TWEEDE BLAD
HAARL
Het Bloemendaalsch Weekblad
DE VOGELSCHRIK
vt
KLI
NABETRACHTING
abonnementsi
SPECIAL
VOOR LIIN
No. 20
ZATERDAG 22 MEI 1926.
RAADSVERSLAG
Vergadering van den Gemeenteraad
van Donderdag 20 Mei n.m. 2 uur.
Aanwezig alle leden, behalve de Burgemeester,
wethouder van Nederhasselt en de heer Kremer.
Voorzitter: wethouder Laan.
Het eerste gedeelte der vergadering werd in
genomen door eene onvruchtbare discussie over
verzekering tegen verduistering, enz. door amb
tenaren te plegen ten laste van de bedrijven,
en over het begrip cauti, punt 1.
Punt 2 was de vaststelling der instructies voor
(a) den administrateur van het waterleidingbe
drijf,
(b) den hoofdopzichter van het waterleidingbe
drijf,
(c) den hoofdopzichter-administrateur van het
gasbedrijf en
(dj den hoofdadministrateur van het gasbedrijf.
Na eenige beraadslaging tusschen de heeren
Van Kessel, de Roo, IHogenbirk, Prinsenberg en
Laan, aangaande de verhouding van ambtenaren
eenerzijds en commissies van bijstand en afzon
derlijke raadsleden anderzijds, speciaal wat be
treft inlichtingen door ambtenaren te verstrekken
en bevelen die van die commissi's zouden kun
nen uitgaan, werden alle voorstellen van B. en W.
ter nadere bestudeering door ben teruggenomen.
Weth. Laan gaf intusschen de verzekering, dat,
ongeacht alle reglementaire bepalingen, de feite
lijke verhoudingen ten raadhuize op voormelde
punten niets te wenschen overlaten.
Punt 3. Tot hoofdopzichter-administrateur van
het gasbedrijf werd benoemd de heer Jongepier;
tot hoofdadministrateur de heer De Jonge van
Campens Nieuwland,
Bij punt 4, de benoeming van een accountant
voor het gasbedrijf, pleitte de heer Hogenbirk er
voor één accountant aan te stellen voor alle ge
meentezaken, om alle gemeenterekeningen in on
derling verband en samenhang te controleeren,
zoodat de Raad een volledig inzicht krijgt in het
geheele finantieele gemeentebeleid.
De Voorzitter zegt de heer Margadant is onze
accountant voor den dienst der woningb juwver-
eenigingen, de heer Post controleert de rekeningen
der bedrijven, de accountant der Twentsche Bank
de boekhouding van de afdeeling financiën, zouden
wij dan 2 hunner moeten ontslaan?
De heer Van Kessel ziet de noodzakelijkheid van
wat den heer Hogenbirk wil niet in, een accoun
tant heeft toch alleen maar te zien of de cijfers
kloppen.
De Voorzitter vreest, dat de heer Hogenbirk de
onder verantwoordelijkheid van B. en W. gegeven
cijfers, b.v. over de kosten van wegenaanleg, niet
vertrouwt, wat hem spijt, omdat de dienst van
Publieke Werken zich veel moeite geeft.
De beer De Visser wijst er op, dat er een kunst
is om de cijfers te groepeeren, die van groot ge
wicht is voor de beschouwing van hun diepere
beteekenis uit het oogpunt van algemeen of bij
zonder gemeentebeleid, als de heer de Visser een
voorbeeld aanvoert van de rekening eener marine
werf voert de voorzitter, die den geheelen middag
de vergadering in goeden luim hield aan, dat we
hier veel goedkooper werken dan op welke mari
newerf ook.
De heer Hogenbirk wil niet verkeerd begrepen
worden; hij prijst B. en W. en de ambtenaren voor
hun ijver en trekt hunne goede trouw heel niet
in twijfel, maar er kan gefaald worden in den opzet
der rekeningen en het gaat om het groote verband.
De Voorzitter zal de zaak in bespreking bren
gen in de Commissie van bijstand voor de Publieke
\X< erken, hij voelt voorloopig niets voor het denk
beeld van den heer Hogenbirk, maar hij kan van
zienswijze veranderen.
De heer Nuyens vraagt den heer Hogenbirk met
zijr nieuw denkbeeld terug te komen bij de be
handeling der komende begrooting.
De Voorzitter: laten we dan nu overgaan tot de
benoeming.
