en aru IGHEID ;-8ysteem ^NDEL iNSDORP leweg 8. Tel. 223B7 Tweede Blad NER jE ITAL. cn H tn X Bloemendaalsch Weekblad van Zaterdag 24 October 1925. rei ihoentjes vanaf 11.00 f 1.55 .AARZEN listraat 10, HAARLEM ,ux8 Automobielen tn Onderhoud I ESSEX 10 23 - SCHOTEN 'oesielhouw ilpzuacfiines E.Z. V. irtentiën cl a iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii""" Verslag van het verhandelde in de Vergadering van den Gemeenteraad van 15 Oct. 1925, n.m. 2 uur. onen gedurende 24 aan weeken, nadat wasschen heeft. In ;eweekt zijn, brengt I kook en laat ze op koken, gedurende m doet men er de ite bij en het zout. een uur langzaam joonen fijn wrijven, ■d gebonden wordt, er de boter (of het >et eens kijken, wat ■n de huisgenooten i heerlijke pan soep j HUISVROUW, Ao. 1883 RLAND 2 - T8'efosn 47627 OF ONZE PRIJSCOURANT van het ide ontvingen wij kleuren en soorten, orteerd. ikende leer gevoerd 33/36 37/40 f 3.55 f 3.95 ivelend, >N 12896 - Motorrijwielen IENDAAL e wagens en kkundig nazien. Bestel- Tevens levering van :hoppen, graven, enz. Carosseriebouwer Bloemendaal liet bereid zijn hue ZIGER8 BEZOEK \TG UWERZIJDS SCHOTEN 2n heid opengesteld nummer. iën voor SlOf* i iiiiiiiiiiiiiiiiillliiiH""1 Aanwezig alle leden. oorz.: de burgemeester. Punt 1 der agenda. Benoeming van le den der commissiën van bjjstand van het dagelijksch bestuur voor a. publieke wer ken, b. onderwijs, c. het armwezen. De burgemeester geeft een omschrij ving van de werkkringen der verschil lende commissiën. De openbare verlich ting zal behoor en onder de commissie voor publieke werken, zoo ook het grond bedrijf (de heer Otto interrumpeert: er bestaat hier geen (gemeentelijk) grond bedrijf), voor de brandweer kan de af zonderlijke commissie blijven bestaan, de taak der commissie voor het armwezen r kan worden uitgebreid (de beer Otto - geeft in overweging haar te noemen com- missie voor sociale belangen, dit vindt bijstemming). Er bestaan reeds commis siën voor de bedrijven (gas- en water leiding), een financieele commissie van advies, een commissie voor de strafver ordeningen en de grondcommissie. De werkloozencommissie kan in die voor so ciale belangen worden opgenomen. De heer Otto herhaalt dit een en ander en zegt zich van harte te verheugen met deze instellingen, het ware echter beter geweest als men eerst reglementen voor de commissiën had gehad, ze zullen door Ued. Staten moeten worden goedgekeurd (de voorzitter interrumpeert: alleen me degedeeld), we hadden vooruit moeten vaststellen hoeveel leden er in zullen ko men. Spr. betreurt het dat de finan- ciëele commissie niet tegelijkertijd in een commissie van bijstand is omgezet, zoodat I ze onder een wethouder zou vergaderen, oi' is de bedoeling de finaneiëele commis sie ook onder weth. Laan te brengen! Uit de discussie blijkt dat voorzitters blijven of worden: van de bedrijven-com- missie: de burgemeester, van publieke werken en brandweer: weth. Laan, van onderwijs en sociale belangen weth. Van Nederhasselt. De voorz. vraagt of tot stemming kan worden overgegaan. De heer Prinsenberg vraagt: is de be doeling dat het bizonder onderwijs ook onder de commissie van onderwijs valt? ■Weth. Van Nederhasselt: Het bizonder onderwijs hoort niet tot den gemeente- 'dieilst, maar in zake subsidiën heeft de gemeente er wel bemoeienis mee. Prinsenberg: Ik ben niet bevredigd door het antwoord van den heer Van Nederhasselt, mijn vraag is als 't regle ment der commissie er is zal 't dan ook door Ged. Staten worden goedgekeurd als de mogelijkheid wordt