Woninginrichting
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal,
Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang
A. H. d. STEUR Jr.
J. A. BOSKAMP Zn.
PASCHEN.
VARD
ngselpapier
tstraat 19, Haarlem
GARAGE
StrijkinriGhting
- Tel. 11781
Fotografisch Atelier RTPHF
Amateurskiekjes.
I9e JAARGANG
ZATERDAG It APRIL 1925
No. 14
itie-lnrichting
omobielen
RIJWIELEN
Haarlem
en Heiwerken
>rdt gaarne verstrekt
«mmmommm OM»
DROGIST
chelin
lotoren en Rijwielen
huur
il. Rustenburgerl. 14r.
FENS
vier wielen
i bezichtigen
Uitgever: A. EIKELENBOOM, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaalscheweg 42. - Tel. 22324.
FAMILIEGROEPEN 1 J-f
ff Gr. Houtstr. 169, Tel. 13472
KINDERPORTRETTEN
KLEVERPARKWEG 154 TELEFOON 10303
HEEREN- EN DAMESKLEERMAKER
Voor bet komende salson een aparte collectie
MODERNE STOFFEN
Werken volgens eigen en
op te geven ontwerpen
BLOEMENDAAL.
Aanleg van Tuinen.
er rol
AAL Tel. 22195
HAARLEM
XXX90000000000000001
300000000000CXXXXX30|
zestien koeien had inplaat>j
vond hij een oude, uHT
en baas.
ze hebben zeker niets beters!
een nieuwe kiel bezit", li
an de nieuwe kousen en
iel een pakje en sloop naa'l
t de deur van de siaapkanK'l
boerin te binden. Maar
nog licht.
sleutelgat en.wat zag bijj
aan tafel. Voor zich een >°i
len en knollen en van
te hij een flink stuk af, iooiWI
dn droop. De boerin doopt'!
en kom botersaus en beid«!|
echt", zei de boerin.
3 eens zien, wat zou hij gr0°'l
III.
en als ik bedenk, dat hij m<'
;jes in zijn maag weer "sJ
de boerin.
ige berenheid krijg ik zekj
t er een nieuwe koe kan
zestiende koe vandaan he^J
je dat?"
eeft hij óf gestolen óf de k"'
•en en afgedwaald naar 0
r net of 't beest altijd van r
nooit zoo'n voordeelige
koe, geld voor een tweede
i weer terug, ha-hal zoo
(Wordt vervolgd-'
MENDAALSCH WEEKBLAD
r~
Abonnement:
Voor een half jaar 1.75
Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname, van 500 regels of meer, korting.
Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels
1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde
plaats speciaal tarief.
OCOOOCXX)OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCXXXX>OOOOOOCXDOCXXX»CXKXX3bQOOOOOOOOOC
Als iemand u vertelt, dat deze of gene kwaad
van u spreekt, verdedig u dan niet, maar zeg: „die
wist dan niets van mijne andere gebreken, anders
zou hij niet alleen over deze gesproken hebben".
Epictetus.
DE WIND.
Wind, die de ruischende kruinen omhuift,
Die de veerkrachtige twijgen
Veerende buigt, dat hun bladertooi wuift,
Dat zij om beurten zich nijgen;
Dollende, bollende, sollende wind,
God schiep den hemel en jij bent Zijn kind.
Wind, die de jagende wolken geleidt
Die om hun uiterste toppen
Ragnevel spant, die weer vloeiend verglijdt,
Schroonend dff blinkende koppen,
Dollende, bollende, sollende wind,
God schiep den hemel erf jij bent Zijn kind,
(De Zondagsbode), D. Tomkins.
(Nadruk verboden).
De oude pastor, geheel verloren in al de
mooie voorjaarspracht, loopt onder de lin
den op en neer. Zijn oog is hel, zijn hart
dat lacht en verheugt zich, dat het nog
eens weer de groene boomen, het jonge
kruid, de wereld in haar voorjaarsstaat,
met oude liefde omvatten kan. 't Wordt
hem zoo licht, den ouden man. En als hij
den smidsjongen ziet aankomen, gekleed
en gewasschen om op reis te gaan, het
groote leven in, glimlacht hij om het won
der, dat van zoo'n goren, zwarten smid
een blanke bellefleur kan maken. Herinne
ringen aan eigen jonkheid stijgen hem
naar het hoofd, en hij vergeet eigen waar
digheid in een studentenlied, zoodat moe
der de vrouw hem tot de orde moet roepen.
