srdienste KunsfhandBl F. H. SMIT Permanente Tentoonstelling De Gelukkige Oplossing HORST MING Groote Collectie Grafische Kunst Schilderijen, Aquarellen enTeekeningei Restaureeren v. Schilderijen en Prenten Het Muntyan-Fischer Anode Apparaat Electro-Radio Tweede Blad HAARLEM Reproductie's naar Schilderijen. Collectie Jap. Houtsneden, Bloemendaalsch Weekblad van Zaterdag 14 November I925. I en ZANGKLASJES van TADT, ten bate van het EDINGFONDS iovember, URG (Wilsonsplein) 1ST TELEF. 22195 GARENS handel te Goes Voor de Huisvrouw. Laatste Berichten Plaatselijk Nieuws. De vrede op komst. Burgerlijke Stand. Sint Maarten. GROOTE HOUTSTRAAT 69 Facsimile Reproductie's Boek- en Plaatwerken Uitgever der Leesportefeuille voor Beeldende Kunst LIJSTENMAKERIJ VERGULDERIJ ter vervanging van krakende en ledige ANODE-BATTERIJEN Telef. 15425 - Gierstraat 53 Vierlamps installaties compleet mei luidspreker enz. vanaf f140.- de tourist tot de dorpe- -en erg- doodsch plaatsje iets gebeurt, is 't niet? an heeft u het toch erg pling-, in zijn eer getast, gebeuren, hè! Nou, weet geen twee weken gele. ansverduistering gehad gezicht komt me bekend We zijn samen jongens i bare. van het nzin. U is zoo wat 55 en :ot hotelportier)Hoe- je per maand! tt weet ik niet meneer even aan den Directeur niet! Hoe bedoel je dat? is nog nooit iemand ge- dan een dag bleef! t PRECIES )OPMAN—PLIESTER 1,26. Kinderen (tot en met n Sted. Bel. en Auteursr.), tNOUT, Warmoesstraat 10, er van 9—5 uur. DIERENPENSION ABRLBM" OSKWEEKTUIN) TEL. 14479 en, pluimvee, gevogelte, enz., ERICHT BEDRIJF =IE EE s- en Klaverzaden, Land- ;t voor onderstaande plaat- poth ouders voor den ver- n. Hooge Provisie. BLOE- LEM. EN HEEMSTEDE. 't resultaat daarvan ge- ■mden geribde kolommen, er vijf ijsachtige matgla zen, liet meest aristocrati- de stad. >orbij de gevangenis. Het gebouw van rooden bak- e" aan een van de stads en eigenaardigheid van iren. Op de werf bevonden brandspuiten, afgetakelde egenroilers het gewone j :ander opvolgende gemeen de gevangenis was bet netjes onderhouden, maat 1 liggende gedeelten groei- ac en wilde bessen onge' twee maal per jaar, wan- i met een zeis kwam e° is aanrichtte onder de kW' mders want Junction d, waar men paarlhoenders er een stroom van mopp® vensters zwaaide de wal1 het werktuig op zijn schol' g hij langzaam weer heen, an den wethouder van Pu" in het sousterrain van he en er was weer een be- lag voor de gevangenen Men schrijft ons: Een bedenkelijk verschijnsel. Het verlies van de Indische markt als afzetgebied voor producten van onze nij verheid zou beteekenen armoede voor een groot, zoo niet het grootste deel van ons volk. Want men kan er zeker van zijn, dat naar bet overschot aan goederen geen vraag zou bestaan op de buitenlandsche markten. Bedrijfs-inkrimping zou het on middellijk gevolg zijn van het verloren gaan van ons koloniaal afzetgebied. Men mag dus vaststellen, dat het in 't belang van gansch het volk is, wanneer zij, die in deze maatschappelijke orde de richting van de productie bepalen, de onderne mers. zich inspannen om in Indië zooveel mogelijk hun positie te verbeteren. Dan is het mogelijk, dat onze industrieën zich uitbreiden en onze welvaart toeneemt en wat ook niet vergeten mag worden Indië ons zendt, in ruil voor onze nijver heidsproducten, tropische producten, die wij hier noodig hebben als gebruiksgoe deren of grondstoffen. Nu willen wij verder afzien van de andere zuiver economische betrekkingen, die tusschen ons land en den Maleischën Archipel bestaan en de aandacht bepalen tot het directe ruilverkeer. Tot 1913 nam de Nederlandsche invoer in Indië voort durend toe. Tijdens de oorlogsjaren is