BEHOEVEN ONS NIET TE ASSOCIEEREN HET BLOEMENDAALSCH WEEKBLAD TWEEDE BLAD met andere bladen, maar blijven uitsluitend de belangen der Bloemendalers en hun naaste buren behartigen. Plaatst daarom Uwe advertenties in en abonneert U op 1 Het Bloemendaalsch Weekblad No. 6. (3 FEBRUARI 1926 RAADSVERSLAG van de raadsvergadering van NABETRACHTING DONDERDAG 11 FEBRUARI 1926 Nam. 2 uur. Aanwezig alle leden, behalve nr. J. Luden. Voorzitter: de Burgemeester. Eenig agendapunt: Voorstel tot het aangaan van een tweetal overeenkomsten betreiiende de exploitatie der Zeewegterreinen met de Erven Van der Vliet. De vergadering wordt geopend met de med'e- deeling der ingekomen stukken zijnde 3 verzoeken om het voorstel niet, één verzoek om het wel aan te nemen, en een nota van 3 raadsleden. De verzoeken der Nederlandsche Natuur-histo- rische Vereeniging te Hilversum en hare Haarlem- sche afdeeling strekten om den grond ten noorden van den Zeeweg als natuurmonument te behouden, Het Teekencollege: Kunst zij ons doel betuigde daaraan adhaesie, terwijl de besturen van twee weiklieden-organisatie's in de gemeente verzoch ten als middel voor werkverruiming van ver schillenden aard zoodanig te besluiten dat de exploitatie van de Zeeweggronden mogelijk wordt. De raadsleden De Roo van Alderwerelt, Bornwater en Hogenbirk hadden aan den Raad in overweging gegeven te besluiten, dat hij de gelden, welke de gemeente ontvangen zal van de Erven Van der Vliet, alvorens daaraan, een andere bestemming te geven, zal aanwenden, in den vorm van een rente loos voorschot, voor zoover noodig, tot aanleg der werken van Gas- en Waterleiding, benoodigd ten behoeve van de exploitatie der gronden aan den Zeeweg, zooals bedoeld in de met de Erven Van der Vliet te sluiten overeenkomsten A en B. met de bijopmerking dat bij de uitvoering der gas- en waterleidingwerken telkens kon blijken, welk deel ten laste der Zeewegexploitatie moet worden ge bracht. De heer De Waal Malelijt zegt naar aanleiding der ingekomen stukken, het aan verkeerde voor lichting door de dagbladen (lieve lezer let op on zen naam het Bloemendaalsch Weekblad) toe te schrijven dat de menschen meenen: kelderen deze voorstellen dan zal en kan aan den Zeeweg niet worden gebouwd, dat is niet waar, dit bouwen is reeds in onze bouwverordening geregeld. De burgemeester opent de algemeene beschou wingen met als minderheid van B. en W. de aan neming der voorstellen te ontraden op grond, dat de gevolgen van eventueele aanneming niet zijn te •overzien, de belangen: der Erven Van der Vliet er beter in bevestigd zijn dan die der gemeente; en men z. i. niet door zulk een privaatrechtelijke overeenkomst bevoegdheden van een gemeente bestuur mag te niet d'oen. De heer Kremer is het eerste raadslid dat alge meene beschouwingen houdt. Hoe welwillend hij ook als privé persoon mèt alle andere raadsleden moge staan tegenover de Erven Van der Vliet, voor wie de onteigening der Zeeweggronden on- pleizierig is geweest en die door B. en W. des tijds niet altijd welwillend en correct zijn behan deld', als raadslid stuit het hem tegen de borst rechten en concessie's der gemeente voor geld te verkoopen. De heer De Visser deelt dit standpunt en staat bepaald afwijzend tegenover het contract. Hij heeft de geschiedenis van den aanleg van den Zeeweg nagegaan en geeft deze in groote lijnen weer, niet verder teruggaande dan het begin der 20e eeuw. Bloemendaal werd toen uit zijn isolement verlost, trams kwamen in exploitatie, de Amsterdammers kwamen hierheen, en dagjesmenschen, alleen om de natuur; angstvallig maar begrijpelijk was het verzet der eigenaren tegen vernieling der duinen; in 1904 toen een legger der