HUMOR IN WOORD EN BEELD
HAARLE
Wat ond<
HUMOR
HANDEL EN NIJVERHEID
ONZE PLANTENDOKTER
VOLKSGEZONDHEID
VOOR DE KINDEREN
20ste JAARGANG
UITGAVE DE
Bijkantoor
VEV
HET VRAAGSTUK VAN DE STEENKOOL.
Het is nog niet zoo 'heel lang geleden, dat anen
zich in 'de wereld der staathuishoudkundigen on
gerust begon te maken over het vraagstuk van de
steenkool. Vooral na den oorlog was dit het geval.
De productie van de steenkool was toen sterk
verminderd ais gevolg van de oorlogsverwoestingen
in Frankrijk, terwijl zij ook in andere landen, voor
al Engeland, sterk achteruitgegaan was. Geineend
werd, dat deze achteruitgang in de voortbrenging,
gevoegd (bij het zwakke transportwezen en ook de
slappe houding van verschillende regeeringen, alle
als gevolg van den oorlog, de steenkolenpositie
van Europa vrijwel hopeloos maakten. Men ging
toen nog van de veronderstelling uit, dat onder de
talrijke producten die de imensch voor zijn onder
houd noodig heeft, er twee waren van de aller
grootste beteekenis, n.l. granen en steenkolen.
De granen werden beschouwd als de grootste
behoefte-factor. Deze toch verschaffen niet alleen
't dagelijksoh brood doch worden ook op andere
wijze voor de gemeenschap benut. Gerst toch,
mais en andere soorten van graan worden het
meest gebruikt voor dierlijk voedsel en worden
dus feitelijk omgezet in dierlijke producten, die de
mensch behoeft in den vorm van vleesch en vet.
Op dit eerste product volgde de steenkool. Dit
artikel is van de grootste beteekenis geweest en
heeft, zooals een natuurgeleerde zicih eens uit
drukte, „het aangezicht der wereld veranderd"
Inderdaad mag gezegd worden, dat zonder de
steenkool de wereld er geheel anders zou hebben
uitgezien. De moderne industrie zou zonder deze
stof nooit die hooge vlucht hebben kunnen nemen,
die zij thans genomen heeft. Men denke maar eens
aan het reusachtige transportwezen, dat de wereld
als 't ware met haar armen omvat.
Vooral in de laatste jaren is in de machtspositie
van de steenkool een groote verandering geko
men. Zoowel het opwekken van electriciteit door
watervallen en andere middelen als de uitvinding
en de steeds grooter toepassing der stookolie
hebben aan de reputatie van het „zwarte goud"
als beste en goedkoopste in gebruik een grooten
achteruitgang bezorgd.
Het beste blijkt dit thans uit de toenemende
werkloosheid in Engeland. Blijkens de door het
Ministerie van Arbeid gepubliceerde statistieken
over de werkloosheid in. Engeland, over de periode
19231925, is het aantal werkloozen nog steeds
uitermate hoog, daar dit bijna D/s millioen be
draagt.
In het laatste jaar is de werkloosheid toegeno
men. Dit blijkt het beste hieTuit, dat 'het getal
tusschen October 1924 en October 1925 met 55.178
is toegenomen. Maar nu staat daar naast, dat het
aantal arbeiders, dat in dit jaar alleen in de mij
nen buiten werk kwam, bedroeg 116.878. Hier zit
het zwaartepunt; de toenemende werkloosheid in
Engeland is uitsluitend een gevolg van den ach
teruitgang va'n de steenkool-industrie en deze ach
teruitgang is voornamelijk te wijten aan het feit,
dat de groote plaats die de steenkool eenmaal in
nam, tot het verleden behoort.
Zooals ik vorige week reeds heb opgemerkt,
zijn we menigmaal in staat het optreden van plan-
te'nvijanden te voorkomen. Waar dit mogelijk is,
doen we verstandig het niet na te laten, omdat
ook hier voorkoming beter is dan bestrijding. De
winter en het vroege voorjaar, als de planten in
den rusttoestand verkeeren, zijn de beste tijdper
ken om voorbehoedende maatregelen te nemen.
We bezitten n.l. in het zoogenaamd vruchtboom-
carbolineum een middel, dat met water verdund
op de boomen kaïn worden gespoten, zoolang zij in
den rusttoestand zijn. We bereiken hiermee, dat
de op de boomen overwinterende insecten en hun
eieren worden gedood, zonder dat aan de planten
schade wordt gedaan, mits we betrouwbaar vrucht-
boomcarbolineum gebruiken.
