Woninginrichting Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Bloemendaal, Overveen, Aerdenhout en Vogelenzang A. H. d. STEUR Jr. J. A. BOSKAMP Zn. PASCHEN. VARD ngselpapier tstraat 19, Haarlem GARAGE StrijkinriGhting - Tel. 11781 Fotografisch Atelier RTPHF Amateurskiekjes. I9e JAARGANG ZATERDAG It APRIL 1925 No. 14 itie-lnrichting omobielen RIJWIELEN Haarlem en Heiwerken >rdt gaarne verstrekt «mmmommm OM» DROGIST chelin lotoren en Rijwielen huur il. Rustenburgerl. 14r. FENS vier wielen i bezichtigen Uitgever: A. EIKELENBOOM, Bloemendaal. Kantoor voor Redactie en Administratie: Bloemendaalscheweg 42. - Tel. 22324. FAMILIEGROEPEN 1 J-f ff Gr. Houtstr. 169, Tel. 13472 KINDERPORTRETTEN KLEVERPARKWEG 154 TELEFOON 10303 HEEREN- EN DAMESKLEERMAKER Voor bet komende salson een aparte collectie MODERNE STOFFEN Werken volgens eigen en op te geven ontwerpen BLOEMENDAAL. Aanleg van Tuinen. er rol AAL Tel. 22195 HAARLEM XXX90000000000000001 300000000000CXXXXX30| zestien koeien had inplaat>j vond hij een oude, uHT en baas. ze hebben zeker niets beters! een nieuwe kiel bezit", li an de nieuwe kousen en iel een pakje en sloop naa'l t de deur van de siaapkanK'l boerin te binden. Maar nog licht. sleutelgat en.wat zag bijj aan tafel. Voor zich een >°i len en knollen en van te hij een flink stuk af, iooiWI dn droop. De boerin doopt'! en kom botersaus en beid«!| echt", zei de boerin. 3 eens zien, wat zou hij gr0°'l III. en als ik bedenk, dat hij m<' ;jes in zijn maag weer "sJ de boerin. ige berenheid krijg ik zekj t er een nieuwe koe kan zestiende koe vandaan he^J je dat?" eeft hij óf gestolen óf de k"' •en en afgedwaald naar 0 r net of 't beest altijd van r nooit zoo'n voordeelige koe, geld voor een tweede i weer terug, ha-hal zoo (Wordt vervolgd-' MENDAALSCH WEEKBLAD r~ Abonnement: Voor een half jaar 1.75 Advertentiën: 15 cent per regel, bij afname, van 500 regels of meer, korting. Vraag en aanbod, huur en verhuur, koop en verkoop, van 1 tot 10 regels 1.elke regel meer 10 cent. Tusschen den tekst of op een bepaalde plaats speciaal tarief. OCOOOCXX)OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCXXXX>OOOOOOCXDOCXXX»CXKXX3bQOOOOOOOOOC Als iemand u vertelt, dat deze of gene kwaad van u spreekt, verdedig u dan niet, maar zeg: „die wist dan niets van mijne andere gebreken, anders zou hij niet alleen over deze gesproken hebben". Epictetus. DE WIND. Wind, die de ruischende kruinen omhuift, Die de veerkrachtige twijgen Veerende buigt, dat hun bladertooi wuift, Dat zij om beurten zich nijgen; Dollende, bollende, sollende wind, God schiep den hemel en jij bent Zijn kind. Wind, die de jagende wolken geleidt Die om hun uiterste toppen Ragnevel spant, die weer vloeiend verglijdt, Schroonend dff blinkende koppen, Dollende, bollende, sollende wind, God schiep den hemel erf jij bent Zijn kind, (De Zondagsbode), D. Tomkins. (Nadruk verboden). De oude pastor, geheel verloren in al de mooie voorjaarspracht, loopt onder de lin den op en neer. Zijn oog is hel, zijn hart dat lacht en verheugt zich, dat het nog eens weer de groene boomen, het jonge kruid, de wereld in haar voorjaarsstaat, met oude liefde omvatten kan. 