)FFEN!
AS
TWEEDE BLAD
ii en Kachels
heid"
GARAGE
BUREAU
WILDHAL
;er Zoon
Schoten
trijkinrichting
IRK en Zn's;
INDUSTRIE
IEWEG 58
helin
toren en Rijwielen
huur
Rustenburgerl. 14r.
elef. 26264
I. L I E F T I N G
Telefoon 22253
eer-Inrichting
ijkinrichting
uven
en 28a Haarlem
Telefoon 2311
schen des tijds
ant
1. J. de Reiger
chwaren, Enz.
Mélange
it per pond
cent per pond
i huis bezorgd
ïNS
„Bloemendaalsch Weekblad"
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1924
INGEZONDEN.
FOTOGRAFISCH ATELIER
J. HENDRIK FORTGENS
Bet adres voor uw St. NicolaasToto's
OLDENKOTT's
TABAK
Vraagt OLDO
No. 48.
AS FABRIKAAT
van Grond-,
bouwwerken-
n - Ontwerpen
Gratis advies
LEM, TELEF. 2735
iAZEN, FAISANTEN
3- en SOEPKIPPEN
de prijzen
DE PRIJZEN
IERT HILVERSUM
- Tel. 2493
alle voorkomende
LEN
lUNDIQE ADRES
TELEFOON 2155
T
SERRE-MEUBELEN
eis- en Waschmanden,
ARATIE-INR1CHT1NÜ
HAARLEM
SPORT.
Overzicht 2e Klasse A.
„Indien", zoo schreven we in ons vorig over
zicht „Bloemendaal speelt, zooals voetbal gespeeld
moet worden, en door Bloemendaal gespeeld kan
worden, dan zien we niet in, waarom er niet van
Hollandia gewonnen kan worden."
Er werd aan deze eischen voldaan en het resul
taat was een alleszins éclatante 30 overwinning
op de tot nu toe ongeslagen leiders der afdeeling.
Bloemendaal toonde hiermee tot een der sterkste
elftallen der afdeeling te behooren, en alleen de
nukken, die zij met haar oudere en grootere zuster
„Haarlem" gemeen heeft, zijn er de oorzaak van,
dat ze niet de eereplaats inneemt.
Zondag werd er weer gewerkt. Er zat weer spirit
in de jongens en zelfs toen er voor de rust tegen
een hinderlijke wind in gespeeld werd, hadden de
„witte leeuwen" het beste van 't spel. Sunter
vooral had er zin in, en trok de geheele voor
hoede geregeld mee ten aanval. Reeds k-ort na 't
begin had hij succes, toen hij met een ouderwetsche
spurt door de Hoornsche verdediging snorde, en
de uitloopende keeper met een kansloos schot
passeerde.
Intusschen zorgde de achterhoede er voor, dat
de roodwitte aanval absoluut gevaarloos bleef.
Speciaal de middenvoor Freeze had de volle aan
dacht van Bakker en broer Beijk, waardoor hij
geen oogenblik vrij kon komen. Dit spelletje her
haalde zich den geheelen wedstrijd, zoodat keeper
Beijk weinig moeilijk werk kreeg. Z'n collega werd
intusschen nog twee maal gepasseerd, eerst door
G. Strik, en daarna door Kopjes Niemann. Beide
goals ontstonden door „doorsjouwen". Vooral de
laatste dient vermelding, gezien het miniem
„schietvlak", dat onze rechtsbuiten ter beschikking
had.
In Zandvoort verwekte deze uitslag groote
vreugde. De geel-blauwen toch waren A.F.C. met
20 de baas gebleven, en zien door deze uitsla-
aam te pakken. Wordt er gespeeld als tegen Hol
landia, dan is de overwinning ons! Het zou tevens
de eerste uitwedstrijd zijn, die gewonnen werd, een
reden te meer om de volle energie te ontwikkelen,
A. C.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Opmerker en de Raadsvergadering van 13 Nov. j.l.
Geachte Redactie, vergun mij s.v.p. eenige plaats
ruimte voor de opname van het volgende. Bij voor-
gen hun kampioenskansen onverwacht plotseling baat m;jn dank.
