)FFEN! AS TWEEDE BLAD ii en Kachels heid" GARAGE BUREAU WILDHAL ;er Zoon Schoten trijkinrichting IRK en Zn's; INDUSTRIE IEWEG 58 helin toren en Rijwielen huur Rustenburgerl. 14r. elef. 26264 I. L I E F T I N G Telefoon 22253 eer-Inrichting ijkinrichting uven en 28a Haarlem Telefoon 2311 schen des tijds ant 1. J. de Reiger chwaren, Enz. Mélange it per pond cent per pond i huis bezorgd ïNS „Bloemendaalsch Weekblad" ZATERDAG 29 NOVEMBER 1924 INGEZONDEN. FOTOGRAFISCH ATELIER J. HENDRIK FORTGENS Bet adres voor uw St. NicolaasToto's OLDENKOTT's TABAK Vraagt OLDO No. 48. AS FABRIKAAT van Grond-, bouwwerken- n - Ontwerpen Gratis advies LEM, TELEF. 2735 iAZEN, FAISANTEN 3- en SOEPKIPPEN de prijzen DE PRIJZEN IERT HILVERSUM - Tel. 2493 alle voorkomende LEN lUNDIQE ADRES TELEFOON 2155 T SERRE-MEUBELEN eis- en Waschmanden, ARATIE-INR1CHT1NÜ HAARLEM SPORT. Overzicht 2e Klasse A. „Indien", zoo schreven we in ons vorig over zicht „Bloemendaal speelt, zooals voetbal gespeeld moet worden, en door Bloemendaal gespeeld kan worden, dan zien we niet in, waarom er niet van Hollandia gewonnen kan worden." Er werd aan deze eischen voldaan en het resul taat was een alleszins éclatante 30 overwinning op de tot nu toe ongeslagen leiders der afdeeling. Bloemendaal toonde hiermee tot een der sterkste elftallen der afdeeling te behooren, en alleen de nukken, die zij met haar oudere en grootere zuster „Haarlem" gemeen heeft, zijn er de oorzaak van, dat ze niet de eereplaats inneemt. Zondag werd er weer gewerkt. Er zat weer spirit in de jongens en zelfs toen er voor de rust tegen een hinderlijke wind in gespeeld werd, hadden de „witte leeuwen" het beste van 't spel. Sunter vooral had er zin in, en trok de geheele voor hoede geregeld mee ten aanval. Reeds k-ort na 't begin had hij succes, toen hij met een ouderwetsche spurt door de Hoornsche verdediging snorde, en de uitloopende keeper met een kansloos schot passeerde. Intusschen zorgde de achterhoede er voor, dat de roodwitte aanval absoluut gevaarloos bleef. Speciaal de middenvoor Freeze had de volle aan dacht van Bakker en broer Beijk, waardoor hij geen oogenblik vrij kon komen. Dit spelletje her haalde zich den geheelen wedstrijd, zoodat keeper Beijk weinig moeilijk werk kreeg. Z'n collega werd intusschen nog twee maal gepasseerd, eerst door G. Strik, en daarna door Kopjes Niemann. Beide goals ontstonden door „doorsjouwen". Vooral de laatste dient vermelding, gezien het miniem „schietvlak", dat onze rechtsbuiten ter beschikking had. In Zandvoort verwekte deze uitslag groote vreugde. De geel-blauwen toch waren A.F.C. met 20 de baas gebleven, en zien door deze uitsla- aam te pakken. Wordt er gespeeld als tegen Hol landia, dan is de overwinning ons! Het zou tevens de eerste uitwedstrijd zijn, die gewonnen werd, een reden te meer om de volle energie te ontwikkelen, A. C. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Opmerker en de Raadsvergadering van 13 Nov. j.l. Geachte Redactie, vergun mij s.v.p. eenige plaats ruimte voor de opname van het volgende. Bij voor- gen hun kampioenskansen onverwacht plotseling baat m;jn dank. stijgen. Alleen zal Zandvoort zich wat meer toe Levendig kan ik mij voorstellen dat Opmerker moeten leggen op de kunst, ook in uitwedstrijden ;n z;jn wj e k geschoten is, waarvan hij in Bloemen- punten te behalen: de thuiswedstrijden alleen daalsch Weekblad van Zaterdag j.l. blijk geeft, kunnen het niet doen. Het behoort dan ook werkelijk tot de zeldzaam- In den wedstrijd Q.S.C.Z.V.V. demonstreerde heden dat een dergelijke ontboezeming in een 10 voorhoedespelers hun incompetentie tot het ma- openbare raadsvergadering plaats heeft. ken van doelpunten, want noch de rood-witte, noch de blauw-zwarte aanvallers waren in staat te scoren. Ten slotte was Z.V.V. gelukkig, toen de Q.S.C.