't Wordt hem zoo licht, den ouden man. En als hij den smidsjongen ziet aankomen, gekleed en gewasschen om op reis te gaan, het groote leven in, glimlacht hij om het won der, dat van zoo'n goren, zwarten smid een blanke bellefleur kan maken. Herinne ringen aan eigen jonkheid stijgen hem naar het hoofd, en hij vergeet eigen waar digheid in een studentenlied, zoodat moe der de vrouw hem tot de orde moet roepen. Aldus teekent de onvolprezen t'ritz Keu ter den Kaaschtijd en vinden wij allen, ook al zijn wij geen oude dorpsdominee, niet iets van diens verdwazing in ons zelf te rug, nu ook wij weer voor dat eeuwige wonder der lente staan? Zij is weliswaar niet zóó bij verrassing gekomen als anders dit jaar, en de tegen stelling tusschen haar en den winter is minder groot, nu wij voor sneeuw en ijs vrijwel gespaard zijn gebleven. Maar ook na geleidelijke voorbereiding treft zij toch als een nieuw iets, en wij ontvangen haar als een pas geschapen wereld. Ja, wij verheugen ons, dat wij nog eens weer Nog éénmaal misschien, gelijk die oude dorpsgeestelijke. Want, hoe on gerijmd het klinkt, juist het voorjaar her innert ons sterker aan onze sterfelijkheid dan de herfst. Er ligt iets wreeds in dat wederopleven en herontbloeien. Alles ver jongt zich in de natuur, behalve wij. Ons gaat de herschepping voorbij. En we ge voelen, hoe al het nieuw ontlokene ons maant, dat onze tijd opschiet. Als de bla deren, zegt Homerus, het eene geslacht wordt ter aarde geworpen, terwijl de im- merbloeiende aarde het andere baart. Nieuwe bloempjes, nieuwe blaadjes, maar eveneens een nieuwe lichting men- schen. Kinderen in bonte kleeren spelen op de wei; Paaschbruidjes treden uit de kerkgebouwen en stemmige aannemelin- gen belichamen in hun dracht hun versche volwassenheid. Ook de menschheid ver- Jongt zich, nu wij verouderen. Dit is de sterfelijkheidsgedachte in den Paaschtijd. ...Toch is Paschen het feest der onsterfe lijkheid. De vrome pastor mokt niet, nu zijn grijsheid waarschuwender uitkomt tegen het frissche groen en de frissche wangen. Hij verheugt zichzijn oog is hel, zijn hart dat lacht. Niet over wat komen zal, maakt hij zich bezorgd. Dit hééft hij, dit is het heden, het oogenblik: nog eens weer, nü, mag hij mee genieten van de heerlijke voorjaarspracht, mag hij zich la ten bedwelmen door bloem en kruid. Met oude liefde omvat hij de wereld in haar hinidstooi; zijn uiterlijk moge verouderd zijn, innerlijk is hij jong gebleven en in die innerlijke verjonging, treffender nog- dan die van het uiterlijk, openbaart zich in hèm het Paaschwonder. In hem is iets opgestaan, dat lang reeds gestorven scheen; zijn jeugd, zijn studen tenjaren. De smidszoon, die op reis gaat, de wereld in om het ambacht te leeren, heeft hem er aan herinnerd. Eenmaal is ook hij, zoo jeugdig, zoo vol kracht en moed, de wereld ingetrokken. De herinne ring herleeft; het studentenlied welt hem naar de keel. Zingen moet hij, overstelpt door herinnering, bedwelmd door den roes der jeugd, die niet dood is, maar slechts heeft gesluimerd diep onder den dorpel van zijn bewustzijn, gelijk bloem en kruid sluimerden onder de zwarte aarde. Maar nu, gewekt door de lente, schiet ook zijn herinnering in bloeifeestelijk ge tooid met een schat van bonte, vreugdige gedachten staat daar de grijsaard, en het misstaat hem niet, deze herleving van moed en kracht. Zijn lichaam moge spoe dig den dienst hebben gedaan, er is iets in den mensch, dat blijft leven, dat slechts wacht op de wekstem, gelijk de Schoone Slaapster wachtte op haren Prins. Het zijn niet louter vreugdige herinne ringen, die de Paaschtijd wekt. De Lente is niet uitsluitend een tijd van dwaasheid en dollen levenslustde primitieve mensch die zich in ons, zeer zeker, nog steeds be stendigt, is goeddeels vergeestelijkt. On ze vreugde, onze kracht, onze lust tot ar beid en avonturen beperkt zich niet lan ger tot