hierin verandering gekomen. Stremming van het scheepvaartverkeer tusschen Eu ropa en Azië had tot gevolg, dat Amerika en Japan zich konden meester maken van het deel van de Indische markt, dat Europa (ook Nederland) niet van goede ren kon voorzien. Wanneer de economi sche toestand in Indië stationnair zou zijn, had Europa, dank zij den oorlog, voor goed een deel van zijn tropische markt verloren. Maar Indië gaat voor uit, de economische toestand wordt beter, hetgeen tot uitdrukking komt in de toe nemende koopkracht der bevolking. Wij laten voor het oogenblik in het midden, of die vooruitgang een nog sneller tempo zou kunnen aannemen. Wij constateeren alleen het feit en stellen nu de vraag: In hoeverre is die vooruitgang te danken aan het economisch verkeer tusschen Neder land en Indië! Aan Westersche (inbegrepen Japan- sche en Amerikaansche) industrieproduc ten, nam de Indische markt in 1923 voor een waarde van 617 millioen gulden op. Dit is 180 millioen meer dan in 1913! De Nederlandsche bedrijven leverden in hei de jaren de meeste goederen, vergeleken bij de andere landen afzonderlijk, maarterwijl die landen in het tijd perk van ruim 10 jaar hun uitvoeren naar Indië zagen toenemen (Duitschland en België verdubbelden hun afzet, Japan bracht den uitvoer van 7 op 50 millioen gulden en Amerika van 9 op 39 millioen gulden) ging de Nederlandsche export naar Indië met 17 millioen gld. ACH TERUIT! Vatten wij het bovensaande in één zin samen, dan kunnen wij zeggen: De econo mische ontwikkeling van Nederlandsch- Indië heeft neiging zich aan de controle van Nederland te onttrekken. Uit welbegrepen eigenbelang kan geen enkele Nederlander dezen toestand berus tend aanvaarden als noodlot. Hij zal tegen de machten, die bezig zijn hem te verdringen, in verzet moeten komen. Hij zal de wapens moeten opnemen en den strijd in dit geval een strijd tegen ar moede moeten aanbinden. En die wa pens zijn: zijn handen! Arbeid, maar ook alleen arbeid is ons strijdmiddel tegen hen, die onze economische positie in Indië bedreigen. En nu spreekt het van zelf, dat het ons niet gelukken zal andere landen van de Indische mark te verdrij ven. Daar gaat het ook niet om. Waar voor wij moeten strijden is: het ons, door ons kunnen toekomende, aandeel in de economische ontwikkeling van Indië te veroveren. Gelukt ons dit niet, dan is dit het bewijs, dat wij öf niet voldoende öf te duur gewerkt hebben. Handhaven wij de belemmeringen, die den opbloei van ons nijverheidsleven in den weg zijn gelegd, welnu, aanvaarden wjj dan ook de consequentie hiervan: de algemeene volksverarming! Een „gul den" middenweg, men bedenke dit wel, staat hier niet open Mandenwerk en het onderhoud daarvan. Mandenwerk moet dikwijls uitgebor- steld worden, daar zich gauw stof tus schen de naden vastzet. Wit mandenwerk, dat vuil wordt, moet met lauw zeepsop of met lauw sterk pekelwater schoonge boend worden. Daarna met water naspoe len. Voor het afboenen, moeten we ech ter eerst de manden stofvrij maken. Doen we dat niet, dan wordt dat stof nat en gaat tusschen het vlechtwerk op plukjes zitten, die moeilijk te verwijderen zijn. Is dit witte mandenwerk heel vuil, dan kan het schoongeboend worden met bleek- water, verdund met azijn. Gekleurd man denwerk moet geborsteld worden. Is het gevernist, borstel het dan goed en spoel na met water. Gevernist mandenwerk kan, als het droog is, met was gewreven wor den. Donker mandenwerk wrijven we dan met ongekookte lijnolie, verdund met roode of witte terpentijn, al naar de kleur van het vlechtwerk. NUTTIGE WENKEN. Rek kousen in hun vorm, terwijl ze nog vochtig zijn. Het is veel heter kousen niet te strijken. Is