TWEEDE BLAD Het Bloemendaalscit Weekblad nederl. oost-indië plaatselijk nieuws handel EN NIJVERHEID Koning Adelbout heeft hoofdpijn. No. 36 -M ZATERDAG II SEPTEMBER 1926 BL0EMENDAAL OVERVEEN. 19. Verkeersmiddelen, Koninklijke Paketvaart Mij. Het ligt voor de hand, dat in een eilandenrijk de groote verkeerswegen! van ouds op het water itebben gelegen en wij zullen dus beginnen met deze te bespreken. Hierbij speelt een overheerschende rol de Kon. Paketvaart Mij. (kortweg genoemd de K.P.M.), die verreweg het leeuwenaandeel "van 'het scheepvaart verkeer in handen heeft. Door welwillende medewerking van de Direktie, heb ik het geluk over de noodige 'gegevens betreffende dit lichaam te kunnen beschikken. Langs meer dan 50 verschillende vaartlijnen door kruist de vloot der K.P.M. ons Insulinde en wan neer men de kaart bekijkt, waarop al deze lijnen zijn geteekend, dan ziet men dat de booten niet alleen tallooze kunstplaatsen der groote Soenda- eilanden aandoen, maar ook nagenoeg alle middel- groote eilanden bezoeken, waarbij ik onder mid- del-groote eilanden versta, dezulken, waarvan men in zijn leven wel eens den naam heeft hooren noemen. Het spreekt van zelf, dat er naast die eilanden nog honderd-tallen kleinere bestaan, die hoogstens bij name bekend zijn bij de bestuursambtenaren onder wier gezag zij hebben behoord of bij de zeelieden, die ze zich van hun uitstekende zee kaarten herinneren. In totaal bezoekt de K.P.M. ruim 300 havens. Naast deze ruim 50 zee-lijnen, bevaart de Maat schappij ook een 3-tal rivierlijnen, n.l. op Sumatra de rivieren, waaraan Palembang eni Djambi ge legen zijn en op Borneo de Barito, aan welks zijrivier, de Martapoera, Dandjermasin ligt. Deze rivieren worden bevaren met z.g. hekwielers, d.w.z. raderbooten met één aan de achterzijde (het „hek") geplaatst scheprad. Deze booten hebben zeer wei nig diepgang en het rad is door deze plaatsing be trekkelijk beveiligd tegen onklaar worden door aanraking met in de rivier drijvende voorwerpen. Over die voorwerpen toch moet men niet licht denken, daar na zware regens soms tal van boom stammen en zelfs afgescheurde oeverstukken als drijvende eilandjes worden meegevoerd. Belangrijker dan de rivierlijnen zijn verder de, eerst in latere jaren ingestelde lijnen op Australië en Azië, t.w. een maandelijksche vaart van Singa pore langs Java's Noordkust en Makassar naar de N. en O. kust van Australië tot Melbourne, een maandelijksche vrachtdienst JavaBangkok (Siam), een 14-daagsche dienst 'Deli-Hongkong-Swatow- Amoy (China) en een zelfde dienst Deli-Rangoon (Engelsch Achter-Indië). Men zal begrijpen, dat voor zulk een uitgebrei- den dienst heel wat schepen-.noodig zijn, doch de meeste lezers zullen niet vermoeden, dat hiervoor een vloot in de vaart is van 100 zeeschepen en 5 hekwielers. De zee-vloot omvat 61 passagiers- en 39 vrachtschepen! Van beide soorten meet het grootste schip ongeveer 6000 bruto-tonnen, terwijl de geheele vloot 180.000 ton meet. Het grootste passagiersschip kan 170 le en 2e klasse reizigers opnemen, benevens ruim 1900 dek passagiers. In aanbouw zijn thans nog 11 schepen. Ik wil nog eenige cijfers laten volgen, betrek king hebbende op het jaar 1923: afgelegd aantal mijlen 3.5 millioen, d.w.z. ongeveer 160 X den aardomtrek; vervoerde lading 3 millioen ton; pas sagiers 725.000! Het aantal Europeesche opvarenden, (schepe lingen) 988. Van 19091923 werden voor de K.P.M. gebouwd 61 schepen,waarvan 60 op Nederlandsdhe werven. De kosten hiervan bedroegen rond 51.5 millioen guldens, die dus bijna geheel het moederland ten goede kwamen. Wij kunnen hier de geschiedenis tvan de K.P.M. die na de Kon. Petroleum-Mij. het grootste in Indië werkende lichaam is niet uitvoerig be spreken, doch bepalen ons tot het volgende: In 1850 voer in Indië, behalve de gouvernements schoeners en kruis'booten slechts één particulier stoomschip. In dat jaar kwam een overeenkomst tot stand met 'een ingezetene, die tot eind 1865 zich verplichtte lijnen te bevaren, waarvoor het gouvernement een subsidie betaalde. Na een aanbesteding werd in begin 1866 de vaart toevertrouwd aan de Ned.