stijgen. Alleen zal Zandvoort zich wat meer toe Levendig kan ik mij voorstellen dat Opmerker
moeten leggen op de kunst, ook in uitwedstrijden ;n z;jn wj e k geschoten is, waarvan hij in Bloemen-
punten te behalen: de thuiswedstrijden alleen daalsch Weekblad van Zaterdag j.l. blijk geeft,
kunnen het niet doen. Het behoort dan ook werkelijk tot de zeldzaam-
In den wedstrijd Q.S.C.Z.V.V. demonstreerde heden dat een dergelijke ontboezeming in een
10 voorhoedespelers hun incompetentie tot het ma- openbare raadsvergadering plaats heeft.
ken van doelpunten, want noch de rood-witte,
noch de blauw-zwarte aanvallers waren in staat te
scoren. Ten slotte was Z.V.V. gelukkig, toen de
Q.S.C.-keeper Gravesteijn een bal verkeerd weg
werkte, waardoor deze in eigen doel belandde,
Q.S.C. staat nu vast op de laatste plaats, en zal
zeer hard moeten werkem, en daarbij vrouwe For-
tuna aan haar zijde moeten krijgen, om hier nog
binnen afzienbaren tijd van af te komen.
D.E.C., dat Alcmaria-Victrix ontving, mistte haar
doelverdediger, en haalde toen een avontuurtje
uit, waar ze weinig pleizier van beleefde. Inplaats
van haar reservekeeper in te doen vallen, ver
trouwde de Amsterdammers -dezen belangrijken
post toe aan den middenvoor van 't eerste elftal.
De man bleek beter goals te kunnen maken, dan
te voorkomen, waardoor Alcmaria reeds met de
rust een nuttige 40 voorsprong had. In de tweede
helft spande de Alkmaarders, zeker van de over
winning, zich niet bijzonder meer in. D.E.C. wist
alleen de traditioneele eer te redden, maar slikte
een zwaren nederlaag, waardoor de Mokummers
van hun verheven tweede plaats aftuimelden en
drie verdiepingen lager terecht gekomen zijn. Het
was wel een bittere ontgoocheling na de mooie
32 overwinning in Alkmaar.
West-Frisia en W.F.C. deelde in Enkhuizen de
puntjes, een resultaat, waarmee vooral W.F.C.
tevreden mag zijn, want behoudens enkele uitval
len meestal geleid door Stelling, en uit een waar
van gedoelpunt werd, was We-t-Frisia steeds in 't
offensief. Door onbenullig voorhoedespel gingen
alle kansen op één na „foedsie", zoodat ten slotte
ieder juist kreeg wat hem toekwam.
Zondag a.s. wordt gespeeld:
Z.V.V.Zandvoort.
A.F.C.—D.E.C.
HollandiaQ.S.C.
Alcm. VictrixWest-Frisia.
W.F.C.Bloemendaal.
Zandvoort krijgt gelegenheid te bewijzen, dat 't
haar ernst is, en we achten haar wel in staat de
Zaandammers een kleine nederlaag toe te brengen.
De eerste ontmoeting tusschen de Amsterdam-
sche rivalen bracht een A.F.C.-overwinning, he-
vochten in de Watergraafsmeer. De roodzwarten
hebben na dien niet veel meer gepresteerd, en om
bijtijds uit t gedrang te komen, dienen ze uit een
uit te spreken over de overtreding van den heer
Krimp. Vervolgens heb ik mededeeling gedaan van
wat ik reeds in 'n vergadering van de kleine Com
missie tot samenstelling van het ambtenaren-regle
ment dezelfde feiten ook in het bijzijn van B. en W.
en bovendien van den heer Otto heb geconstateerd.
Hieruit blijkt mijns inziens duidelijk dat ik B. en
W. niet door dik en dun ben gevolgd en dat er geen
sprake van was een mise en scène die goed ver
zorgd was en dit gedeelte dan ook pure verdacht
making is.
Opmerker stelt het verder weer voor als of B.
en W. met de uitvoerig en nauwkeurig geformu
leerde vragen van den heer Otto dwars in hun
maag zaten, merkt dan op dat het antwoord op
nonchalante wijze met drie woorden werd afge
maakt.
Eerlijkheidshalve had Opmerker toch moeten
mededeelen dat de heer Otto na dat nonchalante
Nu Opmerker de zaak echter aansnijdt wil ik er
ook wel even op ingaan. En dan wil ik wel ver
klaren dat er tal van ingezetenen zijn, die er
geen geheim van maken en meenen dat de heer
Otto zijn invloed op de redactie en dus ook op
Opmerker laat gelden. Nu Opmerker echter, nog
wel met vetgedrukte letters het tegendeel be
weerd, nu staan wij weer net zoo ver als voorheen.