opengelaten, dat het bizonder onderwijs; onder deze commissie valt? De voorzitter: het gaat nu om 't be noemen der leden, later komen de regle menten, B. en W. heeft den tijd ontbro ken, die reeds nu te ontwerpen. Otto: Het onderwijs is een tak van den gemeentedienst, er bestaat bemoeiing van het gemeentebestuur met het onder wijs; alle voorstellen die in zake het on derwijs den Raad bereiken, worden door B. en W. in samenwerking met de des- hetr. commissie voorbereid. Prinsenberg: Mijn bedoeling is alleen om klaarheid te hebben, was 't in zake onderwijs maar niet beter een commissie van advies te hebben? (Spr. ontvamgt hierop geen antwoord). Dtto wenscht te spreken over het aan tal leden der commissiën, speciaal wil hjj die voor publieke werken samengesteld hebben uit de drie deskundigen in den Raad, De Waal Malefijt, Prinsenberg en Blankevoort, zoodat de commissie met I den wethouder uit vier leden zou be- staan. Weth. Laan: Vier is onpraktisch in verband met e.v. noodige stemmingen, dan zou men 5 moeten nemen, maar groote commissiën werken niet makke luk-, Otto: Het doet er niet toe, hoeveel le- ¥ep eener commissie van bijstand ergens Voor zijn, B. en W. hou-den de verant woordelijkheid voor de bjj den Raad in- Komende voorstellen. De voorzitter laat stemmen over het voorstel van den heer Otto om bedoelde commissie uit vier leden te laten be staan. De Raad verwerpt dit met 11 tegen 4 stemmen. Alsnu wordt overgegaan tot de stem ming over de ledon: In commissie a (publieke werken) wor den benoemd met 12 van cJ.e 15 stemmen de heeren De W aal Malefijt en Prinsen berg, de heer Blankevoort heeft 3 stem men Schulz 1, logenbirk 1 en Luden 1. De benoemden inernen hunne benoeming aan, waarmee de voorzitter hen geluk wenscht. Nu: volgt de 'stemming over leden voor ■commissie b (onderwijs). De heer Otto i "krygt 14 stemir ien, de heer Hoe'enbirk 10. H Otto: Mïjnhf :er de voorzitter, ik neem i I1'141* mam n a wat geschied is met de ^%-iTktesingc vaj zooevien, xvenuch ik niet aan den arbeid eener commissie deel te nemen. (Teekenen van verwondering en onthutsing). De voorz.: Mijnheer Otto, laat ons allen medewerken ten goede. De heer Otto verklaart hij zijn besluit te blijven. De heer Hogenbirk verklaart zijne be noeming aan te nemen; hij wil den heer Otto, die de aangewezen man is voor deze commissie aanraden het ook te doen. De heer Otto verklaart by zijn besluit te volharden. Weth. Laan: U wilde zelf, mijnheer Otto dat deskundigen in de commissies zitten en nu gaat u daartegen in, dat is kleinzielig, wat is de reden? Wanneer we geen commissie's krijgen loopt de boel in 't honderd. Als iedereen dit nu eens zei? Algemeen wil men u. Kunt u mij misschien duidelijk maken wat uw bezwaar is? Otto: Ik heb daar niets op te zeggen. De voorbereiding tot deze verkiezing bui ten de raadsvergadering om, gevoegd bij den uitslag der verkiezing van de com missie voor publieke werken, ontneemt mij alle lust. Van Kessel: Wat bedoelt u met die voorbereiding? Meent u, dat er iets bui ten den Raad om gebeurd is? Otto: Gisteren heb ik in een bijeen komst van raadsleden mij niet willen onttrekken als 't moet; maar men heeft den aannemer, mijn fractiegenoot mijn heer Blankevoort, de deskundige bij uit nemendheid in den Raad op dit ge bied gepasseerd om redenen van per soonlijken aard, namelijk omdat de heer Laan dit niet wenscht. Nu blijkt dat de Raad Weth. Laan (invallend): U zegt din gen, die heelemaal niet te pas komen en die u verdraait op den koop toe. Otto: de heeren zullen wel zien wat