srdienste
KunsfhandBl F. H. SMIT
Permanente Tentoonstelling
De Gelukkige Oplossing
HORST
MING
Groote Collectie
Grafische Kunst
Schilderijen, Aquarellen enTeekeningei
Restaureeren v. Schilderijen en Prenten
Het Muntyan-Fischer
Anode Apparaat
Electro-Radio
Tweede Blad
HAARLEM
Reproductie's naar Schilderijen.
Collectie Jap. Houtsneden,
Bloemendaalsch Weekblad
van Zaterdag 14 November I925.
I en ZANGKLASJES van
TADT, ten bate van het
EDINGFONDS
iovember,
URG (Wilsonsplein)
1ST
TELEF. 22195
GARENS
handel te Goes
Voor de Huisvrouw.
Laatste Berichten
Plaatselijk Nieuws.
De vrede op komst.
Burgerlijke Stand.
Sint Maarten.
GROOTE HOUTSTRAAT 69
Facsimile Reproductie's
Boek- en Plaatwerken
Uitgever der Leesportefeuille voor Beeldende Kunst
LIJSTENMAKERIJ
VERGULDERIJ
ter vervanging van krakende en ledige
ANODE-BATTERIJEN
Telef. 15425 - Gierstraat 53
Vierlamps installaties compleet mei luidspreker enz. vanaf f140.-
de tourist tot de dorpe-
-en erg- doodsch plaatsje
iets gebeurt, is 't niet?
an heeft u het toch erg
pling-, in zijn eer getast,
gebeuren, hè! Nou, weet
geen twee weken gele.
ansverduistering gehad
gezicht komt me bekend
We zijn samen jongens i
bare.
van het
nzin. U is zoo wat 55
en
:ot hotelportier)Hoe-
je per maand!
tt weet ik niet meneer
even aan den Directeur
niet! Hoe bedoel je dat?
is nog nooit iemand ge-
dan een dag bleef!
t PRECIES
)OPMAN—PLIESTER
1,26. Kinderen (tot en met
n Sted. Bel. en Auteursr.),
tNOUT, Warmoesstraat 10,
er van 9—5 uur.
DIERENPENSION
ABRLBM"
OSKWEEKTUIN) TEL. 14479
en, pluimvee, gevogelte, enz.,
ERICHT BEDRIJF
=IE
EE
s- en Klaverzaden, Land-
;t voor onderstaande plaat-
poth ouders voor den ver-
n. Hooge Provisie. BLOE-
LEM. EN HEEMSTEDE.
't resultaat daarvan ge-
■mden geribde kolommen,
er vijf ijsachtige matgla
zen, liet meest aristocrati-
de stad.
>orbij de gevangenis. Het
gebouw van rooden bak-
e" aan een van de stads
en eigenaardigheid van
iren. Op de werf bevonden
brandspuiten, afgetakelde
egenroilers het gewone j
:ander opvolgende gemeen
de gevangenis was bet
netjes onderhouden, maat
1 liggende gedeelten groei-
ac en wilde bessen onge'
twee maal per jaar, wan-
i met een zeis kwam e°
is aanrichtte onder de kW'
mders want Junction
d, waar men paarlhoenders
er een stroom van mopp®
vensters zwaaide de wal1
het werktuig op zijn schol'
g hij langzaam weer heen,
an den wethouder van Pu"
in het sousterrain van he
en er was weer een be-
lag voor de gevangenen
Men schrijft ons:
Een bedenkelijk verschijnsel.
Het verlies van de Indische markt als
afzetgebied voor producten van onze nij
verheid zou beteekenen armoede voor een
groot, zoo niet het grootste deel van ons
volk. Want men kan er zeker van zijn,
dat naar bet overschot aan goederen geen
vraag zou bestaan op de buitenlandsche
markten. Bedrijfs-inkrimping zou het on
middellijk gevolg zijn van het verloren
gaan van ons koloniaal afzetgebied. Men
mag dus vaststellen, dat het in 't belang
van gansch het volk is, wanneer zij, die in
deze maatschappelijke orde de richting
van de productie bepalen, de onderne
mers. zich inspannen om in Indië zooveel
mogelijk hun positie te verbeteren. Dan is
het mogelijk, dat onze industrieën zich
uitbreiden en onze welvaart toeneemt en
wat ook niet vergeten mag worden
Indië ons zendt, in ruil voor onze nijver
heidsproducten, tropische producten, die
wij hier noodig hebben als gebruiksgoe
deren of grondstoffen.