Met algemeene stemmen wordt de heer Post
benoemd tot accountant voor het gasbedrijf voor
het jaar 1926.
Bij de punten 5 en 6: af- en overschrijvingen in
de begrooting van het waterleidingbedrijf en de
vaststelling van deszelfs balans en winst- en ver
liesrekening vraagt de heer Schulz naar mogelijke
prijsverlaging van het water.
De Voorzitter die te voren het reeds eenige
malen heeft gehad over het werkelijk goedkoop
werken d'e.r gemeentelijke diensten, zegt nu onder
algemeene vroolijkheid: „Ja, mijne heeren de reke
ning der waterleiding ziet er goed uit, maar die
dingen zijn niet altijd zoo als ze er uit zien."
De heer Hogenbirk constateert, dat op de ba
lans, zoowat alle bezittingen der waterleiding voor
ƒ1.te boek staan, dat schikt dus nog al.
De Voorzitter belooft de zaak der prijsverlaging
in de volgende vergadering ter tafel te doen komen,
„een accountant hebben we daarbij niet noodig!"
Onder punt 7 wordt besloten een strookje grond
bij de nieuwe woning van mevr. Dudok de Wit
voor 1.aan te koopen om aan den openbaren
weg toe te leggen.
De verordening op het 'brandblusschen onder
gaat onder punt 8 een kleine wijziging door de
benoeming van het brandbluschpersoneel overeen
komstig art 179, letter o der Gemeentewet van
den Raad op B. en W. over te brengen.
Onder punt 9 wordt 400.toegestaan voor
het graven van een sloot bij de woningen der
Vereeniging St. Benedictus aan de Jan Gijzenvaart,
om het terrein eenigszins te ontwateren, de Voor
zitter deelt mede, dat de vereeniging ook ƒ400.
zal moeten betalen.
Onder purt 10 wordt aan school C, hoofd de
heer Tinholt, de heer S M. Warmink (no. 1 van
de voordracht) met algemeene stemmen tot onder
wijzer benoemd.
Punt 11. De bewaarschool der St. Jozeph-stich-
ting krijgt 10.per Bloemendaalsch kind sub
sidie, welk bedrag naar de voorzitter vermeldt be
reids aan de Overveensche bewaarschool en aan
die der Borski-Sillemstichting wordt uitgekeerd.
De Bloemendaalsche Schoolvereeniging Jpunt
12) krijgt van den Raad voor verbouw en de aan
schaffing van schoolmeubelen de medewerking, die
de Raad ingevolge de L.O. wet in verband met
het toegenomen aantal leerlingen verleenen moet.
Punt 13. Besloten wordt met Haarlem een over
eenkomst te sluiten ter zake van de nazorg van
drie Bloemendaalsche zwakzinnige kinderen, die
een cursus zullen volgen, waarin getracht wordt
hen geschikt te maken voor handenarbeid; het
kost 200.per kind.
Punt 14. B. en W. worden gemachtigd in be
roep te gaan tegen eene beslissing van Ged. Sta
ten betreffende de plaatselijke inkomstenbelasting.
Punt 15. Als, gelijk de Voorzitter het uitdrukt,
de beste manier om onze duinen kwijt te „raken",
wordt besloten extra 27.000.af te lossen op de
5% leening van 1925.
Punt 16. Het percentage der plaatselijke inkom
stenbelasting wordt voor dit belastingjaar (1 Mei
19261 Mei 1927) vastgesteld op 3%.
De Voorzitter wijst erop, dat dit kan, omdat
dt gemeente in vorige jaren gespaard heeft.
De heer Mollerus komt er tegen op, dat nu het
Rijk de heffing der plaatselijke inkomstenbelas
ting op zich genomen heeft en daarbij 15^% of
J 116.000.heeft aangenomen als oninbaar, de
inspecteur geen beredeneerde specificatie van die
kwade posten geven wil, zeggende dat dit onmoge
lijk is. Wij kunnen nu niet 'beoordeelen of de in
spectie wel juist gewerkt heeft, als Leeuwarden
schijnt te beoogen, weer zelf incasseeren? Hij
vreest, dat de 151 later weer meer zal worden.
De Voorzitter is van oordeel, dat het percen
tage der kwade posten, waarschijnlijk steeds min
der worden zal, toch was ook z.i. de inspecteur
verplicht geweest te specificeeren, hij gevoelt er
ook voor zoo mogelijk zelf weer het heft in han
den te nemen, over Mei, Juni en Juli 'b.v. heeft
;de inspecteur al bericht,, moeten wij er niet op
rekenen iets te ontvangen.