de natuur alleen; wij zijn nog wel jagers en visschers, maar onze jacht en onze vangst heeft abstracter doeleinden gekregen. Het woordenboek van den mo dernen mensch is verrijkt met uitdruk kingen als: het ideaal, het verhevene, de gerechtigheid; deze woorden bezigen wij, als wij het doel van ons innigste streven beproeven aan te duiden. Helaas, de frischheid is van dit idealis me allengs afgegaan. In de werkplaats van het leven hebben roet en rook al onze idealen overdekt. Onherkenbaar zijn zij, wanneer wij in de smidse van den be- staansstrijd worstelen om ons brood. Wie denkt er dan aan het verhevene en aan de gerechtigheid? Als gore, zwarte smidsjon gens hameren en stoken wij voort. Maar Paschen komt en de oude dorps pastor staat verbaasd. Is het wonder dan nog niet groot genoeg? Reeds bedwelm den hem bloem en kruid en merelzang en zonlicht! Maar Paschen kan vreemde din gen doen beleven. Is dat de gore, zwarte smidsjongen, die daar aan kómt, frisch gewasschen en in het Zondagskleed?! Hij is het, zoowaar! Dit is het Paaschwonder bij uitstekdat het in het duffe, doorrookte en besmoezel- de hart van den ploeteraar doet opstaan het idealisme, een kracht en een gloed als nieuwgeboren. De mensch is een Zondags- mensch; hij is te groot en te goed om voortdurend in het werkpak te loopen. Ontdaan heeft hij zich van het roet en het vuil der aarde. Hemelsch glinsteren zijn oogen; zijn wangen zijn door moed en bezieling voor het Hoogste gekleurd. Zoo staat hij klaar voor zijn reis door de wereld; met frissche geloften gelijk een aannemeling. Geef hem uw .zegen, oude heer pastor; gij die spoedig moet scheiden; want het is u een troostrijke gedachte, dat het idea lisme, dat u in uw jonkheid bezield heeft, zich telkens opnieuw belichaamt, geslacht na geslacht. Onsterfelijk is deze verheven drang, bestendig herlevend en zich bele vend opnieuw en opnieuw in steeds fris- scher vormen. Op staat de mensch uit grauwheid en sleur, gewekt door het eeuwig weer opgaande Licht. C. Wij vinden ons eigen geluk, als wij het welzijn van anderen zoeken te bevorderen. Plato. Eenige jaren geleden, toen de Bloemendaalsche Volksbond nog zóó goed bij 'kas was, dat hij zich de luxe kon permitteeren, huisvlijtcursussen te houden voor jongens en meisjes, behoorde ik tot de trouwe bezoekers van de tentoonstellingen, welke in 't voorjaar na afloop der cursussen ge houden werden. Ik was dan steeds vol bewonde ring voor de handigheid der jongens. Maar ik was vaak verwaand genoeg om te denken, als ik maar een werkbank en een stel goed gereedschap tot m'n beschikking had, dan zou ik zul'ke dingen ook wei kunnen maken, als daar van de jongens wer den tentoongesteld. Van 't meisjeswerk bleef ik natuurlijk wel af. Bij dat werk was ik eerlijk ge noeg te erkennen, dat ik daar geen spaan van te- echt 'gebracht zou 'hebben. Maar zoo'n voeten bankje of zoo'n boekenplankje, och, dat was toch zoo'n heksenwerk niet. En als ik dus in bewonde ring raakte voor de handigheid der jongens, dan straalde daar wat van ai op mijn eigen persoon tje. Immers, ik achtte mezelf ook best in staat, dergelijk geknutsel te maken. Nog zeer goed her inner ik me, hoe ik bij een dier tentoonstellingen onwillekeurig herinnerd werd aan een onhandig mensch bij uitnemendheid, hetwelk beschreven wordt in 't geestige Engelsche werkje „Three men in a boat". Wat -een onhandige stumper was dat toch en wat een bereddering maakte dat heer toch, toen hij een onnoozele schilderij moest ophangen. Neen, ik mocht dan al niet tot die