Nu willen wij verder afzien van de
andere zuiver economische betrekkingen,
die tusschen ons land en den Maleischën
Archipel bestaan en de aandacht bepalen
tot het directe ruilverkeer. Tot 1913 nam
de Nederlandsche invoer in Indië voort
durend toe. Tijdens de oorlogsjaren is
hierin verandering gekomen. Stremming
van het scheepvaartverkeer tusschen Eu
ropa en Azië had tot gevolg, dat Amerika
en Japan zich konden meester maken
van het deel van de Indische markt, dat
Europa (ook Nederland) niet van goede
ren kon voorzien. Wanneer de economi
sche toestand in Indië stationnair zou
zijn, had Europa, dank zij den oorlog,
voor goed een deel van zijn tropische
markt verloren. Maar Indië gaat voor
uit, de economische toestand wordt beter,
hetgeen tot uitdrukking komt in de toe
nemende koopkracht der bevolking. Wij
laten voor het oogenblik in het midden,
of die vooruitgang een nog sneller tempo
zou kunnen aannemen. Wij constateeren
alleen het feit en stellen nu de vraag: In
hoeverre is die vooruitgang te danken aan
het economisch verkeer tusschen Neder
land en Indië!
Aan Westersche (inbegrepen Japan-
sche en Amerikaansche) industrieproduc
ten, nam de Indische markt in 1923 voor
een waarde van 617 millioen gulden op.
Dit is 180 millioen meer dan in 1913! De
Nederlandsche bedrijven leverden in hei
de jaren de meeste goederen, vergeleken
bij de andere landen afzonderlijk,
maarterwijl die landen in het tijd
perk van ruim 10 jaar hun uitvoeren naar
Indië zagen toenemen (Duitschland en
België verdubbelden hun afzet, Japan
bracht den uitvoer van 7 op 50 millioen
gulden en Amerika van 9 op 39 millioen
gulden) ging de Nederlandsche export
naar Indië met 17 millioen gld. ACH
TERUIT!
Vatten wij het bovensaande in één zin
samen, dan kunnen wij zeggen: De econo
mische ontwikkeling van Nederlandsch-
Indië heeft neiging zich aan de controle
van Nederland te onttrekken.
Uit welbegrepen eigenbelang kan geen
enkele Nederlander dezen toestand berus
tend aanvaarden als noodlot. Hij zal
tegen de machten, die bezig zijn hem te
verdringen, in verzet moeten komen. Hij
zal de wapens moeten opnemen en den
strijd in dit geval een strijd tegen ar
moede moeten aanbinden. En die wa
pens zijn: zijn handen! Arbeid, maar ook
alleen arbeid is ons strijdmiddel tegen
hen, die onze economische positie in
Indië bedreigen. En nu spreekt het van
zelf, dat het ons niet gelukken zal andere
landen van de Indische mark te verdrij
ven. Daar gaat het ook niet om. Waar
voor wij moeten strijden is: het ons, door
ons kunnen toekomende, aandeel in de
economische ontwikkeling van Indië te
veroveren. Gelukt ons dit niet, dan is dit
het bewijs, dat wij öf niet voldoende
öf te duur gewerkt hebben.
Handhaven wij de belemmeringen, die
den opbloei van ons nijverheidsleven in
den weg zijn gelegd, welnu, aanvaarden
wjj dan ook de consequentie hiervan: de
algemeene volksverarming! Een „gul
den" middenweg, men bedenke dit wel,
staat hier niet open
Mandenwerk en het onderhoud daarvan.
Mandenwerk moet dikwijls uitgebor-
steld worden, daar zich gauw stof tus
schen de naden vastzet. Wit mandenwerk,
dat vuil wordt, moet met lauw zeepsop
of met lauw sterk pekelwater schoonge
boend worden. Daarna met water naspoe
len. Voor het afboenen, moeten we ech
ter eerst de manden stofvrij maken. Doen
we dat niet, dan wordt dat stof nat en
gaat tusschen het vlechtwerk op plukjes
zitten, die moeilijk te verwijderen zijn. Is
dit witte mandenwerk heel vuil, dan kan
het schoongeboend worden met bleek-
water, verdund met azijn. Gekleurd man
denwerk moet geborsteld worden. Is het
gevernist, borstel het dan goed en spoel
na met water. Gevernist mandenwerk kan,
als het droog is, met was gewreven wor
den. Donker mandenwerk wrijven we dan
met ongekookte lijnolie, verdund met
roode of witte terpentijn, al naar de kleur
van het vlechtwerk.