-keeper Gravesteijn een bal verkeerd weg werkte, waardoor deze in eigen doel belandde, Q.S.C. staat nu vast op de laatste plaats, en zal zeer hard moeten werkem, en daarbij vrouwe For- tuna aan haar zijde moeten krijgen, om hier nog binnen afzienbaren tijd van af te komen. D.E.C., dat Alcmaria-Victrix ontving, mistte haar doelverdediger, en haalde toen een avontuurtje uit, waar ze weinig pleizier van beleefde. Inplaats van haar reservekeeper in te doen vallen, ver trouwde de Amsterdammers -dezen belangrijken post toe aan den middenvoor van 't eerste elftal. De man bleek beter goals te kunnen maken, dan te voorkomen, waardoor Alcmaria reeds met de rust een nuttige 40 voorsprong had. In de tweede helft spande de Alkmaarders, zeker van de over winning, zich niet bijzonder meer in. D.E.C. wist alleen de traditioneele eer te redden, maar slikte een zwaren nederlaag, waardoor de Mokummers van hun verheven tweede plaats aftuimelden en drie verdiepingen lager terecht gekomen zijn. Het was wel een bittere ontgoocheling na de mooie 32 overwinning in Alkmaar. West-Frisia en W.F.C. deelde in Enkhuizen de puntjes, een resultaat, waarmee vooral W.F.C. tevreden mag zijn, want behoudens enkele uitval len meestal geleid door Stelling, en uit een waar van gedoelpunt werd, was We-t-Frisia steeds in 't offensief. Door onbenullig voorhoedespel gingen alle kansen op één na „foedsie", zoodat ten slotte ieder juist kreeg wat hem toekwam. Zondag a.s. wordt gespeeld: Z.V.V.Zandvoort. A.F.C.—D.E.C. HollandiaQ.S.C. Alcm. VictrixWest-Frisia. W.F.C.Bloemendaal. Zandvoort krijgt gelegenheid te bewijzen, dat 't haar ernst is, en we achten haar wel in staat de Zaandammers een kleine nederlaag toe te brengen. De eerste ontmoeting tusschen de Amsterdam- sche rivalen bracht een A.F.C.-overwinning, he- vochten in de Watergraafsmeer. De roodzwarten hebben na dien niet veel meer gepresteerd, en om bijtijds uit t gedrang te komen, dienen ze uit een uit te spreken over de overtreding van den heer Krimp. Vervolgens heb ik mededeeling gedaan van wat ik reeds in 'n vergadering van de kleine Com missie tot samenstelling van het ambtenaren-regle ment dezelfde feiten ook in het bijzijn van B. en W. en bovendien van den heer Otto heb geconstateerd. Hieruit blijkt mijns inziens duidelijk dat ik B. en W. niet door dik en dun ben gevolgd en dat er geen sprake van was een mise en scène die goed ver zorgd was en dit gedeelte dan ook pure verdacht making is. Opmerker stelt het verder weer voor als of B. en W. met de uitvoerig en nauwkeurig geformu leerde vragen van den heer Otto dwars in hun maag zaten, merkt dan op dat het antwoord op nonchalante wijze met drie woorden werd afge maakt. Eerlijkheidshalve had Opmerker toch moeten mededeelen dat de heer Otto na dat nonchalante Nu Opmerker de zaak echter aansnijdt wil ik er ook wel even op ingaan. En dan wil ik wel ver klaren dat er tal van ingezetenen zijn, die er geen geheim van maken en meenen dat de heer Otto zijn invloed op de redactie en dus ook op Opmerker laat gelden. Nu Opmerker echter, nog wel met vetgedrukte letters het tegendeel be weerd, nu staan wij weer net zoo ver als voorheen. Toch kan is mij niet van de gedachte los maken, dat er een pen is welke niet rechtstreeks mis schien, maar dan toch zijdelings met de pen van den heer Otto in nauw contact staat. Wanneer men de Raadsverslagen in BI. Week blad ziet, is het de heer Otto voor en de heer Otto na. Met de pennevrucht van Opmerker is het evenzoo. De heer Otto