TWEEDE BLAD
Het Bloemendaalscit Weekblad
nederl. oost-indië
plaatselijk nieuws
handel EN NIJVERHEID
Koning Adelbout heeft hoofdpijn.
No. 36 -M
ZATERDAG II SEPTEMBER 1926
BL0EMENDAAL
OVERVEEN.
19. Verkeersmiddelen, Koninklijke
Paketvaart Mij.
Het ligt voor de hand, dat in een eilandenrijk
de groote verkeerswegen! van ouds op het water
itebben gelegen en wij zullen dus beginnen met
deze te bespreken.
Hierbij speelt een overheerschende rol de Kon.
Paketvaart Mij. (kortweg genoemd de K.P.M.), die
verreweg het leeuwenaandeel "van 'het scheepvaart
verkeer in handen heeft.
Door welwillende medewerking van de Direktie,
heb ik het geluk over de noodige 'gegevens
betreffende dit lichaam te kunnen beschikken.
Langs meer dan 50 verschillende vaartlijnen door
kruist de vloot der K.P.M. ons Insulinde en wan
neer men de kaart bekijkt, waarop al deze lijnen
zijn geteekend, dan ziet men dat de booten niet
alleen tallooze kunstplaatsen der groote Soenda-
eilanden aandoen, maar ook nagenoeg alle middel-
groote eilanden bezoeken, waarbij ik onder mid-
del-groote eilanden versta, dezulken, waarvan men
in zijn leven wel eens den naam heeft hooren
noemen.
Het spreekt van zelf, dat er naast die eilanden
nog honderd-tallen kleinere bestaan, die hoogstens
bij name bekend zijn bij de bestuursambtenaren
onder wier gezag zij hebben behoord of bij de
zeelieden, die ze zich van hun uitstekende zee
kaarten herinneren.
In totaal bezoekt de K.P.M. ruim 300 havens.
Naast deze ruim 50 zee-lijnen, bevaart de Maat
schappij ook een 3-tal rivierlijnen, n.l. op Sumatra
de rivieren, waaraan Palembang eni Djambi ge
legen zijn en op Borneo de Barito, aan welks
zijrivier, de Martapoera, Dandjermasin ligt. Deze
rivieren worden bevaren met z.g. hekwielers, d.w.z.
raderbooten met één aan de achterzijde (het „hek")
geplaatst scheprad. Deze booten hebben zeer wei
nig diepgang en het rad is door deze plaatsing be
trekkelijk beveiligd tegen onklaar worden door
aanraking met in de rivier drijvende voorwerpen.
Over die voorwerpen toch moet men niet licht
denken, daar na zware regens soms tal van boom
stammen en zelfs afgescheurde oeverstukken als
drijvende eilandjes worden meegevoerd.
Belangrijker dan de rivierlijnen zijn verder de,
eerst in latere jaren ingestelde lijnen op Australië
en Azië, t.w. een maandelijksche vaart van Singa
pore langs Java's Noordkust en Makassar naar de
N. en O. kust van Australië tot Melbourne, een
maandelijksche vrachtdienst JavaBangkok (Siam),
een 14-daagsche dienst 'Deli-Hongkong-Swatow-
Amoy (China) en een zelfde dienst Deli-Rangoon
(Engelsch Achter-Indië).
Men zal begrijpen, dat voor zulk een uitgebrei-
den dienst heel wat schepen-.noodig zijn, doch de
meeste lezers zullen niet vermoeden, dat hiervoor
een vloot in de vaart is van 100 zeeschepen en
5 hekwielers. De zee-vloot omvat 61 passagiers-
en 39 vrachtschepen! Van beide soorten meet het
grootste schip ongeveer 6000 bruto-tonnen, terwijl
de geheele vloot 180.000 ton meet.
Het grootste passagiersschip kan 170 le en 2e
klasse reizigers opnemen, benevens ruim 1900 dek
passagiers.
In aanbouw zijn thans nog 11 schepen.
Ik wil nog eenige cijfers laten volgen, betrek
king hebbende op het jaar 1923: afgelegd aantal
mijlen 3.5 millioen, d.w.z. ongeveer 160 X den
aardomtrek; vervoerde lading 3 millioen ton; pas
sagiers 725.000!
Het aantal Europeesche opvarenden, (schepe
lingen) 988.
Van 19091923 werden voor de K.P.M. gebouwd
61 schepen,waarvan 60 op Nederlandsdhe werven.
De kosten hiervan bedroegen rond 51.5 millioen
guldens, die dus bijna geheel het moederland ten
goede kwamen.
Wij kunnen hier de geschiedenis tvan de K.P.M.
die na de Kon. Petroleum-Mij. het grootste in
Indië werkende lichaam is niet uitvoerig be
spreken, doch bepalen ons tot het volgende:
In 1850 voer in Indië, behalve de gouvernements
schoeners en kruis'booten slechts één particulier
stoomschip. In dat jaar kwam een overeenkomst
tot stand met 'een ingezetene, die tot eind 1865
zich verplichtte lijnen te bevaren, waarvoor het
gouvernement een subsidie betaalde.