-Ind. Stoomvaart Mij., die, ondanks den Hollandschen naam, feitelijk een Engelsche onderneming was met zetel te Lon den. Ware Engeland toenmaals in oorlog gekomen, dan was vermoedelijk de geheele vloot dier onder neming uit Indië teruggetrokken. Dit was een groot gevaar en daar er ook andere klachten bestonden, gingen gezaghebbende stem men in Nederland op om dit bedrijf in eigen handen te brengen. Dit leidde in 1888 eindelijk tot oprichting van een Maatschappij, die door samen werking van de Stoomvaart Mij. Nederland en de Rotterdamsche Lloyd was opgezet en waaraan bij een wet de vaart in Indië werd gewaarborgd, met uitsluiting van de 'N.-I. Stoomvaart Mij. Zoo ontstond de K.P.M., die echter eerst 1 Jan. 1891 de vaart zou openen. Begonnen met een kapi taal van 6 millioen gulden en een vloot van 27 schepen, werkt zij nu met 30 millioen gulden en ruim 100 vaartuigen! iDoch ook aan land heeft zij waardevolle bezittingen. Een prachtig kantoorge bouw verrees voor enkele jaren aan het Konings plein te Weltevreden. In 85 plaatsen heeft zij agentschappen, waarvan 57 met eigen kantoren. In de groote oversc'heephavens, Tandjong Priok, Soerabaija en Makassar 'heeft zij groote terreinen en pakhuizen in huur of in eigendom. Te Priok staah 2 residu-tanks, een electrische herstellings werkplaats (1500 werklieden), een sloepenhelling, waschinrichting, slagerij met vries-inrichting, bak kerij, enz. Aan de 'Berau-rivier (Oost-Borneo) ont gint de K.P.M. eigen kolenmijnen; op verschillen de plaatsen 'heeft zij eigen prauwenveeren (waar over later). Ten behoeve van het personeel vermelden wij een cursus voor verdere opleiding van stuurlieden en machinisten, een eigen ziekenhuis met 160 bed den en een logeergebouw voor studeerenden en aan den wal vertoevend personeel voor 116 gas ten, een en ander gevestigd te Weltevreden. De voorwaarden, waaronder de K.P.M. werkt, zijn sedert haar oprichting eenige malen gewijzigd en ten vorigen jare is dit opnieuw geschied bij verlenging der overeenkomst met het gouverne ment. De maatschappij, is verplicht om een zeker aantal lijnen, in overleg met de regeering vast gesteld, te bevaren. Verder kan het gouvernement in gevallen van nood schepen met personeel in huren» Dit -ia-in het verleden1 o,a. geschied ten behoeve van de Lombok-expeditie in 1894 en in 1896 ten behoeve van dexixAtjeh-krijg. De K.P.M. vervoert de post en ontvangt hier voor betaling en ih'eett verder als eenig recht hebbende het vervoer van lands-reizigers en goe deren, terwijl het gouvernement geen particuliere reizigers zal vervoeren met zijn eigen vaartuigen. De maatschappij, die bij de oprichting subsidie genoot, krijgt deze reeds lang niet meer, doch ontvangt slechts betaling voor bewezen diensten, Bif opening van de Australische lijn kreeg zij als voorschot een subsidie, doch deze voorschotten zijn reeds geheel terugbetaald uit de winsten, ook op deze lijn gemaakt. 