Een uitvoerige beraadslaging ontstaat bij punt
17: over den kinderaftrek bij de plaatselijke be
lasting. De heer Schulz wilde de kinderaftrek van
50.op 100.per kind brengen, de finan-
cieele commissie was van meening verdeeld, B.
en W. hadden 'in overweging gegeven niet op het
verzoek van den heer Schulz in te gaan. De Voor
zitter legde dit uit; de werkman wordt in Bloemen-
daal goed behandeld, er wordt op allerlei ge
bied veeL van gemeentewege voor 'hem en zijn
gezin gedaan, de belastingen zijn laag; neemt men
aan dat hij gemiddeld drie kinderen heeft bene
den de 16 jaar dan is bij een inkomen van b.v.
32.per week, per jaar door hem slechts onge
veer 13.belasting te betalen.
De heeren Schulz, Van Kessel en Nuyens ver
dedigen het voorstel van eerstgenoemde. De heer
van Kessel doet aan zijn verdediging voorafgaan
een betuiging van hulde aan het gemeentebestuur
voor al hetgeen het voor den kleinen man deed en
waarop de heer Laan alreeds wees, en waarvoor
•hem deze weder dankt. De heeren de Waai Male-
fijt en Bornwater, die weten wat daar zoo al te
koop is of beter gezegd gekocht moet worden,
pleiten voor een bemiddelingsvoorstel
De Raad besluit ten slotte de kinderaftrek te
houden op 50.— per kind voor de eerste 4, voor
elk volgend kind wordt de aftrek 100.In de
'beraadslaging blijkt o.a. dat de heer van Kessel
10 kinderen heeft, dat de heer Hogenbirk geen
premie wil stellen op het hebben van veel kinde
ren, „integendeel" liet hij er op volgen, zonder uit
te leggen wat hij daaronder verstond, en dat er
volgens den Voorzitter in Bloemendaal veel meer
gehuwde dan ongehuwde belastingplichtigen zijn.
Punt 18. Wijziging in de overeenkomst met de
Erven Van der Vliet; wordt aangehouden tot na
de rondvraag.
Punt 19. De heer A. O.erakker kreeg vergun
ning om Rusthoek te verbouwen. Een poging van
den heer Luden om los daarvan een puntje van
den draai in den weg aldaar van gemeentewege
aan te koopen stuitte op het verzet van den voor
zitter, die het stootblok van de tram daartoe een
sta-in-den-weg achtte.
De heer Otto mag een garage bouwen aan de
Hooge Duin en Daalschweg, den heer E. Sterne-
berg is vergund zijn perceel aan den Vijverweg
12 te verbouwen, de heer F. A. Wichelmann mag
een garage, schuur en kippenhok bouwen aan den
tramweg.
De verzoeken van den heer J. André de la
Porte voor verbouw van een garage aan den
Jozef Israëlweg en van den heer J. Martijnse
voor een paardenstal aan de Rampenlaan werden
afgewezen, de heer de Roo stond aan de zijde van
den heer André de la Porte, alleen. Volgens den
Voorzitter heeft de architect van den heer André
de la Porte de heer Berchenbreiter een te groot 'huis
op een te klein stuk grond willen zetten, de ma
ten der verordeningen niet in acht genomen, 'n
teekening gestuurd waar de maten niet waren in
geschreven, enfin knoeierig en vervelend gehan
de!, eigenlijk het gemeentebestuur bedrogen,
achter kwam hij 1.70 c.M. te kort, op zij 0.70 M„
voor 0.25 M.. Het zou 'n groote onbillijkheid zijn
tegenover fatsoenlijke menschen die de verorde
ning wel in acht nemen, dit over onze kant te
laten gaan. 'Niemand vraagt stemming. De heer
de Roo wil geacht vinden tegen te hebben ge-
.stemd.
Een nagekomen verzoek een schuurtje te mogen
bouwen, wordt ingewilligd.
Punt 20. Ingekomen stukken.
Aan de commissie voor 'het Abraham Koolho-
ven-gedenkteeken wordt een bijdrage van hoog
stens 300.geschonken voor tegemoetkoming
in de kosten van verplaatsing der oriënteertafel
naar het Julianaduin en plaatsing van het ge-
denkteeken op het Kopje.