wordt voorgesteld als de redder des vaderlands, in casu de gemeente Bloe mendaal. Ik heb mij onlangs eens de moeite getroost te tellen en ik vond in één raadsverslag 36 maal de naam Otto. Ik heb mij wel eens afgevraagd of het soms verband hield met de leverantie verkiezingsdruk werk, waar Opmerker bij geporteerd is. Of dat het verband hield met de aanvrage tot overname van het BI. Weekblad van die zijde. Zoodat het spreekwoord in vervulling zou gaan „Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt". Misschien kan Opmerker, die zich volgens zijn laatste mede deeling voorgenomen heeft die gedachte den nek om te draaien, ons over een en Einder eenige op merkingen maken of ons van het tegendeel meer overtuigen. Tenslotte wil ik Opmerker wel de verzekering geven dat het allerminst mijn bedoeling is ge weest de zaak Krimp onder stoelen of banken te steken, al vond ik deze wijze niet de juiste, dat weet Opmerker trouwens zeer goed, Toch was deze zaak niet te vergelijken met die der politie, omdat het daar ging over den dienst en hier over een overtreding van een persoon welke met den dienst geen verband hield. Ook wil ik Opmerker wel verzekeren dat het mij niet te doen is een kleine persman tot kop van Jut te maken. Ik ge loof echter, dat eenzijdige en verkeerde voorlich ting ook in deze zaak u parten hebben gespeeld. Evenals ieder die in het openbaar optreedt, moet ook u de schijn vermijden welke den laatsten tijd vooral tegen U is. J. G VAh KESSEL HET MEEST BEKENDE IS EN BLIJFT DAT VAN THANS GEVESTIGD: Ged. Oude Gracht 26 Tel. 2827 bij het Postkantoor antwoord mededeelde, 'dat hij zich met dat ant- Het stond bij mij dan ook reeds van te voren wQord yan den burgemeester wel kon vereenigen. vast, dat hiertegen een verweer van opmerker niet Dat zeg, heer QUo niet aIg het 2Q0 was zou uitblijven. Dit verweer echter geeft mij aan- j en wanneer er gen spe,d tusschen te krijgen was leiding tot enkele opmerkingen. Het verweer van geweesti dan had gebeufdi daary00r ;s het yer. Opmerker wordt ingezet met beeldspraak o.a. met [eden yan den Qlto bprg de opmerking „Een hond mishandelen, na hem vast- j i - j s i Mijn bezwaar ging echter niet tegen de vragen gebonden te hebben, zoodat het beest zich niet 1 kan verdedigen, noemt men beestachtig". Met deze beeldspraak zou ik mijn opmerkingen ook willen aanvangen. Over het mishandelen en over het zich niet kun nen verdedigen kan men natuurlijk van meening verschillen. Dat Opmerker zich niet zou kunnen verdedigen, al is het niet in de Raadszaal, blijkt nu reeds uit zijn verweer, en vervolgens kan men een hond kastijden zonder dat er van mishandeling sprake behoeft te zijn. Toch kan het zijn nut hebben, ook om een vast- liggenden hond, wanneer hij telkens, ook als er geen reden voor is, iedereen aanb'aft en bijt, op z'n tijd een flinke kastijding toe te dienen, al be hoeft het geen mishandeling te zijn. Die kastijding heeft in de laatste zitting van den Raad plaats gehad. Maar het eigenaardigste in dit geval is ech ter, dat nadat de bestraffing van den blaffer heeft plaats gehad, het beest zich niet a'leen keert tot dengene welke hem de klappen toediende, maar ook aanvalt en bijt andere personen welke alleen maar bij de bestraffing tegenwoordig waren. In deze omstandigheden verkeert ook Opmerker met zijn verweer. De Heer Laan heeft Opmerker onder handen genomen, of het een mishandeling was, blijf ik buiten. Dat moet Opmerker met den heer Laan maar uitmaken, die daarvoor mans genoeg is. van den heer Otto, maar wel tegen de wijze waarop ze waren gesteld en gepubliceerd. Dat in de discussie dan ook herhaaldelijk het commen taar uit het