Toch kan is mij niet van de gedachte los maken,
dat er een pen is welke niet rechtstreeks mis
schien, maar dan toch zijdelings met de pen
van den heer Otto in nauw contact staat.
Wanneer men de Raadsverslagen in BI. Week
blad ziet, is het de heer Otto voor en de heer
Otto na. Met de pennevrucht van Opmerker is het
evenzoo. De heer Otto wordt voorgesteld als de
redder des vaderlands, in casu de gemeente Bloe
mendaal.
Ik heb mij onlangs eens de moeite getroost te
tellen en ik vond in één raadsverslag 36 maal de
naam Otto.
Ik heb mij wel eens afgevraagd of het soms
verband hield met de leverantie verkiezingsdruk
werk, waar Opmerker bij geporteerd is. Of dat
het verband hield met de aanvrage tot overname
van het BI. Weekblad van die zijde. Zoodat het
spreekwoord in vervulling zou gaan „Wiens brood
men eet, wiens woord men spreekt". Misschien
kan Opmerker, die zich volgens zijn laatste mede
deeling voorgenomen heeft die gedachte den nek
om te draaien, ons over een en Einder eenige op
merkingen maken of ons van het tegendeel meer
overtuigen.
Tenslotte wil ik Opmerker wel de verzekering
geven dat het allerminst mijn bedoeling is ge
weest de zaak Krimp onder stoelen of banken te
steken, al vond ik deze wijze niet de juiste, dat
weet Opmerker trouwens zeer goed, Toch was
deze zaak niet te vergelijken met die der politie,
omdat het daar ging over den dienst en hier over
een overtreding van een persoon welke met den
dienst geen verband hield. Ook wil ik Opmerker
wel verzekeren dat het mij niet te doen is een
kleine persman tot kop van Jut te maken. Ik ge
loof echter, dat eenzijdige en verkeerde voorlich
ting ook in deze zaak u parten hebben gespeeld.
Evenals ieder die in het openbaar optreedt, moet
ook u de schijn vermijden welke den laatsten tijd
vooral tegen U is.
J. G VAh KESSEL
HET MEEST BEKENDE
IS EN BLIJFT DAT VAN
THANS GEVESTIGD:
Ged. Oude Gracht 26
Tel. 2827 bij het Postkantoor
antwoord mededeelde, 'dat hij zich met dat ant-
Het stond bij mij dan ook reeds van te voren wQord yan den burgemeester wel kon vereenigen.
vast, dat hiertegen een verweer van opmerker niet Dat zeg, heer QUo niet aIg het 2Q0 was
zou uitblijven. Dit verweer echter geeft mij aan- j en wanneer er gen spe,d tusschen te krijgen was
leiding tot enkele opmerkingen. Het verweer van geweesti dan had gebeufdi daary00r ;s het yer.
Opmerker wordt ingezet met beeldspraak o.a. met [eden yan den Qlto bprg
de opmerking „Een hond mishandelen, na hem vast- j i - j
s i Mijn bezwaar ging echter niet tegen de vragen
gebonden te hebben, zoodat het beest zich niet 1
kan verdedigen, noemt men beestachtig". Met deze
beeldspraak zou ik mijn opmerkingen ook willen
aanvangen.
Over het mishandelen en over het zich niet kun
nen verdedigen kan men natuurlijk van meening
verschillen. Dat Opmerker zich niet zou kunnen
verdedigen, al is het niet in de Raadszaal, blijkt nu
reeds uit zijn verweer, en vervolgens kan men een
hond kastijden zonder dat er van mishandeling
sprake behoeft te zijn.
Toch kan het zijn nut hebben, ook om een vast-
liggenden hond, wanneer hij telkens, ook als er
geen reden voor is, iedereen aanb'aft en bijt, op
z'n tijd een flinke kastijding toe te dienen, al be
hoeft het geen mishandeling te zijn. Die kastijding
heeft in de laatste zitting van den Raad plaats
gehad. Maar het eigenaardigste in dit geval is ech
ter, dat nadat de bestraffing van den blaffer heeft
plaats gehad, het beest zich niet a'leen keert tot
dengene welke hem de klappen toediende, maar
ook aanvalt en bijt andere personen welke alleen
maar bij de bestraffing tegenwoordig waren. In
deze omstandigheden verkeert ook Opmerker met
zijn verweer. De Heer Laan heeft Opmerker onder
handen genomen, of het een mishandeling was,
blijf ik buiten. Dat moet Opmerker met den heer
Laan maar uitmaken, die daarvoor mans genoeg is.