lui behooren, die van een partijtje oudv imm^akbussei een vol- ledigen kinderspoorwagen of een tram kunnen ma ken, maar zulke huishoudelijke werkjes als 't op hangen van een schilderij of 't maken van een uit z'n verband gesprongen vuilnisbak of naaidoos, daar was i]k toch best toe in staat. Ongelukkig ge noeg sprong noch de vuilnisbak, noch m'n vrouw's naaidoos ook maar één enkele maal uit mekaar, zoodat ik geen gelegenheid kreeg, m'n handigheid te toonen. En de schilderijen hangen jaar in jaar uit op 't zelfde plekje. Maar een dezer avonden zou ik gelegenheid krij gen te bewijzen, dat ik toch heel wat handiger was, dan oom Podger uit het straks genoemde werkje, Maar 't resultaat was van dien aard, dat ik alle Volksbonden, Nederlandsche, R. Katholieke, Nationale en welke er meer mogen zijn, wel toe zou willen bazuinen: „richt huisvlijtcursussen op, laat de jongens timmeren, hameren, zagen, scha ven, schroeven draaien, (ja! vooral schroeven draaien!) en gij, gemeente- en schoolbesturen, voer handenarbeid in op Uw scholen, desnoods ten koste van 't leeren deelen van getallen van 20 cijfers 4oor die van 7 of 8 cijfers, desnoods ten koste van de wetenschap, hoeveel mannen Jacoba van Beieren versleten heeft, desnoods ten koste van de kennis, dat de bloemblaadjes van een bloem gekleurde streepjes hebben om de bijen den weg naar de honing te wijzen, maar maak in elk geval, dat de jongens geen Oom Podger en.... geen Dixi worden, want Maar laat me 't geval in kleuren en geuren ver tellen. Sinds ik eens een kamertje behangen heb, dat ik zoo toegetakeld had, dat er wel 20 plaatjes en schilderijtjes en foto'tjes gebruikt moesten worden, om alle ongerechtigheden aan 't oog te onttrekken, heeft m'n vrouw een groot vertrouwen in mijn handigheid. In den schoonmaaktijd komen er aller lei dingen voor den dag, die eens even verholpen moeten worden. „Och Dixi", zei m'n vrouw een dezer avonden, „sla jij eens een paar spijkertjes in dat boeken- standaardje, 't ding is heelemaal los en dat staat zoo schunnig". Met kennersblik onderzocht ik 't schunnige ding en met autoriteit in mijn stem be weerde ik, dat het hout zich niet spijkeren liet, dat daar schroeven voor gebruikt moesten wor den, enfin, ik zou 't wel eens onderhanden nemen. 'k Stuur dus een mijner telgen naar stad om 12 koperen schroeven met ronden 'kop. Om de .goede soort te krijgen, deed ik er een teekeninig bij, aangevende de lengte en dikte der schroeven. Met maten ben ik niet op de hoogte. Na een half uur, daar zijn de schroeven al. Ziezoo, nu maar gauw aan 't werk. In een oud sigarenkistje eerst een paar boren opgezocht. Da's jammer, de eene boor is wat dun, de andere wat dik. Eerst maar eens de dunne gebruikt, eene venijnige, lange puntige boor. Maar bij 't boren maakt hij een beweging als de lengteas van een slingerende tol. Knap! Daar breekt ze middendoor. Da's niets, 't ding was toch te lang. Maar 't gat wordt te nauw. Daar kan de koperen schroef niet in. Maar aan den achter kant, die toch tegen den muur staat, hindert 't niet zoo erg. Daar kunnen best ijzeren schroeven in. Die heb ik gelukkig nog een paar. Daar gaat er al een. Als hij half weg is, heeft de kop al zooveel geleden van den schroevendraaier, dat ik er geen TEGENOVER DE MIDDELBARE TECHNISCHE SCHOOL OPGERICHT 1903 houvast meer aan heb. Da schroef kan niet ver der maar ook niet terug. Met een nijptang bereik ik ook niets, 't Geval wordt hopeloos. De een raadt dit aan, de ander dat. Maar nóch 't een, noch 't ander kan me helpen. Daar