ORD EN BEELD
i VE
SCHOUT
HUMOR EN SATYRE
HAARL
EVEr
VAM FO
20ste JAARGANG
5 Bijkantoor
Agfa- Kodal
Ruime sor
TE
Het huilen stond onzen Jaap nader dan het
lachen, maar hij hield1 zich goed en was vroolijk
met de anderen mee, toen zij hem met zijn rijks
daalder voor den gek hielden.
,,Je kunt er papieren konijnen voor koopen,"
zei Herman, die een jaar jonger was dan Jaap.
„Wat zullen die in het hok heen en weer sprin
gen.''
Jaap legde den rijksdaalder in zijn kistje en
daar bleef hij een paar dagen liggen.
Op den eersten vrijen middag, die nu volgde, was
Jaap met Herman en hun kleine zusje Jeannetje
in de speelkamer, een heerlijk toevluchtsoord op
dagen, dat het geen weer was om naar buiten
te gaan. Jaap stond voor het raam en overlegde,
wat hij nu eigenlijk met zijn valschen rijksdaalder
zou doen.
't Was toch wel erg jammer, dat hij niet echt
was. Als hij hem maar niet had laten vallen, zou
hij den klank niet gehoord hebben en zouden ze
allemaal gedacht hebben, dat het een echte was.
En als hij vader of moeder dan gevraagd had, hem
voor twee gulden en twee kwartjes te wisselen,
'hadden zij dit stellig gedaan. Jaap drukte zijn
neus tegen de ruiten om naar de sneeuwvlokken
te kijken, die langs de ramen omlaag dwarrelden
en daarbij vroolijk stoeiden, alsof zij het oogen-
blik, dat zij op den grond zouden neerkomen, zoo
lang mogelijk wilden uitstellen.
Ja, als hij hem maar dadelijk gewisseld had!
Ofals hij hij hem nu nog kon wisselen
Plotseling viel hem iets in. Hij ging naar be
neden, trok zijn jas aan, zette zijn pet op en liep
stilletjes de voordeur uit.
Een klein eindje verder in dezelfde straat, waar
Jaap woonde, stond een klein winkeltje, een echt
snoepwinkeltje, waar drop, zuurstokken, roode
ballen en nog veel meer heerlijkheden voor de
ramen lagen. De eigenaar van het winkeltje werd
door de kinderen algemeen „de Bril" genoemd. Zijn
eigenlijke naam was heel anders en „de Bril" een
bijnaam, welke de kinderen, die snoepgoed bij
hem kochten, 'hem gegeven hadden.
Het was niet moeilijk uit te vinden, waaraan
de man dien naam te danken 'had. Hij droeg
altijd een heel grooten blauwen bril. Sommige
kinderen geloofden, dat hij heelemaal niet zien
kon en den bril alleen maar opzette om net te
doen alsof hij alles zag. Zij hadden wel eens
plannen beraamd om muisstil in den winkel
binnen te komen, wat te nemen van al het heer
lijks, dat op de schoteltjes lag en dan hard weg
te loopen, alleen maar om te probeeren, of hij
't zag. Maar de man wist altijd het gevraagde
zóó precies te vinden en ging bij alles zóó recht
op zijn doel af, dat er van al die booze plannen
gelukkig nooit iets gekomen was.
Naar dit snoepwinkeltje ging Jaap nu met zijn
nagemaakten rijksdaalder in den zak. ,,De Bril'1
zou wel niet merken dat hij valsch was en als
Jaap voor vijf cent drop kocht, had hij nog altijd
twee gulden en vijf en veertig cent over.
Maar Jaap durfde toch niet zoo vrijmoedig het
winkeltje binnenstappen, als hij gedaan zou heb
ben met vijf losse centen op zak. Hij liep er
eerst voorbij en gluurde naar binnen om te zien,
of er iemand in den winkel stond. De warrelende
sneeuwvlokken maakten het hem echter onmoge
lijk goed te kijken. Jaap liep daarom een poosje
heen en weer om te wachten, of er ook iemand
uit 'kwam, en toen dit niet het geval was, stapte
hij als was het dan ook schoorvoetend den
winkel binnen.
Hij voelde zich lang niet op zijn gemak. Wat
zou „de Bril" doen, als hij 't merkte?
Daar kwam de man uit zijn achterkamertje
aansloffen en Jaap moest nu wel of haastig rechts
omkeert maken óf met zijn verzoek voor den dag
komen.
„Vijf cent drop, alstublieft," fluisterde Jaap,
terwijl hij zijn valschen rijksdaalder op de toon
bank legde, zoo ver mogelijk van 'den man af.