openbare wegen werd aangelegd, klaagde mevr. Van der Vliet daarover, in het bijzonder waar 't ging om wegen naar zee (Zeeweg I met een lus, de Zeeweg II en 't zgn. Zeepad). Eerst de raadscommissie en de Raad' toen Ged. Staten brachten die wegen op den legger, omdat naar zij stelden de bewoners van Ael- bertberg (Bloemendaal) en Tetterode (O ver veen) van oudsher recht hadden om van uit hunne dorpen naar zee te gaan. Mevr. Van der Vliet dien de tegen deze beslissing bezwaren in bij de Kroon. Daar was de zaak nog aanhangig toen de oorlog uitbrak. Zij bleef daardoor slepen. Een andere geest kwam over de menschen. Eenerzijds veel werkeloosheid', anderzijds scheutigheid en broe derschapszin. De burgemeester leidde 1 September 1914 onder handelingen met Mr. Luden als gemachtigde der erfgenamen van mevr. Van der Vliet in. Reeds op 9 September 1914 bereikte den Raad een aanbod van den rentmeester dier familie om mee te wer ken tot den aanleg van een weg breed 12 M. onge veer loopende als het Zeepad. De Raad vond dit te smal. bovendien zou die weg grootendeels op ge bied van Zandvoort liggen. Weer kwam vlot een ander voorstel, getraceerd ongeveer als nu de Zeeweg loopt, breedte 1722 M., de ondergrond werd aan de gemeente in erfpacht aangeboden tegen een Canon ('t recht dat bij erfpacht gehe ven wordt) van f 1.per jaar. De begrooting van aanleg was f 100.000. De Erven Van der Vliet wil den toen niet slechter behandeld worden dan anderen in de gemeente en met name dat geen specifieke belasting voor uitweg van af hun ter reinen e. d. zouden worden geheven, dat geen tram zou mogen komen, en vooral waren zij er tegen, dat men van den weg af over de duinen naar zee zou mogen afdalen. Toen kwam een wijziging in de Onteigeningswet, die onteigening mogelijk maakte gekoppeld aan bestrijding van werkloosheid. Aan genomen werd een motie Jacometti om de zaak te forceeren. De tijdgeest was toen zoo, ik zou zei spr. in dien tijd zelf ook zoo zijn geweest, dat ieder dacht alleen met dwang iets te kunnen bereiken. Ook in deze zaak werd de machtsquestie gesteld; de maskers werden afgeworpen. In den Raad wer den de plannen steeds opgevoerd. Van 100.000 werden de kosten op 300.000 later op 600.000 j geraamd, met 100 M. breedte; dat vond' de minis- j ter te veel, zoo werd de breedte 50 M. De heer Laan weer in den Raad benoemd, zeide 1 in 1921 door alle mooie plannen zijn we in den put geraakt, de hoofdelijke Omslag in 1904 nog 36000.'beliep toen 777.000; als koopman heeft hij nu steeds gedacht, hoe krijgen wij de (in middels voor den aanleg uitgegeven) dubbeltjes terug. Met de Erven Van der Vliet werd daartoe onderhandeld over den aankoop der aan den Zee weg gelegen gronden. Dit voorstel is ten slotte ge vallen. Tot zoover de geschiedenis. Nu zijn we niet meer in den crisistijd. Met een commercieel contract den toestand te verbeteren1 acht spr. nu niet meer •goed te keuren. Niettegenstaande onze lasten voort gekomen uit de aanlegkosten van den weg sluit onze rekening met een belastingpercentage van 3pCt» Speciaal van het nu voorgestelde contract is het groote gevaar, dat de gemeente al hare rec'h- j ten overdraagt aan eene particuliere firma, wie 't alleen te doen is om onze dubbeltjes, ze begint j natuurlijk de beste stukken, aan den boulevard aan' zee, te verkoopen, wij krijgen een Bloemendaal- j aan-Zee concurreerend met Zandvoort, 3-maanden' bewoond, 9 onbewoond, een uithoek, in dien zin een 2e Vogelenzang, maar dat veel meer zal kosten, een wijk waarover overeengekomen zal worden dat ze niet van slechtere conditie zijn mag danl andere benoorden den Zandvoorterstraatweg, dus beter dan Vogelenzang, dat echter wel zal