore gekomen, dat men enkele pachters fabelachtige sommen heeft genoemd, waarvoor de pacht verlengd zou kunnen worden. Nu men langs dezen weg niets heeft kunnen be reiken, tracht men langs publieke verpachting zijn doel te bereiken. Voor het Bestuur van een Ge meente als Bloemendaal lijkt mij een dergelijk ge marchandeer minder gewenscht. Koopmanschap is goed, doch dan reëel en niet pietluttig. U dankzeggende voor de verleende plaatsruimte, treken ik, Hoogachtend, Uw dw. dr. Eveneens OPMERKER. TIMMERMAN EN AANNEMER Bl'daalschewog 23, SANTPOORT, Tel. 22315 Antwoord der Redactie. Overname van loodsen of opstallen tegen een door deskundigen vast te stellen bedrag lijkt ons noodzakelijk. Dit spreekt trouwens bijna vanzelf. Er zijn door de tegenwoordige pachters zóóveel onkosten gemaakt dat het niet opgaat dezen er mee te laten zitten, terwijl evenueele nieuwe pachters toch weer loodsen of opstallen zullen moeten heb ben. Ik vermoed dat »B. en W. reeds de billijkheid van een verplichte overname zullen hebben inge zien. Wat de openbare verpachtig betreft, dit is ec gevolg van de verzoeken aan den Raad gericht om verlaging van de pachtsom door enkelen, terwijl alle pachters verliezen hebben te boeken bij een eventueelen slechten zomer. SPORT. Overzicht Tweede Klasse A, Het gelukte Bloemendaal Zondag haar tweede wedstrijd te winnen. Wel was de zege miniem, maar de punten, die hoog noodig waren, zijn hier gebleven. Van dat standpunt beschouwd mogen wc dus tevreden zijn, al heeft de wedstrijd qua spel lang niet voldaan. De laatste 10 minuten uitgezonderd, werd er slap en ontactisch gespeeld, waaraan vooral de voor hoede zich schuldig maakte. Er werd eindeloos ge pingeld, en zoo kwam het, dat de Enkhuizer ver dediging waarin vooral de links-back uitblink, steeds meester van het terrein bleef. Gelukkig was de West-Frisia voorhoede zoo mogelijk nog ong ■- vaarlijker, hoewel door prima spel van den links buiten, meerdere kansen aan den binnenspelers gegeven werden, die echter alle met groote hard nekkigheid door onbenullig en slecht schieten om hals gebracht werden. Keeper Beyk had dan ook een rustigen middag en 't weinige, wat hij te doen kreeg, verrichtte hij op de zijn eigen zekere wijze. Acht minuten voor tijd liep G. Strik, die voor Paauw was ingevallen, door de vijandelijke verde diging, zette van de achterlijn onberispelijk voor, zoodat Parson den bal maar voor 't aanraken had, om hem in 't doel te doen verdwijnen. Hiermede v/as het pleit beslecht. Wel ondernam de witte voorhoede, wakker geschud door dit succes hierna een serie aanvallen, doch de rood-gele achter- spelers wisten (met veel geluk) verdere onheilen te voorkomen. De leiding berustte bij Dalmeijer in goed^ handen. We zien hem gaarne terugl Z.V.V. verbaasde vriend en vijand, en forceerde tegen Hollandia in Hoorn een gelijk spel, een schit terende prestatie voorwaar! We schreven reeds eerder dat de Zaandammers over een uitstekende achterhoede beschikken en voorspelden voor dezen wedstrijd dan ook geen grooten nederlaag. Toch was 't gelijke spel voor ons een groote verrassing. D.E.C. verloor in een ongelukkig gespeelden wedstrijd met 10 van W.F.C. De uitslag had eigenlijk andersom moeten zijn, maar de verdedi ging der gasten, met keeper Pels aan 't hoofd stre den tot 't bitter end, en toen drie minuten voor tijd Stelling er snel van doorging en Boekelaar zijn voorzet onberispelijk benutte, was D.E.C. een ge- siagen elftal. Ze moest de tweede plaats nu afstaan aan Zand- vcort, dat, zooals we voorzagen, Alcmaria twee kostbare punten afhandig maakte. De Zandvoorters hebben dezen wedstrijd zeer tactisch gespeeld: Ze bepaalden zich tot uitvallen, Drinkt ook in de