STOEL's lOimGBUREAU, Bioemendaaische uieg 161, Bioemendaai
ritslaan 9a
KRUL Jr.
EXPERTISE
Tan der Boon f ontholt
Warmoesstr. 2, Haarlem, Tal. 10387
U dwaalt
L1NCOLFABRIEK - HAARLEM
ANDEL
i en Films
Reparatie-In
Stalling
GE ITAL.
BLOEMENDAAL
A-WATER
Automobielen
Motoren
iein35
3RAAF
VEEN
ERLAND
H
m
70
a
W. IJSSELMUIDEN
FFENHANDEL
EN AFDRUKKEN
3a HAARLEM
Van gulsecheiten ende
ommaten.
Het Ned.-Belgisch Verdrag
Faillissementen wegens
abuis of misverstand.
Bewaar deze Bon (geldig tot 1 Januari 1926)
Wenscht U geen doosje dan ontvangt U de vastgestelde prijzen
1e Klas
fa Ruime
gelegenheid
Electro Technisch Bureau
Lood- en Zinkwerkersbedrijf
Electrische- en Kolenhaarden
en Kachels
in ruime keuze
Haarlem
reld op haar, kop, wat
t oom, want als alles
niemand er zich aan
jn evenwel te oud, om
wennen en ik wil je
r wat trotsch op ben,
ast nog lakens liggen,
at wij getrouwd zijn,
t zijn. Wanneer jullie
zoo goed als nieuw. Ze
ider zaliger nog met
seie menseh had daar-
1 had ze voor negen
Tante Jans doet der-
Marie. Ze zegt, dat je
>open en dat het even
hen zijn tegenwoordig
l. En ze kunnen dat
omdat de fabrie-
oop en kant en klaar
a is het juist aan het
te danken, dat in de
n tegenwoordig din-
iie men vroeger alleen
!n je vader, die, sinds
en in de krant komen,
n blaadjes leest, over-
i: Laten de winkeliers
eer spullen machinaal
jmzet neemt toe en er
lisd naar
emer Lyceum
'OONNUMMEB
;*st>
T Ao. 1883
2
C/3
1 - Telefoon 47621
K OF ONZE PRIJSCOURANT
ORTHOPAEDIE
Concurreerend Adres
voor alle soort Ortho-
paedisch schoenwerk
speciale inrichting voor
schoenen naar maat
FRANKENSTR. 13
HAARLEM -- IEL. 13534
er aan gaat breken
>ok al wenkt,
>r elke huisvrouw
brandstof denkt,
j heel verstandig
(RUL bestelt,
randstoffenhandel
•de voor haar geld.
Telefoon 22012
on 10744
tHHSTEIN ,r
MINERAALWATER
aruik bijzonder aanbc oleo
lefflesschen, inhou 'sprijs
CENT.
zullen steeds meer winkeliers noodig zijn.
Oom hief z'n glaasje Ranja op en riep:
„Leve de middenstand!"
Nou, je begrijpt, daar stemde ik mee in.
Wanneer al dat nieuwe tot gevolg heeft, dat
de winkeliers er wel bij varen, laat het dan
maar komen. Ieder is zichzelf het naast,
nietwaar? Als je vader eens mocht komeü
te vallen vóór ik zestig ben, begin ik in;
Vinkhuizen nog een winkeltje in die nieu-
werwetsche modespullen. Wie weet, hoe ze er,
in gaan. De fietsen zijn er bij den boer in
gekomen. Wie weet, of over een paar jaren,
Gerrie van onzen melkboer de breipennen
niet weggooit en van die kousen koopt, zoo
als ik ze op Marie d'r kamer vond. Oom, die
overal een grapje op maakt, voorspelde, dat
het nog zoo ver komt dat de boer in een
getailleerde kiel eh met een bril met lucht
banden op z'n neus naar het veld gaat om zijn
koeien te halen, 't Is mogelijk. Ik wil maar
zeggen, alles bij elkaar genomen: een oud
mensch als ik moet niet over den nieuwen
tijd nadenken, je begrijpt er toch niets van.
Hiermede eindig ik. Het heeft mij heel wat
gekost, de drie kantjes vol te krijgen. En laat
die meneer in jullie krant nu de fouten
maar uit m'n geschrijf halen; ik ben er niks
bang voor.