'Het gaat de Maatschappij goed, hoewel geen overdreven winsten worden gemaakt. Over 35 jaren werd aan aandeelhouders een gemiddelde uit- keering betaald van 8.28% per jaar. Gedurende de laatste 15 jaren beliep die uitkee- ring bij het telkens vergrootte kapitaal een totaal som van 27 millioen gulden, terwijl aan den staat in dien tijd ten deel viel aan belastingen, enz. 16.3 millioen. Aan personeel werd in die 15 jaren uitbetaald met inbegrip van pensioenen 130 millioen gulden. Men ziet hoe deze krachtige onderneming niet alleen aandeelhouders, maar ook den staat en voor al heel wat werknemers ten goede komt! Nog één zaak moeten wij even aanstippen, n.l. dat de maatschappij meerdere lijnen bevaart, waar op verlies g'ej e den wordt, maar die uit sluitend bevaren worden in het algemeen belang en om ook afgelegen streeken tot meer dere bloei en ontwikkeling te brengen. Muziekuitvoering in de tent in het Bloemendaal- scheb sch op Zaterdag 11 September, 's avonds 8 uur, aangeboden door het Gemeentebestuur en uit te voeren door het Chr. Fanfarecorps „Sursum directeur J. A. Meng. Programma: 1. En Route mes Amis, Marche P. Mertzig. 2. 'Ouverture de Concert P. Rousseau, 3. Lamento M. J. H. Kessels. (Solo voor sopraan saxophone, door den heer W. Huizinga). 4. Chere Bruxelle V. Colint. Polka voor Piston-solo (door den heer J. J. Huizinga) 5. Fantaisie Norma Bellimi. Pauze. 6. Le Captain. Pas redoublé V. J. Benoodt. 7. Ouverture Jeanne d'Arc Jos. Kessels. 8. Grande Valse de Concert Lagasse Pamphile. 9. Fantaisie Dramatique Ch. de Carmont. 10. Finale. j Wij kregen in handen een overdruk uit de mede- I deelingen van de Nederlands che Mycologische Vereeniging, bevattende een lijst van nieuwe en zeldzame paddenstoelen, gevonden in Nederland i in de jaren 1924 en '25 en ontvangen op 'het Rijks herbarium door de conservatrice der N.M.V. I Bij 'het doorkijken van deze lijst, deden wij eenige verheugende ontdekkingen, immers wij von den ook plaatsgenooten vermeld, een feit, dat wij aan de vergetelheid meenen te moeten ontrukken, j Door mevr. de Visser werd ingezonden en op j het Rijksherbarium geconserveerd een exemplaar I van de Reticularia lycoperdon Buil (myxomyeetes); door Jo'han de Visser een Taphrina aurea (P.) Sadebr. (Exoascaceae) evenals geconserveerd, welke paddenstoel gevonden werd op. een Pop. nigra in de plaats van de Villa Denheem". Maar tussc'hen al de inzendingen van particu lieren en leerlingen van instellingen var* middel baar- en 'hooger onderwijs, trof het ons bijzonder, dat ook driemaal vermeld werden leerlingen van een lagere schoolen deze lagere school is die van den heer Tihholt aan den De Genestet- weg. Dit is zeker wel het grootste succes, dat met de tentoonstellingen, jaarlijks gehouden, bereikt is. Het bewijs', hoe ook de N.M.V. dit streven op prijs stelt, moge blijken uit de toezending door de Anatoren der Rijksuniversiteit te Leiden van be doeld werkje aan d'e „leerlingen der school Tin- holt". De volgende exemplaren worden vermeld: Lepiota lenticularis Lasch (Basidiomycetae); Entc lorna placenta Batsch(?) (idem); Brefel'dia maxima Fr. (Myxomyeetes). Een en ander zij een spoorslag voor organisa toren en kinderen, ook dit jaar wederom een tentoonstelling van paddenstoelen, etc. te houden. Openbare vergadering van den Raad der ge meente Bloemendaa'l te houden op Donderdag 16 September der namiddags 2 uur op het Raadhuis te Overveen. Agenda 1. Benoeming voorzitters en leden der Commis- siën, bedoeld bij art. 54 lid 1 der Gemeente wet; a. Financieele Commissie, (aftredende leden: de iheeren Luden, Kre- mer, Schulz). 'Benoeming leden der Commissiën, bedoeld bij art. 54 lid 2 der gemeentewet: ib. Commissie voor Publieke Werken, (aftredende leden: de heeren Prinsenberg en de Waal Maiefijt). c. Commissie voor Onderwijs, (aftredende leden: de heeren Bornwater en Hogenbirk). d. Commissie voor Sociale Belangen, (aftredende leden: de heeren De Roo van Alderwere'lt en de Visser). e. Bedrijven Commissie, (aftredende leden: de heeren Hogenbirk en de Roo van Alderwerelt). Benoeming leden der Commissie, bedoeld bij art. 166 der Gemeentewet: f. Commissie voor de Strafverordeningen, (aftredende leden: de heeren Bornwater en Luden). 