NUTTIGE WENKEN.
Rek kousen in hun vorm, terwijl ze nog
vochtig zijn. Het is veel heter kousen niet
te strijken.
Is er een glas aan splinters gevallen!
Veeg de splinters dan op met een vochti-
gen doek.
Doe een beetje ammonia bij de bijen
was en terpentijn, waarmee de vloer ge
wreven wordt. De was lost dan sneller op.
Als men groentenafval in het fornuis
verbrandt, doe dan tegelijkertijd een
handje zout op het vuur. Dat neemt de
onaangename geur weg.
Als de ruiten erg vuil zijn, neem ze dan
eerst af met een vochtige lap. Daarna af
nemen met een lap met brandspiritus.
Nawrijven is niet noodig.
Als men zijde wascht, is het goed, een
beetje zout in het water te doen, ten einde
de kleuren te bewaren. Tevens blijft de
stof er zacht door.
Gewreven houten vloeren moeten
schoon gewreven worden met een voch
tige lap. Als de vloer daarna opgedroogd
is, goed nawrijven met bijenwas.
Een stukje brood, in een stukje netel
doek gebonden en in het water gehangen,
waarin groenten gekookt worden, voor
komt de verspreiding van een onaange
name geur.
Als men knoopen aanzet, die veel te
dragen zullen hebben, is het goed een
stukje van een oude glacé handschoen on
der 'de stof, waaraan de knoop komt te
zitten, te naaien.
Een kom heet water, waarin een paar
druppels lavendelolie, neemt alle onaan
gename geur van het koken uit de keu
ken weg en maakt de lucht in de keuken
frisch en rein.
Om de geur van uien, die aan het mes,
waar ze mee gesneden zijn, blijft hangen,
weg te nemen moeten mes en handvat in
koud water afgewasschen worden. Warm
water maakt de lucht juist hardnekkiger.
Pikante kalfslapjes.
Hiervoor neemt men twee pond dunne
kleine kalfslapjes, een half ons spek, een
half ons boter, een uitje, wat Cayenne
peper en 0.3 liter bouillon. Wasch de
lapjes klop ze en wrijf ze in met wat
zout. Wentel ze luchtig door wat bloem
en hak ze aan heide kanten lichtbruin in
de boter. Snijd het spek in kleine stukjes,
laat ze uitsmelten en voeg er den fijnge-
snipperden ui en de Cayennepeper bij.
Fruit den ui lichtbruin en gaar, giet er
den bouillon hij, doe alles in een stoofpan
en leg er de lapjes in. Laat ze op een zacht
vuur gaar stoven. Maak zoo noodig de jus
met wat room aan.
Er is misschien nog niet voldoende op
gewezen, dat de bazar ten behoeve van de
Zending, door de meisjes van EbenHaëzer
alhier mogelijk gemaakt, doordat zij ge
durende langen tijd onafgebroken daar
voor hebben gewerkt, de bedoeling heeft
het door de meisjes langs de huizen col
lecteeren, zooals dit vroeger gebeurde, te
vervangen. Ds. Van Dijk, op wiens aan
sporen deze verandering heeft plaats ge
vonden, heeft terecht ingezien dat in dit
collecteeren weinig, in arbeiden voor het
zelfde doel meer moreele kracht school.
Wie zich hij het uitkomen van dit num
mer nog op eene of andere wijze of nog
meer voor dezen bazar kan interesseeren,
vindt hierin misschien gereede aanleiding
dit te doen.
De lessen van dokter S. H. Brongers-
ma voor de Bloemendaalsche reddings
brigade worden gehouden op den 2en en
4en Woensdag van elke maand, 's avonds
van 89 in de school van den heer IJzer
man.
De in onze gemeente wonende leden der
Nederlandsche Reisvereeniging herinne
ren wij er aan, dat dr. W. G. N. van der
Sleen op a.s. Donderdag 19 November
voor hen te Haarlem, eene lezing met
lichtbeelden zal geven over: Oostenrijk's
bergen en grotten.
Het vredeswerk gaat steeds voort.
Naarmate zich de uren tot dagen, en de
dagen tot maanden en jaren aaneenrijen,
zien we het werk van den vrede groeien.