BI. Weekblad werd aangehaald en al was de heer Otto volgens zijn beweren niet de schrijver, toch heb ik voortdurend bij interruptie laten uitkomen dat hij door zijn vragen te publi- ceeren de aanleiding was van het commentaar in het BI. Weekblad en vooral omdat dit artikel ge heel en al in strijd was met de waarheid. Dit is dan ook voor de redactie het funeste in dit geval. Waar BI. Weekblad de Raadsstukken ontvangt, even volledig als de raadsleden zelf, waar zij in de gelegenheid is overal inlichtingen te bekomen bij de respectieve ambtenaren, waar de redacteur per soonlijk de Raadszittingen bijwoont, waar de no tulen van den Raad gedrukt worden op de druk kerij waar de Redactie nauw bij verbonden is en welker notulen als bijblad van B. W. worden uit gegeven, daar had men toch mogen verwachten, wanneer BI. Weekblad een artikel lanceert over een ambtenaar, dat ze dan volkomen op de hoogte is en geen artikel schrijft dat op de gewraakte overtreding een ander licht werpt of de zaak ver groot of verzwaard. Dat toch was hier het geval. Opmerker heeft dit reeds in zijn verweer erkend, maar tracht het goed te praten met de volgende zin: „Niet wetende dat in onze gemeente deze aan- Maar nu richt Opmerker zich tot mij en bijt van gelegenheid bij de instrUctxes, die door B. en W. zich af, alsof ik die kastijding toediende. Nu moet wQrden vastgesteld en die niet publiek zi]n< was mij toch tegen dien bijtenden hond (in casu geregekr. Wanneer het de Redactie te doen ge- Opmerker) te weer stellen, vandaar deze regelen. Vooreerst was de aanval in hooge mate tendentieus en misleidend maar ook onwaar. Tendentieus en misleidend is de opmerking van Opmerker waar hij zegt „De mise en scène was goed verzorgd". Kenbaar was het Opmerker er om te doen, om bij de lezers den indruk te vestigen, dat voor deze gelegenheid besprekingen en kuipe rijen zouden hebben plaats gehad tusschen B. en W en een deel van den Raad om aldus de pil, waarom het ging te vergallen. Opmerker weet wel 3nvaa'je gaan tappen. De laatste thuiswed- beter, maar tegen beter weten in moet den lezer sirij was e 6 1 débacle tegen Hollandia. De tal- een anderen kijk op de zaak gegeven worden, om rij e supporters verwachten eens iets anders en we eigen figuur te redden. achten de roodzwraten nog sterk genoeg, D.E.C. onder te houden. Hollandia—Q.S.C. lijkt oogenschijnlijk een walk over voor de thuisclub. Toch is oppassen de bood- schap voor Hollandia. Want 't gelijke spel op eigen grond tegen Z.V.V. bewijst, dat verrassingen vooral tegen de zwakke broeders lang niet uitgesloten zijn. Alcmaria is met stoute plannen bezield ten op zichte van West-Frisia. In Enkhuizen immers wer den den adspirant-kampioenen 2 puntjes afge snoept, en waar de volgelingen van Reitsma ook weder in „the running" gekomen zijn, en van hun grootste concurrenten het makkelijkste programma hebben (Hollandia, Zandvoort en Bloemendaal thuis) gelooven we, dat zij er de komende wed strijden alles op zullen zetten. West-Frisia is dus het eerste slachtoffer! Ten slotte W.F.C.Bloemendaal. In Bloemen daal eindigde deze ontmoeting in gelijk spel, nadat de thuisclub tot 10 min. voor tijd met 20 had voorgestaan. De Bloemendalers speelden beter voetbal, maar de Wormerveerders waren enthou siaster, en kregen dus loon naar werken. Dit moge een vingerwijzing zijn de zaken van meet af serieus Vervolgens zou ik opgetreden zijn als de schild knaap van B. en W. Op zichzelf is dit niet zoo weest was om deze zaak objectief te behandelen, dan had ze even een instructie ter inzage kunnen vragen. Maar erger was het dat het ambtenaren reglement wat nog maar kort geleden is behan deld