2. Aanbeveling ter benoeming van drie leden van het College van Zetters. 3. Beëindiging 'huur van „Het Huis te Bloemen daa'l". 4. Overname grond langs den Karmelweg van Mej. de Visser. 5. Koop van grond 'langs den Zandvoorterweg. 6. Definitieve vaststelling uitbreidingsplan voor de omgeving van villa „Djember". 7. Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van een tweetal perceelen aan de Houtvaart no. 34 en 36. 8. Wijziging der Bouwverordening. 9. Voorstel tot aflossing der 6% geldleening 1921. 10. Bepaling van den aftrek (hoofd- en kinder-) bij de plaatselijke inkomstenbelasting. 11. Voorloopige vaststelling der gemeentereke ning, dienst 1925. 12. Verleening crediet voor aanstelling tijdelijk ambtenaar bij Publieke Werken. 13. Verlaging van den Zandprijs. 14. Ontheffing bepalingen der Bouwverordening. 15. Ingekomen stukken. riënbosch een aanrijding plaats tusschen een luxe auto en een autobus. Beide voertuigen werden 'beschadigd, de auto bus een zgn. „Katwijker" zóó ernstig, dat verder rijden niet mogelijk was. Docr den schok werd de bestuurder van den luxe-wagen op straat geslingerd, doch bezeerde zich gelukkig slechts licht. Door den slechten toestand, waarin de bestra ting van den Zijlweg verkeert (op enkele plaatsen steekt d'e tramrails 6 c.M. 'boven het wegdek uit) slipte den vorigen week Vrijdag een motorrijder. Hij heeft daarbij zijn been ernstig bezeerd, ver moedelijk zelfs gebroken. Vërbëfering van de Zijl- weg -b es tra ti n'g is eisch. Zondagmorgen werd een voetganger door eigen onvoorzichtigheid, op de Westerlaan door een wielrenner aangereden. Beiden kwamen te val len. Hoewel zij door schrik en schok eenigszins versuft waren, bleken zij er overigens goed afge komen te zijn. Woensdagavond werd den heer J. P. van Bugge- num, ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als penningmeester van het R. K. Ziekenfonds „On derling Hulpbetoon" door ,,Euphonia" een sere nade gebracht. Onder het blazen van vroolijke marschen werd naar het Binnenpad gewandeld. Daar werden meerdere nummers ten gehoore gebracht, waarna de heer Koelemij, de voorzitter van „Euphonia" den jubilaris toesprak. Veel belangstellenden woonden deze muzikale huldiging bij. Morgen, 12 September, hoopt het echtpaar Ma theus van Buggenum en Geertruida Helena Gei- bels, wonende Dompvloedslaan hun diamanten bruiloft te vieren. Dat dit een zeldzaam feest is, behoeft geen betoog. Wij wenschen 'het bruidspaar, dat een goede gezondheid en een rustigen, onbezorgden ouden dag geni'et, gaarne geluk niet de heugelijke ge beurtenis. Het zal een drukke dag worden op de Domp vloedslaan! Bij het uitgaan der kerk van den Religieusen Kring Aerdenhout, kwam een bezoekster te vallen, waardoor zij 'een dijbeenfractuur bekwam. Maandagmorgen, ongeveer kwart vóór twaalf had op den Boe'kenrodeweg in dé bocht bij Ma- Bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haarlem en Omstreken is ingekomen een ver zoek van de Arrondissements-Rechtbank te Haar lem, om advies uit te brengen betreffende de be- ëediging van de navolgende personen als make laar in de achter hun naam vermelde vakken: 1. C. van de Geer, Zandvoort, Groote Krocht 20, als makelaar in motoren, machineriën en me talen. 2. J. G. Meinders, Haarlem, Smedestraat 22, als makelaar in automobielen en motorrijwielen. 3. C. A. M. Jonckbloedt, Heemstede, als ma kelaar in onroerende goederen, assurantiën en hypotheken. 4. J. Reinders, Haarlem, van der Meerstraat 51, als makelaar in onroerende goederen. 5. J. W. Th. Fi'b'be, iHaalem, Barteljorisstraat 34rd., als makelaar in onroerende goederen. 