Het ingekomen verslag van de Commissie werd
door den heer Schulz ter sprake gebracht, het
noemt de toestand, waarin te Overveen openbaar
onderwijs moet gegeven worden totaal onvol
doende (in het verslag vet gedrukt) „Van goed
openbaar onderwijs kan in de omstandigheden als
waaronder daar moet worden gewerkt geen spra
ke zijn. Een ouder, welke nog een andere weg
voor zijn kinderen weet, zal zich tweemaal be
denken, eer hij hen onder zulke omstandigheden
onderwijs doet geven." (Wij komen op dit ver
slag terug). Ook wijst de heer Schulz op de wen-
schelijkheid van de schoolbioscoop. De heer Laan,
de Voorzitter, noemt het verslag overdreven, zul
ke klagers vragen niet waar het geld vandaan moet
komen om wenschelijke verbeteringen uit te be
talen. Wat de sohool-'bioscoop betreft, eene voor
stelling van de Bijenfilm heeft 150,a 200.
gekost, dat is ook nog al veel. Hij acht op onder
wijsgebied de eischen van alle mensch.n altijd
erg overdreven. Doch wat Overveen betreft: er
wordt aan gewerkt, wanneer weten we nog niet,
maar de nieuwe school komt.
De heer de Visser vraagt of een schoolbioscoop
wel noodig is. Zijn bezwaar is, dat de wethouder
van Onderwijs wel de onderwijzers, maar niet de
Commissie van toezicht raadplegen wil. De Voor
zitter ontkent de juistheid dezer opmerking.
De heer Schulz merkt o.a. nog op dat de krach
tige uitdrukkingen der Commissie van zelf voort
vloeien uit de latende tegenwerking, die de Com
missie ten Raadhuize ondrevindt. Hij acht wat
Overveen betreft elk uitstel een groot nadeel in
den acuten nood, een schromelijke verwaarloozing
der onderwijsbelangen aldaar.
De heer Van Kessel vraagt naar het adres der
chauffeurs; dit wordt verwezen naar de commissie
van overleg, voorts naar het verzoek van eenige
Houtvaartbewoners om duinwater.
De heer de Roo antwoordt als lid der Commissie
van bijstand voor het waterbedrijf, dat een be
grooting van 7500 is opgemaakt om een paar
menschen te helpen. Volgens den heer Hogenbirk,
mede lid dier commissie is dit plan nog niet rijp
voor behandeling.
Nadat de heer Van Kessel met klem gewezen
heeft op het belang der Volksgezondheid vooral in
verband met de melk-affaire aldaar, zegt de
Voorzitter, dat B. en W. voorloopig vrij uitgaan,
met den toestand van het onderwijs staat het er z.i.
in onze gemeente goed voor.
De heeren Franssen en Houtgraaf krijgen een
vermindering van hun aanslag in de vergunnings
rechten.
Een voorloopig uitbreidingsplan voor Rusten-
burch wordt goedgekeurd. De voorzitter deelt
mede, dat dezer dagen een uitbreidigsplan voor
de gronden van mej. Crommelin (Veen en Duin) te
wachten fs.
Bij de Rondvraag brengt de heer Luden het
wegbreken der huizen tegenover de Julianaweg
ter sprake; ten slotte pleit de heer Prinsenberg
voor het in deze bewandelen van den officieelen
weg: een plan maken en op grond waarvan des
noods de achtergelegen buurt onteigenen.
De heer Schulz uit ernstige klachten over het
te hard rijden der auto's, hij beklaagt zich ten
zeerste over eene uitlating van den agent Togte-
ma voor de Rechtbank, dat de verordening door
de politie opzettelijk buiten toepassing is gelaten.
Harde woorden komen van verschillende kanten
aan het adres der Haarlemsche Rechtbank en den
dader der laatste doodelijke aanrijding, nabij het
Prov. gesticht.
Het blijkt dat de politie o.a. order heeft gehad,
om ten opzichte der heeren die om 8i uur naar den
trein rijden een oogje toe te doen. De voorzitter
kwam er eerlijk voor uit, „we zijn geen oudbak
ken gemeente, er zijn echter nu onlangs 20 proces
sen verbaal opgemaakt", als dat niet helpt, helpt
niemendal.
Een nieuwe zaak van den bouw eener lange
schuur bij de Tuindorpslaan wordt aangehouden.
De architect Berchenbreiter vroeg ten slotte
althans door te mogen gaan met den bouw van
het huis van den heer André de la Porte; dit
wordt goedgevonden.