Aldus teekent de onvolprezen t'ritz Keu
ter den Kaaschtijd en vinden wij allen, ook
al zijn wij geen oude dorpsdominee, niet
iets van diens verdwazing in ons zelf te
rug, nu ook wij weer voor dat eeuwige
wonder der lente staan?
Zij is weliswaar niet zóó bij verrassing
gekomen als anders dit jaar, en de tegen
stelling tusschen haar en den winter is
minder groot, nu wij voor sneeuw en ijs
vrijwel gespaard zijn gebleven. Maar ook
na geleidelijke voorbereiding treft zij toch
als een nieuw iets, en wij ontvangen haar
als een pas geschapen wereld.
Ja, wij verheugen ons, dat wij nog eens
weer Nog éénmaal misschien, gelijk
die oude dorpsgeestelijke. Want, hoe on
gerijmd het klinkt, juist het voorjaar her
innert ons sterker aan onze sterfelijkheid
dan de herfst. Er ligt iets wreeds in dat
wederopleven en herontbloeien. Alles ver
jongt zich in de natuur, behalve wij. Ons
gaat de herschepping voorbij. En we ge
voelen, hoe al het nieuw ontlokene ons
maant, dat onze tijd opschiet. Als de bla
deren, zegt Homerus, het eene geslacht
wordt ter aarde geworpen, terwijl de im-
merbloeiende aarde het andere baart.
Nieuwe bloempjes, nieuwe blaadjes,
maar eveneens een nieuwe lichting men-
schen. Kinderen in bonte kleeren spelen
op de wei; Paaschbruidjes treden uit de
kerkgebouwen en stemmige aannemelin-
gen belichamen in hun dracht hun versche
volwassenheid. Ook de menschheid ver-
Jongt zich, nu wij verouderen. Dit is de
sterfelijkheidsgedachte in den Paaschtijd.
...Toch is Paschen het feest der onsterfe
lijkheid. De vrome pastor mokt niet, nu
zijn grijsheid waarschuwender uitkomt
tegen het frissche groen en de frissche
wangen. Hij verheugt zichzijn oog is hel,
zijn hart dat lacht. Niet over wat komen
zal, maakt hij zich bezorgd. Dit hééft hij,
dit is het heden, het oogenblik: nog eens
weer, nü, mag hij mee genieten van de
heerlijke voorjaarspracht, mag hij zich la
ten bedwelmen door bloem en kruid. Met
oude liefde omvat hij de wereld in haar
hinidstooi; zijn uiterlijk moge verouderd
zijn, innerlijk is hij jong gebleven en in
die innerlijke verjonging, treffender nog-
dan die van het uiterlijk, openbaart zich
in hèm het Paaschwonder.
In hem is iets opgestaan, dat lang reeds
gestorven scheen; zijn jeugd, zijn studen
tenjaren. De smidszoon, die op reis gaat,
de wereld in om het ambacht te leeren,
heeft hem er aan herinnerd. Eenmaal is
ook hij, zoo jeugdig, zoo vol kracht en
moed, de wereld ingetrokken. De herinne
ring herleeft; het studentenlied welt hem
naar de keel. Zingen moet hij, overstelpt
door herinnering, bedwelmd door den roes
der jeugd, die niet dood is, maar slechts
heeft gesluimerd diep onder den dorpel
van zijn bewustzijn, gelijk bloem en kruid
sluimerden onder de zwarte aarde.
Maar nu, gewekt door de lente, schiet
ook zijn herinnering in bloeifeestelijk ge
tooid met een schat van bonte, vreugdige
gedachten staat daar de grijsaard, en het
misstaat hem niet, deze herleving van
moed en kracht. Zijn lichaam moge spoe
dig den dienst hebben gedaan, er is iets
in den mensch, dat blijft leven, dat slechts
wacht op de wekstem, gelijk de Schoone
Slaapster wachtte op haren Prins.