6. H. W. Serné, Schoten, Floresstraat 84, als makelaar in assurantiën. OOOOOOOOOOOoa>x>oocx)coooooooocxxxxxx3ooocxxxx>oooocxx>oooocxxxioooooi VOORKOMEN VAN VERONTREINIGING VAN DRINKWATER. Laai nooit een slang, die verbonden is aan een tapkraan der waterleiding, in het handwaschbakje cf in den gootsteen hangen. Daardoor toch kun nen in de riolen voorkomende witte wormpje in de kraan kiuipen. Indien dan weer water wordt afgetapt worden deze wormpje meegenomen en zij verontreinigen zoodoende het drinkwater. Laat nooit een aan een tapkraan der water leiding verbonden slang oi anderzins uitmonden in gevulde vaten, kuipen oi bakken (bijv. badkuip, handwaschbakje, spoelbak voor fotografische doel einden, spoelblik in koiiiehuizen, enz.). Bij druk- vermindering of afsluiting van de waterleiding kan het verontreinigde water anders onder bepaalde omstandigheden in de leiding worden gezogen, waardoor een ernstige verontreiniging van het leidingwater kan ontstaan. door JOB STEYNEN. 7 „Dat kan nogal vandaag," mompelde de premier. „Als dat zoo doorgaat, zal hij de volksvertegen woordiging nog ontbinden, en staan wij eerlang op straat," sprak de minister va® i Buiten'andsche Zaken. „Dan kunnen wij onze keel wel aan de kapstok hangen," klaagde die van Koloniën. „Zijne Majesteit is een onverbeterlijke auto craat," zei die van Waterstaat. „Zijne Majesteit is een zenuwlijder," zei die van Financiën. „Het een sluit het andere niet uit," meende die van Oorlog. Zijne Majesteit, aldus het voorwerp van nieuwe discussies geworden buiten zijn weten, was reeds op weg naar een andere zaal, waar de buiten- landsche gezanten hem wachtten. En daar zijn hoofdpijn en zijn humeur er niet beter op ge. worden waren, ging het er op deze bijeenkomst waarschijnlijk al niet veel malsoher van langs dan op de vorige. Ik zeg: waarschijnlijk, want met zekerheid mag ik er niets over mededeelen, daar deze gezantenbijeenkomst tot het gebied der ge heime diplomatie behoorde en wat daar voorviel niet voor het groote publiek 'bestemd is. Dien middag had Zijne Majesteit geen 'brok door zijn keel kunnen krijgen, en herhaaldelijk had hij zijn hoofd onder de kraan gehouden vanwege de barstende koppijn. In zijn kamer, die als gebarrica deerd was met loodzware gebeeldhouwde meube len en waar vanwege de dikke oud-modische ge spijkerde kleeden een 'eenigszins benauwde stof- lucht hing, (de stofzuigers waren nog niet zoo populair als in onze dagen), kon hij het niet meer harden. Zonder hulp van zijn kamerdienaar draaide hij het electrische licht zelf uit, schoot hij in een beige demi-saison (zijn incognito, zooals hij dien noemde), zette hij een breed geranden flaphoed op, wapende zich met een heel ordinair wandelstokje, waarna hij, eveneens zonder eenige hulp, langs een achterdeur het paleis verliet. Nadat hij in een vlug tempo eenige straten had uitgewandeld, bevond hij zich in een stille buiten wijk. Niemand herkende hem, maar al had hij door de drukste winkelstraat, de aorta der stad, ge wandeld, dan nog had geen enkele voorbijganger in den onopvallenden man in zijn sjofele plunje den geeerbiedigden heerscher van Angustorië her kend. Somber doolde de vorst verder, terwijl hij suf ferig 'in zichzelf praatte: „Ze kunnen zeggen wat ze willen, maar ik heb veel te veel aan mijn kop. Ik zeg, dat het geen baantje is. iHeer in den He. mei, ik wilde dat ik eens voor een poosje al die zorgen uit mijn hoofd kon zetten en onbekommerd als die eenvoudige menschen in eer en deugd mijn avondwandelingetje kon maken," 's Mans hoofdpijn verergerde nog aldoor. Ein delijk kon hij het niet meer uithouden. Daar zag hij ineens met prachtig paars en groen vocht ge vulde en hel doorlichte flacons in een uitstalkast. Het was een apotheek. „Ik ga daar een middel tegen mijn hoofdpijn halen," besloot hij. En hij