de gevolgen hiervan zijn; men heeft, met name de heer Van Kessel, mij gedwongen om nadere mededeelingen te doen. Van Kessel: Mijnheer Otto heeft ge wezen oil een vergadering van raadsle den van gisteravond, maar ik was daar niet. Weth. Laan: 't Gaat niet aan, dat de heer Otto maar vertelt, wat hem in 't hoofd komt. De heer Blankevoort is m.i. niet de geschiktste uit den Raad heb ik gezegd in een gesprek onder vier oogen. De heer De Waal Malefijt is ver grijsd in deze dingen. De heer Otto roept: Mijnheer Kremer en Prinsenberg moeten 't worden hebt u gezegd, ik zal me volkomen kalm hou den, niet ik verdraai, maar de heer Laan, ik vind 't passeeren van den heer Blan kevoort ongeoorloofd, de heer Laan heeft den heer De Waal Malefijt zelfs niet ge noemd. Weth. Laan: Vraag dat maar aan den heer De Roo. Otto: Dat is wat anders. Weth. Laan: Wat u zegt is in ieder ge val niet waar. Het gaat niet aan te zeg gen dat de Raad stemt zooals ik wil en boos te zijn als de menschen niet 'stemmen, zooals u wil. Er heeft een nieuwe stemming plaats. De heer Schulz krijgt 3, Bornwater 5, Prinsenberg 4, Kremer 3 stemmen. Nie mand heeft de volstrekt meerderheid. In 'n nieuwe vrije stemming krijgt de heer Bornwater 8 stemmen. Hij neemt de benoeming aan. Volei de stemming over leden voor commissie c (sociale belangen). De heer Van Kessel krijgt 11 stemmen en neemt de benoeming aan: Verder kregen: Blan kevoort 3, Kremer 6, Schulz 5, Bornwa ter 3 stemmen, Luden en Prinsenberg ieder 1 stem. Er heeft een nieuwe vrije stemminp' plaats over het tweede lid. De heeren Kremer, Schulz en Blankevoort krijgen onderscheidenlijk 8, 4 en 3 stem men. Do liofr Kremer verklaart al in 2 com missiën te zitten, voor de financiën en de brandweer en deze benoeming niet aan te nemen daar liij ze heelemaal be schouwt „als een soort belooning voor het uitwerpen van onzen vriend Blanke voort". Er heeft een nieuwe stemming plaats. Alsnu verkrijgen de heeren Blankevoort 6, Luden 2, Schulz 6 en de Roo 1 stem. De heer Blankevoort zegt de benoeming e.v. niet te zullen aannemen. Er wordt opnieuw gestemd. De heer Luden krijgt 9 stemmen, de heer Schulz 5, de heer Verdegaal 1. De heer Luden verklaart de benoeming niet aan te ne men, daar hij al in 2 commissies zit. De voorzitter: Wie wil 't dan wèl zijn? (gelach). In een nieuwe stemming krijgt de heer De Roo 10 stemmen, de heer Schulz 4, de heer Bornwater 1. De heer De Roo van Alderwerelt: 't is een beetje faute de mieux, maar ik zal 't maar aannemen. Punt 2. Verkoop van grond langs den Hoogen Duin en Daalschen weg aan J. H. A. Kruimel,. P. J. Andrè de la Porte en H. Schünemann. De heer De Roo vraagt hoe 't zit dat aan drie personen grond verkocht zal worden voor 2 huizen. Weth. Laan: de heer Kruymel wil 'n stuk bij z'n tuin trekken. Otto: Het moeilijke punt is iets anders. Oorspronkelijk was met die heeren overeengekomen, dat het achter gelegen terrein met den openbaren weg zou ver bonden blijven door een strook van 4 Meter (stemmen: nu 12 Meter); nu ligt hier een voorstel in den vorm van een besluit voor ons, waarover met gegadig den niet eerst overeenstemming is ver kregen; aan den vertegenwoordiger dei- gegadigden is wel medegedeeld, dat men een strook van 12 Meter wenscht open te houden, maar voor ons ligt 't verzoek schrift, waarbij alleen van 4 Meter spra ke is; en de gemachtigde heeft zich voor zijne lastgevers alles voorbehouden; het eenige wat we doen kunnen is B. en W. te machtigen op den basis van 't voorstel te trachten met de gegadigden tot over eenstemming