De heer Luden verlaat hierop de vergadering,
waarop deze eene wijziging in de overeenkomst
met de Erven Van der Vliet aanneemt, zoodat
dezen een andere contractant dan de firma Van
Dam die zich terugtrok nogen noemen; het gemeen
tebestuur zal dan oordeelen of die nieuwe geg -
digde voldoende solide is.
Hierna sluiting.
Toen de Raad j.l. Donderdag bijeen
kwam, had hij in maanden niet vergaderd.
Met groote energie, opgewektheid en goed
humeur heeft Wethouder Laan de ver
gadering geleid. Hij was de eenige ver
tegenwoordiger van het dagelijksch be
stuur. De burgemeester was afwezig
wegens verlof, de heer van Nederhas
selt was uitstedig. Gesecondeerd door den
secretaris heeft de hger Laan zijn
werk uitnemend verricht. Hij en de raads
leden hebben er voor gezorgd, dat wij
allerlei interessante punten in onze na
betrachting ter sprake kunnen brengen.
Allereerst eene questie van accountanty.
Onze duitsche buren houden er op dat ge
bied eene aardige onderscheiding op na.
Zij onderscheiden den Kritisch Revisor,
van den Buch-revisorlaatstgenoemde is
de man die de juistheid der cijfers op
zichzelf controleert, eerstgenoemde is de
man die zich aan de hand der cijfers ver
diept in den onder- of achtergrond der
cijfers. De heer De Visser bleek te be
grijpen, dat de heer Hogenbirk het had
over een Kritisch Revisor toen hij één ac
countant wenschte aan te stellen om te
oordeelen over de beteekenis en het ver
band der gemeente-cijfers; den heer Van
Kessel zweefde de voorstelling voor oogen,
dat een accountant Buch-revisor is en
niets anders; van daar dat zij aanvanke
lijk langs elkander heen praatten. Bij de
wijziging van de verordening op het
brandblusschen nam de Raad in navolging
van B. en W. aan, dat de Gemeentewet de
aanstelling van brandblusschers tot de taak
rekent van het dagelijksch bestuur. Art.
179, letter O, hetwelk die materie regelt
legt echter alleen in handen van B. en W.
het benoemen en ontslaan van brand
meesters; als zoodanig is o.i. hoogstens
alleen de Commandant van de brandweer
te beschouwen. Een op zich zelf belang-
een Pinkstergeschiedenis
door
H. G. CANNEGIETER
(Nadruk verboden.)
Hij stond er al, toen die krookjes waren gaan
bloeien, en nu de gouden regen was opengegaan,
ston'd 'hij er nog. Het was een droge oude vogel
verschrikker, zonder eenige zwier of oorspronke
lijkheid. Zijn vaalgroene lor van een jas hing slap
neer bij d'en stok en zij» deukhoed, uit het model
gezakt, druilde daarboven. Een bos half vergaan
stroo prikte uit zijn mouwen en stak door de
gaten van zijn verschoten broek.
Sinds lang trokken de vogels zich van dezen
boeman geen zier meer aan. Ze zetten zich op
zijn schouders en decoreerden met het bewijs van
hun minachting zijn hoed.
Ook de kinderen, die langs het veld des mor
gens naar school gingen, bemoeiden zicht niet met
den vogelverschrikker. Ze wierpen hem niet met
steenen, trokken hem niet omver en behingen
hem niet met spot. Ze zagen hem niet, omdat er
niets aan deze fantasie-looze verschijning te zien
was. Hij was niet potsierlijk of romantisch, zooals
andere vogelverschrikkers wel kunnen zijn. Hij be
stond voor hen niet.
De eenige die hem in eere hield, was zijn baas,
die hem daar opgesteld had als het bewijs van
zijn macht. Met een goedkeurenden blik gaf boer
Adriaanse op zijn morgenwandeling te kennen, dat
hij tevreden was over zijn vogelverschrikker. Adri
aanse mocht den vogelverschrikker wel; het was
de eenige onder het personeel, over wie hij te
vreden kon zijn. De rest was eigenlijk riots ge
daan. Het waren niet meer de degelijke, brave
werklui van vroeger; over die oude getrouwen, die
hij had gekend, toen zijn vader nog op de boerde
rij was, raakte Adriaanse nooit uitgepraat. Maar
het tegenwoordige werkvolk, wat was het? Lijn
trekkers waren het, oproerkraaiers, doorbrengers,
die wel veel wilden verdienen, maar er zoo wei
nig mogelijk voor wilden doen.