Het zijn niet louter vreugdige herinne
ringen, die de Paaschtijd wekt. De Lente
is niet uitsluitend een tijd van dwaasheid
en dollen levenslustde primitieve mensch
die zich in ons, zeer zeker, nog steeds be
stendigt, is goeddeels vergeestelijkt. On
ze vreugde, onze kracht, onze lust tot ar
beid en avonturen beperkt zich niet lan
ger tot de natuur alleen; wij zijn nog wel
jagers en visschers, maar onze jacht en
onze vangst heeft abstracter doeleinden
gekregen. Het woordenboek van den mo
dernen mensch is verrijkt met uitdruk
kingen als: het ideaal, het verhevene, de
gerechtigheid; deze woorden bezigen wij,
als wij het doel van ons innigste streven
beproeven aan te duiden.
Helaas, de frischheid is van dit idealis
me allengs afgegaan. In de werkplaats van
het leven hebben roet en rook al onze
idealen overdekt. Onherkenbaar zijn zij,
wanneer wij in de smidse van den be-
staansstrijd worstelen om ons brood. Wie
denkt er dan aan het verhevene en aan de
gerechtigheid? Als gore, zwarte smidsjon
gens hameren en stoken wij voort.
Maar Paschen komt en de oude dorps
pastor staat verbaasd. Is het wonder dan
nog niet groot genoeg? Reeds bedwelm
den hem bloem en kruid en merelzang en
zonlicht! Maar Paschen kan vreemde din
gen doen beleven. Is dat de gore, zwarte
smidsjongen, die daar aan kómt, frisch
gewasschen en in het Zondagskleed?! Hij
is het, zoowaar!
Dit is het Paaschwonder bij uitstekdat
het in het duffe, doorrookte en besmoezel-
de hart van den ploeteraar doet opstaan
het idealisme, een kracht en een gloed als
nieuwgeboren. De mensch is een Zondags-
mensch; hij is te groot en te goed om
voortdurend in het werkpak te loopen.
Ontdaan heeft hij zich van het roet en
het vuil der aarde. Hemelsch glinsteren
zijn oogen; zijn wangen zijn door moed
en bezieling voor het Hoogste gekleurd.
Zoo staat hij klaar voor zijn reis door de
wereld; met frissche geloften gelijk een
aannemeling.
Geef hem uw .zegen, oude heer pastor;
gij die spoedig moet scheiden; want het
is u een troostrijke gedachte, dat het idea
lisme, dat u in uw jonkheid bezield heeft,
zich telkens opnieuw belichaamt, geslacht
na geslacht. Onsterfelijk is deze verheven
drang, bestendig herlevend en zich bele
vend opnieuw en opnieuw in steeds fris-
scher vormen. Op staat de mensch uit
grauwheid en sleur, gewekt door het
eeuwig weer opgaande Licht. C.
Wij vinden ons eigen geluk, als wij het welzijn
van anderen zoeken te bevorderen.
Plato.
Eenige jaren geleden, toen de Bloemendaalsche
Volksbond nog zóó goed bij 'kas was, dat hij zich
de luxe kon permitteeren, huisvlijtcursussen te
houden voor jongens en meisjes, behoorde ik tot
de trouwe bezoekers van de tentoonstellingen,
welke in 't voorjaar na afloop der cursussen ge
houden werden. Ik was dan steeds vol bewonde
ring voor de handigheid der jongens. Maar ik was
vaak verwaand genoeg om te denken, als ik maar
een werkbank en een stel goed gereedschap tot
m'n beschikking had, dan zou ik zul'ke dingen ook
wei kunnen maken, als daar van de jongens wer
den tentoongesteld. Van 't meisjeswerk bleef ik
natuurlijk wel af. Bij dat werk was ik eerlijk ge
noeg te erkennen, dat ik daar geen spaan van te-
echt 'gebracht zou 'hebben. Maar zoo'n voeten
bankje of zoo'n boekenplankje, och, dat was toch
zoo'n heksenwerk niet. En als ik dus in bewonde
ring raakte voor de handigheid der jongens, dan
straalde daar wat van ai op mijn eigen persoon
tje. Immers, ik achtte mezelf ook best in staat,
dergelijk geknutsel te maken. Nog zeer goed her
inner ik me, hoe ik bij een dier tentoonstellingen
onwillekeurig herinnerd werd aan een onhandig
mensch bij uitnemendheid, hetwelk beschreven
wordt in 't geestige Engelsche werkje „Three men
in a boat". Wat -een onhandige stumper was dat
toch en wat een bereddering maakte dat heer toch,
toen hij een onnoozele schilderij moest ophangen.