van den heer Otto, maar wel tegen de wijze
waarop ze waren gesteld en gepubliceerd. Dat in
de discussie dan ook herhaaldelijk het commen
taar uit het BI. Weekblad werd aangehaald en al
was de heer Otto volgens zijn beweren niet de
schrijver, toch heb ik voortdurend bij interruptie
laten uitkomen dat hij door zijn vragen te publi-
ceeren de aanleiding was van het commentaar in
het BI. Weekblad en vooral omdat dit artikel ge
heel en al in strijd was met de waarheid. Dit is
dan ook voor de redactie het funeste in dit geval.
Waar BI. Weekblad de Raadsstukken ontvangt,
even volledig als de raadsleden zelf, waar zij in de
gelegenheid is overal inlichtingen te bekomen bij
de respectieve ambtenaren, waar de redacteur per
soonlijk de Raadszittingen bijwoont, waar de no
tulen van den Raad gedrukt worden op de druk
kerij waar de Redactie nauw bij verbonden is en
welker notulen als bijblad van B. W. worden uit
gegeven, daar had men toch mogen verwachten,
wanneer BI. Weekblad een artikel lanceert over
een ambtenaar, dat ze dan volkomen op de hoogte
is en geen artikel schrijft dat op de gewraakte
overtreding een ander licht werpt of de zaak ver
groot of verzwaard. Dat toch was hier het geval.
Opmerker heeft dit reeds in zijn verweer erkend,
maar tracht het goed te praten met de volgende
zin: „Niet wetende dat in onze gemeente deze aan-
Maar nu richt Opmerker zich tot mij en bijt van gelegenheid bij de instrUctxes, die door B. en W.
zich af, alsof ik die kastijding toediende. Nu moet wQrden vastgesteld en die niet publiek zi]n< was
mij toch tegen dien bijtenden hond (in casu geregekr. Wanneer het de Redactie te doen ge-
Opmerker) te weer stellen, vandaar deze regelen.
Vooreerst was de aanval in hooge mate tendentieus
en misleidend maar ook onwaar.
Tendentieus en misleidend is de opmerking van
Opmerker waar hij zegt „De mise en scène was
goed verzorgd". Kenbaar was het Opmerker er om
te doen, om bij de lezers den indruk te vestigen,
dat voor deze gelegenheid besprekingen en kuipe
rijen zouden hebben plaats gehad tusschen B. en
W en een deel van den Raad om aldus de pil,
waarom het ging te vergallen. Opmerker weet wel
3nvaa'je gaan tappen. De laatste thuiswed- beter, maar tegen beter weten in moet den lezer
sirij was e 6 1 débacle tegen Hollandia. De tal- een anderen kijk op de zaak gegeven worden, om
rij e supporters verwachten eens iets anders en we eigen figuur te redden.
achten de roodzwraten nog sterk genoeg, D.E.C.
onder te houden.
Hollandia—Q.S.C. lijkt oogenschijnlijk een walk
over voor de thuisclub. Toch is oppassen de bood-
schap voor Hollandia. Want 't gelijke spel op eigen
grond tegen Z.V.V. bewijst, dat verrassingen vooral
tegen de zwakke broeders lang niet uitgesloten
zijn.
Alcmaria is met stoute plannen bezield ten op
zichte van West-Frisia. In Enkhuizen immers wer
den den adspirant-kampioenen 2 puntjes afge
snoept, en waar de volgelingen van Reitsma ook
weder in „the running" gekomen zijn, en van hun
grootste concurrenten het makkelijkste programma
hebben (Hollandia, Zandvoort en Bloemendaal
thuis) gelooven we, dat zij er de komende wed
strijden alles op zullen zetten. West-Frisia is dus
het eerste slachtoffer!