We zien het in de geleidelijke verbete
ring in de gevoelens der naties, die nog
kort te voren als doodsvijanden tegen
over elkander stonden, we zien het in het
aanknoopen van nieuwe handelsrelaties,
het afsluiten van pacten en garantiever
dragen. Maar we zien het ook en vooral
in de toenemenden invloed en stijgende
autoriteit van den Volkenhond. De klank
van het woord „Volkenhond" is den laat-
sten tijd sterk verbeterd. Werd voorheen
in sommige kringen nog wel eens een
schampere opmerking aan het adres van
den Volkenhond gemaakt, nu schijnt het
langzamerhand, dat de spotters gaan zwij
gen. Heel, heel veel moeite heeft het ge
kost de Duitschers ervan te overtuigen,
dat het nuttig en noodig was, in den
Bond te treden. En wanneer er niet heel
i onverwachte dingen gebeuren, mogen we
verwachten, dat ook deze mogendheid zich
onder de banier van den vredeshond
schaart.
Het gouden zaad van den vrede is ont
kiemd en heeft wortel geschoten. De
plant heeft zich ontwikkeld tot een opwas
sende boom.
Reeds werden talrijke geschillen en
kwesties voor den Volkenhond gebracht
en op die wijze beslecht. Dat is de grilden
oogst. En de heteekenis van dien oogst is
dezer dagen weer aan het licht getreden,
toen we het conflict tusschen Bulgarije
en Griekenland zagen ontbranden. Een
oogenblik scheen het of de Balkan weer
het tooneel van oorlog en strijd zou wor
den. Maar nu was de Volkenbond daar.
Beide partijen onderwierpen zich aan het
oordeel van den Volkenbond en luttele
dagen nadat de Volkenbondsraad bijeen
was gekomen en een commissie van onder
zoek had benoemd, trokken beide partijen
hun strijdkrachten achter hun grenzen
terug, was de vrede hersteld. Maar er is
een wezenlijk verschil tusschen dezen
vrede en die, welke eerst bereikt wordt
na strijd, een strijd, waaruit een dei-
beide partijen als overwinnaar te voor
schijn treedt. Hier was, zooals Briand
op de Volkenbondsvergadering verklaar
de, geen sprake van overwinnaars en
overwonnenen. Hier waren twee naties,
leden van een groot gezin, n.l. dat van
den Volkenbond, die het verlangen naar
verzoening hebben uitgesproken. Door
de wijze, waarop de Volkenhond dit con
flict heeft aangepakt, is nu een jurispru
dentie in zake conflicten gegrondvest.
Daarbij is men er in geslaagd, het gevoel
van eigenwaarde der partijen niet te
kwetsen en aldus een opnieuw ontbran
den van den strijd te voorkomen. Docli
er zijn nog meer vruchten van dit vol-
kenbondswerk. Want niet alleen is de
commissie, welke naar de plaats van
actie vertrok, belast met een_ onderzoek
naar de oorzaken van dit Grieksch-Bul-
gaarsche conflict. Zij heeft een nog veel
ruimer opdracht. Zij moet namelijk te
vens een onderzoek instellen naar alle
oorzaken van conflicten, welke in dat deel
van Europa nog bestaan. Wanneer dit
onderzoek beëindigd zal zijn en men zoo
goed mogelijk zal bekend zijn met wat er
nog gist en rommelt in het wespennest,
dat men Balkan noemt, dan zal de Vol
kenbondsraad naar middelen uit hebben
te zien, om al die oorzaken weg te nemen.
Daarmede wordt dus ook voor de toe
komst een nuttig werk verricht.-Als apo
theose wenkt dan nog een Balkanpact,
dat daar nog eens speciaal zal bekrachti
gen, wat het Volkenbondstatuut in alge
meene termen voorschrijft. Maar zoover
zijn we nog niet, omdat de groote mo
gendheden een dergelijk pact niet willen
opdringen, maar van meening zijn, dat het
uit vrije wil en door goede samenwerking
onder de betrokken partijen moet tot
stand komen. Doch de wenk is gegeven,
ook hier is het vruchtbare zaad gelegd en
het zal mettertijd zeker opkomen.
Zoo zien we hoe het volkenhondswerk
om zich heen grijpt, opgewonden gemoe
deren tot bedaren brengt en gouden oogst
van het gouden zaad belooft.
Bloemendaal.
Bevallen: M. S. D. Roozen—van Daalen, d.
Getrouwd: C. A. Ruigrok en E. A. Brou
wer; N. J. Baart en T. Baan; M. Oskam en E. J.
Schouten; J. J. Heemskerk en D. E. Lüddecke.
Overleden: P. C. Wijtenburg, 77 j.
In vele streken van ons land is de
avond van den llden November een feest
avond voor de jeugd.