Eiken 'dag, als hij op zijn inspectie-wandeling
zijn akkers en weiden langs ging, stemde het
werkvolk hem kregel. De eenige, bij wien hij in
zijn humeur bleef, was de vogelverschrikker. De
vogelverschrikker sprak hem nooit tegen; de vo
gelverschrikker klaagde nooit over te lange dagen;
die volgelverschrikker vroeg nooit om meer loon.
Nooit behoefde Adriaanse zich bij den vogelver
schrikker te ergeren over een fijne sigaar, die hij
rookte of over een duur pak, dat hij droeg. De
vogelverschrikker was altijd eenvoudig, altijd stil
zwijgend, altijd nederig, gelijk 'het een onderge
schikte van den rijken boer Adriaanse betaamt.
Daarom kon Adriaanse soms met een gevoel van
vriendschap bij den vogelverschrikker opkijken.
De vogelverschrikker deed zijn plicht. Hij stond
daar, dag en nacht op zijn post, om musschen en
menschen te beduiden: „Hier blijf je af! Dit is het
veld van boer Adriaanse en daar heb je niets te
maken."
Zoo was het goed; zoo moest het zijn. En te
vreden sukkelde Adriaanse op zijn groote gele
klompen weer naar zijn boerderij. Daar lag de
krant klaar en stond d'e koffie gereed. Moeizaam
trok de oude boer zijn stijve leden uit de veel te
wijde jas, waarin hij zich op zijn morgen-toumée
tegen kouvatten beschermde. Hij zette zijn voeten
met de grove sokken op de plaatstoof, haalde zijn
bril uit den koker en begon te lezen.
Maar spoedig lei hij de krant neer. Het zinde hem
weer niet vandaag. De krant was hem langzamer
hand een ergenis geworden, 't Liep mis met de
wereld. De rust was er uit. De eene nieuwigheid
volgde de andere op. En wat voor onzinnige din
gen de menschen zich wel niet in den kop haalden!
Niets deugde meer; alles moest veranderd. Eiken
dag las je van een nieuwe vereeniging, die ze had
den opgericht om de wereld te hervormen; zelfs in
zijn vredig dorpje hielden ze vergaderingen en
liepen ze naar meetings. Alsof ze met al die drukte
de wereld konden verbeteren! Nee, 't was een
maal zooals 't was, naar God's bestel, en daar
kon geen mensch wat aan doen. Oorlog en ar
moede en dronkenschap was er altijd geweest en
zou er altijd wel blijven, hoe hard de volksmen
ners schreeuwden. Dan waren ze vromer geweest
in zijn jongen tijd; toen legden ze zich bij God's
bestel rustig neer. 't Was wel niet alles even mooi
in de wereld, maar je leefde toch niet voor je
pleizier, zooals ze tegenwoordig schenen te
meenen
Wat was dat? Daar lag tusschen de kranten een
brief! Adriaanse hield het papier dicht bij zijn
oogen en met opeengeknepen lippen volgde hij
in spanning de letters. Steeds wreveliger werd
zijn gezicht.
„Nee, maar, nóu wordt het nog mooi! Dat
moest er nog bijkomen!" barstte hij uit, en met een
hoonend lachje schoof hij den brief op zij. „Dat
moest er nog bij komen!"
Doch, terwijl 'hij hoofdschuddend nadacht over
den inhoud van den brief, kwam er iets van wee
moed in zijn oogen. De harde trekken van zijn
gezicht werden zachter en het was, of hij, met zijn
vingers op het tafelblad trommelend, zich aan
mijmering overgaf.
Zijn kleinzoon! Wat was hij blij geweest met den
jongen! Toen zijn zoon was gestorven en de we
duwe met het kind zich in het dorp verstigde,
stelde Adriaanse zich voor, dat hij nu op zijn
eenzamen ouden dag iets van aanspraak zou krij
gen. Ze mochten hem hier op 't dorp niet; ze
noemden hem hard en vrekkig, maar dat was niets
dan naijver, omdat hij de rijkste man was in de
gemeente. Zijn kleinzoon zou hem vergoeden, wat
hij aan genegenheid bij de ouderen miste. En
•hij had' het kind en zijn moeder verwend, zooveel
hij nog tot verwennen in staat was.
