Plaatst Uw Advertentiën in dit Blad HUMOR IN WOORD EN BEELD Kunst. Winkelen. „De Duistere Gast" op „Kraantje Lek". Laatste Berichten. Personalia. HAARLEM eigenaren te vrijwaren tegen schending van hun bezit. Wordt de bewaking geheel aan de eigenaren overgelaten, dan kunnen deze er allicht toe overgaan, hun bezittingen voor het publiek te sluiten. „Ik zal het ten zeerste op prijs stellen, in dien de gemeentebesturen zooveel mogelijk tot bewaring van het plaatselijk natuur schoon werkzaam willen zijn." Nu zegge men niet, dat wij het gezag aan tasten, wanneer wij deze circulaire een staal van slap van regeeringsbeleid noemen. Dit is praten inplaats van doen. De commissarissen der Koningin, de gemeentebesturen, maar vooral de bur gemeesters, zijn overladen met allerlei zorgen, waarmede de regeering hen overladen heeft. Zij zullen deels er eens over nadenken, wat zij met deze ministe- rieele preek doen zullen, deels dit gemoede lijke praatje-voor-de-vaak naast zich neer leggen. En intusschen zal de bijl lustig doorhakken. Er is genoeg gepraat. Ons land wordt zoo vlak als een tafelblad. De schoonheid van Nederland is een algemeen, een nationaal belang. Fiscale maatregelen zijn lapmidde len. Het is dringend noodig dat de krachtige stem van een man-met-een-wil den sloopers een gebiedend „halt!" toeroept. Wij willen eindelijk gevoelen, dat er een energiek, recht vaardig en kundig gezag is, dat ons tegen de boozen onder ons beschermt, dat zoo noo dig dwingen durft en dat onze prachtige natuur niet slaffeloos prijs geeft aan den slooper, tot spot en verachting van den vreemdeling, tot spijt en ergernis van het nageslacht. Sylvius J. F. Ankersmit, de hoofdredacteur van „Het Volk", schreef over den onverwacht overleden Prof dr. Jan Veth, j.l. Donderdag, het volgende: Met Jan Veth gaat, nog veel te vroeg hij was pas 61 jaar en nog kort geleden in volle fleur, tintelend van leven een man heen wiens werken van grooten invloed ge weest is op de ontwikkeling der Nederland- sche kunst en meer misschien nog op de ont wikkeling van het kunstbegrip van het Ne- derlandsche volk. Hij was zeker een knap portrettist, wel met een neiging tot zekere droogte, maar wiens portretten vooral zielkundig van groo- te beteekenis waren en wiens teekenkunst tot de beste behoort wat ons land ooit op geleverd heeft. Niet alleen de vergaderzalen van tal van openbare instellingen (Veth was vooral gezocht voor jubileumportretten), maar. ook de reeks merkwaardige lithogra fische konterfeitsels voor „Groene" en „Kro niek", door menigeen als een kostelijke ver zameling in portefeuille bewaard, getuigen ervan. Toch slaan wij Veth's beteekenis als op voeder van zijn volk in kunstbegrip nog hooger aan Hij heeft, naast de kunst zelve, ook de kunstgeschiedenis naarstig beoefend en met een merkwaardig intuïtief vermogen. Zijn diepgaande studie van Rembrandt's werk be zorgde hem het eere-doktoraat, zooals zijn hoog verstandelijk begrip van de techniek der schilderkunst hem het professoraat aan de kunstakademie bezorgde Maar meer nog dan in de wereld der ge leerden heeft hij met zijn doordringend on derscheidingsvermogen in al wat plastische kunst betrof, zegenrijk gewerkt onder het voor kunst gevoelige leekenpubliek Zijn jarenlang voortgezette reeks van aan- teekeningen over schilderkunst, eerst in het maandschrift „de Nieuwe Gids", later in het weekblad „de Amsterdammer" en in Tak's „Kroniek", heeft duizenden den blik ge scherpt om het mooie van het minder mooie en het leelijke te leeren onderkennen, het waardevolle van het onbelangrijke. En niet minder is hij een opvoeder van zijn volk geweest door de energieke kam- pagne, die hij voor en na voerde om eerst bij het groote