komt m'n buurman de krant halen. Hij ziet me wurmen. „Afvijlen", raadt hij aan. „Wacht maar effies", zegt hij en weg is hij al om een halve minuut later met een driekante vijl terug te komen. Die brengt uitkomst. De schroef is spoedig gehalveerd, maar ten koste van een geschuurde plek in 't hout. Om 't hout niet al te veel te beschadigen, laat ik een scherpe punt zitten, waaraan te avond of morgen iemand z'n vingers open moet halen. Met schroef nummer 2 ben ik ook niet gelukkig. Die komt er'op zij uit kijken en de vijl moet er weer aan te pas komen, om den nieuwsgierigen punt te verwijderen. Nu wordt 't kritiek. Nu is de voorkant aan de beurt en moeten de koperen schroeven gebruikt wor den. Als ik één koperen schroef half heb wegge draaid durf ik niet verder, uit vrees voor dezelfde gevolgen als bij no. 1. Is me dat ook geel koper tegenwoordig?! 't Lijkt wel koekedeeg, zoo zacht !s het. Terug dus en 't boorgat met de dikke boor verwijd. Maar die boor is voor dat dunne hout te dik. Knap zegt 't hout en 't barst. Dat heeft in elk geval dit voordeel, dat er nu ruimte is voor de schroef. Die is dan ook ras verdwenen in 't hout. Maar van den koperen, ronden kop is niet veel meer over. En die kop moest nog wel als sierkop dienen. Er uit dus maar weer. Een andere heeft weldra 't verlaten schroevehol opgezocht, maar de gleuf is gerafeld als een opengescheurde wond. Met nummer 4 ben ik gelukkiger. Maar 't boorgat is door de gebruikte dikke boor zoo wijd, dat ik de schroef er heelemaal in weg kan draaien, zoodat er van den ronden kop niets overblijft. Een knikker, die in de weeke klei is weg getrapt, kan niet mooier weggemoffeld zijn. Enfin, 't ding zat nu tenminste weer stevig in mekaar en met de noo- dige voorzichtigheid liet ik m'n vrouw zien, hóe stevig 't wel in mekaar zat. Deze,( wantrouwig als alle vrouwen, probeerde 't ook eens, rukte en wrikte en daar had ze 't weer even ver, als toen ik er aan begon. „Nou, da's ook wat moois, daar bederf je me nou de heele boel weer", snauwde ik. „Maak 't nou zelf maar weer. Ik heb nu geen tijd meer". En met een ontstemd gemoed greep ik papier en potlood en schreef deze kiek. DIXI. OVERVEEN - TELEFOON 10956 Maandag 20 April a.s. hoopt de Chr Zangver- eeniging „Gloria Dei" alhier een Concert te ge ven in Hotel „Vreeburg". Welwillende medewerking is toegezegd door de dames Pim Kok, sopraan, A, Broeder, piano en Betzy van Leeuwen, orgel en de heer Dr. F. E. Paezij, tenor. Als violist zal medewerken de heer Douwe Draaisma, viool, welke ten gehoore zal brengen Concert e kl. terts van Felix Mendels sohnBartholdy. Van denzelfden componist zal het Koor o.a. uit voeren Psalm 95 voor soli, koor, orgel en piano. baar van de toen nog aanstaande verhuizing van het ten Noorden van Bloemendaal gelegen „Ael- bertsberg" naar de nieuwe vestigingsplaats op de grens van Haarlem; toen werden drie eerste klas sen geopend. De mogelijkheid bestaat dat dit jaar slechts twee eerste klassen zullen worden ge vormd. Ten einde teleurstelling te voorkomen is het dus noodig, de inschrijving tijdig te kunnen Opstandingsliederen te spelen door het Chr. Fanfarecorps „Sursum" op Zondag 12 April (le Paaschdag) des morgens 8 uur bij de Ned, Herv. Kerk. 1. Gezang 209 vers 1. 2. 't Nachtelijk duister is geweken. 3. Verheft nu in uw blijde lied. 4. Dochter Zions wees verblijdt. 5. Looft den Heer. 6. Troost, troost mijn volk. 7. Psalm 118 vers 11. 8. Daar juicht een toon. 9. Halleluja. 