m'ogenl meebetalen. Spr. acht hier niet de weg der natuur lijke ontwikkeling gevolgd. Wat spr. wil is een normale ontwikkeling met inachtneming van den! gewonen wettelijken weg, groei van de Zeeweg- bebouwing van Bloemendaal niet van zee uit en onze-eigen wettelijke bevoegdheden zelf in de hand houden. De heer Schulz zegt: alleen aan de orde is de questie van de exploitatie van de gronden aan den Zeeweg gelegen in verband met de finantieele be langen der gemeente. Degenen die vragen de dui nen onbebouwd te houden wenden zich bij ons aan! het verkeerde adres, zij hadden bij de eigenaren moeten zijn. De 'bebouwing van den weg is niet té keeren; verwerping van de voordracht op dien grond heeft geen zin. Bij de vraag wat nu gebeuren moet in het algemeen belang ziet spr. twee wegen a. een minnelijke schikking in den geest als in deze overeenkomst is bedoeld'; b. de heffing van verschil lende belastingen (met name de zgn. baatbelasting) Spr. voelt 't meeste voor 't eerste; al zijn er vee bezwaren; de eigenaren zijn op verschillende wijze de gemeente tegemoet gekomen, de Raad heeft he recht en de plicht om tegenover hen coulant te zijn. Het heffen van een baatbelasting geeft grootere vrijheid, maar het is volkomen onzeker, wat ze zat opbrengen. Kant noch wal raakte z. i. de bereke ning van den burgemeester; zoolang gas- etn water leiding niet zijn aangelegd is de grondwaarde geeri 4.Z.i. ligt ze dichter bij 7 ets. de Meter. Hetgeen wij nu zouden onvtangen f 377.000) weegt z.i. op tegen hetgeen een baatbelasting zou kunnen opleveren. Dan het punt der werkverruiming; in het vorig jaar is nog f 30.000 aan weikloosheidszorg besteed, de wegenaanleg, de bouwerij alles zal werkverrui ming geven. Wat betreft de plek, waarop men met bouwen beginnen moet, de Erven Van der Vliet kunnen ook zonder de overeenkomst, aan zee laten beginnen, ze kunnen dan van uit Zandvoort gas- en water ontvangen, wij hebben dan voor politietoezicht e.d. te zorgen. Een verbod cxm te bouwen zou ons 't geldbedrag kosten. De heer Van Kessel sluit zich in hoofdzaak bij den heer Sc'hulz aan. Maar hij heeft nog dit: de Raad heeft aan de Zeeweg-commissie op 21 Jul 1923 met algemeeue stemmen de opdracht gegeven ,.te trachten op nieuwen basis met de Erven Van der Vliet tot overeenstemming te komen, opdat de gronden langs den Zeeweg in exploitatie komen." Dit moet de heer De Visser, die de gébeele ge schiedenis zoo nauwkeurig naging, ook hebben ge vonden: De Burgemeester k'om't op tegen den aanval van den heer Schulz: het ontwerp der baatbelasting is destijds in Haarlem en Den Haag niet bestreden, de prijs van 4 per M. was niet als waardeering maar als voorbeeld genoemd. De heer Kremer brengt het betoog van den heer Sc'hulz in Het Bloemendaalsch Weekblad ter sprake. Hij voelt voor een minnelijke regeling met de Erven Van der Vliet, hij gelooft niet dat ze erg gesteld zijn op de explpitatie hij wil de toestand; laten zooals hij is, 'een natuurmonument is vooral voor den kleinen man, toch wel de moeit waard! Bij verwerping komen wij met plannen. Wethouder Laan betreurt dat de drie Vrijheids- bonders (Kremer, de Viss<er., Mollerus) niet vroeger lid waren van den Raad'; De gemeente had alles in handen moeten 'houden. Omdat de Vrijheidsbon- ders nu beseffen destijds (met de actie tegen ge meente-exploitatie) verkeerd te hebben gedaan, zitten ze nu met 't geval. We hadden voor 8 ton kunnen krijgen, wat nu H/a imillioen zou kosten. De Erven Van der Vliet zeiden nu gij niet wilt gaan wij onzen gang. Thans is er iets op gevonden de gemeente toch eenigszins te laten profiteeren, maar voor de overdreven malligheden en 't feit den duren tijd te hebben gekozen, moeten we zelf opkomen. We krijgen behalve de kleine 4 t'on de prijs van den ondergrond van den weg terug. Laat ons eerst zien zooveel mogelijk geld te redden, zegt bijgeval de firma Van Dam (degene die op haar beurt met de Erven Van der Vliet heeft ge contracteerd) ik geef 't jullie (de gemeente) weer, dan zeg ik: als 't u 'blieft. Door ons enkele vrijhe den te ontzeggen, komen we er zoo. 