in den Raad en waar bij art. 4 het verrichten van werkzaamheden voor derden wordt geregeld voor alle personen in gemeentedienst, welk regle ment de Redactie in ontwerp heeft ontvangen, bij welker behandeling de Redactie in den raad tegen woordig was, en welke verhandeling ook voorkomt in de notulen van den Raad die bij BI. Weekblad worden uitgegeven. Dat ze dit reglement niet eens heeft geraad pleegd, maar dan klakkeloos B. en W. beschuldigt, bij hare lezers, dat deze mede schuldig staan aan de feiten, omdat ze geen maatregelen hebben ge- oneervol, om als schildknaap te mogen fungeeren tro{fcn om dit kwaad {e keeren Ik laat nu aan de van een zoo voornaam College. Vooral niet, waar lezers over hoe mem dergelijke voorlichting moet B. en W. en niet het minst in den laatsten tijd moeite geven, het den Raadsleden gemakkelijk te maken, waar ook Opmerker mede van profiteert. Maar bovendien omdat zij hard, zeer hard werken voor het welzijn van de bevolking. Maar het was Opmerker er om te doen zijn lezers diets te maken alsof ik hand- en spandiensten zou verrichten voor het College van B. en W. Dat te hooren van Opmerker die nota bene per soonlijk de raadszittingen bijwoont. Ik zal dan even uw geheugen opfrisschen, omdat ik mij kan begrijpen dat U dien middag niet erg wel was. Toen de Burgemeester mededeelde dat de gewraakte handelingen hadden plaats gehad voor de inwerkingtreding van het ambtenaren-reglement, heb ik onmiddellijk in tegenstelling daarvan doen uitkomen dat er reeds meer dan 3 jaar geleden door den Raad een verordening was aangenomen waarbij het verrichten van werkzaamheden voor derden, behoudens toestemming van B. en W., was verboden. Ik ben begonnen met mijn afkeuring noemen. Het vermakelijkste van het geval is echter dat Opmerker na die Raadszitting waarin de zaak behandeld is het spoor nog bijster is en zelfs in zijn verweer nog maar blijft bij die instructie en nog niet schijnt te weten dat art. 4 van het amb tenarenreglement de zaak regelt en niet de in structies. En moet men dan aan de opmerkingen van Opmerker nog waarde hechten. Verder komt Opmerker er tegen op dat de vra gen van den heer Otto herhaaldelijk in' verband gebracht werden met het gewraakte artikel en dat enkele sprekers en ondergeteekende in het bijzon der de meening hebben geuit als zou de heer Otto de schrijver zijn er van, en ook zijn invloed laten gelden over de rest. Is dit uit de discussie uit den Raad wel gebleken? In geen enkel raads verslag wordt er gewag van gemaakt, zelfs niet in dat van het BI. Weekblad. Ik geloof dat Opmerker te veel onder den invloed van de afstraffing ge weest is. Of zijn geweten spreekt na alles wat er heeft plaats gehad. Antwoord van „Opmerker" aan den Heer J. G. van Kessel. Ik heb er ernstig over gedacht of ik dit infame „ingezonden" stuk niet kortweg zou plaatsen zon der een woord van commentaar. Op zulk geschrijf behoort men niet te antwoorden. Maar ik wil de schrijver de volle maat geven. Over de mishandeling van een hond als beeld spraak kan ik kort zijn. Was de kastijding alleen van de tafel van B. en W. gekomen dan was het incident voor mij anders geweest dan thans het geval was. Dat de heer Van Kessel daaraan deel nam stemde mij bitter. Toen destijds de heer Van Kessel de gebeten hond was nam ik het ook voor hem op en werd mijn schrijven wel gewaardeerd. Echter de opposant Van Kessel, de door allen ge wraakte speelbal van gemeente-werklieden en -ambtenaren is niet meer. Tot even voor de ver kiezingen bleef hij de vertegenwoordiger van een zeker deel der bevolking, was hij „de klachtenbus van een groep menschen", doch plotseling was hij wegwegweg. We' stond