wintermaanden Oberlahnstein. het bevordert de digestie en een regelmatige af scheiding der vochten. Voor huishoudelijk ge bruik bizonder aanbevolen in heele Literschroef- flesschen, inhoudsprijs 32 ets. DE HOND LORD BYRON. Toen Lord Byron nog en kleine jongen was, overkwam hem een ongeluk dat hem bijna het leven kostte. George Byron was een beroemd En- gelsch dichter die in het begin der vorige eeuw leefde. Byron is wel een groot dichter geweest, maar een gelukkig mensch was hij daarom niet. Kreupel geboren, droeg hij reeds in zijn vroegste jeugd de kiem in zich van de zwaarmoedigheid die zijn leven vergallen zou. Toen hij een kind was, scheidde hij zich af van andere kinderen, want zijn trotsche aard vreesde niets zóózeer als medelijden of beklag om zijn lichaamsgebrek, bo vendien verdroeg zijn heftige, gevoe'ige natuur ook niet de geringste bespotting er mede en de kleinste plagerij was in staat hem in een toomelooze drift te doen losbarsten. Daarom was hij soms bang zoowel voor zichzelf, als voor andere kinderen en t liefste sleet hij zijn dagen alleen. Als volwassen mensch heeft hij die trek naar de eenzaamheid nooit geheel kunnen overwinnen, want uit het prikkelbare kind ontwikkelde zich een vrij mensch met een scherp en zelfstandig oordeel, die om dat niet altijd vriendelijk oordeel, door anderen eer der gevreesd was dan gezocht. Byron was van adelijken afkomst en leefde op het aartsvaderlijke kasteel der Byrons, waar men naar niets zoozeer verlangde dan naar een rustig en behagelijk leven en voor de gedichten van Byron slechts domme afkeer en onverschilligheid gevoelde. Daardoor vervreemdde hij van die om geving, van zijn verwanten en landgenooten, en op zekeren dag besluit hij het kasteel en z'n land te verlaten om in andere landen te zoeken wat hij in eigen huis niet vinden kon. „Niemand treurde om mij toen ik mijn hof verliet" zegt hij in de eerste coupletten van het gedicht Childe Harold, „alleen ir.ijn hond, mijn trouwe Ralf zond mij blaffende zijn afscheidsklachten na". De reizen die Byron dan gaat doen, beschrijft hij in een gedicht dat hij „de Pelgrimstocht van Childe Harold" heeft ge noemd. Zooals Childe Harold zwerft over bergen en dalen, door steden en woestijnen en droomt, dicht en verlangt, zoo heeft Byron als jongen, haast nog een kind, gezworven door het woeste, een zame, uitgestrekte Schotsche Hoogland dat zijn geboorteland was. Op een van die tochten had nu het voorval plaats, dat ik u ga verhalen. Niemand vergezelde George op die uitgestrekte wandelin gen, die hij deed in weerwil van zijn lichaams gebrek, behalve één vriend, dien hij steeds met zich mede nam, dat was een groote Newfound- landsche hond, een dog van buitengewone sterkte. Tusschen het dier en het kind was een nauwe wederzijdsche gehechtheid ontstaan. Er was voor Ralf, zoo heette de hond, een gemakkelijk, ruim en stevig hok in het voorhof van het kasteel gezet, waar het dier voor den scherpen noordenwind, zoowel als voor de heete zon, beschut was. Zelf bracht George hem iederen morgen zijn voedsel. Als de hand van zijn meester hem streelend over den rug gleed, hoorde men hem al etende zacht- kens grommen, terwijl hij met zijn staart kwispelde om zoo zijn blijdschap te kennen te geven dat zijn kleine meester hem verzorgde. Ongenaakbaar en woedend blaffend bij de nadering van anderen, legde hij de kop tusschen de pooten als George naderde en was in zijn bijzijn zoo zacht en volg zaam als een gehoorzaam kind. Wee dengene die George kwaad had willen doen, hij zou zijn leven niet zeker zijn geweest. Op zekeren dag in den vroegen morgen, toen de zon nog nauwelijks boven de toppen der hooge bergen stond, verlieten George en zijn vriend het