't Zijn volgens spr. allemaal kleine questie's die men opwerpt, dan zegt hij: „Ik sta er borg voor, dat als we dat contract aangaan, we heel voordeelige zaken zul len doen en er nooit berouw van zullen hebben. Niemand kan in de toekomst zien, maar ik ont ken, dat de belangen der gemeente niet even goed bevestigd zijn als die van de wederpartij. Ik neem als raadslid alle gevolgen van dit contract op mij. Laten de 'heeren het nu verder kort maken. De heer Kremer: Laat ons dan maar naar huis gaan. Laan: Dat was misschien ook wel 't beste, enz. (De vergadering wordt geschorst. De heer Mol lerus vertrekt). Art. 1. (Zie het tweede blad van het vorig num mer van Het Bloemendaalsch Weekblad). Op voorstel van den heer Prinsenberg worden de woorden in de slot-alinea: „zonder deswege ver goeding verschuldigd' te zijn", vervangen door „on der de dan vigeerende bepalingen". Het amendement van de H. H. De Visser en Kre mer en Mollerus komt blijkbaar te vervallen. Zij stemmen tegen dit artikel. Art. 2. Op voorstel van den heer Prinsenberg wordt het slot van dit artikel zoodanig gewijzigd, dat voor „putten en riolen voor afvoer van het hemelwater" wordt gelezen „inrichtingen voor enz., terwijl wordt ingelascht, dat de exploitant ook die inrichtingen, bekostigt en beschikbaar stelt. Vele leden waren van oordeel, dat langs den Zeeweg van rioleering geen sprake kan zijn. op sommige plaatsen zou het riool 15 M. diep moeten liggen. De in dit artikel genoemde bijdrage der Erven Van der Vliet in de kosten van de gas- water- en electriciteitsgeleidingen van hoogstens 80.000 vormen in verband met 'de 'begrooting der bedrij- ven-commissie van f 300.000 een onderwerp van uitvoerig heen en weer redeneeren zonder and^r resultaat, dan dat de meerderheid van den Raad wel overtuigd bleek, dat wil men een en ander goed maken er meer dan f 160.000 mee gemoeid zal zijn. De heer D'e Waal Malefijt drong daarbij aan op geleidelijke uitvoering. De heer Laan acht f 160.000 voldoende en stelt uitdrukkelijk dat dit bedrag aan de Erven Van der Vliet is genoemd en men nu niet meer van hen kan eischen dan de helft daar van. De heer Prinsenberg stelt bij dit artikel, dat die kosten eener eventueele rioleering voor vuilafvoer ontmoeting voor de exploitanten komen, en de ge meente zoodra men koont met bouwplannen voor wegen achter den Zeeweg te dien aanzien hare voorwaarden kan stellen. (De vergadering wordt hierna verdaagd tot 's avonds 8 uur). De heer Laan stelt hierin uitdrukkelijk, dat aan j de Erven Van der Vliet beloofd is hen hoogstens i f 80.000 in den aanleg der leidingen te laten beta- I len. Tegen den Burgemeester in, die zegt dit alleen als een principieele beslissing te beschouwen komt de heer Schulz op voor het moreele belang der ge meente om woord te houden. Het voorstel van de heer de Roo, Hogenbirk en Bornwater (zie de ingekomen stukken) wordt met 9 tegen 4 stemmen aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen een voorstel van den heer Kremer om aan de Er ven Van der Vliet te vragen de helft der aanleg kosten van d'e leidingen met toebe'hooren te be talen ook als die helft 80.000 overschrijdt. Verworpen met 4 tegen 9 stemmen wordt een voorstel van den heer Hogenbirk om aan de exploi tanten en hunne erfgenamen t-e verbieden op