publiek, dan ook bij de over heden het besef te wekken van wat zij aan de kunstzinnige nalatenschap van het voor geslacht verschuldigd zijn. Met den veld tocht voor den uitbouw van het Rijksmu seum, ten einde daar Rembrandt's Nacht wacht een waardige plaats te verschaffen, begon het. En hij was het, die de prachtige Reguliersgracht van het barbaarsche dem pingsplan van verkeers-maniakken redde, die onlangs nog, door tijdig alarm te slaan, wist te verhinderen, dat het oude Pesthuis noodeloos aan de uitbreiding van het Bin nengasthuis werd opgeofferd. Zijn frissche, echt-publieke geest scheen wel vau alle markten thuis. Een verblijf in Indië leverde de fraaiste beschrijving van het oude Hindoekunstwerk Boeroeboedoer op, die tot dusver bekend was. En zijn ge voelig gemoed werd bewogen tot schier iede re kunst-uiting: Veth heeft fijne en teedere sonnetten geschreven, die een bundeling overwaard zijn. Een man van groote veelzijdige gaven, een persoonlijk hoogst aantrekkelijk mensch, een voorname geest is heengegaan. 't Is er eigenlijk te heet voor. Alles wat je ziet maakt je warm. Als je er maar aan denkt, dat je hoeden, mantels of schoenen zou moeten passen, wordt je al benauwd. Zelfs de étalages van de porselein-winkels, die een keur van limo nadeglazen en vruchtenschalen tentoonsprei den, hebben een averechtsche uitwerking. Zij doen je snakken naar verkoelende limo nade of frissche aardbeien en laten je dub bel voelen, dat je keel droog en je tong als leer is. Ik smak eens met m'n tong, slik eens en doezel verder, tot ik eensklaps opschrik. Ha! Een étalage met badcostuums; ineens droom ik weg en zie: de wijde zee, bevolkt met spartelende nimfen. Ik hoor ze plassen en ploeteren en ik, ik lig hier op apegapen als een visch op 't droge. Waarom ben ik zoo onnoozel 0111 over de warme straten te drij ven in plaats van in 't koele nat. M'n besluit is genomen, ik ga te water, maar alvorens in dat luilekkerland te komen, zal ik eerst door een rijstebrijberg moeten eten en een nieuw badpak lcoopen, want m'n oudje heeft verleden jaar bij mijn duik- pogingen jammerlijk den geest gegeven. Dus stap ik den winkel binnen. „Een badcostuum." „Mevrouw, wat wil u hebben." „Juffrouw, ik ben nu toch eenmaal aan 't winkelen vandaag, dus kom ik eerst eens zien wat u hebt, dan zal ik straks wel eens vertellen wat ik wil hebben. Aecoord er mee, juffrouw?" „Ja, Mevrouw, met alle plei- zier." Dus zag ik badcostuums, en om een goed overzicht te geven, moet ik de draagsters er van in twee soorten verdeelen en wel de „zwemsters" en de „baadsters", waarvan ik de laatste weer verdeel in baadsters, die ba den om te baden en de baadsters, die~baden om hun costuum te laten zien. Of dat verschil geeft? En of! Eerst zal ik het hebben over de eostuums voor zwemsters. Dat is altijd het tricot costuum, van ka toen, wol of fil d'écosse. Wie niet te veel kan besteden, neemt een katoenen pak, hoewel het minder duurzaam is en zwaarder in 't water. Wie uit een rui mere beurs kan putten koopt zich een van wol of fil d'écosse. Het is sterker, sluit mooier om 't lichaam en is daardoor veel lichter in 't zwemmen. Een katoenen pak zit altijd wat slobberiger, waardoor er water tusschen het pak en het lichaam komt, dat bij het zwemmen meegenomen moet worden, en door de zwaarte het voortbewegen moei lijk maakt. Waarom men hier zoo weinig zijden bad costuums draagt, is mij een raadsel. De prijs kan geen bezwaar zijn, want zij zijn of even duur öf goedkooper dan wollen eostuums. Katoenen zwempakken, ik bedoel die van katoenstof, zijn voor zwemsters uit den booze, zij zijn zwaar, zakkerig en verplichten de zwemster een groote massa water mee te trekken. Bovendien zijn ze