er direct en nieuwe Van Kessel op en werd door hem direct de plaats van den ouden ingenomen, do h het was surrogaat. „Opmerker" weet wel beter zegt de heer Van Kessel, neen geachte Heer, opmerker is de oude gebleven terwijl de verandering bij U ligt. Toch staan wij korter bij elkaar darn door U wordt ver moed. U bemerkte ook direct, toen de Voorzitter mededeelde dat de fout, door een ambtenaar be gaan, was geschied vóór de inwerkingtreding van het ambtenarenreglement, dat Z.E.d. er heel even tjes „naast" was, want U schrijft 't zelf dat U heeft doen uitkomen wat bezadigd zegt U dat dat er reeds meer dan drie jaar geleden door den Raad een verordening was aangenomen waarbij het ver richten van werkzaamheden voor derden, behou dens toestemming van B. en W., was verboden. Alleen ik zeg het volgens U „meer tendentieus en misleidend". Dat laatste woord had U niet moe ten bezigen, ik zal U straks even zeggen waarom niet tendentieus wil voor mij in dit geval het omgekeerde zeggen van „met de deur in huis val len, er niet zoo omheen draaien. U heeft „doen uitkomen" dat de Voorzitter iets mededeelde wa niet juist was, maar toen was U ook in de raadszaal, in vorengaand artikel drukt U zich wel eventjes anders uit. U schrijft dat ik inlichtingen had kunnen inwin nen bij de betrokken ambtenaren betreffende de instructies, doch het ging niet om de letter van een of andere bepaling, maar om de geest in de bureaux. Behalve gij schijnt er niemand veel aan dacht aan geschonken te hebben dat er een ver bod was om zonder goedkeuring van B. en W. eenig werk voor derden te verrichten. Ook de Voorzitter wist het immers niet? De Heer Van Kessel maakt het mij wel erg moei lijk. Inplaats van een korte en zakelijke argumen tatie waarin vermeld wat ik onjuist heb geschre ven is het geheele ingezonden stuk een tendenti eus en misleidend stuk. Aanval op aanval af te slaan is niet doenlijk, daar het geheel trots zijn duidelijkheid (n.l. om mij eens belachelijk te ma ken) weer één lange insinuatie is. OB.v.: De Heer Van Kessel vraagt of uit de dis cussie in den Raad is gebleken dat hij den heer Otto in verband bracht met het gewraakte artikel, met andere woorden, het was er niet uit op te maken, dus opmerker is „niet erg wel", doch even later zegt hij dat hij zich niet van de gedachte kan losmaken, dat er toch wel eenig verband bestaat. Antwoord daar nu eens op. De schrijver verlangt van mij dat ik hem van het tegendeel overtuig, dat wil zeggen: hij keert de rollen om. Maar zoo gaat het niet. De bewijs last rust op den beschuldiger. Ik ben lichamelijk en geestelijk een weinig onge steld zegt de schrijver. Hier ben ik niet wel, daar ben ik onder den invloed, dan. weer spreekt mijn geweten, of heb ik een opfrissching noodig, kortom de heer Van Kessel heeft „doen uitkomen" dat er wel het een en ander aan hapert. Nu, het tegendeel kan ik ook alweer niet bewij zen, doch als hij nu eens kort en duidelijk wilde „doen uitkomen" waarin ik misleidend was, of wanneer ik onwaar was, dan zou hij althans van zichzelf „doen uitkomen" dat hij wel kerngezond is. Eerst dan zal ik hem punt voor punt antwoor den. Is soms om Uw laatste vraag, geachte Heer Van Kessel, tot Uzelf gericht, Uw heele stuk geschre ven, n.l. of mijn beschouwing soms verband houdt met de leverantie van eventueel verkiezings-druk- werk en met een ons onbekende overname van ons blad? En juist deze vraag misschien zult U dit niet zoo voelen? gaf mij aanleiding tot de overwe ging Uw stuk zonder meer in de prullemand te deponeeren, of het althans zonder één woord toe voeging te plaatsen. Bij een volgende gelegenheid moet gij die vraag eens tot