BRANDSTOFFEN!
Groote Uitverkoop van BONT
BUICK, „Standaard Six",
GEBR. BEEKMAN
J. A. B
Z
Wagenmakerij - Carrosseriebouw
J. WAM, BloeiMaal
BERI
Kaf onder
Strijkinrichting; ,,'T KLEVERPARK"
A. F. KORS - GARAGE
alle soorten Brandstoffen
SMEDERIJ vanH.DE MON
Voor de Kinderen.
1
WEYERT VAN ZANEN
Opnamen in eigen omgeving
A. v. MEEL, Lange Boogaardstr. 13, Tel. 3926
Laat nu uw tuin aanleggen of veranderen
H. WIGMAN Co.
N.T. STOEl'S WONINGBUREAU
Atelier „LE NOBEL"
W. F. HOED
Brandstoffenhandel Fa. J. H. KRUL Jr.
Kunstfotograaf
Baan 17 Haarlem
Telefoon 1258
Stock - Michelin
Herstelplaats van Auto's, Motoren en Rijwielen
Luxe Auto's te huur
Werkpl. Schapenplein, Woonpl. Rustenburgerl. 14r.
Fa. J. P. STAAL - Bloemendaal
Verhuur= en Reparatie-Inrichting;
Rijwielen Automobielen
Agent der „UNI0N"-RIJW1ELEN
BLOEMENDAALSCHEWEG 161
BLOEMENDAAL
TELEFOON KANTOOR 22089
Firma Gebr. Böttger Zoon
ZomerzoJgerlaan 19 Telefoon 22253
Eerste Nederl. Vulcaniseer-ïnrichting
Brillen - Pince-Nez - Leesglazen - Kijkers,
Thermometers, Barometers,Scheerapparaten, enz.
o Reparatie billijk
ADR. KAT OPTICIEN
ADR. KÖHL1NCER, Cuisinier
F. BROERSMA
Timmerman,
Metselaar
en Aannemer
Herstellingsoord
TUINARCHITECTUUR
Herstellingsoord
Ged. 0. Gracht 62, Haarlem
Herstellingsoord
SCHOENMAKER
Uitge
De nieuwe 6-cylinder 5-persoons
voorzien van Ballonbanden en
vier Wielremrnen f|. 4150
Te zian en voor proefrit
disponibel bij de Agenten:
BLOEMENDAAL
KERSTBOOMEN
MEVROUW,
Zoekt U een goede Strijkinrichting? Beit U dan op No. 131. Wij noteeren heden voor Boorden 10 cent, Overhemden
35 cent, Manchetten 14 cent per paar. Voor afdeeling Huishoudwasch, waarvan platgoed gemangeld, noteeren wij
30 cent per K.Q.
SANTPOORTERSTRAAT 41 TELEFOON 131
OPGERICHT 1845 TELEFOON 22242
KRUIDENIERS- EN GRUTTERSWAREN
COMESTIBLES, FIJNE VLEESCHWAREN
DROGISTERIJ SCHOONMAAKARTIKELEN
SOLIED ADRES VOOR WAGENMAKERSWERK
TEGEN STERK CONCURREERENDE PRIJZEN
VRAAGT PRIJSOPGAAF Aanbevelend,
door
Alb. Thijmlaan 37 Bloemendaal
BEPLANTINGEN ONDER GARANTIE
Levering van
TEGEN CONCURREERENDE PRIJZtN
AMSTERDAM Firma J. LETSCHERT HILVERSUM
HAARLEM, Kerkstraat 12 - Tel. 2493
Tevens Reparatie-Inrichting voor alle voorkomende
GUMMi-ARTIKELfcN
LET OP HET JUISTE VAKKUNDIGE ADRES
O URXER4AL «JROXJKSTRA AT 63 SCKOTKX
Parklaan 101, HAARLEM, Tel. 2032
Levering van:
DÉJEUNERS II KOUDE
DINERS i EN WARME
EN SOUPERS II SCHOTELS
PUDDINGEN, IJS. enz
Dagelijks uitzenden van Diners a f 1.25
KINDERHUISSINGEL 58
HAARLEM TELEF. 3111
LICHTHOEVE - Santpoort
heeft nog plaats voor enkele
vrouwelijke gasten vanaf
f 2.— per dag.