Het feest vindt zijn oorsprong in het
leven van den heiligen St. Martinus, die
in de vierde eeuw na Christus het Evan
gelie predikte en voor het cultuurleven
der Middeleeuwen van groote heteekenis
geweest is.
Hij werd omstreeks 316 in Hongarije
geboren. Hij ging over tot het christen
dom, maar werd door zijn vader gedwon
gen, dienst te nemen als soldaat in het
Romeinsche leger. Hoewel hij opklom tot
de hoogste rangen, bleef hij steeds zijn
ascetische neigingen, die het eerste chris
tendom kenmerken, getrouw.
Na zijn ontslag uit den militairen
dienst moest hij uit zijn geboorteland
vluchten, eerst naar Italië, later naar
Frankrijk, waar hij in het jaar 372 bis
schop van Tours werd. Als bisschop
woonde hij in een eenvoudige cel. Nog een
tachtigtal monniken bouwden rondom de
bisschoppelijke cel de hunne, waardoor
het bekende klooster Marmontiers ont
stond. Tot zijn dood, omstreeks het jaar
400, heeft hij met veel ijver en toewijding
het christendom gepredikt onder de Gal
liërs.
Zijn gedenkdag is 11 November, de
avond van Sint-Martinus of Sint-Maar
ten. In de Middeleeuwen en ook nog
daarna trokken de Frankische koningen
ten strijde met de kap van den heiligen
Martinus als legervaan voorop. St. Mar
tinus is de schutspatroon van Frankrijk,
eveneens van de Duitsche steden Mainz
en Würtzhurg.
Volgens het volksgeloof oefent Sint-
Martinus grooten invloed uit op het ko
mende winterweer en daardoor op het ge-
heele jaar.
In den volksweerkalender heet het:
Zoo 't loof niet valt voor Sint-Martijn,
Zoo zal 't een zachte winter zjjn.
Nevels in Sint-Maartensnacht
Brengen winters kort en zacht.
Is 't een donkere lucht op Sint Martijn,
Zoo zal 't een zachte winter zijn;
Maar is dien dag het weder helder,
De vorst dringt door in meen'gen kelder.
Zooals het met vele feesten van den
tegenwoordigen tijd het geval is Kerst
feest, Paaschfeest en Pinksterfeest
zijn ook de gebruiken op Sint-Maartens-
avond voor een goed deel afkomstig van
heidensche feesten, van het oude Wodans-
feest der Germanen, zij het ook min of
meer gewijzigd.
In den namiddag van 11 November,
zoo tegen den tijd, dat de lampen ontsto
ken worden, beginnen zich hier en daar
kinderen met lampions op straat te ver-
toonen. Die lampions zijn van allerlei
vorm, grootte en kleur. In Groningen
worden ze kip-kap-kogels genoemd. Daar
maakt men hij gebrek aan een lampion
ook wel gebruik van een uitgeholde raap,
al dan niet met toestemming van den boer
van het land gebaald. De grootste en de
dikste zijn het meest gewild natuurlijk.
De raap wordt zoodanig uitgehold, dat
de wanden maar eenige milimeters dik
blijven. Dan laten ze het licht van het
daarbinnen brandend kaarsje beter door.
En om het effect nog te vergrooten,
snijden de jongens er een paar ooaren, een
neus en een mond in, of kerven er aan de
buitenzijde huizen, kerken en torens in.
Ook is hier en daar de rommelpot in
gebruik, een bloempot of ander voor
werp in dien vorm, overspannen met een
varkensblaas, waarin een stokje loodrecht
is geplaatst. Het op en neer bewegen van
het stokje geeft een dof brommend ge
luid. En dan wordt er het volgende liedje
hij gezongen:
Er reed eens een heer,
Dat heertje reed welgemoed.
Hij had een rozenkrans onder zijn hoed,
En hij had een wandelstok in zijn hand.
Zoo ging hij marcheerend naar 't morgen
land,
Daar zaten drie hupsche meisjes veur,
De eene heette Trien,
De andere Train,
De derde schonk er een roemertje wain.
Het roemertje wain dat zag er zoo rood,
Ze zeiden: de koning zijn dochter is dood.
Een mal liedje, volkomen waar. Maar
dergelijke liedjes, vaak overgeleverd van
ouder op kind, zijn meermalen zonder zin
of slot. Men moet ze maar nietop denkeper
bekijken en ze nemen zooals ze zijn. Zoo is
het trouwens met een groot aantal kin
derrijmpjes gesteld.