kasteel. Zij gingen een van hun wilde, eenzame zwerftochten ondernemen die soms den heelen lan gen zomerdag duurden; voorzien van brood voor hen beiden, trokken ze de schilderachtige meeren langs en de begroeide bergengten over. Hun doel was ditmaal het rotsachtige Javercauld, waar ze de kleurige waterval „the Linn of Dee" wilden be zoeken en er hun dorst zouden laven aan de kristal heldere droppels van de neerstortende bergstroom die, beschenen door het zonlicht, een vloeiende regenboog leek. Om tot vlak bij den waterval te geraken, moesten zij een steilen heuvel opklimmen, Toen het kind den top van den heuvel had bereikt, kwam er plotseling, wat in berglanden geen zeld zaam verschijnsel is, een dichte nevel opzetten, die zich als een zwaar gordijn tusschen de zonnestralen I en de aarde schoof en in eenige minuten tijds den warmen dag in een kille nacht veranderde. On danks de duisternis wilde George verder gaan om den weg naar beneden te zoeken, toen zijn voet in het heidekruid verwarde, hij struikelde en viel. Hij gilt, grijpt naar de takken die onder zijn bereik zijn en Ralf springt op hem toe. Toen de nevel een kwartier later optrok, waren beiden in den afgrond verdwenen. In het begin had de moeder van George toen hij in den loop van den dag niet wederkeerde, zi .h over zijn wegblijven niet verontrust. Het gebeurde wel meer dat zijn wandelingen tot het vallen van den avond duurden, maar toen de lange dag ten einde was, de duisternis zich over het land legde, begon de moeder te verlangen naar zijn thuis komst. Vergeefs tuurde zij naar buiten, geen spoor van de zwervers kwam opdagen. Nu veranderde haar bezorgdheid in doodelijken angst. Men blies op de horens van de torens van het kasteel, de stemmen der herders droegen ver in den nacht de namen van George en Ralf, maar niets hoorde men dan het suizen van den wind en het kletteren van het water dat van de bergen stortte. Met fakkels doorzocht men den omtrek, en het morgenlicht van den volgenden dag kleurde reeds den ooste lijken hemel toen de moeder nog in rustelooze angst dwaalde door de ledige kamers en gangen van het kasteel. In den vroegen morgen begonnen de nasporingen op nieuw, oud en jong doorkruis ten de bergpaden en wederom weerkaatsten de bergen de namen der verlorenen. Het is reeds volop dag, als een veehoeder die bij de slotpoort staat, een hond ziet die recht streeks toeijlt op het hondenhok, dan met iets in den bek in denzelfden gestrekten draf de poort uitsnelt, den weg terug dien hij gekomen is. De herder roept hem, fluit, maar de hond was reeds lang uit het gezicht verdwenen. Als de moeder terugkomt, moe en afgemat van het vergeefsche zoeken en zij de plotselinge, ver schijning van Ralf verneemt, keert de hoop weer om George terug te vinden. Zij vult Ralf's etens bak en zet zich als een waakster neer bij het hon denhok. Tegen den middag komt het dier in dezelfde vaart het slotplein binnen stuiven, maar als hij George's moeder ziet, legt hij de kop in haar schoot en kwispelt met de staart, neemt dan het brood uit de bak in den bek en loopt de slot poort uit, nu gevolgd doqr de moeder. Anderen sluiten zich bij haar aan. De hond loopt heen en weer als wilde hij zijn driftige stap aanpassen aan de schreden van hen die hem volgen. Na omstreeks een half uur loopen hield Ralf bij een waterstroom stil, die in een peillooze diepte nederstortte en aan de verschrikte blikken der moeder een schouwspel vertoonde om den stoutmoedigste een huivering aan te jagen. De hond sprong zonder weifelen al blaffende naar den afgrond, terwijl in een onwillekeurige huivering de anderen van de helling terugdeinsden. Bevende naderde mevrouw Byron de plek waar de hond verdwenen