„Heb je 't niet kleiner, jongeheer?'' vroeg de
winkelier.
„N-nee, me-meneer!" stotterde Jaap met een
kleur als vuur.
„De Bril" trok een la open, schoof de papi -
ren rijksdaalder over de toonbank en liet hem in
de la vallen. Hij kwam blijkbaar in een bakje
met zilver terecht; de klank was ten minste zoo
echt mogelijk.
Jaap nam het geld, dat hij terug kreeg, aan en
wilde haastig den winkel uitgaan. Nu hij het geld
in zijn zak had, was hij er eigenlijk heelemaal niet
blij mee.
„Jongeheer, je drop! Je zou 't voornaamste nog
vergeten,'' zei „de Bril".
Jaap 'keerde zich verlegen om en stak het drop
in zijn zak. Bijna zou hij zich verraden hebben!
En toen 'holde hij naar huis.
Hij had twee gulden en vijf-en-veertig cent ver
diend.
Verdiend?ja, dat maakte hij zichzelf ten
minste wijs, maar toen hij thuis kwam, durfde hij
het geld toch niet in de gleuf van het steenen
varkentje laten glijden.
's Avonds las vader uit de krant voor, dat een
bende valsche munters was ontdekt en dat deze
gevangen was genomen.
„Gelukkig, dat ze de deugnieten hebben!" zei
vader.
Jaap schuifelde onrustig op zijn stoel heen en
weer. Het onaangename gevoel, dat hij sinds het
bezoek aan „de Bril" gehad had en dat hij maar
niet tot zwijgen kon brengen, kwelde hem nu nog
meer.
Een valsche munter was iemand, die valsch geld
maakte en dat voor echt uitgaf. Die was dus
eigenlijk een dief. Maar.... was hij.... Jaap....
dan beter? Hoe voelde het bloed naar zijn hoofd
stijgen en ging dien avond vroeger dan gewoon
lijk naar bed.
Onrustig lag hij heen en weer te woelen. Steeds
klonken de woorden „dief" en „deugniet'' hem in
de ooren.
O, als hij dien ongelukkigen rijksdaalder maar
niet uitgegeven had! Want of „de Bril" 't merkte
of niet, de zaak bleef er hetzelfde om; Jaap was
een dief. Die gedachte liet den jongen niet los en
belette hem in te slapen. Hij zou er zijn heelen
spaarpot voor over hebben, als 't niet gebeurd
was, maargedane zaken nemen geen keer.
Als.... als.... hij morgen eens naar „de Bril''
toeging en 'hem de twee gulden en vijf en veertig
cent terugbracht met nog vijf centen, die hij juist
in zijn beurs had? 't Zou wel een heel moeilijke
gang zijn, maar.... Jaaps besluit stond vast; hij
zou 't doen, er mocht dan van komen wat wilde.
Toen Jaap dit besloten had sliep hij eindelijk
in, maar 't was geen rustige slaap; telkens droom
de hij, dat de jongens hem met den vinger na
wezen en „dief! deugniet!" riepen.
Den volgenden morgen was hij a! vroeg wakker
en stond hij bijtijds op om vóór schooltijd zijn
moeilijke boodschap bij „de BriT' te doen.
't Was of 'hij lood in zijn schoenen had, toen hij
zich naar 't winkeltje begaf. Eindelijk stond hij
er voor. Langzaam deed hij de deur open en nog
langzamer liep 'hij naar de toonbank.
't Leek hem een eeuwigheid voor „de Bril" uit
zijn achterkamer kwam aansloffen.
„Alst-tub-blieft," stotterde Jaap, terwijl hij het
geld op de toonbank gooide. „Die r-rijksdaalder van
g-gister w-was niet echt, hier hebt u 't geld
terug en nog vijf cent voor 't drop."
„Dank je wel, jongeheer," zei „de Bril", „ik
had het gisteravond bij 't geld tellen al gemerkt,
dat-ie valsch was en ik wist dat je de eenige was,
die met een rijksdaalder betaald had, zoodat ik
begreep dat je je vergist moest hebben."
„Nee, ik wist het eigenlijk wel," bekende Jaap
met neergeslagen oogen. Maar 't spijt me 1
en daarom
„Flink zoo!'' zei „de Bril" nu. „Eerlijk duurt
het langst! Kom, kies maar eens een lekkeren
zuurbal uit."
En toen Jaap niet durfde, want o, hij schaamde
zich zoo, maakte „de Bril" een klein zakje met
allerlei heerlijkheden voor hem klaar.
Jaap kan geen woorden vinden om te bedan
ken.