Keeren we tot de Sint-Maarten-lichtjes
terug, waarmede de kinderen langs de
huizen gaan om een paar centen of koek
jes op te halen.
In het Zuid-Oosten van Friesland zin
gen ze daarbij:
Sintene Maarten vleugetsje,
Drie dra dreugeltsje,
Drie dra drokje,
Sintene Maarten op een stokje,
Mannen drage broeken,
Vrouwen drage rokken,
Katten drage staarten,
Vanavond is het Sintene Maarten.
In den achterhoek van Gelderland luidt
het versje aldus:
Vandaage is Sinter Marten
En morgen Sinterkruk.
Wee hef nog goeie harten,
Dee geef ons graag een stuk.
'n Höldeken of törrevken
In Sinter Marten's körrevken.
Geeft watHolt wat,
Geef den armen Thomas wat,
Kwam es hij 'n r jk man,
Die zooveele geven kan,
Eeuwig zal hij leven,
Zalig zal hij sterreven,
God zal hem beloonen
Met honderdduizend kroonen,
Met honderdduizend rökskes an,
Daar kumt Sinter Marten an
De provincie Groningen kent ook heel
wat Sint-Maarten-versjes, sunnermeerten-
verskes noemt men ze daar. Bijna elk dorp
heeft zijn eigen versje, maar ze lijken veel
op elkaar. Evenals overal elders zijn ook
daar die versjes erg primitief.
Sunner, tunner Meerten,
Kaalver droagen steerten,
Kouien droagen horens,
Kaarken droagen torens,
Olie wieven zitten ien houken,
Bakken dikke spekpannekouken,
Rook-vuur, braand-vuur.
Sunner Meerten hewwie hier,
Hier woon 'n rieke man,
Dei ons wel wat geven kan,
Geef ons 'n appel of 'n peer,
Den komen wie 't haile joar nait meer.
Op sommige dorpen zingt men aan de
deuren, waar Katholieken wonen,
een ander versje. Die worden dan niet in
't dialect, maar deftiger in 't Nederlandsch
toegezongen en ontvangen aan 't slot nog
een heilbede:
Sint-Martinus Bisschop,
Roem van alle landen,
Dat wj hier met lichtjes loopen,
Is voor ons geen. schande.
Hier woont een welvarend man,
Die ons wel wat geven kan,
Vroom zal hq leven,
Zalig zal hij sterven,
Den hemel zal hj erven.
De omstandigheid, dat Sint-Martinus
een bisschop was, zal de Groningers er
wel toe gebracht hebben de katholieken
een apart versje in 't Nederlandsch toe te
zingen, in de hoop waarschijnlijk, van hen
ook een ruimere gift te ontvangen.
Weer een ander versje in de provincie
luidt:
Kip, kap, kogel,
Sunte Meerten-vogel,
Hier woont een rieke man,
Dei veul geven kan.
Lang zal ie leven,
Zoalig zal ie staarven,
't Keuninkriek be-aarven.
Doar komt een schip mit appels an,
Mit zoeren en mit zuiten,
Geef mie 'n appel of 'n peer,
Dan kom ik 't haile joar nait weer.
Nu, de appels, peren, koekjes, peper
noten, vijgen, centen, of wat de kinderen
nog meer mogen ontvangen, het gaat alle
maal in de zakken der jongens, of het
wordt netjes samengehouden in de schort-
tjes der meisjes. En 's avonds thuis wor
den de schatten voor den dag gehaald en
TELEFOON 10404
IN VOORRAAD
waarbij werken door:
Bauer, Braquemond, Brouet, Storm van
's Gravesande, Miolée, Heuff, Milière,
K. Kollwitz, Luigini, Icart, Maris, Mauve,
Daumier, W. de Zwart, Witsen, Dupont,
e. v. a.
door
A. Miolée, C. J. H. Legner, J. Zon,
Storm van 's Gravesande, Roelandsen,
Terwey, K. Kollwitz, Bakker Korff,
Briet en anderen.
INTERESSANTE COLLECTIE
naar etsen en gravures door
Rembrandt, Ostade, Durer Schöngauer
en teekeningen door beroemde meesters.
oude en nieuwe drukken.
op het gebied der Beeldende Kunst.
(In deze portefeuille zijn nog enkele
plaatsen onbezet.)
werkt zonder lampen en absoluut geen zoemtoon
Prijs slechts 137.50, 2 jaar garantie
Alleenverkoop voor Haarlem en Omstreken
WorM vervolgd