er een glas aan splinters gevallen! Veeg de splinters dan op met een vochti- gen doek. Doe een beetje ammonia bij de bijen was en terpentijn, waarmee de vloer ge wreven wordt. De was lost dan sneller op. Als men groentenafval in het fornuis verbrandt, doe dan tegelijkertijd een handje zout op het vuur. Dat neemt de onaangename geur weg. Als de ruiten erg vuil zijn, neem ze dan eerst af met een vochtige lap. Daarna af nemen met een lap met brandspiritus. Nawrijven is niet noodig. Als men zijde wascht, is het goed, een beetje zout in het water te doen, ten einde de kleuren te bewaren. Tevens blijft de stof er zacht door. Gewreven houten vloeren moeten schoon gewreven worden met een voch tige lap. Als de vloer daarna opgedroogd is, goed nawrijven met bijenwas. Een stukje brood, in een stukje netel doek gebonden en in het water gehangen, waarin groenten gekookt worden, voor komt de verspreiding van een onaange name geur. Als men knoopen aanzet, die veel te dragen zullen hebben, is het goed een stukje van een oude glacé handschoen on der 'de stof, waaraan de knoop komt te zitten, te naaien. Een kom heet water, waarin een paar druppels lavendelolie, neemt alle onaan gename geur van het koken uit de keu ken weg en maakt de lucht in de keuken frisch en rein. Om de geur van uien, die aan het mes, waar ze mee gesneden zijn, blijft hangen, weg te nemen moeten mes en handvat in koud water afgewasschen worden. Warm water maakt de lucht juist hardnekkiger. Pikante kalfslapjes. Hiervoor neemt men twee pond dunne kleine kalfslapjes, een half ons spek, een half ons boter, een uitje, wat Cayenne peper en 0.3 liter bouillon. Wasch de lapjes klop ze en wrijf ze in met wat zout. Wentel ze luchtig door wat bloem en hak ze aan heide kanten lichtbruin in de boter. Snijd het spek in kleine stukjes, laat ze uitsmelten en voeg er den fijnge- snipperden ui en de Cayennepeper bij. Fruit den ui lichtbruin en gaar, giet er den bouillon hij, doe alles in een stoofpan en leg er de lapjes in. Laat ze op een zacht vuur gaar stoven. Maak zoo noodig de jus met wat room aan. Er is misschien nog niet voldoende op gewezen, dat de bazar ten behoeve van de Zending, door de meisjes van EbenHaëzer alhier mogelijk gemaakt, doordat zij ge durende langen tijd onafgebroken daar voor hebben gewerkt, de bedoeling heeft het door de meisjes langs de huizen col lecteeren, zooals dit vroeger gebeurde, te vervangen. Ds. Van Dijk, op wiens aan sporen deze verandering heeft plaats ge vonden, heeft terecht ingezien dat in dit collecteeren weinig, in arbeiden voor het zelfde doel meer moreele kracht school. Wie zich hij het uitkomen van dit num mer nog op eene of andere wijze of nog meer voor dezen bazar kan interesseeren, vindt hierin misschien gereede aanleiding dit te doen. De lessen van dokter S. H. Brongers- ma voor de Bloemendaalsche reddings brigade worden gehouden op den 2en en 4en Woensdag van elke maand, 's avonds van 89 in de school van den heer IJzer man. De in onze gemeente wonende leden der Nederlandsche Reisvereeniging herinne ren wij er aan, dat dr. W. G. N. van der Sleen op a.s. Donderdag 19 November voor hen te Haarlem, eene lezing met lichtbeelden zal geven over: Oostenrijk's bergen en grotten. Het vredeswerk gaat steeds voort. Naarmate zich de uren tot dagen, en de dagen tot maanden en jaren aaneenrijen, zien we het werk van den vrede groeien. We zien het in de geleidelijke verbete ring in de gevoelens der naties, die nog kort te voren als doodsvijanden tegen over elkander stonden, we zien het in het aanknoopen van nieuwe handelsrelaties, het afsluiten van pacten en garantiever dragen. Maar we zien het ook en vooral in de