Weest beiden, ook namens'Vader, gegroet
men denke aan de Olympische spelen, ze
ker een der oorzaken is van het afnemen
van het drankmisbruik onder de hoogere
standen en den middenstand.
door
Je je liefh. Moeder.
Gulsecheit ende ommate
es tsmenschen groet ombate.
.Jhesus Sydrac doet ons bekint:
die wijn ende vette morsele mint
en mach niet werden rike.
Noch seit hi des ghelike,
dat gheen armoede en es soe quaet,
als di uut leckernien gaet;
want soe hi was in meerren goede,
soe swaere es sine armoede;
ja, vele meer dan enen man,
doe noyt goet no welde en ghewan.
Noch soe doet hi ghewach,
dat droncken arbeidere en mach
rike werden nemmermere.
Noch seit die wise here:
die mint leckere morsele
moet armoede hebben vele.
Noch maect hi ons dus gbewes,
dat sober dranc ghesondere es
der zielen ende den lichamen met.
Vele wijns ghedroncken, dat wet,
crenct des menschen ziel ende lijf,
ende aen ziele ende goet keytijf
maect hine, ende erenloes mede.
Tfledersijn in vote ende in lede,
ende ander onghemac menegherhande,
dit sien wi daghelycs achter lande,
maect die wijn te menegher stonde,
qualec rieken nase ende monde,
lespen oec inder spraken,
ende die oghen leep maken,
luxurie, can hi bringhen toe.
Dietsecht voegt in „De Goede Tempe
lier" het volgende daaraan toe:
Voor wie de moeite nemen wil dit oua-
Hollandsch te ontcijferen, zal het weldra
duidelijk worden, dat er niet veel nieuws
onder de zon is, dat de gevolgen van het
alcoholisme een zevental eeuwen geleden
al dezelfde waren als thans. Eigenlijk is
deze getuigenis nog veel ouder, daar de
dichter zich beroept op Jesus Sydrac, den
Hebreeuwschen wijze, die in het Boek en
den Prediker zoovele spreuken en ver
maningen heeft gegeven.
Maar toch één groot verschil is er! Of
schoon reeds duizende jaren geleden mis
bruik van wijn en andere bedwelmings
middelen werd gemaakt, dat misbruik
was het „voorrecht"van bepaalde
standen. Muurschilderingen in oude
Egyptische koningsgraven toonen ons
hoe duizend jaren vóór het begin onzer
tijdrekening aan het hof reeds groote
drinkpartijen werden georganiseerd,
waarbij de vorstelijke personen hèt voor
beeld «van onmatigheid gaven.
Zoo is langen, langen tijd het zich be
drinken een zede geweest, die slechts hij
enkele categorieën van menschen tot ge
woonte werd, doch die door het gros der
bevolking alleen hij enkele gelegenheden
tot uiting kwam. Van individueel stand
punt gezien, is dit natuurlijk ook even
verwerpelijk als het huidige alcoholisme.
Maar toch pas de technische vooruitgang
van latere tijden, de industrialisatie der
bedrijven, de samenhooping der bevolking
in groote centra, de gemakkelijker ver
keersmiddelen enz., zijn het, die het mo
derne alcoholisme in staat hebben gesteld
te worden wat het is, namelijk een ver
woester van volkskracht, een kanker der
hedendaagsche samenleving, die woekert
onder de menschen van iederen stand, van
iedere klasse, en die onnoembare schade
aanricht, niet alleen onder de thans le
venden, maar vooral, dit is het vreeselijk-
ste, onder het komende geslacht, waarop
al onze hoop gevestigd is.
Onze plicht is 't dus, niet alleen om- den
nood te helpen lenigen, die thans geleden
wordt, maar vooral ook om het komende
geslacht in nuchterheid op te voeden, op
dat tenminste dat geslacht een helderder
toekomst kan tegemoet gaan.
Voor degenen, voegen wij er aan toe,
die de overmaat van sportbeoefening van
dezen tijd veroordeelen, alle overmaat
schaadt,kan in dit verband als verzach
tende omstandigheid gelden, dat de sport-
beweging, die waarlijk een internationale
volkerenbeweging genoemd kan worden,
Eene eigenaardige opvatting
Professor Francois schrijft in „Vragen
des Tijds" over het verdrag en gaat daarbij
uit van een standpunt, dat in België veel
verdedigers zal vinden onder de annexio-
nisten, doch in Nederland wel niet zoo
gemakkelijk door de belastingbetalers aan
vaard zal worden.