Ten slotte W.F.C.Bloemendaal. In Bloemen
daal eindigde deze ontmoeting in gelijk spel, nadat
de thuisclub tot 10 min. voor tijd met 20 had
voorgestaan. De Bloemendalers speelden beter
voetbal, maar de Wormerveerders waren enthou
siaster, en kregen dus loon naar werken. Dit moge
een vingerwijzing zijn de zaken van meet af serieus
Vervolgens zou ik opgetreden zijn als de schild
knaap van B. en W. Op zichzelf is dit niet zoo
weest was om deze zaak objectief te behandelen,
dan had ze even een instructie ter inzage kunnen
vragen. Maar erger was het dat het ambtenaren
reglement wat nog maar kort geleden is behan
deld in den Raad en waar bij art. 4 het verrichten
van werkzaamheden voor derden wordt geregeld
voor alle personen in gemeentedienst, welk regle
ment de Redactie in ontwerp heeft ontvangen, bij
welker behandeling de Redactie in den raad tegen
woordig was, en welke verhandeling ook voorkomt
in de notulen van den Raad die bij BI. Weekblad
worden uitgegeven.
Dat ze dit reglement niet eens heeft geraad
pleegd, maar dan klakkeloos B. en W. beschuldigt,
bij hare lezers, dat deze mede schuldig staan aan
de feiten, omdat ze geen maatregelen hebben ge-
oneervol, om als schildknaap te mogen fungeeren tro{fcn om dit kwaad {e keeren Ik laat nu aan de
van een zoo voornaam College. Vooral niet, waar lezers over hoe mem dergelijke voorlichting moet
B. en W. en niet het minst in den laatsten tijd
moeite geven, het den Raadsleden gemakkelijk te
maken, waar ook Opmerker mede van profiteert.
Maar bovendien omdat zij hard, zeer hard werken
voor het welzijn van de bevolking. Maar het was
Opmerker er om te doen zijn lezers diets te maken
alsof ik hand- en spandiensten zou verrichten voor
het College van B. en W.
Dat te hooren van Opmerker die nota bene per
soonlijk de raadszittingen bijwoont.
Ik zal dan even uw geheugen opfrisschen, omdat
ik mij kan begrijpen dat U dien middag niet erg
wel was. Toen de Burgemeester mededeelde dat
de gewraakte handelingen hadden plaats gehad voor
de inwerkingtreding van het ambtenaren-reglement,
heb ik onmiddellijk in tegenstelling daarvan doen
uitkomen dat er reeds meer dan 3 jaar geleden
door den Raad een verordening was aangenomen
waarbij het verrichten van werkzaamheden voor
derden, behoudens toestemming van B. en W., was
verboden. Ik ben begonnen met mijn afkeuring
noemen. Het vermakelijkste van het geval is echter
dat Opmerker na die Raadszitting waarin de zaak
behandeld is het spoor nog bijster is en zelfs in
zijn verweer nog maar blijft bij die instructie en
nog niet schijnt te weten dat art. 4 van het amb
tenarenreglement de zaak regelt en niet de in
structies. En moet men dan aan de opmerkingen
van Opmerker nog waarde hechten.
Verder komt Opmerker er tegen op dat de vra
gen van den heer Otto herhaaldelijk in' verband
gebracht werden met het gewraakte artikel en dat
enkele sprekers en ondergeteekende in het bijzon
der de meening hebben geuit als zou de heer
Otto de schrijver zijn er van, en ook zijn invloed
laten gelden over de rest. Is dit uit de discussie
uit den Raad wel gebleken? In geen enkel raads
verslag wordt er gewag van gemaakt, zelfs niet in
dat van het BI. Weekblad. Ik geloof dat Opmerker
te veel onder den invloed van de afstraffing ge
weest is. Of zijn geweten spreekt na alles wat er
heeft plaats gehad.
Antwoord van „Opmerker" aan
den Heer J. G. van Kessel.
Ik heb er ernstig over gedacht of ik dit infame
„ingezonden" stuk niet kortweg zou plaatsen zon
der een woord van commentaar. Op zulk geschrijf
behoort men niet te antwoorden.
Maar ik wil de schrijver de volle maat geven.
Over de mishandeling van een hond als beeld
spraak kan ik kort zijn. Was de kastijding alleen
van de tafel van B. en W. gekomen dan was het
incident voor mij anders geweest dan thans het
geval was. Dat de heer Van Kessel daaraan deel
nam stemde mij bitter. Toen destijds de heer Van
Kessel de gebeten hond was nam ik het ook voor
hem op en werd mijn schrijven wel gewaardeerd.
Echter de opposant Van Kessel, de door allen ge
wraakte speelbal van gemeente-werklieden en
-ambtenaren is niet meer. Tot even voor de ver
kiezingen bleef hij de vertegenwoordiger van een
zeker deel der bevolking, was hij „de klachtenbus
van een groep menschen", doch plotseling was hij
wegwegweg. We' stond er direct en nieuwe
Van Kessel op en werd door hem direct de plaats
van den ouden ingenomen, do h het was
surrogaat.