trad er binnen. In het ruime, helder verlichte vertrek, dat met potten en f'esschen als behangen was, zat een man als weggedoken achter een hooge toonbank, waar nog een schot van matglas bovenop was geplaatst. Toen d'e klant hem zei wat 'hij wenschte, bleef de apotheker verdekt opgesteld en gaf geen teeken van leven. De klant herhaalde zijn verzoek nu op eenigszins barschen toon, en, jawel, daar dook de man tenslotte 'boven zijn verschansing uit, ver. toonde den cliënt een zeer slaperig gezicht, onder drukte een geeuw en vroeg wat mijnheer bliefde. „Ik verlang een middel tegen de hoofdpijn.... een sterk werkend middel.... een probaat middel een.... een paardenmiddel desnoods." iDe apothee'ker geeuwde, wreef zich de oogen eens uit, en keek verbaasd naar de potten en fles- schen om hem 'heen, als bemerkte hij die daar nu voor het eerst. Dan boog hij het slaperige hoofd' naar een kleine doos, die een beetje achteraan stond, aarzelde e.ven, opende dan de doos, lepelde er een tikje witte poeder uit, schoof dat op een weegschaaltje en woog het. „Ik zal het tegelijk innemen," zei de klant, en nog steeds half sufferig schonk de apo theker een glas halfvol met water, stortte de poe der er in, roerde het mengsel met een lepeltje om en bood hét den klant aan met een gebaar, dat men het best kon vertalen met: „Zoo, slik dat nu maar gauw door en maak dat je weg 'komt; dan kan ik weer induikelen." 'De vorst ledigde 'het glas, legde een geldstuk op de toonbank en verdween. Toen eerst werd de apotheker langzaam-aan wakker. Zijn 'blik viel' op het geldstuk en dan spalk te hij de oogen wagenwijd open. „O, o, wat heb ik gedaan," kreet hij doodelijk verschrikt. Klaar wakker nu, wierp hij zich op 'het doosje, keek, wreef zich de oogen nog eens uit, keek nog maals, en wrong zich de handen. „Ik dacht het wel, ik 'dacht het wel," jammerde hij, ,ik heb de verkeerde d'oos gegrepen. Dat schepsel heeft daar maar eventjes 30 gram menti- mokali naar binnen gekregen. Dertig gram! Dertig ^ram! Twee gram is voldoende om een vol jaar j< geheugen heelemaal kwijt te zijn! Dat is dus vijf. tien jaar dat de vent van niets meer weten zal. O, o, wat heb ik dien man een koopje geleverd!" Naar de deur ijlend, tuurde de apothêker de stille straat in, maar nergens zag hij schim of schaduw van zijn onfortuinlijke cliënt. Hij rende de straat in tot aan een zijstraat, wierp daar een angstigen blik in, rende weer terug naar zijn winkel, liep een anderen kant op, weer tot aan een zijstraat, gunde zich, daar aangekomen, niet eens den tijd om er in te kijken, en ijlde weer terug. Ten slotte snelde hij in hetzelfde tempo naar binnen, waar hij als een aangeschoten hert op den grond zonk. Hij bedekte het gelaat met de handen en van onder die handen uit klonk het jammerend: „Wat 'n situatie, wat 'n situatie. Nooit zóó iets beleefd. Zoo oud als ik ben. Vijftien jaar den man zijn leven verkort. Vijftien jaar! Het is geen uur of dag Wat zal hier van het einde zijn!" Uren zat hij aldus in wanhoop neer, doch ein delijk vond hij uitkomst. „De man," zoo redeneerde hij, „zal zich niets niemendal herinneren van al wat er met hem voorgevallen is, dus ook hiérvan niet. Wat kan me dus eigenlijk gebeuren? In die vijftien jaar kan er heel wat veranderen en trou wens wie dan leeft wie dan zorgd. Voorloopig hoef ik met er niets van aan te trekken." Nauwelijks was de vorst weer in buitenlucht- lucht of een groote kalmte kwam over hem. Alle zorgen leken wel van hem weggenomen. Hij her ademde. Min of meer opgewekt trippelde hij voort en plotseling bemerkte hij dat.... dat hij niets meer bemerkte. De straat herkende hij niet. „Hé, waar wals ik nu rond?" vroeg hij aan zichzelf „Ik lijk wel een deuntje te fluiten," mompelde