Onder de gewassen, die voor eene z. g. winter-
bespuiting in aanmerking komen, behoorem in de
eerste plaats de vruchtboomen. Ik noem van de
parasieten uit het dierenrijk, die hen kunnen teis-
terein, de navolgende: bladluizen, schildluizen,
bladvlooien, spinnende mijten, wintervlinder, die
op appel, peer, pruim, kers, morel, perzik, aal- en
kruisbessen en frambozen kunnen voorkomen; bes-
senspanrups op aal- en kruisbessen; bessenspruit-
vreter op aalbessen; fram'bozenspruitvreter op
frambozen; bloedluis op appel; en van de plant
aardige parasieten kanker en Monilia op appel;
Monilia op pruim, kers en morel.
Al deze vijanden, die rau eens meer, dan eens
minder schadelijk optreden, kunnen we hierin be
letten door nu te sproeien met een oplossing van
vruchtboomcarbolinieum. Voor appel en peer ne
men we een sterkte van 10%, voor bessen en
frambozen van 8%, voor pruim, kers en morel van
7.5%, voor perzik van 5%. Kankerwondien smeren
we in met 50 tot 100%, al naar de dikte van stam
en takken.
We spuiten de oplossing met een z.g. pulverisa-
teur en dragen zorg alles te raken. Bij frambozen
'laten we de vloeistof langs de stengels in den grond
loopem. Perziken buiten sproeien we begin Fe
bruari, kruisbessen ook vroeg. Het mag niet vrie
zen noch sterk waaien en niet regenen en de boo
men mogen ook niet nat zijn. Goed gespoten! boo
men worden donker van kleur, omdat alle groene
aanslag verdwijnt.
Sedert Juli 1925 werden niet minder dan 31
nieuwe afdeelingen opgericht va'n het Genootschap
voor Kindezherstellings- en vacantie-kolonie's.
Het totaal aantal bedraagt nu 348 afdeelingen.
Het totaal aantal verpleegdagen in 1925 bedroeg
170.316 of 21.666 meer dan in 1924.
Een student, lichtelijk onder den invloed, klampte
een agent aan: Agentje hik, zeg me, hik eens,
waar de overkant is." De agent wijst hem vriende
lijk de overzijde. Aan den overkant aangeland,
komt de student een nachtwaker tegen, dien hij
d'ezelfde vraag doet. De overkant, die is daar, zegt
de nachtwaker, in de richting van den agent wij
zend. Wel, allemachtig, roept de student boos uit,
daar net vertellen ze me, dat die hier is!
Waarop wacht U,'vroeg de agent aan den man,
die 's nachts om 3 uur bij de tramhalte stond':
Ik wacht op de laatste tram, zei de man hik
kend.
Maar die is al lang weg!
„Wel verdikkie, waarom laten ze dan de rails
liggen", wilde de man weten.
Heb je wat geschoten?
Ja.
Waarom kom je dan met een leegen weitasch
thuis?
Omdat ik daar toch mijn 'hond niet in kon
stoppen
Een oude jonge juffrouw, die op een villatje
woonde, hoorde hoe twee arbeiders, die de tele
graafpalen repareerden, Ieelijke taal uitsloegen.
Zij was verontwaardgd en schreef er over naar de
telegraafdirectie. 'De eene arbeider moest daarop
een rapport indienen en dat luidde: Kees Blok en
ik waren op karwei. Ik zat boven in den paal en
liet een druppel kokend lood op het hoofd van
Kees vallen. Het liep in zijn hals en toen zei Kees:
Je moet heusch een beetje voorzichtiger zijn.
KOKO.
Boer Lucas zorgde er altijd voor, dat zijn dieren
goed behandeld werden. Driemaal daags deed hij
zelf de rondte op zijn boerderij, waakte over alles
en dacht aan alles.
Heelemaal achter in den stal stond een heel oude
schimmel. Uit medelijden wilde de boerin het dier
houden en het tot zijn dood toe verplegen. Want
zelf had zij het paard groot gebracht en verzorgd en
telkens als zij het dier zag, kwamen haar tal van
vriendelijke herinneringen in 't geheugen.