Och, och! wat een teleurstelling was dat ge
worden. Ja, toen het kind 'klein was, toen was
het een aardig ventje geweest, Maar, zoodra hij
naar school ging, werd hij alweer net als de rest.
Wat had die tegenwoordige jeugd toch, met haar
opstandigheid en verbeelding? Jacob was naar de
Hooger Burger School geweest, maar daarvandaan
was hij erger dan ooit thuisgekomen. Het leek wel
een socialist. En nu verbeeldde die aap van een
jongen zich, dat hij hier op het dorp de wereld
moest redden. Hij had vereenigingen mee opge
richt en zat in 't bestuur van een jeugdbond, die
zich weet wat voorstelde met haar hervorming
van de maatschappij en verbetering van de mensch-
heid. Zulk tuig, ze waren nog niet eens droog
achter de ooren!
En nu durfden ze daar waarempel hem zoo
maar een brief schrijven met de vraag of ze zijn
land voor eenmeeting mochten gebruiken!
Stel je voor, hier in 't dorp ook al een meeting.
Voor den Volkenbond en de wereldvrede!! Jawel,
dat gaat zóómaar. Die kwajongen
•Adriaanse, nog steeds met de vingers op het
tafelblad trommelend, keek het venster uit. Hij
kon niet ontkennen, dat de jongelui een goede
keus hadden gedaan, toen ze het oog richtten op
zijn land. Dat weitje lag daar zoo schilderachtig,
beschut door het opgaand geboomte en omgeven
door de akkers, waarop de vogelschrik stond.
De geur van de tuinboonen, die rondom den
vogelverschrikker bloeiden, dreef over het weitje.
Op den wal aan den achterkant verspreidde de
'klaver haar zoete lucht. En hier, vóór aan den
weg, waar het weitje grensde aan den hof van
de 'boerderij, pronkten de gouden regen en de
sering. Je zoudt voor je pleizier den Volkenbond
en de wereldvrede willen bevorderen in zoo'n
heerlijke omgeving.
Maar de vogelverschrikker stond daar en be
duidde musschen en menschen: „Alfblijven! Je
hebt op 't veld van boer Adriaanse niets te maken!"
Die opgeschoten jongens en meiden moesten maar
zien, dat ze ergens anders terecht kwamen.
En zoo nam boer Adriaanse dan ook onmiddel
lijk de pen in zijn stijve vingers en schreef, kort
en krachtig, dat er van 't heele geval niets kon
komen. Daarmee dacht 'hij, dat hij van de zaak
af was.
Toen boer Adriaanse echter op Hemelvaarts
dag van zijn morgen-inspectie terug kwam, zat
daar zoowaar zijn kleinzoon bij de krant en de
koffie.
„Jacob?! Hoe kom jij hier?''
En Jacob vertelde, dat zijn kameraden hem had
den afgevaardigd, nog eens met grootvader te
gaan praten. Want grootvader wist zelf wel, dat
er buiten zijn weitje hier in het dorp geen gelegen
heid voor een meeting bestond, 't Was nergens
zoo beschut en zoo feestelijk ingelijst. En je moest
voor zooiets toch een terrein hebben, waar wat
boomen en bloemen stonden, die je vanzelf in de
stemming brachten, om van 't goede te getuigen.
Hoe prachtig zou de muziek hier klinken en zou
't voor grootvader eigenlijk ook niet aardig zijn,
als hij 't venster openschoof, in zijn eigen huis het
zingen te kunnen hooren? Toe, grootvader moest
het maar doen; ze zouden er hem zoo dankbaar
voor zijn en hem vast eerelid van den jeugdbond
maken
„Ja, ja, je kunt mooi prateh, jij, kwajongen. Maar
je moet niet denken, dat je daarmee je grootvader
beduvelt die zooveel meer van de wereld gezien
heeft dan jij.....-"
En grootvader bleef onverbiddelijk. Toch was
Jacob al blij, dat hij, toen hij eindelijk naar huis
ging, gedaan had gekregen, dat grootvader er nog
eens een nachtje over zou slapen.
's Middags, na zijn dutje, liep de oude man 't
veld in. En onwillekeurig bleef hij treuzelen op
't weitje. Wat was 't hier toch prachtig en stil.
Je werd er haast anders van, op zoo'n Zondag-
schen dag. Maar kom, kom, dat was maar gek
heid
Zijn schreden richtten zich naar den vogelver
schrikker, Hij bleef voor den ouden getrouwe
staan en keek hem recht in zijn strooien gezicht.