hij, maar 'hij wist niet welk. „Ik zwaai met iets," grinnikte hij, maar hij wist niet, dat het met zijn wandelstok was. „Ik benEhik ben...." Maar hij wist niet wie „ik" was. En eigenlijk wist hij ook niet eens, dat hij het niet wist. „Wat ben i'k lekker licht," giebelde hij, „het is of ik nog geen ons weeg." Hij kwam langs een groote spiegelruit en zag zijn gestalte daarin weerkaatst maar hij herkende zichzelf niet, nam zijn hoed af en zei vriendelijk: „Goeien avond." Opgewekt kuierde hij verder. Hij kwam voorbij een wijd openstaand, helder verlicht portaal, en hij vond dat zoo mooi, dat hij naar binnen stapte. Hij wandelde midden door een aaal vol opgewonden mannen naar een tooneel, waarop een tafel en een aantal stoelen stonden. Op de tafel stond een glas suikerwater. Hij dronk het uit in één teug. Gelach klonk uit de zaal op. Een blee'ke man met lange zwarte haren en een vies boordje om sprong op het podium en vroeg 'den vorst, dien hij zoo min als de anderen her kende op deze plaats en in sjofele plunje, wat deze handelswijze beteekende. „Dank u vriendelijk," was het antwoord, „u weet niet hoe goed het me gedaan heeft want ik had toch zoo'n dorst hé!" En doodleuk klom hij dé tooneeltrap weer af. Toen begon de wandeling weer en zoo heele maal zonder erg wandelde hij wel een uur lang. Aan 'de uiterste grens van de stad geraakt, bemerkte hij, dat hij geen menschelijk wezen meer tegen kwam. Een der laatste huizen zag er heel aanlok kelijk uit; het was helderrood verlicht, papieren wingerdblaren en mooie groote flesschen versier den de uitstalkast. Boven de deur stak een roode lantaarn uit met het opschrift: „Café". jHa, daar kan ik tenminste een kop mokka krijgen," sprak de vorst in zichzelf. En hij trad binnen. „Een kop koffie," comimandeerde hij op hoogen toon. Zijn spraak met de open hooge klinkers bracht een grijnslach op het gezicht van den kastelein; onder de donkere snorren spleet de mond daarbij zóó wijd open, dat je er wel een brief in had kunnen posten. De koning keerde zich om, opende de deur, keek even naar buiten en kwam weer binnen. „Er staat toch heusch „Café" boven de deur. Ik wist toch wel, dat ik het goed gezien had," zei hij beleefd, doch met nadruk. „Mij 'n pil, wat er boven de deur staat," grauw de de waard, „ik zeg je, dat ik geen koffie heb. Ik heD enkel bier en jenever.' „Geef m:j dau maar bier en jenever," beval de vorst. „Ailtbei?" deed de waard ongeloovig. „Ja allebei," antwoordde de vorst. De waard haalde de schouders eens op, maar hij gaf toch het gevraagde; een glas bier en een glas jenever. De koning dronk alles achter elkaar uit, en be stelde twee nieuwe glazen. Ijverig schonk de kastelein twee versche glazen in en in een paar slokken schrokte de koning den inhoud weer naar binnen. En opnieuw bestelde hij er twee en opnieuw schonk de waard in. En weder om schrokte de vorst den inhoud naar binnen. En dit spelletje werd nog eenige 'keeren herhaald, en het eind van dit alles 'begrijpt de lezer zoo goed als ik. Laveloos dronken verliet de vorst het etablisse ment, natuurlijk ruim de genoten consumptie be talend. IHij waggelde eenige honderde meters verder en liet zich toen neer vallen op het onbebouwde stuk land, dat aan de 'buitenbuurt grensde. En nauwelijks had' hij daar zijn hooge persoonlijkheid gedepo neerd, of hij snorkte als een motor van vele paar denkrachten. Na een kvKartier werd de stilte van het donkere veld verstoord door naderende stemmen; en twee gestalten doemden in het halfduister op. Het wa ren blijkbaar lieden, die niet veel goeds in den zin hadden, want ze fluisterden geheimzinnig en wezen elkander op een verlicht venster van een huis. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1926 | | pagina 5