10. Psalm 36 vers 1. Kennemer Lyceum. De Rector van het Kennemer Lyceum heeft de inschrijving van nieuwe leerlingen dit jaar vroe ger opengesteld, teneinde deze inschrijving beter te kunnen overzien. Nu het Lyceum door het be trekken van zijn nieuwe gebouw in geheel andere verhouding is gekomen tegenover verschillende Lagere Scholen, met name in Haarlem, bestaat de kans, dat de inschrijving anders verloopt dan vo rige jaren. Reeds in 1924 was de invloed merk- Schooliilms. Door de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs is het volgend schrijven ge richt aan B. en W. van Bloemendaal: De in begin Maart georganiseerde vertooning van de „Bijenfilm", voor de leerlingen der Openb. en Bijz. Scholen, kan als geslaagd worden be schouwd. 't Oordeel over de waarde van een der gelijke film was van de meeste der bij de vertoo ning aanwezige leerkrachten zeer gunstig. Ware de tijd van voorbereiding grooter geweest en 'n korte uiteenzetting van de te vertoonen gedeelten van het leven der bijen voorafgegaan zoo zou de waar de voor de jeugd nog grooter zijn geweest. Nu moest een voorafgaande behandeling der stof in de school achterwege blijven. Stemmen gingen reeds tijdens de vertooning op, om te trachten, meer dergelijke plastische lessen te doen plaats hebben, 't Woord van den onder wijzer, hoe beeldend het moge zijn, is toch niet in staat, die voorstellingen te wekken, welke de natuur, weergegeven door de filmplaat, geeft. De bioscoop is een machtig leermiddel geble ken voor de vakken Natuurl. Historie en Aard rijkskunde. Dit is niet alleen ingezien in de groote steden van ons land maar ook in de kleinere, waar de bioscoop eveneens in dienst is gesteld van de lagere school. Mocht in den beginne het aantal films, geschikt voor de schooljeugd, schaarsch zijn geweest, langzamerhand is daar ver betering is gekomenr Wat er van de zijde der ver- maakbioscoop geschiedde, was gering; waar de zui ver instructieve films niet veel opleverden, was dat trouwens niet te verwonderen. De schoolbios copen dienden dus zelf voor het leermateriaal te zorgen, hetgeen geschiedde door de schoolbiosco pen in den 'Haag en Rotterdam, welke beide over reeds opzettelijk voor de school vervaardigde films beschikken die ook worden afgestaan ten behoeve van het onderwijs in andere plaatsen dan boven genoemde. Waar de mogelijkheid voor de kleine gemeenten, welke geen eigen schoolbioscoop kunnen exploi- teeren dus opengesteld is om de jeugd van haar scholen ook van de voordeelen der schoolfilms te doen genieten leek het de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs gewenscht, op dit feit hun aandacht te vestigen. Zij hoopt, dat 't aanleiding moge geven om nader met de schoolcommissie in overleg te treden om trent de wijze, waarop filmvertooningen voor de Lagere School in deze gemeente geregeld dienen te worden. Slotles Tuinbouwcursus. Dinsdagavond is in de openbare school voor M.U.L.O. aan den Vijverweg de slotles gegeven van den Tuinbouwcursus (1ste jaar) georganiseerd door de afd. Bloemendaal-Velsen van de Ned. Mij. voor Tuinbouw- en Plantkunde. Behalve leeraren en leerlingen waren tegenwoor dig de heer Volkers, consulent; dr. Posthumus Meyes, voorz. der afd., benevens 'n 3-tal bestuurs leden, n.l, de heeren Hirschfeld, Griffioen en v. Bueren. De Vogel- en Plantentuin. Het gaat den goeden kant uit met onzen plan tentuin en naar wij hopen ook vogeltuin. De afras tering is 'bijna gereed, met den vijver is men reeds klaargekomen, deze is ook al gevuld met water,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1925 | | pagina 1