KWEEKERIJ
„BOSCH EN HOVEN"
Johan de Witlaan - Heemstede
Telefoon 3330
Adviezen en Begrootingen
zonder eenige verbinding
LICHTHOEVE - Santpoort
Zij die naar lichaam en geest
vermoeid zijn, komen bij ons
uitrusten en betalen voor vol
ledig pension f 2.per dag
Gebrandschilderd Glas
Gebrandschilderde Lampen
Glas in Lood
Telefoon 1042
Gevestigd 1892
LICHTHOEVE - Santpoort
Wij verplegen kraamvrouwen
a f 2.50 per dag, verzorging
zuigeling inbegrepen. Ook
uitzending van een gediplo
meerd kraamverzorgster.
SIGARENMAGAZIJN
T KLEVERPARK"
Specialiteit in
IMPORT-SIGARETTEN en
KWALITEITS-SIGAREN
CHR NAGEL
Ostadestr. 14, Haarlem, Tel. 25631
Garenkokerskade 20
Gaelstraat 26
Haarlem
BUICK 1929
Constructie w^rkfflaats florrrs.tr.,I 71 SCHOTEN
C. SCHUIJT - KRULLELAAN 1
beveelt zich beleefd aan voor de
levering van Kerstboomen en Hulst1
met bessen, Tevens alle soorten
BLOEM-, TUIN- EN LANDBOUWZADEN
Prijscourant gratis op aanvraag
ALLERLEI.
De Zwervers. „Daar kwamen ze aan...., het
dichtslaan van 't hekje vertelde mij dat „ze" weer
voor da deur stonden.
Eenigszins driftig, omdat het de eersten dezen
morgen niet waren, klopte ik tegen het raam en
schudde 't hoofd. In de buitenwijken van dorp en
stad komen veel kooplui (en dikwijls „de beste
niet), zoodat mijn neen-schudden machinaal ge
woon was.
Moeder en dochter, ten minste ik vermoed dat
het zoo was keken elkaar even aan en keerden
zich reeds van de deur. Gelukkig voor hen echter
kwam juist m'n vrouw naar buiten, die hun staande
hield om een kleinigheid te koopen. Ik was nog
kwader, ....met 'die lui ook, ....je kan wel aan
de gang blijvendriftig ging ik aan 't werk
Er waren zoo ongeveer 10 minuten verstre
ken, toen ik een opgewonden gesprek hoorde tus-
schen de woonwagenbewoners (want Hat waren
„ze", dat kon je zoo echt aan ze zien) en m n
vrouw, „Zeker weer getracht om m n vrouw af te
zetten", dacht ik; en in haast-drift repte ik mij
naar de buitendeur om mijn vrouw behulpzaam te
zijn.
Stel U echter mijn verbazing voor, toen ik mijn
vrouw kalm tegen het tuinhekje leunend zag
staan, luisterend naar de woonwagenvrouw, die
met een zware vrouwenstem iets voorlas.
Het was een kermisstem.en de vrouw was
leelijk.... haar kleeding slordig en armelijk. Doch
ik „voelde" dat zij voorlas 't geen haar eigen ziel
was. En ik vond het mooi een „bezield" mensch
te hooren, al was het maar een woonwagenvrouw.
Het deed mij denken aan De Kleine Johannes
van Fred, v. Eden, waarin de figuur van Markus
ons in aanraking brengt met woonwagenbewoners.
Ik wist niet hoe 't kwam dat mijn vrouw een
moment zóó intiem kon zijn met die woonwagen
bewoners; 'k heb er ook niet naar gevraagd.