toenemenden invloed en stijgende autoriteit van den Volkenhond. De klank van het woord „Volkenhond" is den laat- sten tijd sterk verbeterd. Werd voorheen in sommige kringen nog wel eens een schampere opmerking aan het adres van den Volkenhond gemaakt, nu schijnt het langzamerhand, dat de spotters gaan zwij gen. Heel, heel veel moeite heeft het ge kost de Duitschers ervan te overtuigen, dat het nuttig en noodig was, in den Bond te treden. En wanneer er niet heel i onverwachte dingen gebeuren, mogen we verwachten, dat ook deze mogendheid zich onder de banier van den vredeshond schaart. Het gouden zaad van den vrede is ont kiemd en heeft wortel geschoten. De plant heeft zich ontwikkeld tot een opwas sende boom. Reeds werden talrijke geschillen en kwesties voor den Volkenhond gebracht en op die wijze beslecht. Dat is de grilden oogst. En de heteekenis van dien oogst is dezer dagen weer aan het licht getreden, toen we het conflict tusschen Bulgarije en Griekenland zagen ontbranden. Een oogenblik scheen het of de Balkan weer het tooneel van oorlog en strijd zou wor den. Maar nu was de Volkenbond daar. Beide partijen onderwierpen zich aan het oordeel van den Volkenbond en luttele dagen nadat de Volkenbondsraad bijeen was gekomen en een commissie van onder zoek had benoemd, trokken beide partijen hun strijdkrachten achter hun grenzen terug, was de vrede hersteld. Maar er is een wezenlijk verschil tusschen dezen vrede en die, welke eerst bereikt wordt na strijd, een strijd, waaruit een dei- beide partijen als overwinnaar te voor schijn treedt. Hier was, zooals Briand op de Volkenbondsvergadering verklaar de, geen sprake van overwinnaars en overwonnenen. Hier waren twee naties, leden van een groot gezin, n.l. dat van den Volkenbond, die het verlangen naar verzoening hebben uitgesproken. Door de wijze, waarop de Volkenhond dit con flict heeft aangepakt, is nu een jurispru dentie in zake conflicten gegrondvest. Daarbij is men er in geslaagd, het gevoel van eigenwaarde der partijen niet te kwetsen en aldus een opnieuw ontbran den van den strijd te voorkomen. Docli er zijn nog meer vruchten van dit vol- kenbondswerk. Want niet alleen is de commissie, welke naar de plaats van actie vertrok, belast met een_ onderzoek naar de oorzaken van dit Grieksch-Bul- gaarsche conflict. Zij heeft een nog veel ruimer opdracht. Zij moet namelijk te vens een onderzoek instellen naar alle oorzaken van conflicten, welke in dat deel van Europa nog bestaan. Wanneer dit onderzoek beëindigd zal zijn en men zoo goed mogelijk zal bekend zijn met wat er nog gist en rommelt in het wespennest, dat men Balkan noemt, dan zal de Vol kenbondsraad naar middelen uit hebben te zien, om al die oorzaken weg te nemen. Daarmede wordt dus ook voor de toe komst een nuttig werk verricht.-Als apo theose wenkt dan nog een Balkanpact, dat daar nog eens speciaal zal bekrachti gen, wat het Volkenbondstatuut in alge meene termen voorschrijft. Maar zoover zijn we nog niet, omdat de groote mo gendheden een dergelijk pact niet willen opdringen, maar van meening zijn, dat het uit vrije wil en door goede samenwerking onder de betrokken partijen moet tot stand komen. Doch de wenk is gegeven, ook hier is het vruchtbare zaad gelegd en het zal mettertijd zeker opkomen. Zoo zien we hoe het volkenhondswerk om zich heen grijpt, opgewonden gemoe deren tot bedaren brengt en gouden oogst van het gouden zaad belooft. Bloemendaal. Bevallen: M. S. D. Roozen—van Daalen, d. Getrouwd: C. A. Ruigrok en E. A. Brou wer; N. J. Baart en T. Baan; M. Oskam en E. J. Schouten; J. J. Heemskerk en D. E. Lüddecke. Overleden: P. C. Wijtenburg, 77 j. In vele streken van ons land