Neen, ik mocht dan al niet tot die lui behooren,
die van een partijtje oudv imm^akbussei een vol-
ledigen kinderspoorwagen of een tram kunnen ma
ken, maar zulke huishoudelijke werkjes als 't op
hangen van een schilderij of 't maken van een uit
z'n verband gesprongen vuilnisbak of naaidoos,
daar was i]k toch best toe in staat. Ongelukkig ge
noeg sprong noch de vuilnisbak, noch m'n vrouw's
naaidoos ook maar één enkele maal uit mekaar,
zoodat ik geen gelegenheid kreeg, m'n handigheid
te toonen. En de schilderijen hangen jaar in jaar
uit op 't zelfde plekje.
Maar een dezer avonden zou ik gelegenheid krij
gen te bewijzen, dat ik toch heel wat handiger was,
dan oom Podger uit het straks genoemde werkje,
Maar 't resultaat was van dien aard, dat ik
alle Volksbonden, Nederlandsche, R. Katholieke,
Nationale en welke er meer mogen zijn, wel toe
zou willen bazuinen: „richt huisvlijtcursussen op,
laat de jongens timmeren, hameren, zagen, scha
ven, schroeven draaien, (ja! vooral schroeven
draaien!) en gij, gemeente- en schoolbesturen, voer
handenarbeid in op Uw scholen, desnoods ten
koste van 't leeren deelen van getallen van 20
cijfers 4oor die van 7 of 8 cijfers, desnoods ten
koste van de wetenschap, hoeveel mannen Jacoba
van Beieren versleten heeft, desnoods ten koste
van de kennis, dat de bloemblaadjes van een
bloem gekleurde streepjes hebben om de bijen den
weg naar de honing te wijzen, maar maak in elk
geval, dat de jongens geen Oom Podger en....
geen Dixi worden, want
Maar laat me 't geval in kleuren en geuren ver
tellen.
Sinds ik eens een kamertje behangen heb, dat
ik zoo toegetakeld had, dat er wel 20 plaatjes en
schilderijtjes en foto'tjes gebruikt moesten worden,
om alle ongerechtigheden aan 't oog te onttrekken,
heeft m'n vrouw een groot vertrouwen in mijn
handigheid. In den schoonmaaktijd komen er aller
lei dingen voor den dag, die eens even verholpen
moeten worden.
„Och Dixi", zei m'n vrouw een dezer avonden,
„sla jij eens een paar spijkertjes in dat boeken-
standaardje, 't ding is heelemaal los en dat staat
zoo schunnig". Met kennersblik onderzocht ik 't
schunnige ding en met autoriteit in mijn stem be
weerde ik, dat het hout zich niet spijkeren liet,
dat daar schroeven voor gebruikt moesten wor
den, enfin, ik zou 't wel eens onderhanden
nemen.
'k Stuur dus een mijner telgen naar stad om 12
koperen schroeven met ronden 'kop. Om de .goede
soort te krijgen, deed ik er een teekeninig bij,
aangevende de lengte en dikte der schroeven. Met
maten ben ik niet op de hoogte. Na een half uur,
daar zijn de schroeven al. Ziezoo, nu maar gauw
aan 't werk. In een oud sigarenkistje eerst een
paar boren opgezocht. Da's jammer, de eene boor
is wat dun, de andere wat dik. Eerst maar eens
de dunne gebruikt, eene venijnige, lange puntige
boor. Maar bij 't boren maakt hij een beweging
als de lengteas van een slingerende tol. Knap!
Daar breekt ze middendoor. Da's niets, 't ding was
toch te lang. Maar 't gat wordt te nauw. Daar kan
de koperen schroef niet in. Maar aan den achter
kant, die toch tegen den muur staat, hindert 't niet
zoo erg. Daar kunnen best ijzeren schroeven in.