mij richten inplaats van tot Uzelf, dan zal ik U bewijzen dat U een kwade tong heeft zóó groot als niet een mijner buurvrouwen in de Jor- deanwijk in Amsterdam, waar ik tegenwoordig dagelijks werkzaam ben. Opmerker. Geachte Redactie. Gaarne zou ik onderstaand stukje in Uw veel gelezen blad geplaatst zien. Bij voorbaat mijn dank. Daar ik nu al ruim zes jaar in Bloemendaal werkzaam ben, ben ik in de gelegenheid den groei van deze gemeente te zien, en mij er over te ver blijden dat ook het stratennet seeds toeneemt, zoo als nu weer het nieuwe Kimheimpark, waar de voetpaden met mooie schelpjes worden bestrooid. Maar wat ik nog steeds mis en toch ook wel een* zou willen zien verschijnen is.... een urinoir. Zijn de betrokken autoriteiten er nooit opmerk zaam cp gemaakt, dat zoo'n onmisbare inrichting in Bloemendaal, O verveen, Aerdenhout en Vogelen zang nergens is te vinden? Hopende dat aan deze toestand een einde wordt gemaakt, teeken ik, na nogmaals de redactie te hebben bedankt, EEN OPENBARE WEGGEBRUIKER VAN BLOEMENDAAL. We vestigen de aandacht op het bovenstaande ingezonden stukje. Inderdaad de inzender heeft gelijk, er is hier in onze gemeente groot gebrek aan Urinoirs. We hebben er al eens balletje voor opgegooid, maar het is er nog nooit van gekomen dat zulke onmisbare inrichtingen geplaatst werden. Verfraaien dergelijke dingen weliswaar een villa dorp zooals hier niet bepaald, maar het mooie moet voor het nuttige zwichten, ook in Bloemen daal. Trouwens, men heeft in andere gemeenten bewezen, dat men dergelijke inrichtingen door plantsoen aldus kan camoufleeren, dat ze het oog niet hinderen. Aan het zoeken van een alle par tijen bevredigende oplossing mag het gemeente bestuur zich niet langer onttrekken. MUZIEK. Tweede Bach-concert. Het concert, dat de Bach-vereeniging Dinsdag 1.1. zijn leden aanbood, behoort, naar ons oordeel, tot de belangrijkste, welke wij hier hoorden. Niet slechts vanwege het merkwaardige programma Richard Strauss, Mo zart, Ravel, Rudolf Mengelberg doch in even groote mate door de buitengewoon pakkende ver tolking door het Concertgebouw-orkest en de Bra- ziliaansche zangeres Vera Janacopulos. Een goede verrassing was ons de eerste opvoering van de „Symphonische Elegie" van Rudolf Mengelberg, de neef van den orkestleider; deze jeugdige com ponist lijkt ons een zeer begaafd musicus, van wien in de toekomst vermoedelijk nog veel verwacht mag worden. De Tanz-suite, door Richard Strauss uit piano stukken van Francois Couperin saamgesteld, wa» van een doordringend, suggestief rythme; het cla- vecimbelspel is er meesterlijk doorheen geweven. Welk een fijn en edel instrument is toch het clave- cimbel! Ravel's Wals was medesleepend als steeds en schitterend was ook zijn „Shéherazade". De ver tolking daarvan, evenals die van Mozart's „Jubi late" door Vera Janacopulos was mees.erlijk. Zie hier weer eens een zangeres, een waarachtige zan geres. Haar geluid is soepel en glanzend, haar tech niek buitengewoon, haar voordracht zuiver. En be- heerscht als deze stem is; geen enkelen keer werd dit zingen lot dat soort van min of meer wellui dend gillen en jammeren, waarin de zang van zoo vele, ten onrechte toegejuichte en helaas ver maarde solo-zangeressen vaak ontaardt. Zeer erkentelijk zijn wij de Bachvereeniging voor dit merkwaardige concert. 'Het is alleen nog jammer, dat wij niet, evenals de Amsterdammers dezer dagen, Strawinsky ook te 'Haarlem mochten hooren. Maar, als gezegd, wij zijn voor het pro gramma van Dinsdag 1.1. reeds zeer erkentelijk. S. v. Z. Neg steegs de beste (licht *R geurig)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1924 | | pagina 5