De knecht Isidoor had in opdracht voor het dier
te zorgen. In den winter gaf 'hij het dier zijn volle
maat haver en in den zomer moest hij het vier maal
op een andere plaats in de wei brengen om te
grazen, opdat 't oude beest toch maar altijd versc'h
gras zou hebben.
Koko, zoo 'heet het dier, was bijna heelemaal ver
lamd. Slechts mei moeite kan hij zijn oude beenen
nog opbeuren. Zijn knieën zijn dik, zijn enkels zijn
gezwollen. Zijn haren, die door geen enkele hand
meer worden gestreeld zijn lang en dun en grijs en
de lange oogharen geven aan zijn oud gezicht een
innig-treurige uitdrukking.
(Wanneer Isidoor hem op de weide van de eene
plaats naar de andere brengt, moet hij zoo hard
hij kan aan het touw trekken, want de arme Koko
loopt o zoo langzaam en strompelt voetje voor
voetje.
De knecht vindt 'het een heele zorg en hij is
hard voor het beest. I 'CilJiSi
Hij vloekt en hij is soms woedend omdat hij het
arme oude dier moet verplegen.
De andere knechten maken zich hierover vroo-
lijk en om den knecht flink te ergeren, praten zij
onophoudelijk over het dier en schelden er op en
loopen, om hem en het paard te bespotten, voor
den schijn even kreupel als Koko. In het dorp
noemt men den knecht Koko-Isidoor.
Dan wordt Isidoor heelemaal woedend en om
dat hij tegen al die menschen niet op kan, neemt
hij zich voor zich op het arme beest te wreken,
want de oude Koko is de schuld van al zijn
ellende, denkt hij.
Isidoor is een magere vuile jongen, die zich lang
•niet iederen morgen wascht, zooals meer boeren
knechten in zijn dorp. Hij is lui maar ook wreed,
brutaal en ook dom. Hij denkt alleen maar aan
zijn werk en hoe hij zich zoo gemakkelijk mogelijk
van zijn werk kan afmaken.
Hij begrijpt niet dat de boer en de boerin Koko
nog houden. Wat hebben ze aan dat oude beest?
Welke boer doet nu zoo iets? Isidoor vindt het
dwaasheid zoo'n dier, dat nergens meer voor
deugt toch eten te geven en hij vindt dat hij hee
lemaal niet goed voor dat verlamde strompelende
dier behoeft te zorgen. Hij wordt er boos om, dat
nen van hem een oude-dieren-oppasser maakt.
En dikwijls geeft Isidoor aan Koko het voedsel
niet, dat de boer hem heeft gelast te brengen. Of
hij geeft maar de heltf. Terwijl de domme Isidoor
zich niet verdedigen kan tegen de spotternij der
andere, ruwe mannen, voelt hij dat hij over Koko
de baas is.
Hij begint het onschuldige dier te haten.
Opnieuw was het zomer geworden en opnieuw
moest Isidoor het paard verplaatsen en van de
eene plek naar de andere brengen. De wei waar
Koko graast ligt ver weg. Iederen morgen wordt
de knecht boozer en woedender als hij met het
oude sjokkende dier achter zich, over den weg
loopt en zich hoort uitlachen en naroepen: Ha!
•daar komt Isidoor met zijn mooi veulen'. Houdt
het goed vast, Isidoor, dat het er niet van door
gaat! Een andere keer roepen zij: Hé, Isidoor waar
is de harddraverij vandaag? Je hebt gelijk dat je
mee doet, want de eerste prijs is vast voor jou.
Isidoor antwoordt niet, maar hij geelt een ïuk
aan het touw zoodat de oude Koko van pijn zijn
zware oogleden op-slaat als wil nij vragen: „Wat
gebeurt er, Isidoor, is is er gevaar?"
Nauwelijks zijn ze in de wei gekomen en heeft
j Isidoor het dier vastgebonden of.... hij zoekt een
stok om het dier te slaan.
Aan 't eind van de wei is een boschje eiken
hakhout.
Het is heel dicht en vogels zitten te fluiten in
de takken.
Isidoor l'et niet op de vogels. Hij heeft nooit om
vogels gegeven en nooit heeft iemand hem ge
zegd: „Isidoor, hoor je de vogels wel fluiten?"
Vind-je niet dat ze mooi zingen?"
Hij loopt naar het boschje toe, haalt zijn mes
uit zijn zak en wil' een tak afsnijden.