is de avond van den llden November een feest avond voor de jeugd. Het feest vindt zijn oorsprong in het leven van den heiligen St. Martinus, die in de vierde eeuw na Christus het Evan gelie predikte en voor het cultuurleven der Middeleeuwen van groote heteekenis geweest is. Hij werd omstreeks 316 in Hongarije geboren. Hij ging over tot het christen dom, maar werd door zijn vader gedwon gen, dienst te nemen als soldaat in het Romeinsche leger. Hoewel hij opklom tot de hoogste rangen, bleef hij steeds zijn ascetische neigingen, die het eerste chris tendom kenmerken, getrouw. Na zijn ontslag uit den militairen dienst moest hij uit zijn geboorteland vluchten, eerst naar Italië, later naar Frankrijk, waar hij in het jaar 372 bis schop van Tours werd. Als bisschop woonde hij in een eenvoudige cel. Nog een tachtigtal monniken bouwden rondom de bisschoppelijke cel de hunne, waardoor het bekende klooster Marmontiers ont stond. Tot zijn dood, omstreeks het jaar 400, heeft hij met veel ijver en toewijding het christendom gepredikt onder de Gal liërs. Zijn gedenkdag is 11 November, de avond van Sint-Martinus of Sint-Maar ten. In de Middeleeuwen en ook nog daarna trokken de Frankische koningen ten strijde met de kap van den heiligen Martinus als legervaan voorop. St. Mar tinus is de schutspatroon van Frankrijk, eveneens van de Duitsche steden Mainz en Würtzhurg. Volgens het volksgeloof oefent Sint- Martinus grooten invloed uit op het ko mende winterweer en daardoor op het ge- heele jaar. In den volksweerkalender heet het: Zoo 't loof niet valt voor Sint-Martijn, Zoo zal 't een zachte winter zjjn. Nevels in Sint-Maartensnacht Brengen winters kort en zacht. Is 't een donkere lucht op Sint Martijn, Zoo zal 't een zachte winter zijn; Maar is dien dag het weder helder, De vorst dringt door in meen'gen kelder. Zooals het met vele feesten van den tegenwoordigen tijd het geval is Kerst feest, Paaschfeest en Pinksterfeest zijn ook de gebruiken op Sint-Maartens- avond voor een goed deel afkomstig van heidensche feesten, van het oude Wodans- feest der Germanen, zij het ook min of meer gewijzigd. In den namiddag van 11 November, zoo tegen den tijd, dat de lampen ontsto ken worden, beginnen zich hier en daar kinderen met lampions op straat te ver- toonen. Die lampions zijn van allerlei vorm, grootte en kleur. In Groningen worden ze kip-kap-kogels genoemd. Daar maakt men hij gebrek aan een lampion ook wel gebruik van een uitgeholde raap, al dan niet met toestemming van den boer van het land gebaald. De grootste en de dikste zijn het meest gewild natuurlijk. De raap wordt zoodanig uitgehold, dat de wanden maar eenige milimeters dik blijven. Dan laten ze het licht van het daarbinnen brandend kaarsje beter door. En om het effect nog te vergrooten, snijden de jongens er een paar ooaren, een neus en een mond in, of kerven er aan de buitenzijde huizen, kerken en torens in. Ook is hier en daar de rommelpot in gebruik, een bloempot of ander voor werp in dien vorm, overspannen met een varkensblaas, waarin een stokje loodrecht is geplaatst. Het op en neer bewegen van het stokje geeft een dof brommend ge luid. En dan wordt er het volgende liedje hij gezongen: Er reed eens een heer, Dat heertje reed welgemoed. Hij had een rozenkrans onder zijn hoed, En hij had een wandelstok in zijn hand. Zoo ging hij marcheerend naar 't morgen land, Daar zaten drie hupsche meisjes veur, De eene heette Trien, De andere Train, De derde schonk er een roemertje wain. Het roemertje wain dat zag er zoo rood, Ze zeiden: de koning zijn dochter is dood. Een mal liedje, volkomen waar. Maar dergelijke liedjes, vaak overgeleverd van ouder op kind, zijn