Indien w'e de hooge moraal van de door
Prof. Frangois gehuldigde opvatting goed
begrijpen, dan moet voortaan onze buiten-
landsche politiek gedragen worden door het
evangelisch voorschrift: „Heb uw vijand
lief, en geef hem jook uw kleed, wanneer
bij uw mangel vraagt".
We zouden er niets tegen hebben aan
onze zuiderburen iets af te staan, niet van
ons overschot, maar-zelfs van het voor ons
noodige, indien mocht blijken, dat het voor
België een levenskwestie gold en voor ons
geen doodsteek werd. Na al de drijverij
van zekere Brusselsche groep, die in Lim
burg hare sporen moest laten, is eenige
beheersching onzer mildheid geboden.
We vreezen, dat een té' gewillig afstaan
van onzen mantel ten gevolge zou hebben,
dat wij niet alleen ons kleed, maar ook
ons hemd en, wie weet!, zelfs onze pyama
er bij zouden inschieten. In ons Adams-
costuum zouden we dan een slecht figuur
maken in deze boosdenkende wereld.
Wat ons vooral getroffen heeft in het
artikel van Prof. Francois is het wazige,
idealistische floers, waarachter [hij zijn vol
kenrechtelijk beginsel verstopt: „Gaat het
aan te critiseeren, - aldus Prof. Frangois
omdat men bespeurtdat tegenover concessies,
door Nederland gedaanniet gelijkwaardige
tegenprestaties van de vwderpartij staan
Stelt men zich op het standpuntdat het
eenige beginsel in de verdrag enpolitiek dat
van het evenwicht der wederzijdsche presta
ties kan zijn, laat men dan ook gerustelijk
alle verwachting opgevende belangenconflic
ten in de wereld anders dan door geweld
tot een beslissing te brengen. Want deze
conflicten zullen in den regel niet kunnen
worden beslecht door volkomen gelijkwaardige
praestaties van beide partijen, maar een
offer van een har er vereischen, dat deze in
het belang van de organiseering der inter
nationale gemeenschap op den rechtsgrond
slag zal moeten brengen. Is men van oordeel,
dat sommige offers nutteloos zijn, dat het
„homo homini lupushet beginsel is, dat nu
en altijd ook als richtsnoer voor het ver
keer der volkeren moet worden aanvaard,
dan heeft men gelijk met in het doen van
concessies een zwakheid te ziendan heeft
men gelijk met af te wijzen alles, wat de
directe belangen van een natie kan benadee-
lepdan heeft men gelijk met een „egelpoli-
tiekte voeren. Maar wij betwijfelen zeer,
of een klein land in staat zal zijn, van zoo
danige politiek genoegen te beleven."
Het doet zoo denken aan een waterzon.
Bij zoo'n dubbelzinnige mooiweer-belofte
willen we het boottochtje wagen, maar we
nemen voorzichtigheidshalve een regenjas
mee en houden de hand aan het stormzeil.
Sedert wanneer doet men concessies, die
van de Nederlandsche belastingbetalers on
beperkte millioenenoffers zullen vergen, als
daar niet tegenover staan de aan Prof.
Francois zoo onsympathieke gelijkwaardige
tegenprestaties van de tegenpardon
wederpartij. Sedert wanneer heeft eene
eerlijke verdragenpolitiek iets anders ten
doel dan juist de wederzijdsche prestaties
in evenwicht te brengen, en hoe zou een
ander beginsel dan juist dit de grondslag
kunnen zijn van eene overeenkomst, die
tusschen twee naties noodzakelijk is ge
worden? Juist omdat het evenwicht ver
broken is en daardoor een gevaarlijke ver
houding is ontstaan.
Heeft Prof. Francois dan niet het verdrag
van Versailles bestudeerd en uit de ge
volgen geleerd, dat het ontbreken van
evenwichtigheid de kiem vdn oorlogsgevaar
in zich draagt?