Dan op-eens schrikt hij heel erg, want.... een
heel' 'helder stemmetje, alsof tien vogels tegelijk
aan 't praten zijn gegaan, roept hem tegen: „Isi
door, ben je daar ook? Vind-je het Hier ook zoo
mooi?"
Isidoor laat het mes vallen en staat met open
mond te kijken, waar die stem van daan komt.
Was dat een vogel, die praatte?
Was daar een heks in dat dichte boschje ver
borgen?
Of was het een der knechten, die hem met een
nagemaakte stem voor den gek hield?
Isidoor kon dit alles met zijn vage hersenen niet
in-eens allemaal overdenken en minstens twintig
tellen stond hij sprakeloos.
Le Rire, Parijs
L e Rire, Parijs
Simplicissimus, Mtinchen
Buen Humor, Madrid
00C>00o 0o_
O» OjlPD 0
Journal Amusant, Parijs.
Voeten vegen, alstublieft!
De kampioen zwaargewicht thuis.
Toen we verloofd waren, sprak je nooit
zoo tegen me
Neen, toen vroeg je me nooit om geld
Ik beleef veel plezier aan mijn dochter:
ze maakt verzen
Ik beleef aan mijn dochter een veel
grooter plezierze maakt er géén
Kan de patroon me even scheren
Wilt u even wachten Als dit robbertje
uit is, zal wel blijken, wie van ons beiden de
patroon is!
Fliegende Blatter, München.
Sondagsnisse-Strix, Stockholm
Meneer de directeur, mag ik u mijn
nieuwe stuk voorlezen?
Ja, maar wilt u me vooral om tien uur
wekken? Dan moet ik naar een vergadering....
Karikaturen, Oslo
Le Rire, Parijs
Bent u ook vlieger?
Neen, chaffeur....
Met Kerstmis heb ik opslag gekregen
Van Salaris?
Neen, van huur....
Waarom staal er een post voor couvert
en bediening op de rekening? Geef mij voor
taan gerust een carbonade met wat gebakken
aardappelen op een ouwe krant, en ik zal'twel
met mijn vingers eten!
Abonnementsprijs f
vooruitbetaling aan e
verhooging van 15
Buitenland met verho
Abonnementen kunnt
HOOFDADMINISTI
DE GENESTETWEI
ADRES VAN DEN
(Nadruk
„Dat vind ik toch
uitdrukking," zei
opmerkten, dat er
ons ligt. „We moest
onder ons liggen. W
ligt, heeft zijn betei
is met de vervlogen
gebeurtenissen toch
het verleden niet di
en toekomst Wij bc
onder ons ligt". -v
Er spreekt wijsh
mijn vriend. Wie
schouwt, neemt er
voortijlt. Hij we
heeft, hier van vei
gaat, als wij het v
seffen, verloren. Al
Er mag slechts spi
ring, gedaanteverw:
wikkeling.
Er zijn menschen
leden denken. Ze
door te kunnen hak
dat het dan niet m
den leed, het is
spreken! De began:
na de onvermijdelij
wendig berouw. Me
de gestrafte aan 't
dag.
Eenzelfde opvati
radicale hei-vormei
te maken met ver;
gen, beschavingstij
leerstukken of wet;
Al dit verouderde
maar nu ligt het a
lijk
Mis vrienden!, ni
maar onder ons. Ge
den herfst zijn aff
den slijkerigen bode
het stof en, verga;
voedingsmiddelen
in de lente. Gelijk
dat gesloopt wordt,
in den grond grave
tot fundament van
Wij beginnen g<
schreven blad papie
rusten op vorige p]
op vorige gedachte:
ten zich aan bij het
gister aan liefde e
en wantrouwen hi
bewustzijn is geen
het vergaarde vei
raadkelder, waara;
ontleenen, telkens i
ben.
Heel ons leven w<
wet van oorzaak e:
keten van daad tot
tot overweging. Er
hetgeen onze bet-oi
dreven en hetgeen
zal doen. De dage
zendtallen van jare
een oneindige ree
recht om te spreker
Voor sommigen
gedachte, dat ze
moeten meesleepe
last. Ze zouden zoe
keten willen ver]
kwijtschelding, gee
streep koninklijk
matige stiptheid h;
Zij vergeten, dat
mt kwade gedacht
staat. Ook het goe
die door. En een oc
van inkeer, van ve
evenmin als het
kunnen worden ger
ster is opgegaan,
werken tot het i
eenmaal een teer;
wanklanken van hi
broken, zal de aeth;