afschuwelijk leelijk, niet alleen buiten het water, maar ook als de draagster zwemt, want dan zie je het overtollige katoen, dat er noodwendig moet zijn om het pak ruimte te geven, als een groote zwemblaas omlaag hangen, .'t Is potsierlijk door z'n wanstaltigheid. Costuums met rokjes zijn voor het baden in zee. Men ziet ze dan ook veel langs het Hollandsche strand. Hierbij ziet men ze ook nog wel van katoen, maar die zijn mèt rok al even leelijk als zónder. De dames-badgas ten, die werkelijk naar zee gaan om zon, wa ter en wind op zich te laten inwerken, om na hun vaeantie een karrevraeht gezondheid mee naar huis te nemen, zullen zich een een voudig tricot-costuumpje met rok aanschaf fen. Eenvoudig is hier niet synoniem met doodsch, ik wil het alleen gebruiken als tegenstelling met de luxe costuums. Die eenvoudige badcostuums zijn meestal van zwart of donkerblauw tricot, wat ik met het oog op 't verschieten, het meest practisch vind. Ze zijn versierd met gekleurde, gebor duurde motieven, of rolronde biesjes van ge kleurd tricot in figuren verwerkt, 't Is niet opvallend, maar staat keurig door z'n sim pele versiering. En nu de badpakken van de dames, die naar zee gaan om bewonderd te worden, dus zich zelf en hun costuum willen laten zien. Hiervoor is een heele aparte collectie, allen met rok, of laat ik liever zeggen casaque met kort broekje. - Het nieuwste zijn de pakjes van zwarte tafzij, effen, met kleurige strepen of ruiten. Ze zijn zóó modieus gemaakt, dat je er haast mee naar een bal zou gaan. Aan een baljurk zit soms nog minder stof dan aan zoo'n bad pak en chic is 't ongetwijfeld. Nog een ander snufje, dat ik meer apart vond dan chic, was een roze tricot-costuum, heelemaal be- stikt met schulpjes van zwart tricot, over elkaar vallend als de schubben van een visch. Een jong meisje met een goed figuur zal het heel bijzonder kleeden, zooiets k la zeemeermin. Wee de blondgelokte jonche- lingh, die in de armen dezer schoone sirene gevangen raakt en door haar in de kluisters van het huwelijk geslagen zal worden. Wacht u voor die geschubde vrouw. Maar ik vrees, dat m'n stem die eener roe pende in de woestijn zal zijn. Hij zal niet de eerste en niet de laatste zijn, die zich door een guitig eostuumpje laat inpalmen. Wie veel gaat baden in zee, móet zich wel een badmantel aanschaffen, en vooral voor diegenen, die heele dagen, wat zeg ik, heele vacanties met hun huisjes en tentjes verblij ven op het vrije strand, lijkt mij een bad mantel geen luxe. In de winkels vindt men pracht-colleeties in goedkoope en duurdere badmantels, maar allen zonder onderscheid chic. Ik sta eenvoudig paf, hoe het mogelijk is, dat in die zware ruige badstof zulke magnifieke patronen en kleuren geweven en wat een prachtige capes en mantels van deze stof vervaardigd kunnen worden. De luxe mantels, die natuurlijk behooren bij bovengemelde luxe-costuums, zijn ge woonweg schitterend, en geven soms den in druk van fluweel. De badmutsen hebben over het algemeen de gewone bekende modellen, alleen wordt hierbij ook naar 't mooie getracht, door de kleuren van het gummi en het aanbrengen van versierselen. Er zijn er gegarneerd met rozenknopjes, bloemen, ja zelfs zag ik er waarop een gevaarte prijkte als een cactus dahlia, vervaardigd van gekleurde gummi-pijpjes. Voor 't baden in zee worden tegenwoordig veel gummi pantoffels gebruikt, met crêpe rubber zolen. De rieten pantoffels, die vroe ger gebruikt werden, lieten toch nog wel eens schelpjes of stukjes daarvan door, en verwondden de voeten; maar door deze rub berzooi kan niets heendringen. Eén ding moet me nog van 't hart. Waar al een badpak te krijgen is voor 95 ets., lijkt het me onbegrijpelijk, dat er altijd