Het was goed, nuttig en schoon dat ik ook
andere zwervers hoorde, als vele zwervers zijn.
Toen de vrouw gelezen had, vertelde zij, dat de
woonwagenbewoners óók een vereeniging hadden
er. dat wat ze voorgelezen had een artikel was uit
„Het maandblad van den Bond van Woonwagen
bewoners". Het blad heet „De Zwervers" en één
exemplaar kreeg ik van de koopvrouw ten ge
schenke, omdat ik haar beloofde er iets over te
schrijven.
Ik heb het blad der zwervers gelezen en tevens
één felle aanklacht gelezen tegen de bestaande
wetten en gemeente-verordeningen voor de woon
wagenbewoners.
Wij nette menschen hebben veel te zeggen van
die slordige lui, wij die in huizen wonen en rustig
het gezinsleven prettig en goed opvoeren. Doch
ook zij hebben wat van „ons" te zeggen en van „de
wetten". En er ligt veel waarheid in hunne verwij
ten.
Wat mij echter het meest trof in 't blad der
Woonwagenbewoners, dat was de „opvoedkun
dige" waarde die er in gegeven wordt voor de
zwervers.
Redactie van 't maandblad „De Zwerver" en het
bestuur van den Bond voor Woonwagenbewoners,
zij samen verrichten een arbeid voor de zwervers
van ons land, die van groote waarde is. Om mijn
gelofte niet te verbreken laat ik een artikel vol
gen uit „De Zwerver".
„Ze willen niet anders". Deze woorden worden
mij herhaaldelijk toegevoegd als ik over verbete
ring spreek van het reizend publiek. Het helpt
toch niet, al wat je er aan doet, ze blijven
dezelfde, laag bij den grondsche wezens, die niets
liever doen dan bedelen, stelen, vernielen, men
schen bespotten en nog veel meer zulks.
Men zegt, het helpt toch niet, al offer je er
alles aan op; de dank van hen is een bespot
ting. En men zeide er nog bij; Gij zult zien, in
plaats van je te begrijpen en je helpen, zal men
je belasteren en haten; dat zal de dank zijn van je
makkers, waarvoor je den strijd aanvaardt, de
schoone strijd voor menschelijkheid en recht.
Mijn antwoord was; Zeker, ik weet dat er veel
zijn die mij niet begrijpen en mij zullen lasteren
en zelfs haten, maar ik weet ook, dat er voor
deze menschen nooit iets gedaan is om ze op een
beter peil van ontwikkeling te brengen. Altoos
veracht, altoos verdreven zijn zij hoe langer hoe
dieper gezakt in den poel van geestelijke ellende.
Wetten heeft men voor hen gemaakt, waarin veel
plichten, maar geen rechten. En daarom, omdat er
nooit iets gedaan is om ons te verbeteren, acht ik
het mijn plicht, om er een begin mee te maken.
Als ik alles in 't werk gesteld heb om verbetering
te krijgen, als ik niets dan teleurstelling onder
vind, als alles tegen mij gekant is, mij lastert en
haat, dan zal ik misschien even moedeloos zijn en
terugdenken aan het schoone werk wat tever-
geefsch is geweest.
Maar dan ben ik ook overtuigd dat ik niet
mede-schuldig ben aan onze verdrukking. Dan zal
ik zeggen als de anderen: „Ze willen niet anders
Maar nu nog niet; eerst moet de practijk ons
leeren dat ze werkelijk niet anders willen, dat ze
niet voor verbetering vatbaar zijn.
Wat zullen wij dan doen?, wij die wel anders
willen, die voor ons zien het visioen van het
schoone, het menscbelijke en er naar smachten als
de dorstige in de woestijn.en dan roep ik u
allen toe, uit naam van hen, die wel anders willen:
al wilt gij niet, wij zullen voortgaan onze ideeën
onder u te propageeren, totdat gij gaat inzien dat
wij gelijk hebben en gij met ons den strijd durft
aanvaarden.