de betrokken terreinen eigen waterwinning toe te passen. Een voorstel van den heer Prinsenberg werd1 met 1 stem meerderheid verworpen. Hierna werd het gewijzigde artikel 2 aangeno men. Bij art. 3 behandeld in verband met art. 14 werd met 11 tegen 2 stemmen verworpen het amende ment der heeren Kremer c. s. om den datum van inwerkingtreding van de overeenkomst te verschui ven van zegge 15 April a. s. tot uiterst een maand nadat het contract in hoogste instantie zal zijn goedgekeurd. Artikel 3 werd in de discussie zoo uitgelegd, dat het bedoelt de baatbelasting, die men niet op de gewone wijze wilde heffen, te compenseeren mot de f 377.000.welke de gemeente ineens ontvangt; de woorden van 'dit artikel „als bijdrage in d'e kosten van aanleg van den Zeeweg" sluiten zich daarom voldoende bij de woorden van art. 242d der ge- meentewet aan. De Raad toonde zich overtuigd dat van een bouwbelasting in deze zaak niet zal komen en liet in verband met vorenstaande uitlegging van art. 3 art. 4 geheel vervallen. In de plaats daarvan kwam het volgende door den heer Hogenbirk voorgestelde artikel dat tegen het s'lot der vergadering aan de orde kwam maar hier zijn plaats mog evinden. Op het gebied, dat gevormd wordt door den in •den aanhef van art. 1 beschreven grond zullen geen zanderijen mogen worden ingericht; het op die ter reinen aanwezige zand mag niet worden verkocht en zal slechts mogen worden vervoerd, •indien het zand benut zal worden voor andere terreinen van den in den aanhef van 1 beschreven grond; onder dit verbod is echter niet begrepen het vervoeren zan zand van de terreinen door Bloemendaal, mits dat zand uitsluitend en rechtstreeks1 voor eigen ge bruik van Bloemendaal bestemd is. Deze bepaling zal worden gevestigd als erfdienstbaarheid ten laste van het 'hierboven genoemde gebied' en ten behoeve van den Zeeweg. Te sprake kwam nu wederom de opdracht aan den raadsman der gemeente verstrekt, met name deelde wethouder Laan mede dat deze daartoe strekte zoodanige overeenkomsten te formuleeren dat ze niet naar Ged'. Staten toe moesten, of zoo als weth. Van Nederhasselt 't drukte zop dat, als ze naar hen toe moesten, ze zouden worden goed gekeurd. De heer De Visser gaf op de verschillende arti kelen toelichtingen 'op deamendementen van hem en de zijnen. De artikelen 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 werden on veranderd aangenomen. Artikel 12 werd aangevuld met de bepaling zoo wel door d'e Zeewegcommissie, als door de heeren De Visser c.s. voorgesteld, krachtens welke de Erven Van der Vliet ook 'hunne verplichting om hoogstens f 80.000 te betalen en art. 2 niet aan anderen mogen overdragen. De artikelen 13, 14, 15 en met de slotbepaling en de geheéle overeenkomst B (zie hierover onze na betrachting) bleven ongewijzigd. De heer Schulz deed vastleggen, dat bij het voor de Zeewegterreinen te maken uitbreidingsplan de bestemming der met blauwe kleur aangegeven ter reinen behoorlijk zal worden aangegeven. De ge'heele voordracht werd daarop in stemming gebracht en met 2 stemmen tegen, die van de H. H Kremer en De Visser aangenomen. De heer Prinsenberg bracht hierop hulde aan de Zeewegcommissie, De heer Laan aan de familie Van der Vliet. De heer De Visser sluit zich hoewel opposant, namens zijne fractie bij de hulde van de Zeeweg- commissie aan. Hierna werd de vergadering zeer laat gesloten. De stemming in den Raad werd zij het voor een klein gedeelte bedorven door een circulaire, die blijkbaar in Overveen op vrij ruime schaal was verspreid (wij had den zoo'n dingetje niet te zien gekregen) waarin tegen aanneming der Zeewegvoor- stellen, op een honende manier gewaar schuwd en gedreigd