meermalen zonder zin of slot. Men moet ze maar nietop denkeper bekijken en ze nemen zooals ze zijn. Zoo is het trouwens met een groot aantal kin derrijmpjes gesteld. Keeren we tot de Sint-Maarten-lichtjes terug, waarmede de kinderen langs de huizen gaan om een paar centen of koek jes op te halen. In het Zuid-Oosten van Friesland zin gen ze daarbij: Sintene Maarten vleugetsje, Drie dra dreugeltsje, Drie dra drokje, Sintene Maarten op een stokje, Mannen drage broeken, Vrouwen drage rokken, Katten drage staarten, Vanavond is het Sintene Maarten. In den achterhoek van Gelderland luidt het versje aldus: Vandaage is Sinter Marten En morgen Sinterkruk. Wee hef nog goeie harten, Dee geef ons graag een stuk. 'n Höldeken of törrevken In Sinter Marten's körrevken. Geeft watHolt wat, Geef den armen Thomas wat, Kwam es hij 'n r jk man, Die zooveele geven kan, Eeuwig zal hij leven, Zalig zal hij sterreven, God zal hem beloonen Met honderdduizend kroonen, Met honderdduizend rökskes an, Daar kumt Sinter Marten an De provincie Groningen kent ook heel wat Sint-Maarten-versjes, sunnermeerten- verskes noemt men ze daar. Bijna elk dorp heeft zijn eigen versje, maar ze lijken veel op elkaar. Evenals overal elders zijn ook daar die versjes erg primitief. Sunner, tunner Meerten, Kaalver droagen steerten, Kouien droagen horens, Kaarken droagen torens, Olie wieven zitten ien houken, Bakken dikke spekpannekouken, Rook-vuur, braand-vuur. Sunner Meerten hewwie hier, Hier woon 'n rieke man, Dei ons wel wat geven kan, Geef ons 'n appel of 'n peer, Den komen wie 't haile joar nait meer. Op sommige dorpen zingt men aan de deuren, waar Katholieken wonen, een ander versje. Die worden dan niet in 't dialect, maar deftiger in 't Nederlandsch toegezongen en ontvangen aan 't slot nog een heilbede: Sint-Martinus Bisschop, Roem van alle landen, Dat wj hier met lichtjes loopen, Is voor ons geen. schande. Hier woont een welvarend man, Die ons wel wat geven kan, Vroom zal hq leven, Zalig zal hij sterven, Den hemel zal hj erven. De omstandigheid, dat Sint-Martinus een bisschop was, zal de Groningers er wel toe gebracht hebben de katholieken een apart versje in 't Nederlandsch toe te zingen, in de hoop waarschijnlijk, van hen ook een ruimere gift te ontvangen. Weer een ander versje in de provincie luidt: Kip, kap, kogel, Sunte Meerten-vogel, Hier woont een rieke man, Dei veul geven kan. Lang zal ie leven, Zoalig zal ie staarven, 't Keuninkriek be-aarven. Doar komt een schip mit appels an, Mit zoeren en mit zuiten, Geef mie 'n appel of 'n peer, Dan kom ik 't haile joar nait weer. Nu, de appels, peren, koekjes, peper noten, vijgen, centen, of wat de kinderen nog meer mogen ontvangen, het gaat alle maal in de zakken der jongens, of het wordt netjes samengehouden in de schort- tjes der meisjes. En 's avonds thuis wor den de schatten voor den dag gehaald en TELEFOON 10404 IN VOORRAAD waarbij werken door: Bauer, Braquemond, Brouet, Storm van 's Gravesande, Miolée, Heuff, Milière, K. Kollwitz, Luigini, Icart, Maris, Mauve, Daumier, W. de Zwart, Witsen, Dupont, e. v. a. door A. Miolée, C. J. H. Legner, J. Zon, Storm van 's Gravesande, Roelandsen, Terwey, K. Kollwitz, Bakker Korff, Briet en anderen. INTERESSANTE COLLECTIE naar etsen en gravures door Rembrandt, Ostade, Durer Schöngauer en teekeningen door beroemde meesters. oude en nieuwe drukken. op het gebied der Beeldende Kunst. (In deze portefeuille zijn nog enkele plaatsen onbezet.) werkt zonder lampen en absoluut geen zoemtoon Prijs slechts 137.50, 2 jaar garantie Alleenverkoop voor Haarlem en Omstreken WorM vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1925 | | pagina 5