Voor de heele kleintjes.
Daar buiten in de biezen,
Daar lei een honaje dood,
Zijn staartje was bevroren,
Zijn billetjes lagen bloot.
Toen kwam Lijsje Lonken,
Die zei: „Dat beest is dronken".
Toen kwam Lijsje Knorrepot
Die zei: „Dat beest is hallef zot".
Toen kwam Jan de Slager
Die zei: „Dat beest is mager".
Toen kwam Jan de Timmerman
Die lapte er weer een staartje an.
Toen liep het hondje henen,
Het staartje tusschen de beenen.
Meester: Wie van de kinderen zou mij kunnen
zeggen, wat voornamer is, de zon of de maan?
Jan: De maan, meester.
Meester: Waarom.
Jan: Wel meester, de maan verlicht de aarde
's nachts en die is altijd donker, terwijl de zon
overdag schijnt, als het toch al licht is,
„LIEVE-VROUWE-BEDSTROO."
(Een sprookje).
Grootje had het druk, want 's middags zou ze
bezoek krijgen. Het was wel geen groot bezoek,
neen juist 't omgekeerde. Haar vier kleinkin
deren zouden komen en voor zoo n uridJag
moest alles er nog vroolijker en gezelliger uit
zien dan gewoonlijk. Daarom nam ze haar
schaar en mandje om bloemen uit haar tuintje
te halen. Het tuintje was niet zoo heel groot,
maar een massa bloemen dat ze er uit kreeg.
Daar stond nu een ieder versteld van. En als
iemand dan zoo verbaasd stond te kijken, dan
zei Grootje niet veel, maar glimlachte stilletjes
voor zich uit.
Dat glimlachen van Grootje was ook weer
zoo iets als haar bloemenschat, iets wat zij al
leen had. Haar glimlach sprak veel meer dan
woorden.
Als Grootje iets droevigs hoorde ol zelf door:
leefde, dan was haar glimlach zóó droevig dat
er tranen in je oogen kwamen.
Wilde ze iemand op zijn plaats zetten, die
onhebbelijk of onbeleefd tegen haar was ge
weest, dan glimlachte ze zoo witjes, stijfjes en
streng, dat die persoon zich opeens heel warm
in 't gezicht voelde worden en zich wel achter
een dik gordijn wenschte te verstoppen.
Maar als Grootje mooie dingen en vriende
lijke menschen zag of hoorde, dan was haar
glimlach zoo wonder-zoet, zoo warm, en zoo
zonnig lief, dat je wel alles, ja alles voor haar
zou willen doen, wat ze je ook vroeg.
Nu dan, Grootje plukt een schat van bloemen
uit haar tuintje om haar huisje zoo vroolijk en
geurig te maken als 't maar kon voor haar
kleinkinderen. Vooral had ze schik in een
groote blauwe kom, waarin ze een bos heer
lijke fijn-pittige ruikende bloemetjes had gezet.
„Lieve-vrouwe-bedstroo" heeten ze, en hier en
daar stak ze wat blauwe vergeet-mij-nietjes er
tusschen. Diep en vol vreugde haalde ze de
fijne bloemenlucht op, ze vulde haar oude lon
gen boordevol met die jonge, frissche, op
wekkende geur.
Terwijl ze nog bezig was koekjes in een
trommeltje te doen, kraakte de deur open en
daar tuimelden haar kleinkinderen naar binnen.
Jolige, vriendelijke snuitjes hadden ze alle
maal. Na de eerste begroeting, stak één van de
kinderen haar neusje in de lucht en zei:
„Grootje, wat een lekkere lucht ruik ik toch,
zoo doordringend en fijn, wat is t toch?
„Natuurlijk ruikt 't hier lekker" zei de jongste
snuiter, „kijk maar hier!" en wees hij glunder
naar 't trommeltje. Grootje glimlachte tevreden
en goedig. „Neen mijn jongske, dat geurtje komt
niet van de koekjes, dat komt van die snoe
perige witte sterre-bloempjes!"