werd. Voor zoover wij konden nagaan houden publiek en autoriteiten den heer Otto, die aldus zou willen naregeeren voor den stel ler, zoo van wege den stijl als van wege de onderteekening van dit pamflet met het initiaal van den naam Eikelenboom, die zich in vroeger tijd meer heeft geleend voor het publiceeren van stukken voor den heer Otto. Op die onderstelling door gaande achten wij het hier de plaats, om het volgende nog eens duidelijk te doen uitkomen: Het krantje dat onder den naam Bloemendaal's editie hier en daar in de gemeente verspreid wordt heeft niets met Het Bloemendaalsch Week blad te maken, het is er geen uitgave van, en geen voortzetting, evenmin als van de Stadseditie der Oprechte Haarlemsche Courant, het wordt uitgegeven in naam door den letterzetter den heer Gerrit Eikelenboom te Schoten, die zich zonder technisch of moreel recht uitgever noemt, inderdaad door en voor rekening van zijn broer Arie Eikelenboom, die te Amsterdam woont en van daaruit het blaadje ter we reld brengt; het wordt ten onrechte hier en daar natuurlijk ten onrechte en soms zelfs bedriegelijk voorgesteld te moeten en te kunnen vervangen Het Bloemen daalsch Weekblad dat hier wordt gedrukt en uitgegeven. Als de veronderstelling omtrent den heer Otto juist is dan vreezen wij, dat de heer Otto uit hoofde van vroeger door E. hem bewezen diensten zich niet geheel van hem kan losmaken, maar wij willen hem dan toch openlijk aanraden daarmede voor zichtig te zijnwij zelf zijn met ons goed vertrouwen in E.,niet het minst op finan- tieel gebied, bedrogen uitgekomen, en het feit dat hij en zijn broer G. met de gelden, die ons onrechtmatig zijn en nog steeds worden onthouden ons thans concurrentie trachten aan te doen, getuigt er niet van dat deze lieden kieskeurig zijn in de mid delen die zij voor hunne doeleinden aan wenden. Mocht de veronderstelling omtrent den heer Otto onjuist zijn, dan betuigen wij ons leedwezen aan de verbreiding daarvan te hebben medegewerkt, maar zouden hem dan willen uitnoodigen duidelijke maatregelen te nemen dat deze of soortge lijke onderstellingen niet weder kunnen rijzen. Nu ter zake- Uit ons verslag bemerkt men dat wij het zooveel mogelijk hebben bekort, wij deden dit omdat de Raad Donderdag tot kort aan den nacht vergaderde en wij toch op tijd willen verschijnen. Het met 9 tegen 4 stemmen door den Raad aangenomen voorstel van de heeren De Roo van Alderwerelt, Bornwater en Hogenbirk omtrent de bestemming van een gedeelte der te onvangen Zeeweggel den werd door den heer Hogenbirk uitne mend verdedigd. De aanneming heeft tot gevolg, dat aanleg van gas- en waterleiding in den Zeeweg niet op de begrootingen der gemeentelijke gas- en waterleidingdiensten komt te drukken, zoodat uit dien hoofde niet voor verhooging van gas- en water- prijzen behoeft te worden gevreesd. Een voordeel, al moet wonden toegegeven dat de desbetreffende uitgaven toch op de ge meentekas drukken, doch dat bemerkt niet de huisvrouw, die tegenwoordig toch al /oor zoovele finantieele vraagstukken staat. Er is in den Raad niet veel met cijfers ge goocheld, wel moeten wij er op wijzen, dat de heer Schulz die den Burgemeester niet malsch aanviel over zijn oud denk beeld der baatbelasting den duingrond wel wat laag, taxeerde toen hij ze eerder in de buurt van 7 cent dan 4dacht waard te zijn, dat zal straks wel blijken als men aan het verkoopen gaat. De Burgemeester werd door den heer Schulz Donderdag meermalen heftig aangevallen o.a. omdat hij in den Raad kwam met een afkeurend advies, dat hij niet in B. en W. had geuit. De Burgemeester behield daarbij een A -S3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1926 | | pagina 5