te komen alvorens wij be sluiten. LudenDaar is wel iets voor te zeggen de grondcommissie heeft geadviseerd den weg door te leggen, gaan de heeren er niet op in dan moeten wij nader zien. Van Kessel: Waarom is niet gebeurd wat de heer Otto nu wil, de grondcom missie heeft daartoe toch geadviseerd? Weth. Laan: We hebben nog geen ant woord ontvangen. De voorzitter wenscht met de zaak door te gaan. Otto: Neen, dan moeten we straks 't besluit weer intrekken. Zonder stemming wordt de zaak aan gehouden. Otto: Aanhouden is hier het refrein! De heer Blankevoort verlaat de verga dering. Punt 3. Ruiling van grond langs den Vogelenzangschen weg met den heer Kok, wordt zonder beraadslaging en stemming aangenomen. Punt 4. Vaststelling eener verorde ning op het gasdistributiebedrijf. De voorzitter deelt mede, dat deze ver ordening parallel loopt met de begroo ting over 1926 voor dit bedrijf. De heer Schulz vraagt of het de be doeling is met de verordening ook de be grooting vast te stellen, bij is daar niet voor; met een maand krijgen we de ge- beele gemeentebegrooting voor '26, hier in zitten posten die ook daarin voorko men met name salarissen. De vraag is b.v., komen bepaalde ambtenaren ten laste van het bedrijf of van de algemee- ne begrooting. We kunnen nu hoogstens deze begrooting in groote lijnen behan delen. De heer De Roo sprekend als lid der bedrijven-commissie, zegt: in Januari moeten nieuwe menschen in het bedrijf werkzaam zijn, we moeten vrijheid heb ben hen op te roepen en dus weten wat ze verdienen zullen. De voorzitter: Dit is een begin, dade lijk uitvoeren wat hier besloten wordt is niet mógelijk, Gedeputeerde Staten moe ten hunne goedkeuring ook nog geven, maar we moeten weten hoe ongeveer de inrichting van het gasbedrijf zal zijn. De heer Otto valt den heer Schulz bij; aanhouden, als we de verordening maar vaststellen kan het personeel benoemd worden. Omtrent de vast te stellen sala rissen kunnen we een afspraak maken. Slechts 1 nieuwe ambtenaar komt er bij, laat ons voor dezen een bedrag noemen. De beer Hogenbirk wil ook alleen de verordening vaststellen. De voorz. begint met de behandeling der verordening. De heer Prinsenberg wil uit het ont werp art. 34 doen verdwijnen. Dit luidt aldus: B. en W. kunnen op de posten der begrooting af- en overschrijven, voor zoover de Raad zich niet het verleenen van machtiging daartoe bij de begroo ting heeft voorbehouden. De voorz.: Bij elke begrooting wordt deze reserve gemaakt. De Raad behoudt zich het recht voor, B. en W. kunnen de rest doen, dit is dus maar 'n kleinigheid. Otto: Hier heerscht misverstand, 't is juist andersombij elke begrooting mach tigt de Raad B. en W. uitdrukkelijk tot bepaalde af- en overschrijvingen. Stemmen: Dat is ook hier de bedoe ling. (Het blijkt dat verschillende raadsle den hun exemplaar van het voorstel niet hebben meegebracht). De voorzitter verklaart het verschil niet te begrijpen. Schulz: Ik wil evenals de heer Otto niet, dat de Raad bij verordening af stand doet van zijn recht om af- en over te schrijven. Besloten wordt art. 34 te schrappen en bij de begrooting er op terug te komen. De lieer Kremer: Mijnheer de voorz. waarom wordt niet beoogd een onafhan kelijk technisch adviseur te benoemen? de Haarlemsche directeur is dat niet. Otto: Ei- moet iemand benoemd wor den, die onafhankelijk is van het belang van Haarlem, anders kan hij in een moei lijk parket komen. Hogenbirk (lid v. d. commissie voor de bedrijven): Wij hebben zijn technische voorlichting voorshands per se noodig, ook