Willen we werkelijk met onze buren op
goeden, vriendschappelijken voet leven, dan
zijn evenwicht en gelijkwaardige tegen
prestatie gebiedende politieke vereischten
tenzij Prof. Franqois van meening is, dat
het met ons zoover is gekomen, dat onze
buitenlandsche politiek niet meer onze
politiek is en wij geen andere keus hebben
dan nog een paar dagen ons leven te
redden en in sublieme berusting het accept
te teekenen, dat ons'met wiskunstige zeker
heid naar het faillissement voert.
Niets is zoo ontzettend als oorlogsgevaar
en misdadig is elke politiek, die niet tot
het uiterste bereid is om die ramp te
voorkomen, dit zijn we met Prof.
Franijois ééns. En we mogen dan ook, na
alles Wat van Belgische zijde tegenover
ons geschied is, wel aannemen, dat België
ten onzen opzichte geen misdadige politiek
wil voeren. Indien dit zoo is, kan van
Nederland niet geëischt worden, dat het
een verdrag sluit onder het mes.
Het verdrag bevat in zijn huidigen vorm
bepalingen, die door een zelfstandige natie
niet kunnen worden onderschreven en zeker
niet tegenover een nabuurstaat, welks
innerlijke politieke en sociale verhoudingen
van dien aard zijn, dat het nog zeer de
vraag is, of verdragen, door zijn tegen
woordige regeering gesloten, wel de goed
keuring wegdragen van de meerderheid
van het volk.
Hoe men ook moge staan tegenover1
democratische beginselen, volkssouvereini-
teit en dergelijke moderne begrippen, het
blijft een les van de geschiedenis der volken,
dat zoowel voor de binnen- a)s de buiten
landsche politiek de directieven moeten
gedragen worden door de twee hoofdpijlers
van elke maatschappelijke constructie:
Volkswil en Internationaal evenwicht.
Dat een verdrag, waarbij Nederland, ge
heel onnoodig, zich zou verbinden tot het
dragen van niet te berekenen schadeposten
kanalen te laten graven en te onderhouden,
die geen ander doel hebben dan het duitsche
transito aan Rotterdam te ontnemen ten
gunste van Antwerpen, overeenkomstig
den wil zou zijn van de breede volksmassa in
België, of dat zoo'n verdrag de Neder
landsche Natie onverschillig zoü laten, zal
ons wel niemand willen wijsmaken. De
protesten, die allerwege opgaan, leveren
hiervan het doorslaand bewfjs. Het inter
nationaal -evenwicht, zoo broodnoodig voor
den nog steeds bedreigden wereldvrede,
wordt zeker niet bevorderd door het schep
pen van een nerveuzen toestand in twee
landen, wier innerlijke conflicten door hunne
geographische ligging zoo licht tot inter
nationale verwikkelingen kunnen leiden.
Het moge waar z(jn, dat het verdrag
van v 1839 verouderd is en niet meer past
voor dezen tijd, de zoo vaak beïroniseerde
Hollandsche voorzichtigheid en gehechtheid
aan het bestaande zullen goed doen zich hier
te doen gelden, zoolang het ontwerp van
het nieuwe verdrag niet de goedkeuring
van de openbare meening heeft verworven.
Burch Mitsu
Onlangs heeft zich tweemaal het geval
voorgedaan, dat curatoren in een faillis
sement tot de dagbladen het verzoek heb
ben gericht, den naam van een gefailleer
de uit hun gewone opgave weg te laten,
omdat het faillissement uitgesproken
was tengevolge van abuis, misverstand of
onachtzaamheid van den betrokkene en
zeker binnen den kortst mogelijken tijd
weer zou worden vernietigd.
Na overleg met mr. R. C. Bakhuizen
van den Brink, hebben de hoofdredacties
van de drie Haarlemsche bladen nu beslo
ten de vol "•en de gedragslijn aan te ne
men: wanneer de curator in een 'faillis
sement, dus niet de gewone raadsman
van den failliet verklaarde hun ver
zekert, dat een faillissement tenge
volge van een der drie bovengenoemde
redenen is uitgesproken en dus ten spoe
digste door de Rechtbank weder zal wor
den vernietigd, den naam van den gefail
leerde niet in hun gewone opgaven te ver
melden, evenwel onder voorwaarde dat
de curator verklaart te zullen toezien dat
tot de verwachte vernietiging, aan den ge
failleerde geen leveranties op crediet
worden gedaan en verder onder voorbe
houd, dat de opschorting der publicatie
slechts voor één week zal gelden, zoodat
die publicatie toch volgen zal, wanneer
binnen een week de Rechtbank het fail
lissement niet vernietigd heeft.