„Opmerker" weet wel beter zegt de heer Van
Kessel, neen geachte Heer, opmerker is de oude
gebleven terwijl de verandering bij U ligt. Toch
staan wij korter bij elkaar darn door U wordt ver
moed. U bemerkte ook direct, toen de Voorzitter
mededeelde dat de fout, door een ambtenaar be
gaan, was geschied vóór de inwerkingtreding van
het ambtenarenreglement, dat Z.E.d. er heel even
tjes „naast" was, want U schrijft 't zelf dat U heeft
doen uitkomen wat bezadigd zegt U dat dat
er reeds meer dan drie jaar geleden door den Raad
een verordening was aangenomen waarbij het ver
richten van werkzaamheden voor derden, behou
dens toestemming van B. en W., was verboden.
Alleen ik zeg het volgens U „meer tendentieus en
misleidend". Dat laatste woord had U niet moe
ten bezigen, ik zal U straks even zeggen waarom
niet tendentieus wil voor mij in dit geval het
omgekeerde zeggen van „met de deur in huis val
len, er niet zoo omheen draaien.
U heeft „doen uitkomen" dat de Voorzitter iets
mededeelde wa niet juist was, maar toen was U
ook in de raadszaal, in vorengaand artikel drukt
U zich wel eventjes anders uit.
U schrijft dat ik inlichtingen had kunnen inwin
nen bij de betrokken ambtenaren betreffende de
instructies, doch het ging niet om de letter van een
of andere bepaling, maar om de geest in de
bureaux. Behalve gij schijnt er niemand veel aan
dacht aan geschonken te hebben dat er een ver
bod was om zonder goedkeuring van B. en W.
eenig werk voor derden te verrichten. Ook de
Voorzitter wist het immers niet?
De Heer Van Kessel maakt het mij wel erg moei
lijk. Inplaats van een korte en zakelijke argumen
tatie waarin vermeld wat ik onjuist heb geschre
ven is het geheele ingezonden stuk een tendenti
eus en misleidend stuk. Aanval op aanval af te
slaan is niet doenlijk, daar het geheel trots zijn
duidelijkheid (n.l. om mij eens belachelijk te ma
ken) weer één lange insinuatie is.
OB.v.: De Heer Van Kessel vraagt of uit de dis
cussie in den Raad is gebleken dat hij den heer
Otto in verband bracht met het gewraakte artikel,
met andere woorden, het was er niet uit op te
maken, dus opmerker is „niet erg wel", doch even
later zegt hij dat hij zich niet van de gedachte kan
losmaken, dat er toch wel eenig verband bestaat.
Antwoord daar nu eens op.
De schrijver verlangt van mij dat ik hem van
het tegendeel overtuig, dat wil zeggen: hij keert
de rollen om. Maar zoo gaat het niet. De bewijs
last rust op den beschuldiger.
Ik ben lichamelijk en geestelijk een weinig onge
steld zegt de schrijver. Hier ben ik niet wel, daar
ben ik onder den invloed, dan. weer spreekt mijn
geweten, of heb ik een opfrissching noodig, kortom
de heer Van Kessel heeft „doen uitkomen" dat
er wel het een en ander aan hapert.
Nu, het tegendeel kan ik ook alweer niet bewij
zen, doch als hij nu eens kort en duidelijk wilde
„doen uitkomen" waarin ik misleidend was, of
wanneer ik onwaar was, dan zou hij althans van
zichzelf „doen uitkomen" dat hij wel kerngezond
is.
Eerst dan zal ik hem punt voor punt antwoor
den.
Is soms om Uw laatste vraag, geachte Heer Van
Kessel, tot Uzelf gericht, Uw heele stuk geschre
ven, n.l. of mijn beschouwing soms verband houdt
met de leverantie van eventueel verkiezings-druk-
werk en met een ons onbekende overname van ons
blad?
En juist deze vraag misschien zult U dit niet
zoo voelen? gaf mij aanleiding tot de overwe
ging Uw stuk zonder meer in de prullemand te
deponeeren, of het althans zonder één woord toe
voeging te plaatsen.