En ineens trof hem een ontstellende vergelijking.
Terwijl alles aan zijn voeten geurde en bloeide,
was de vogelverschrikker even stoffig en stijf als
altijd. Ben dood, vermolmd ding tusschen al dit
ontluikende leven. Een belachelijke, armzalige
verschijning. Een onding!
Maar plotseling schrok Adriaanse van zichzelf.
Het was, of zijn trouwe vriend hem iets zei met
zijn strooien gezicht. Ze waren kameraden, de
vogelverschrikker en hij. Ze waren gelijken. Ook
hij was stoffig en stijf tusschen de bloeiende jeugd.
Ook hij was dood en vermolmd. Belachelijk en
armzalig was hij met zijn: „Afblijven!"
„Onding!" riep hij uit en met een driftig gebaar
schopte 'hij den vogelverschrikker omver. Het ge
vaarte zakte opzij en plofte in 't boonenbed neer.
Een paar geurende bloemen knapten af bij zijn val.
Maar boer Adriaanse keek, alsof hem een won
der was geopenbaard. „Kijk nou toch ereis aanl",
fluisterde hij verrast. En hij tilde den stok omdoog
met de voden van- kleeren. Ja, waarlijk, de' oude
stok was uitgeloopen. Een frischgroene twijg stak
dwars door de rafels. En knoppen botten daaraan.
„Heb ik van mijn leven!' zei Adriaanse, en heel
zijn gezicht straalde van blijde verrassing.
Zoodra hij thuis was, schreef hij aan Jacob. En
deze liep dadelijk met het prachtige bericht naar
zijn medebestuurders. Niet alleen het weitje
kregen ze voor hun Pinksterbetooging, maar ook
nog een tientje voor de onkosten van het feest.
En grootvader zou, ter opluistering, op de boerde
rij de vlag uitsteken.
Kon het mooier? Ze begrepen er niets van, maar
dadelijk vertrok een deputatie met Jacob vooraan,
om boer Adriaanse "uit erkentelijkheid voor zijn
steun het eerelidmaatschap aan te bieden.
En toen op den Pinksterdag de muziek speelde
en de vlaggen wapperden en liederen weerklonken,
waaruit het geloof in de liefde en het vertrouwen
op de menschheid sprak, hadden de redenaars
geen geestdriftiger toehoorder dan de harde, stijve
boer, die den vogelverschrikker had omgeschopt.
20ste JAARGANG
jaar bij vooruitbel
datum verhooging
't Buitenland met
71/2 ct. Abonneme
Bijkantoor
(Nadr
De kleeren mi
man maakt ook
het vreemd, dat 1
niet noemt. Wan1
de van de kleere
man en is van d
dieper doorgedro
Voor de man
ren; voor den t
eene, eenvormige
kleed van den m
mannen gelijk.
wie er inkruipt;
smoking, een spc
jas. In de unifor
dwijnt alle perse
Het is meer d(
algemeen voorg<
die de verscheid'
kei blijft een su'
zelfs vestigt hij
dracht opzettelij
sukkelachtigheid.
recht een kinkel
het waar, dat de
al is het dan op
sitieve manier rr
hij geeft er eersl
tief, dan vult hi
zijn sportiviteit,
heid en de kran
eerst recht uitk
verschaft gezag
held, hij wekt e
is hij een salonjo
aantrekingskrach
kleeren maakt.
Hoe anders is
duizend mogelij 1
bereik; zeker, oc
het voorschrift c
schrift houdt re
eischen. De vroi
en haar kleur; z
de kleeding. zij s
de schilder zijn 1
ter zijn muziek,
zooveel meer bel
deze is haar een
haar costuum me
smaak en haar
van het haar on
waad, dat de vro
ook vervaardigt,
levens- en werel*
Niet alleen he
door het kleedI
de innerlijke hoe
een vrouw draag
kelijkst haar eig
Men lacht we
kleed geschonke:
dacht alleszins ri
geen bijkomstigh
factor in 't levei
gen hun kenmerl
nen in hun pels,
of hun blad hetg
de schepping one
langrijk maakt,
of gevederte, w;
is of blad, is voo:
Voor den bescha;
een bijna onafsc]
Bij
Vis LINCOL.
1 POTJE MEUE
1 DOOS SCHO)
wordt, zoola
1 vernikkel
QRA'
J Dus bij 3 stuks
LUCI
Verkrijgba