Hierdoor meenen de dagbladen, zoover
te zjjn gegaan als hun mogelijk is, in ver
band met de belangen van crediteuren,
welke zij in de eerste plaats moeten be
hartigen. Zij kunnen overigens niet na
laten, er op te wijzen dat handeldrijven-
den en andere personen blijkbaar den
ernst van een faillissementsaanvrage niet
inzien, daar in de heide bovenbedoelde ge
vallen zij, behalve andere vergissingen,
ook nog de fout begaan hebben niet te
verschijnen toen zij door de griffie van de
Rechtbank bericht ontvingen,» dat het
verzoek tot hun faillietverklaring in be
handeling zou komen.
Door behoorlijk op zijn zaken te letten,
kan ieder zelf voorkomen, dat hij wegens
misverstand, abuis of onachtzaamheid
failliet verklaard wordt.
Mochten die gevallen dus inplaats van
te verminderen, toenemen, dan zullen de
Haarlemsche dagbladen daaruit de les
trekken, dat hun bereidwilligheid de slor
digheid bevordert en dus bovenstaande
verklaring intrekken.
In „De Meerbode" vinden wij het vol
gende van gezond verstand getuigend ar
tikel over den achturendag, waarin wij enkele
woorden onderstreepten:
De kwestie van den achturen-dag is één
van die aangelegenheden, waarin zoo uiterst
moeilijk tot overeenstemming is te komen.
De moeilijkheden in deze kwestie wor
den voornamelijk te voorschijn geroepen
door de in schijn tegenstrijdige belangen
van kapitaal en arbeid. Met opzet schrijven
wij „in schijn". Want de voortbrenging
kent in werkelijkheid geen tegenstrijdige
belangen. De fabrikant heeft evenveel be
lang bij een goede regeling van den arbeid
als de ondergeschikte en de werkman heeft
evenveel belang bij een goede regeling van
den arbeid als de fabrikant. Alleen zijn
door de eigenaardige verdeeling van het
f Tra vernikke,d Lucifersdoosje ontvangt U bij uwen
winkelier door inlevering van deze BON met
zes ledige LINCOL-busjes, -doozen of -pakjes
inkomen in onze huidige maatschappelijke
samenleving, waardoor, de een dikwijls te
veel, de ander dikwijls te weinig krijgt,
die belangen veel te scherp op de spits
gedreven en is daardoor een minder aan
gename verhouding ontstaan tusschen werk
gevers en werknemers. Was die verdeeling
van meet af aan behoorlijke grenzen ge
bonden geweest, heusch, wij zouden thans
niet in een periode verkeeren, dat patroons
en arbeiders, evenals destijds de oude Isra
ëlieten bij den bouw van Jeruzalem, in de
eene hand de truffel, maar in de andere
hand het zwaard houden, om bij het minste
gevaar onmiddellijk gewapeqd te zijn. Bij
een behoorlijke, goed geregelde verdeeling
van het inkomen zouden de menschen heel
wat sympathieker en waardeerender tegen
over elkaar kunnen staan dan thans. Wij
voor ons gelooven niet, dat een maatschap
pelijke strijd steeds noodig en onvermij
delijk is. Integendeel! Wanneer er samen
werking en medeleven is, wanneer de mensch
er maar niet steeds naar jaagt om de
grootste en vetste kluif te hebben, .maar
er naar streeft om ieder het deel te geven
waarop hij recht heeft en dus niet de een
het vleesch, de ander de botten, dan zou
er zeer zeker een bedrijfsvrede kunnen zijn,
die uiterst bevorderlijk zou zijn aan de
whl vaart van ieder land.
Natuurlijk bedoelen wij niet, dat ieder
een even groot stuk zou moeten ontvangen.
Volstrekt niet! Dat zou de toestanden niet
alleen niet verbeteren, doch het zou ook
onbillijkheden te ^voorschijn roepen. Want
het gaat niet aan, dat de krachtige, inder
daad energieke persoonlijkheid, die aan 't
hoofd staat van een groote onderneming,
hetzelfde aandeel in de verdeeling van het
inkomen zou ontvangen als b.v. een meer
eenvoudigen, slechts weinig beteekenenden
arbeid verrichtende werkman. Maar 't gaat
omgekeerd ook niet aan, dien werkman,
omdat zijn arbeid, bezien in het licht van
die van den leider, niet zoo belangrijk is,
met een korst droog brood af te schepen.