was en riep luidkeels: „George, George, George"! Het antwoord kwam: duidelijk, maar heel zacht als van heel verre. Die stem, dat was de stem van haar kind, het kind dat nog leefde, en daar in die zwarte diepte om zijn moeder riep. Welk middel was er om hem uit den afgrond te redden? „Ik neem dat op mij", zeide een bergbewoner, „mits men mij laat begaan en stipt mijn voorschriften uitvoert. Gaat naar het kasteel en haalt de dikste en langste touwen die er te vinden zijn, in dien tusschentijd zal ik trach ten mij door George te doen verstaan en hem de noodige inlichtingen geven". Nu naderde de bergbewoner behoedzaam den rand van den afgrond en ging op den buik liggen naar de kant vanwaar de stem van het kind scheen te komen. Hij had zich niet vergist. Een uur, een dag in de verbeelding, verliep in ongeduldig wach ten op hen, die vertrokken waren om de touwen te halen. Eindelijk kwamen ze aan. Men moest nu de touwen aan elkander binden en van afstand tot afstand knoopen leggen. Nadat die toebereidselen voltooid waren, stelde de man het eene eind van het touw aan een zijner kameraden ter hand, bond aan het andere eind een zwaren steen en liet het touw toen naar beneden in de hoop dat het den grond zou bereiken. Mevrouw Byron knielde bij den afgrond neer en boog zich luisterend over den zwarten spelonk. Spoedig hoorde zij George roepen: „Ik heb het touw vast, ik klim naar boven". Allen wachten in diepe angstige stilte tót eindelijk het hoofd van het kind boven den afgrond verscheen. Toen breidde de moeder de armen naar haar weer ge vonden lieveling uit, maar als de Hooglander haar niet gegrepen had, zou zij met het kind, dat duizelig werd door den overgang van de duisternis in het licht, in de diepte zijn verdwenen. Nu trok de man met een krachtige greep den jongen naar zich toe en legde hem voor de weenende moeder in het mos neer. Daar kwam uit de diepte der struiken de hond naar boven en vlijde zich neer naast het door hem geredde kind. Zoodra George van den schrik eenigzins was bekomen, vertelde hij, terwijl hij de trouwe hondekop in zijn armen hield, wat hem was overkomen. „Gisteren werd ik op mijn wandeling door een zwaren nevel over vallen en ik weet niet hoe het kwam, maar ik viel met mijn voeten in de struiken verward, en was bijna in den afgrond neergestort. Ik zou zeker mijn hoofd tegen de steenen verpletterd hebben als Ralf mij niet had gegrepen en boven den af grond vastgehouden. Ik strekte mijn armen uit en greep eenige takken, waaraan ik mij vast klemde. Ik trachtte naar boven te klimmen, maar dat ge lukte mij niet, ik moest steeds op dezelfde plaats blijven. Ik heb een verschrikkelijke nacht doorge bracht, want ik dacht aa nu, lieve moeder, hoe ongerust u zoudt zijn. Ik was erg koud, maar Ralf verwarmde mij door zich over mij te strekken. Van morgen was ik zoo flauw van den honger. Plotseling verliet Ralf mij, die veel beter klautert dan ik. Ik geloofde dat ik verlaten was en weende bitter maar eenige tijd later kwam Ralf terug met een stuk brood dat hij voor me neer legde. Ik ver deelde het in twee stukken, nam er één van en gaf hem het andere. En toen, lieve moeder, heeft hij u hier gebracht". Toen George zijn wedervaren verteld had, droeg men hem naar huis, want hij was te zwak om te loopen. Zijn moeder beloofde hij nooit meer zulke lange eenzame tochten te ondernemen. De gebeurtenis heeft hij zelf in zijn dagboek beschreven en is zoo tot ons gekomen. Jaren later, toen Byron zijn Childe Harold schiep, wijdde bij in deze bittere klacht de eerste coupletten ervan aan zijn trouwen hond, den eenigen vriend die hij meende, dat hem gebleven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1924 | | pagina 5