„En dien man 'heb ik willen bedriegen!" dacht
hij.
„De Bril'' begreep zijn verlegenheid wel en van
af dien 'dag waren 'hij en Jaap de be-te vrienden.
Hoeveel was die vaas waard? vroeg hij adem
loos.
Duizend gulden!
Hoera! riep de knecht uit. 'De baas, die dacht
dat de man gek was, vroeg naar de reden van zijn
blijdschap.
Wel, zei hij, ik ben blij dat ik eindelijk een
vast baantje gevonden heb!
Zij; Je doet me denken aan de wilde baren der
zee
Hij; O, hm, omdat ik zoo rusteloos en..-« on
overwinnelijk ben?
Zij; Neen, omdat je me ziek maakt.
Vrouw; Hier is een brief, die je al een week
lang vergeten hebt te posten.
Man; O, verdraaid! Dat is de laatste les van die
cursus voor geheugentraining.
Het dochtertje van den gastheer zou den pro
fessor een mooi verhaaltje vertellen. „Er was eens
een man, die heette Columbus en een konihgin
zond hem weg met drie schepen, de Nina, Pinta
en en begon ze.
En de Santa Maria, hielp de professor haar.
Ja, en de naam van de koningin was, eh, was
eh
Isabella, zei de professor.
Professor, vroeg het meisje achterdochtig, heeft
U dit verhaaltje soms als eens van iemand anders
gehoord?
Een visscher beschreef aan zijn vriend, hoe
groot de zalm was, die hij gevangen had.
Hoe groot was hij? vroeg de man.
De grootste zalm die je ooit gezien hebt.
Ja, dat zegt me niets. De eenige zalm die ik
ook zag, zat in een blikje. Wijs eens met je han
den, om me eenig idee te gevell.
De gast keek de kamer eens rond en zei; Best,
dan moeten we naar buiten gaan.
mooie gele vlieg, maar hij had van die heete
pootjes!
Miesje wilde dolgraag een poes hebben, maar
vader wilde er niet van hooren. Hij zei, dat als
ze nu nog een klein hondje kon vinden, dat zich
netjes gedroeg en baby niet beet, ze dat wel zou
mogen hebben. Maar geen poes. Toen ze op een
dag met haar moeder buiten wandelde, zag ze een
poesje, dat haar kopjes kwam geven. „O, mammie."
zei ze, „kijk eens, hij hoort zekér van niemand!
Kan ik hem niet mee naar huis nemen?"'
„Maar Miesje, vader zegt immers, dat je een
hondje mag hebben, en geen poes?"
„Ja maar, mammie, kunnen we hem dan niet
mee naar huis nemen en als hondje gebruiken?"
Mevrouw; „Groenteman, ik heb 12 sinaasappe
len besteld en 'betaald en U heeft er mij maar 11
gestuurd, hoe kan dat?"
Groenteman; „Wel mevrouw, een van die 12,
die U besteld had, was slecht dat ik maar zoo vrij
ben geweest die vast voor U weg te gooien."
Twee mannen wandelden door de hoofdstraat
van het stadje, toen een van hen zijn hoed afnam
en zeer diep voor een ouden heer boog.
Ik ben dien man meer verschuldigd, dan iemand
ter wereld, zij hij.
Hij was zeker de man, die je in staat stelde
carrière te maken?
Nee, hij is mijn huisbaas!
Werkt Uw man, juffrouw Zwiebel?
O, ja, hij loopt met ballonnen, als het Ko
ninginnedag is. Wat doet U man?
De mijne verkoopt berookte glaasjes bij zons-
den derden dag gooide hij een dure vaas om. verduisteringen.
i
Hij kreeg een baantje in een antiquair zaak. Op
Zaterdags moest hij bij den baas komen, die hem
1 vertelde, dat er elke week de helft van zijn loon Een klein meisje werd door een wesp gestoken
zou worden ingehouden, tot hij de vaas had af- en huilde hartbrekend. Toen moeder naar de reden
betaald.
vroeg, zei ze snikkend; O mammie, het was zoo'n
WETENSWAARDIGHEDEN.