kunnen wij door zijn bemiddeling- prof iteeren van inkoopen door Haarlem; laten wij hem los dan heeft hij geen in teresse om ons te helpen, (een stem: hij zou tegen ons kunnen zijn). De commis sie wil beginnen met den heer Ochtman, we zijn niet aan hem getrouwd, en kun nen ieder jaar veranderen. De voorz.: We kunnen hem van jaar tot jaar benoemen. Uit de verdere discussie meenen wij te moeten opmaken, dat de verordening met uitlichting van art. 34 is aangeno men. Punt 5. Wijziging der begrooting 1925 in verband met de plaats gehad hebbende conversie der leering 1920. Zonder discussie aangenomen. Punt 6. Wijziging der recognitie-ver ordening. Ged. Staten hebben medege deeld bezwaar te hebben tegen het arti kel bepalende dat recognitie-geld gehe ven kan worden om elk in geliruiknemen van den openharen weg, dat niet uitdruk kelijk in andere artt. der verordening is genoemd. Besloten wordt dit artikel te doen vervallen. De heer De Waal Malefijt benut deze gelegenheid tot klagen over het veelvul dig lang staan van een bepaalde auto hij 'de Julianalaan. Weth. Laan: Daar moeten ze in den regel eerst vergunning voor hebben en de politie moet er op letten. Punt 7. Toekenning over 1924 van vergoeding aan de Bloemendaalsche Schoolvereeniging. Goedgekeurd. Punt 8. Intrekking van een over 1925 aan de Schoolvereeniging Aerden- hout-Bentvelt verleend voorschot. Goed gekeurd. Punt 9. Voorstel tot wijziging raads besluit van 16 Juli j.l. in zake de garan- tieverleening aan het Kennemer Lyceum voor de oprichting eener literair-econo- mische afdeeling. De Raad begeeft zich in een levendige discussie over hetgeen vroeger bedoeld .is met hesluiten en amendementen betrekking hebbende op de steun der gemeente ten behoeve van de literair economische afdeeling van liet Kenn. Lyc., de vroegere houding der ge meente Haarlem te dien opzichte, men spreekt dan weer van subsidie dan van garantie. De heeren Prinsenberg en Otto discussieeren het duidelijkst; de heer Van Kessel stelt voor de zaak aan te houden, omdat hij vreest, dat hij aanneming van het voorstel het bestuur van het Kenne mer Lyceum den prikkel zal missen om te zorgen, dat het aantal kinderen in de litt.-ccon. afdeeling op peil blijft. De Raad verwerpt het voorstel van den heer A7an Kessel tot aanhouding met 11 tegen 4 stemmen en neemt daarna met 12 tegen 3 stemmen het voorstel zelf van B. en W. aan. Het voornaamste gevolg hiervan is, dat de gemeente aan het Kennemer Ly ceum garandeert het volle bedrag der Rijkssubsidie, welke voor eene litt. econ. afdeeling kan worden gevraagd, indien de vereeniging door te gering aantal leer lingen het Rijkssubsidie zou delven. Punt 10. Voorstel om te bepalen, dat ontslag wordt verleend aan: a. een onderwijzeres, die vóór haar 45e jaar huwt; b. een onderwijzeres, die den 65-jari- gen leeftijd heeft bereikt. De heer Nuyens wenscht uniformiteit tusschen de behandeling van onderwijze ressen en andere ambtenaren. Hij zal voor 't voorstel van B. en W. stemmen. De voorzitter: B. en W. beoogen die uniformiteit. De heer Schulz vraagt welke motie ven liehhen B. en W. tot dit voorstel ge leid. Niet uitsluitend die ontleend aan het onderwijsbelang.