nog mensehen zijn, die een bad pak huren. Aan huur is men haast het geld al kwijt, en daarvoor krijgt men dan een pak dat te groot of te klein is, dat je ge woonweg idioot staat, en dat toch alles behalve frisch is. Het gaat maar telkens van de eene body aan de andere. Nu zal de wind er wel eens doorwaaien, maar alleen de gedachte er aan is al onsmakelijk. Waar de prijzen al zoo laag zijn, kan het haast voor niemand een bezwaar zijn, een pak in eigendom te hebben. Ik heb m'n keus gedaan en ben uitstekend geslaagd. Marion. Naar aanleiding van het 250-jarig bestaan van de bekende ontspanningsplaats „Kraan tje Lek" zal de Koninklijke letterlievende vereeniging „J. J. Cremer" op 7, 8, 9 en 10 Juli aldaar een openluchtvoorstelling geven van „De Duistere Gast". De heer G. J. van Gasteren, voorzitter van de Ver. „J. J. Cre mer", ex-directeur van den Stadsschouwburg te Haarlem, zal, niettegenstaande zijn onge steldheid, de voorstelling van Dinsdag- en Woensdagavond bijwonen. Plaatselijk Nieuws. Ter gelegenheid van zijn 70sten verjaardag is aan den heer W. P. Wiegman te Overveen voor zijne vele verdiensten voor de R.K. zaak het commandeurskruis in de orde van den H. Gregorius den Grooten uitgereikt. De heer van Gasteren door de hoofdambtenaren gehuldigd. Nu de heer G. J. van Gasteren zijn ontslag als directeur van den Stadsschouwburg heeft ontvangen, hebben de hoofdambtenaren de zer gemeente officieel afscheid van hun oud collega genomen. Donderdagmiddag kwamen de lieeren Ir. L. C. Dumont, directeur van Openbare Werken, J. L. Bouwer, directeur- van Hout en Plantsoenen, D. Kruyf, direc teur van Bouw- en Woningtoezicht en Dr. F. P. Keyser, directeur van het Openbaar, Slachthuis, ten huize van den heer Van Gasteren, om hem, als commissie, een ge schenk aan te bieden namens de hoofdamb tenaren; daarbij werd het woord gevoerd door den heer Dumont, die nevens het stof felijk blijk van zooveel jaren oude vriend schap ook de mondelinge verzekering hier van gaf. Alleraangenaamst was steeds de verhouding geweest. De heer Van Gasteren was zeer getroffen door de hem betoonde hartelijkheid en sprak den wensch uit, dat de heeren ook in het vervolg hem hunne zeer gewaardeerde vriendschap niet zouden onthouden. Verder kwamen nog de heeren Gratama, Oehtman, Kramer e.a. den heer Van Gasteren de hand drukken. Het geschenk be staat uit een rustbank met prachtig kleed, waarmede de gehuldigde zeide zeer in zijn schik te zijn. OP COLLEGE. ProfessorWat zou je doen als je een ernstig typhusgeval te behan delen kreeg? Student: U voor consult roepen. ProfessorZeer goed London Opinion London Opinion Een dame, die een dinertje heeft gegeven, ontmoet den volgenden mor gen haar dokter op straat. Wat spijt het me, dat u gisterenavond niet kon komen, het zou u zoo goed hebben gedaan. Nu, dat heeft 't al, ik kom juist bij drie van uw gasten vandaan. The Humorist Ploegbaas: Zeg, die Jansen werkt wel tweemaal zooveel als jij. Pietersen: Heb ik hem al zoo dikwijls gezegd, maar hij wil niets aannemen. Oude d[a m eDeze ladder doe ik aan je corps cadeau. Hij!jis heel bruikbaar als er brand is en het komt er niet op aan, of hij bijgeval verbrandt hjj is toch zoo' oud' en wankel. London Opinion Echtgenoot: Steek je hand even uit, we gaan links af. Zjjn vrouw: Hoe kan ik dat nuJe weet toch, dat ik een gat in mijn handschoen heb. Sportmeisje: Zeg, Ouwe Kees, morgen ga ik weg, mag ik nu nog een foto van je maken Schipper: Ik heb er niets tegen, juffer, maar de vraag is,wat mjjn vrouw er van zal zeggen Mevrouw (op jacht met vliegenvanger): Zeg, dat spijt mij, maar zou je den-, ken dat ik hem geraakt heb?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1925 | | pagina 3