Die heb ik gelukkig nog een paar. Daar gaat er
al een. Als hij half weg is, heeft de kop al zooveel
geleden van den schroevendraaier, dat ik er geen
TEGENOVER DE MIDDELBARE TECHNISCHE SCHOOL
OPGERICHT 1903
houvast meer aan heb. Da schroef kan niet ver
der maar ook niet terug. Met een nijptang bereik
ik ook niets, 't Geval wordt hopeloos. De een raadt
dit aan, de ander dat. Maar nóch 't een, noch 't
ander kan me helpen. Daar komt m'n buurman de
krant halen. Hij ziet me wurmen. „Afvijlen", raadt
hij aan. „Wacht maar effies", zegt hij en weg is
hij al om een halve minuut later met een driekante
vijl terug te komen. Die brengt uitkomst. De
schroef is spoedig gehalveerd, maar ten koste van
een geschuurde plek in 't hout. Om 't hout niet al
te veel te beschadigen, laat ik een scherpe punt
zitten, waaraan te avond of morgen iemand z'n
vingers open moet halen. Met schroef nummer 2
ben ik ook niet gelukkig. Die komt er'op zij uit
kijken en de vijl moet er weer aan te pas komen,
om den nieuwsgierigen punt te verwijderen. Nu
wordt 't kritiek. Nu is de voorkant aan de beurt
en moeten de koperen schroeven gebruikt wor
den. Als ik één koperen schroef half heb wegge
draaid durf ik niet verder, uit vrees voor dezelfde
gevolgen als bij no. 1. Is me dat ook geel koper
tegenwoordig?! 't Lijkt wel koekedeeg, zoo zacht
!s het. Terug dus en 't boorgat met de dikke boor
verwijd. Maar die boor is voor dat dunne hout
te dik. Knap zegt 't hout en 't barst. Dat heeft in
elk geval dit voordeel, dat er nu ruimte is voor
de schroef. Die is dan ook ras verdwenen in 't hout.
Maar van den koperen, ronden kop is niet veel
meer over. En die kop moest nog wel als sierkop
dienen. Er uit dus maar weer. Een andere heeft
weldra 't verlaten schroevehol opgezocht, maar de
gleuf is gerafeld als een opengescheurde wond.
Met nummer 4 ben ik gelukkiger. Maar 't boorgat
is door de gebruikte dikke boor zoo wijd, dat
ik de schroef er heelemaal in weg kan draaien,
zoodat er van den ronden kop niets overblijft. Een
knikker, die in de weeke klei is weg getrapt, kan
niet mooier weggemoffeld zijn. Enfin, 't ding zat
nu tenminste weer stevig in mekaar en met de noo-
dige voorzichtigheid liet ik m'n vrouw zien, hóe
stevig 't wel in mekaar zat. Deze,( wantrouwig als
alle vrouwen, probeerde 't ook eens, rukte en
wrikte en daar had ze 't weer even ver, als
toen ik er aan begon. „Nou, da's ook wat moois,
daar bederf je me nou de heele boel weer",
snauwde ik. „Maak 't nou zelf maar weer. Ik heb
nu geen tijd meer". En met een ontstemd gemoed
greep ik papier en potlood en schreef deze kiek.
DIXI.
OVERVEEN - TELEFOON 10956
Maandag 20 April a.s. hoopt de Chr Zangver-
eeniging „Gloria Dei" alhier een Concert te ge
ven in Hotel „Vreeburg".
Welwillende medewerking is toegezegd door
de dames Pim Kok, sopraan, A, Broeder, piano
en Betzy van Leeuwen, orgel en de heer Dr. F.
E. Paezij, tenor. Als violist zal medewerken de
heer Douwe Draaisma, viool, welke ten gehoore
zal brengen Concert e kl. terts van Felix Mendels
sohnBartholdy.
Van denzelfden componist zal het Koor o.a. uit
voeren Psalm 95 voor soli, koor, orgel en piano.
baar van de toen nog aanstaande verhuizing van
het ten Noorden van Bloemendaal gelegen „Ael-
bertsberg" naar de nieuwe vestigingsplaats op de
grens van Haarlem; toen werden drie eerste klas
sen geopend. De mogelijkheid bestaat dat dit jaar
slechts twee eerste klassen zullen worden ge
vormd. Ten einde teleurstelling te voorkomen is
het dus noodig, de inschrijving tijdig te kunnen
Opstandingsliederen te spelen door het Chr.
Fanfarecorps „Sursum" op Zondag 12 April (le
Paaschdag) des morgens 8 uur bij de Ned, Herv.
Kerk.
1. Gezang 209 vers 1.
2. 't Nachtelijk duister is geweken.