„Ja nu ruik ik 't ook", zei de oudste, „wat
een grappige lucht, ik wed als je er lang aan
rook, dat je zoo vroolijk werd dat je niet meer
gewoon kon loopen, maar aan 't zwieren zou
gaan, Hoe heeten ze Grootje?
„Ze hebben een kluchtige en toch lieve naam,
en daar is een heele geschiedenis aan verbon
den, die ik hoorde van mijn moeder en die had
het verhaal weer van de hare en zoo al maar
door. Wie 't verzonnen heelt weet ik niet. Ze
worden „Lieve-vrouwe-bedstroo genoemd En
wat Grootje verwachtte, gebeurde ook al heel
gauw, vier gezichten, vol spanning keken haar
aan en als in een ongeregeld koor galmde t in
haar ooren: „toe vertel nou! Ja, toe Grootje,
vertellen hoor! Ik zal uw stoel vast klaar zet
ten, Waar wil u zitten?"
„Goed, kinderen, goed, ik zal t doen; de
beide oudsten zetten dan alles netjes buiter
klaar, jij lekkerbekie draagt de koekjes en mijn
petekindje zet deze kom met bloemen voor
zichtig op tafel. Ik kom dadelijk, even mijn
breiwerk halen."
Daar zaten ze nu: Grootje breiend en de kin
deren zaten net zooals ze zelf wilden. Het was
er zoo heerlijk zoel. De zon straalde, maar zijn
steekhitte werd getemperd door een frisch
koeltje.
„Als ik", zoo begon Grootje, „aan 't vertellen
ben, dan moeten jullie van tijd tot tijd de bloe
metjes bekijken, zoo stilletjes weg, dan ont
houdt je de bloem en 't sprookje goed. Hon
derden jaren geleden was er een volkstelling
in Palestina, je weet wel, het land van de
Joden. Ieder moest naar de plaats trekken waar
zijn voorouders gewoond hadden. Zoo moesten
Jozef en Maria, een jong getrouwd paar, die af
stamden van koning David, naar de stad Bethle
hem gaan. Ze waren héél arm en Maria moest
gauw moeder worden, en ze tobde vreeselijk
over hun armoe. Waar zou ze toch haar kindje
neerleggen? Geen matrasje ol kussentje had ze.
Jozef deed zijn best om haar op te beuren,
maar ach! Maria was zoo bedroefd en zoo
zwakjes. Toen ze in Bethlehem kwamen, waren
alle plaatsen in de herberg bezet. Maar de
waard had medelijden met Maria, die er zoo
erg moe en treurig uitzag en maakte van zeilen
en doeken een kamertje op de deel van de
stal, waar het hooi lag en de kribbe stond,
In droevige stemming zat Maria tegen 't donker
worden naar buiten te staren, en dacht al maar
door aan haar kindje, dat geen bedje zou vin
den om er zacht in te liggen. Want kinders,
jullie weten dat zoo niet, maar alle ouders zou
den hun kinderen zoo graag altijd met t liefste
en beste omringen wat er maar te krijgen is.
Alle ouders willen kinderen, als ze op de we
reld komen, zoo graag verwelkomen met een
mooi, zacht, lekker-geurend bedje. Zoo ging t
Maria ook, en toen ze zoo zat te tobben, drup
pelden vele dikke tranen uit haar groote droeve
oogen, ze rolden van haar wangen op haar
borst en op haar schoot, maar toen hoe dat
begreep ze niet en later heeft ze het ook nooit
begrepen, toen werd haar vertrekje plotseling
zacht verlicht, overal zag ze opeens bedrijvige
kleine fijne kinderen met blanke vleugels. Deze
■sjouwden en torsten met doorschijnende witte
manden, die hoog opgevuld waren met afge
plukte sterren, die zoo heerlijk, zoo bedwel
mend geurden, dat Maria haar oogen moest
sluiten.