Is het U bekend:
dat Mr. Rodman Wanamaker, die het diepe
geluid van Big Ben's torenklok (die de grootste in
Europa is) door de Radio hoorde, opdracht heeft
gegeven, een klok te gieten, die nog grooter is?
dat deze klok in Engeland gegoten zal worden
en geplaatst boven op het gebouw van den Ame
rikaan in Philadelphia?
dat de grootste klok ter wereld gevonden
wordt in een hooge enorme pagoed te Mingoon,
in Burma?
dat het gewicht onbekend is, maar dat de
kcepel van deze 'klok ruim genoeg is om plaats
te bieden voor een picnic van 50 personen?
d at de opaal, wanneer zij uit de mijnen naar
boven gebracht wordt, zoo zacht is, dat men er
met de vingers stukjes af kan breken?
dat padden, vleermuizen en slangen langer
zonder voedsel kunnen leven dan eenig ander dier?
dat men onlangs een ideaal parapluie heeft
gemaakt, die opvouwbaar is?
dat men er een rolletje van kan maken van
25 c.M. lang en 5 c.M. dik?
dat onlangs een geleerde, Sir Max Muspratt bij
een lezing voor een universiteit verklaarde, d'at de
tijd niet ver meer zal Zijn, dat steenkool en cokes
tot poeder gemaakt zullen worden en verbrand
om electriciteit te maken en dat het niet moeilijk
was. zich voor te stellen, dat de gassen, die1 daarbij
vrij zouden komen, naar de suikerfabrieken zou
den worden geleid, om daar te worden omgezet
in- suiker?
dat men op die manier heel Engeland van
kunstsuiker zou kunnen voorzien?
Meggendorfer Blatter, München
P 1 e M 1 e, Parijs
Meggendorfer Blatter, München
F liegende Blatter, München
Nu 'heb je alwéér staan gekheid maken met
den tuinman! Ik moet er eens over denken wat
ik doen zal.
0, mevrouw, voor u is hij veel te jong!
Heibt u nog een sonate; van Beethoven voor
me?
U hebt ze allemaal gehad.
Maar komen er dan geen nieuwe meer uit?
Er worden toch telkens nieuwe Rembrandts ook
gepubliceerd
Of u onzen commensaal een fleschje bier zou
willen geven op z'n eerlijke 'gezichtHier is
z'n portret!
U hebt mij dochter gered! Ik zal mijn leven
lang uw schuldenaar blijven!
Da's best! Maar de eerste termijn vervalt op
dit o ogenblik, of ik gooi ze er weer in!
ABONNEMENTSF
jaar bij vooruitbet;
datum verhooging
't Buitenland met i
7V2 ct. Abonnemer
(Nadr
Kortgeleden oi
mensch, dat dooi
al dadelijk mijn
I11 haardracht, 1
baarde hij zich o
maatschappelijk
zou naar de maa
soen als uiterst 1
en het beroep d
was komiek in e
in tegenstelling i
zoogenaamd nett
het liefste zien i
Wat mij bij d
de ontdekking, d;
bleek te zijn van
jeugd had geken
tigheid bij uitstf
ciestadje. Niet ar
stellen dan met
onberispelijk gel
hoor ik zijn zv
even zeker, altijc
gezaghebbend.
zoon van dezen
grijsaard, die 01
beschermheer v,
instellingen en z
het lichtzinnige
miek in het cab
Bij nadere b
echter niet vree
stelt immers all
was er plotselin
wettige kroost
juist tijdens mij
lichaming van d
der menschheid
zwaaien, op zijn
middernachtzem
Er ligt iets t:
te. Wij maken o
zooveel eenzijd
wereld door ons
elkander zou wc
middeleeuwsche
paarden, zoo nie
lijk beleid onze
Er schijnt va
arbeidsvermogei
slechts een be]
staan. Hoopt me
op, dan ontstaa
leemte. Wie aa
vervalt er zoo
aan deugd, dat
Er is achterui
schen zijn niet i
somt het zonder
woordigen tijd.
Maar hij ver
verdwenen, ma
plaatst. Meesta
sing als vornr
wet van het bel
Wanneer een t
schiet, verliest
mogenhij hee:
de pijl o verged:
in 't oneindige
van het behou
een klomp ijs sr
maar het is ov
op een heeten
water heeft op
dit water niet
gaan in damp.
gebleven. Er i
verplaatsing oi
Zou het mis;
deugd? Als mi
♦♦♦♦♦♦♦♦«♦♦MX»»
GROOTE MA
En zoo zuinig als hij was! Hij wachtte totdat
de gasprijs verlaagd werd
Ach, juffrouw Meyer, zoudt u zoo vriendelijk
willen zijn mijn handschoen op te rapen? Dames
'kunn'en dat zooveel makkelijker, zonder corset,
nietwaar
Dus je bent blijven leven!
Ja, door een gelukkig toeval; mijn dokter
werd ziek.
Kom, kom, meneer de rechter, wees een
beetje schappelijk! Tien jaar! Daar gaat toch voor
een klant wel eenige korting af!
B u e n Humor, Madrid
Buen IH u m o r, Madrid