Bij een volgende gelegenheid moet gij die vraag
eens tot mij richten inplaats van tot Uzelf, dan zal
ik U bewijzen dat U een kwade tong heeft zóó
groot als niet een mijner buurvrouwen in de Jor-
deanwijk in Amsterdam, waar ik tegenwoordig
dagelijks werkzaam ben.
Opmerker.
Geachte Redactie.
Gaarne zou ik onderstaand stukje in Uw veel
gelezen blad geplaatst zien. Bij voorbaat mijn dank.
Daar ik nu al ruim zes jaar in Bloemendaal
werkzaam ben, ben ik in de gelegenheid den groei
van deze gemeente te zien, en mij er over te ver
blijden dat ook het stratennet seeds toeneemt, zoo
als nu weer het nieuwe Kimheimpark, waar de
voetpaden met mooie schelpjes worden bestrooid.
Maar wat ik nog steeds mis en toch ook wel een*
zou willen zien verschijnen is.... een urinoir.
Zijn de betrokken autoriteiten er nooit opmerk
zaam cp gemaakt, dat zoo'n onmisbare inrichting in
Bloemendaal, O verveen, Aerdenhout en Vogelen
zang nergens is te vinden?
Hopende dat aan deze toestand een einde wordt
gemaakt, teeken ik, na nogmaals de redactie te
hebben bedankt,
EEN OPENBARE WEGGEBRUIKER
VAN BLOEMENDAAL.
We vestigen de aandacht op het bovenstaande
ingezonden stukje. Inderdaad de inzender heeft
gelijk, er is hier in onze gemeente groot gebrek
aan Urinoirs. We hebben er al eens balletje voor
opgegooid, maar het is er nog nooit van gekomen
dat zulke onmisbare inrichtingen geplaatst werden.
Verfraaien dergelijke dingen weliswaar een villa
dorp zooals hier niet bepaald, maar het mooie
moet voor het nuttige zwichten, ook in Bloemen
daal. Trouwens, men heeft in andere gemeenten
bewezen, dat men dergelijke inrichtingen door
plantsoen aldus kan camoufleeren, dat ze het oog
niet hinderen. Aan het zoeken van een alle par
tijen bevredigende oplossing mag het gemeente
bestuur zich niet langer onttrekken.
MUZIEK.
Tweede Bach-concert. Het concert, dat de
Bach-vereeniging Dinsdag 1.1. zijn leden aanbood,
behoort, naar ons oordeel, tot de belangrijkste,
welke wij hier hoorden. Niet slechts vanwege het
merkwaardige programma Richard Strauss, Mo
zart, Ravel, Rudolf Mengelberg doch in even
groote mate door de buitengewoon pakkende ver
tolking door het Concertgebouw-orkest en de Bra-
ziliaansche zangeres Vera Janacopulos. Een goede
verrassing was ons de eerste opvoering van de
„Symphonische Elegie" van Rudolf Mengelberg,
de neef van den orkestleider; deze jeugdige com
ponist lijkt ons een zeer begaafd musicus, van wien
in de toekomst vermoedelijk nog veel verwacht
mag worden.
De Tanz-suite, door Richard Strauss uit piano
stukken van Francois Couperin saamgesteld, wa»
van een doordringend, suggestief rythme; het cla-
vecimbelspel is er meesterlijk doorheen geweven.
Welk een fijn en edel instrument is toch het clave-
cimbel! Ravel's Wals was medesleepend als steeds
en schitterend was ook zijn „Shéherazade". De ver
tolking daarvan, evenals die van Mozart's „Jubi
late" door Vera Janacopulos was mees.erlijk. Zie
hier weer eens een zangeres, een waarachtige zan
geres. Haar geluid is soepel en glanzend, haar tech
niek buitengewoon, haar voordracht zuiver. En be-
heerscht als deze stem is; geen enkelen keer werd
dit zingen lot dat soort van min of meer wellui
dend gillen en jammeren, waarin de zang van zoo
vele, ten onrechte toegejuichte en helaas ver
maarde solo-zangeressen vaak ontaardt.
Zeer erkentelijk zijn wij de Bachvereeniging
voor dit merkwaardige concert. 'Het is alleen nog
jammer, dat wij niet, evenals de Amsterdammers
dezer dagen, Strawinsky ook te 'Haarlem mochten
hooren. Maar, als gezegd, wij zijn voor het pro
gramma van Dinsdag 1.1. reeds zeer erkentelijk.
S. v. Z.
Neg steegs de beste
(licht *R geurig)