Die fijne kleine kinderen, met hun blanke
vleugels leken wel bloemenfeetjes of engeltjes.
Zij namen handen vol sterren uit de manden,
stapelden en spreidden ze in de kribbe en
maakten zóó een zacht bedje voor Maria's
kindje. Maria kreeg ook zoo'n overheerlijk bed,
en toen de engeltjes met alles klaar waren,
voelde Maria een zachte tocht, als van wegvlie
gende vogels over haar heen gaan. Ze opende
haar oogen en daar zag ze tot haar onuitspre
kelijke vreugde een bedje kant en klaar staan
voor haar kindje en voor haar zelf, waar ze
direct heerlijk op rusten kon. Ze had wel hard
op willen lachen van pure blijdschap; en wat
rook het nu overheerlijk in de stal!!
Licht behoefden ze niet aan te steken, want
vanuit hun bedje straalde een zacht licht. En
toen 's nachts hun kindje Jezus geboren werd,
toen konden Maria en Jozef hem hartelijk wel
kom heeten met een wonderlief bedje.
Nu gebeurde 't dat bij 't opschudden der bed
den menig sterretje op den grond viel; en toen
Jozef kort daarna met vrouw en kind n.ur
Egypteland moest vluchten, was de grond daar
waar de sterren gevallen waren, als bedekt met
groene plantjes die helder-witte, iijne bloe
metjes droegen en omdat ze eerst gediend had
den voor 't bedstroo voor Maria, en Maria door
vele menschen „Onze lieve Vrouwe" wordt ge
noemd, kregen die sterrebloempjes den naam
van „Lieve-vrouwe-bedstroo".
Ziezoo kinderen nu kennen jullie ook het
sprookje, onthoudt 't maar goed, dan kunnen
jullie 't op je beurt verder vertellen. Al spre
kende duwde die lieve Grootmoeder zachtjes 't
trommeltje met koekjes haar jongste kleinzoon
toe en zei glunder glimlachend: „Zorg jij nu
maar dat 't trommeltje leeg komt, maar eerlijk
deelen hoor!"
Voor een half ja
oooooocoocooooooocooooooooooooo
Het is een belachelijl
dat de commercieele voc
den voorspoed van andi
occooocxxoooooooooooooooooaoooa
Met het oog op de i
werken op Zaterdag 27
volgend nummer a.s. Dit
zonden, zoodat dit nog
onze abonné's zal zijn.
KIND!
De uitslag van den we
het nummer van a.s. Din
BOU1
Onze daden zijn onze e
Onze noodlotsschaduw,
Wij allen zijn de bouwhi
En werken in de muren
Voor 't gebouw dat stat
Geeft ons de tijd 't vere
En ons vandaag en giste
Dien onze hand opstape
(Nadruk v<
Het is verwonderlij]
uit de kleine, eenvoi
leven kan leeren. D<
staat soms beschaan
wiens instinctieve lev
wijsheid verraadt.
De waarde der wete
veel overschat. Zeer
ibaar, maar het blijft
■eigenlijke bestemming
Waad voorlichting; wij
••ts zij tenslotte niets an
cratische ambtenaar,
Ichijnselen aanloopt,
Aeeren, te rubriceeren
tabellen te verwerken
Het heeft wel eens'
trof mij kortgeleden ee
den, waarin verteld wo
sor, die een onderzoek
het vraagstuk der ret
of ander onbeschaafd
ten of het Tartarije wac
in onzen Indischen are
bevolking tegen een bet
wormen als geneesmidc
RegenwormenWelk
een kwakzalverij, welk
narij schuilt hier achtc
Toch niet; de profes
scheikundige samenstel]
worm, en daar vond hi
sing, een zelfstandighei
artsenijbereidkunde teg
voorschrijft!
S Hoe kwamen die on:
IjMigen aan de wetenscl