- De bijzondere opvattingen van een be paald deel van Raad en 't land komen om den hoek. Hunne opvatting is: de vrouw behoort alleen in huis. Maar dat geldt dan toch ook voor de vrouw bo ven 45 jaar (de heer Otto interrumpeert: haal daar den dokter maar bij). Het is natuurlijk een kinderquaestie, ook boven 45 jaar wordt men wel moeder. (De heer Luden: dat is een uitzondering-). Welnu laat dat dan de dokter uitmaken. Maar waarom is datzelfde dan niet op andere vrouwelijke ambtenaren van toepassing? Een verbod echter voor de gehuwde vrouw om in fabrieken of werkplaatsen te arbeiden zou door de christelijke pa troons niet worden geaccepteerd; dan zou men direct schermen met buitenland- sche concurrentie enz. Voor de onderwij zeres gaat het bezwaar het minst op. De schooluren zijn zeer beperkt, in fabrie ken en werkplaatsen is dat lang niet zoo. Wat 't eerste deel van het voorstel be treft, dit is niet gegrond op 't onderwijs belang. Het onderwijs heeft er juist be lang bij, dat de gehuwde vrouw niet uit de school verdwijnt, niemand die juist het zieleleven van kleine kinderen zoo goed kan beoordeelen ais zij. Laat ons in deze zaak niet de tegenstelling van rechts en Jinks, christelijk en niet-chris- telijk uitspreken. Maar moeten wij als 't dan ook nog uniform wordt een werk ster uit gemeentedienst ontslaan, omdat zij gehuwd is? Spr. wijst er verder op dat tegen dit voorstel requesten zijn in gediend van uiteenloopende richtingen. Het voorstel tot ontslag na 65 jarigen leeftijd is door B. en W. wel gegrond op het belang van het onderwijs; doch spr. betwijfelt of 't onderwijs er altijd onder lijdt; in ieder geval worden de belangen van de onderwijzers er door geschaad en deze zijn door verschillende verslechte ringen in de pensioenbepalingen reeds van minder .conditie geworden. Spr. doet een beroep op den Raad deze voordracht niet aan te nemen. De heer Kremer heeft den heer Schulz met veel belangstelling gevolgd en hij is het in hoofdzaak met hem eens. Het in grijpen in de persoonlijke vrijheid zooals B. en W. willen, stuit spr. tegen de borst. En het gaat toch niet op tegen een uit muntende onderwijzeres, die geen kin deren kan krijgen of geen kinderen wil krijgen te zeggen, ga maar heen, want je maakt gebruik van je persoonlijke vrij heid. Een goede onderwijzeres zal een goede a.s. moeder zijn en als ze zwanger is, wel uit zich zelf van de school ver dwijnen. Desnoods is in het belang van het onderwijs een ontslag-regeling te treffen ten aanzien van de vrouw in positie. Wat de leeftijd van 65 jaar be treft, die zegt op zichzelf niets. De heer Van Kessel zegt: er zal wel geen onderwerp in den Raad zijn waar over de heeren vooruit zoo goed weten wat zij willen en hoe zij zullen stemmen als dit. Toch wil ik nog iets zeggen naar aanleiding van de ingekomen adressen. De onderwijzeres heeft in de school groote verdienste, zij heeft de natuurlijk ste aanleg om met kinderen om te gaan. Maar huwt zij, dan komen haar plichten ten opzichte van man en gezin meermalen in hotsing met die ten opzichte van de school. De heer Kremer zeg wel in zekere omstandigheden kan de onderwijzeres een wenk krijsen om te verdwijnen, maar dat is ook een aanranding van de per soonlijke vrijheid. En stel u eens voor hoe moet de onderwijzeres zich in school gevoelen als zij b.v. een ziek kind thuis heeft? (de heer Schulz valt in: en een onderwijzer dan, die een ziek kind heeft?). De heer Van Kessel vervolgt: dat is in 't geheel niet te vergelijken. De wenk die de heer Kremer wil geven (deze valt in: ik wil ze ontslaan!) dat geeft aanleiding- tot opzettelijke kinderbeperking; alles wat daartoe leidt moeten we absoluut cou peeren. De wet zelf overigens geeft den leeftijdsgrens van 45 jaar aan, daarboven kunnen we niet gaan. Spr. is dankbaar voor het voorstel, z.i. zal iedere verstan dige vrouw, de mondaine laat ik er bui ten, er zoo over