3. Verheft nu in uw blijde lied.
4. Dochter Zions wees verblijdt.
5. Looft den Heer.
6. Troost, troost mijn volk.
7. Psalm 118 vers 11.
8. Daar juicht een toon.
9. Halleluja.
10. Psalm 36 vers 1.
Kennemer Lyceum.
De Rector van het Kennemer Lyceum heeft de
inschrijving van nieuwe leerlingen dit jaar vroe
ger opengesteld, teneinde deze inschrijving beter
te kunnen overzien. Nu het Lyceum door het be
trekken van zijn nieuwe gebouw in geheel andere
verhouding is gekomen tegenover verschillende
Lagere Scholen, met name in Haarlem, bestaat de
kans, dat de inschrijving anders verloopt dan vo
rige jaren. Reeds in 1924 was de invloed merk-
Schooliilms.
Door de Plaatselijke Commissie van Toezicht op
het Lager Onderwijs is het volgend schrijven ge
richt aan B. en W. van Bloemendaal:
De in begin Maart georganiseerde vertooning
van de „Bijenfilm", voor de leerlingen der Openb.
en Bijz. Scholen, kan als geslaagd worden be
schouwd. 't Oordeel over de waarde van een der
gelijke film was van de meeste der bij de vertoo
ning aanwezige leerkrachten zeer gunstig. Ware de
tijd van voorbereiding grooter geweest en 'n korte
uiteenzetting van de te vertoonen gedeelten van
het leven der bijen voorafgegaan zoo zou de waar
de voor de jeugd nog grooter zijn geweest. Nu
moest een voorafgaande behandeling der stof in de
school achterwege blijven.
Stemmen gingen reeds tijdens de vertooning op,
om te trachten, meer dergelijke plastische lessen
te doen plaats hebben, 't Woord van den onder
wijzer, hoe beeldend het moge zijn, is toch niet
in staat, die voorstellingen te wekken, welke de
natuur, weergegeven door de filmplaat, geeft.
De bioscoop is een machtig leermiddel geble
ken voor de vakken Natuurl. Historie en Aard
rijkskunde. Dit is niet alleen ingezien in de groote
steden van ons land maar ook in de kleinere,
waar de bioscoop eveneens in dienst is gesteld
van de lagere school. Mocht in den beginne het
aantal films, geschikt voor de schooljeugd,
schaarsch zijn geweest, langzamerhand is daar ver
betering is gekomenr Wat er van de zijde der ver-
maakbioscoop geschiedde, was gering; waar de zui
ver instructieve films niet veel opleverden, was
dat trouwens niet te verwonderen. De schoolbios
copen dienden dus zelf voor het leermateriaal te
zorgen, hetgeen geschiedde door de schoolbiosco
pen in den 'Haag en Rotterdam, welke beide over
reeds opzettelijk voor de school vervaardigde films
beschikken die ook worden afgestaan ten behoeve
van het onderwijs in andere plaatsen dan boven
genoemde.
Waar de mogelijkheid voor de kleine gemeenten,
welke geen eigen schoolbioscoop kunnen exploi-
teeren dus opengesteld is om de jeugd van haar
scholen ook van de voordeelen der schoolfilms te
doen genieten leek het de Commissie van Toezicht
op het Lager Onderwijs gewenscht, op dit feit hun
aandacht te vestigen.
Zij hoopt, dat 't aanleiding moge geven om nader
met de schoolcommissie in overleg te treden om
trent de wijze, waarop filmvertooningen voor de
Lagere School in deze gemeente geregeld dienen
te worden.
Slotles Tuinbouwcursus.
Dinsdagavond is in de openbare school voor
M.U.L.O. aan den Vijverweg de slotles gegeven
van den Tuinbouwcursus (1ste jaar) georganiseerd
door de afd. Bloemendaal-Velsen van de Ned. Mij.
voor Tuinbouw- en Plantkunde.
Behalve leeraren en leerlingen waren tegenwoor
dig de heer Volkers, consulent; dr. Posthumus
Meyes, voorz. der afd., benevens 'n 3-tal bestuurs
leden, n.l, de heeren Hirschfeld, Griffioen en v.
Bueren.
De Vogel- en Plantentuin.
Het gaat den goeden kant uit met onzen plan
tentuin en naar wij hopen ook vogeltuin. De afras
tering is 'bijna gereed, met den vijver is men reeds
klaargekomen, deze is ook al gevuld met water,