Ook die man draagt z'n aandeel in de
voortbrenging bij, is een schakel in de groote
maatschappelijke keten van voortbrenging
en gebruik, die ni'et gemist kan worden
en bij ontbreken waarvan ook de leider
zijn krachten en gaven niet ten volle ont
wikkelen kan. Daarenboven is ook die een
voudige werkman een mensch met diepen
geestelijken aanleg, die maar niet als een
verlengstuk van de machine beschouwd mag
worden.
Het spreekt vanzelf, dat in dit licht de
arbeidstijd bezien moet worden. Men kan
een werkman nu eenmaal niet een wille
keurig aantal uren laten arbeiden. Ook hij
heeft recht op gezette rusttijden; ook zijn
gezinsleven mag niet gedrukt worden. Daar
tegenover staat echter ook, dat de arbeids
tijd behoort te voorzien in de nooden van
de voortbrenging en dat dus in geen geval
de rusttijd van dien aard mag zijn, dat
het maatschappelijk voortbrengingsapparaat
daardoor onklaar zou worden gemaakt. In
dit licht bezien, spreekt het vanzelf, dat
de kwestie van den achturen-dag een uiterst
moeilijke is. Immers zweeft deze aangele
genheid als het ware in twee belangen
sferen, waardoor 't uiterst moeilijk is allen
tevreden te stellen.
Nog altijd brengt dan ook de ratificatie
van het destijds in Washington genomen
besluit, om den arbeidsdag op 8 uur te
stellen, moeilijkheden mede. Toch schijnt
er kans op te zijn, dat deze arbeidstijd,
in de meeste landen van Europa, wettelijk
geregeld zal worden. Reeds verleden jaar
begonnen belangrijke industrie-landen als
Oostenrijk en Italië voorwaardelijk te rati-
ficeeren. En op de conferentie van het In
ternationaal Arbeidsbureau van 1924 te
Genève waar, zooals bekend mag wor
den geacht, de afgevaardigden uit werk
gevers- en werknemerskringen der verschil
lende regeeringen te zamen waren werd
het Duitschland nog al lastig gemaakt over
de kwestie, dat het in de z.g. „zwaar-
industrie" 't tweeploegen- instede van het
drieploegenstelsel invoerde.
Het spreekt vanzelf, dat, wil de acht
urige arbeidsdag aan de verwachtingen be
antwoorden, de invoering daarvan in al de
industriëele landen behoort plaats te vin
den. Wanneer slechts enkele landen dezen
arbeidsduur wettelijk vastleggen, dan komt
daardoor de industrie in die landen in een
ongunstige positie te staan. De concurrentie
met andere landen wordt dan moeilijker
het spreekt vanzelf, dat de werkgevers dan
steeds zullen aandringen op wettelijke ver
lenging van den arbeidstijd. De eerlijkheid
en het recht gebieden dat ook met hun
positie rekening wordt gehouden. Eenzij
digheid in beschouwingen kan nimmer tot
een goede oplossing leiden.
Toch gelooven wij voor ons, dat de
meeste landen langzamerhand gaan in de
van
en
tot
wanneer U bij het koopen van kleediag
uitsluitend op den pri)S let
Een costuum, dat U alleen maar koopt
omdat het goedkoop is, zal er ook altijd
goedkoop uitzien.
Onze EERSTE KLAS ENGELSCHE
GEMAAKTE HEERENKLEEDING
ts in verhouding tot de prima kwaliteit de»
stoffen laag gesteld in, prijs. Ze wordt door
uitsluitend eerste krachten met gebruik van
prima fournituren vervaardigd, vandaar haar
duurzaamheid en elegant model; terwijl een
groote verscheidenheid van modellen in elke
maat een onberispelijken pasvorm voot
ieder figuur garandeert
De
recommandatie
bewtfst het.
Tel: II265y'Q JeTempelicrJ^rj^t
L«&L
Colbert-costuums in de nieuw
ste dessins en modellen, vanaf f 32.50
Jongeheeren-costuums. «-2Ö.—
Gabardine regenjassen 25.—
Sportcostuums. Linnen costuums. Flanellen
pantalons enz.
9