denken. ATerder loopen er duizenden onderwijzers rond, die voor hun vrouw en kinderen het brood willen verdienen; nu gelegenheid te geven aan een gehuwd onderwijzerenpaar dubbele inkomsten te genieten brengt beu in een beter gesitueerde houding tegenover hun collega's, die niet gewenscht is. De heer De Waal Malefijt sluit zich in hoofdzaak aan bij de woorden van den heer A an Kessel. Hij heeft het bijge woond dat een gehuwde onderwijzeres in de bedoelde omstandigheden 3 maan den rust moest nemen vooraf en nog 4 maanden rust daarna, het onderwijs heeft daar toen vreeselijk onder geleden. De bestaande toestand is slecht en voor liet onderwijs èn voor het gezin. Ik hoop zelfs, dat 't binnenkort nog een beetje verder gaat in de nu ingeslagen richting! De heer Luden vmdt het een zeer moeilijk onderwerp. Hij geeft den heer Schulz toe dat veel tegen het voorstel van B. en W. te zeggen is, maar er is ook veel voor. Maar de christelijke beginse len, waarover de heer Schulz het heeft, wii spr. er liever buiten laten. Hij althans wil alleen het belang van het onderwijs in 't oog vatten. Ik schaar mij dus, zegt spr., zij het ook op heel andere gronden, bij de heeren \7an Kessel en De Waal Malefijt wat bet eerste deel betreft (ont slag bij huwelijk onder 45 jaar). Wat de 65-jarige leeftijd betreft, men kan de onderwijzer nu eenmaal niet altijd hou den. Nu is bet systeem van ontslag bij 65-jarigen leeftijd eenmaal aangenomen, omdat men een systeem (een regel) moet hebben; zelf heb ik het aan school en aan de universiteit ondervonden hoe verkeerd het vaak is oude krachten te handhaven. En wat nu volgens de wet zij 't met een eenigszins lateren leeftijd geldt voor pro fessoren, waarom zou dit nu voor onder wijzers niet gelden? En dan geldt nog dat professoren in een heel andere po sitie verkeeren, die staan niet den ge- heelen dag voor de klas. De heer Hogenbirk: Het zal wel geen verwondering baren, dat ik vóór het voorstel ben van B. en W. Mijne opvat ting verschilt in deze zaak niet veel met die van de fractie van den heer Van Kessel. Ik vind het niet goed eene ge huwde vrouw voor de klas te laten staan, zij moet voor man en huisgezin zorgen, ook al heeft ze maar 1 kind, dan hoort ze niet in de school; het is een goede oud-hollandsche deugd 't gezins leven te bevorderen. De vergelijking van de school met de werkplaats gaat niet op, ik vind het treurig als de vrouw de werk plaats in moet, maar hier gaat het om het belang van de kinderen in de school. Otto: Nu we blijkbaar al aan 't mo- tiveeren zijn van onze straks uit te bren gen stem, wil ik het ook doen. Doch eerst iets over een briefje, dat bij de voordracht lag en waarin wordt aangekondigd, dat B. en W. wijziging van art. 23 in het Ambtenaren-reglement beoogendat briefje zegt niet genoeg, ik wil wel weten welk plan B. en W. hebben. Een stem: wij zijn daarover aan het denken. Otto: Ik hen overtuigd dat B. en W. altijd denken. Het beroep verder op de wet gaat m.i. niet op, de wet gebiedt ons niet deze regeling te maken. Ze is facul tatief, ze geeft ons de bevoegdheid, dat is op zichzelf geen reden 't te doen en wanneer ik nu naga welke motieven B. en W. hebben, dan betreffen die lo. de geschiktheid; 2o. moreele overwegingen. Ik ben het met den heer Luden eens, dat de zaak moeilijk is. Als de samenleving- heel mooi kon worden ingericht, ware het 't beste, dat de moeder zich geheel aan gezin en man wijdde. Maar de wer kelijkheid is eenigszins anders en wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1925 | | pagina 9