Na een aanbesteding werd in begin 1866 de vaart
toevertrouwd aan de Ned.-Ind. Stoomvaart Mij.,
die, ondanks den Hollandschen naam, feitelijk een
Engelsche onderneming was met zetel te Lon
den. Ware Engeland toenmaals in oorlog gekomen,
dan was vermoedelijk de geheele vloot dier onder
neming uit Indië teruggetrokken.
Dit was een groot gevaar en daar er ook andere
klachten bestonden, gingen gezaghebbende stem
men in Nederland op om dit bedrijf in eigen
handen te brengen. Dit leidde in 1888 eindelijk tot
oprichting van een Maatschappij, die door samen
werking van de Stoomvaart Mij. Nederland en de
Rotterdamsche Lloyd was opgezet en waaraan bij
een wet de vaart in Indië werd gewaarborgd, met
uitsluiting van de 'N.-I. Stoomvaart Mij.
Zoo ontstond de K.P.M., die echter eerst 1 Jan.
1891 de vaart zou openen. Begonnen met een kapi
taal van 6 millioen gulden en een vloot van 27
schepen, werkt zij nu met 30 millioen gulden en
ruim 100 vaartuigen! iDoch ook aan land heeft zij
waardevolle bezittingen. Een prachtig kantoorge
bouw verrees voor enkele jaren aan het Konings
plein te Weltevreden. In 85 plaatsen heeft zij
agentschappen, waarvan 57 met eigen kantoren.
In de groote oversc'heephavens, Tandjong Priok,
Soerabaija en Makassar 'heeft zij groote terreinen
en pakhuizen in huur of in eigendom. Te Priok
staah 2 residu-tanks, een electrische herstellings
werkplaats (1500 werklieden), een sloepenhelling,
waschinrichting, slagerij met vries-inrichting, bak
kerij, enz. Aan de 'Berau-rivier (Oost-Borneo) ont
gint de K.P.M. eigen kolenmijnen; op verschillen
de plaatsen 'heeft zij eigen prauwenveeren (waar
over later).
Ten behoeve van het personeel vermelden wij
een cursus voor verdere opleiding van stuurlieden
en machinisten, een eigen ziekenhuis met 160 bed
den en een logeergebouw voor studeerenden en
aan den wal vertoevend personeel voor 116 gas
ten, een en ander gevestigd te Weltevreden.
De voorwaarden, waaronder de K.P.M. werkt,
zijn sedert haar oprichting eenige malen gewijzigd
en ten vorigen jare is dit opnieuw geschied bij
verlenging der overeenkomst met het gouverne
ment. De maatschappij, is verplicht om een zeker
aantal lijnen, in overleg met de regeering vast
gesteld, te bevaren. Verder kan het gouvernement
in gevallen van nood schepen met personeel in
huren» Dit -ia-in het verleden1 o,a. geschied ten
behoeve van de Lombok-expeditie in 1894 en in
1896 ten behoeve van dexixAtjeh-krijg.
De K.P.M. vervoert de post en ontvangt hier
voor betaling en ih'eett verder als eenig recht
hebbende het vervoer van lands-reizigers en goe
deren, terwijl het gouvernement geen particuliere
reizigers zal vervoeren met zijn eigen vaartuigen.
De maatschappij, die bij de oprichting subsidie
genoot, krijgt deze reeds lang niet meer, doch
ontvangt slechts betaling voor bewezen diensten,
Bif opening van de Australische lijn kreeg zij als
voorschot een subsidie, doch deze voorschotten
zijn reeds geheel terugbetaald uit de winsten, ook
op deze lijn gemaakt.
'Het gaat de Maatschappij goed, hoewel geen
overdreven winsten worden gemaakt. Over 35
jaren werd aan aandeelhouders een gemiddelde uit-
keering betaald van 8.28% per jaar.
Gedurende de laatste 15 jaren beliep die uitkee-
ring bij het telkens vergrootte kapitaal een totaal
som van 27 millioen gulden, terwijl aan den staat
in dien tijd ten deel viel aan belastingen, enz. 16.3
millioen.
Aan personeel werd in die 15 jaren uitbetaald
met inbegrip van pensioenen 130 millioen gulden.
Men ziet hoe deze krachtige onderneming niet
alleen aandeelhouders, maar ook den staat en voor
al heel wat werknemers ten goede komt!
Nog één zaak moeten wij even aanstippen, n.l.
dat de maatschappij meerdere lijnen bevaart, waar
op verlies g'ej e den wordt, maar die uit
sluitend bevaren worden in het algemeen
belang en om ook afgelegen streeken tot meer
dere bloei en ontwikkeling te brengen.
Muziekuitvoering in de tent in het Bloemendaal-
scheb sch op Zaterdag 11 September, 's avonds 8
uur, aangeboden door het Gemeentebestuur en
uit te voeren door het Chr. Fanfarecorps „Sursum
directeur J. A. Meng.
Programma:
1. En Route mes Amis, Marche P. Mertzig.
2. 'Ouverture de Concert P. Rousseau,
3. Lamento M. J. H. Kessels.
(Solo voor sopraan saxophone, door den heer
W. Huizinga).
4. Chere Bruxelle V. Colint.
Polka voor Piston-solo (door den heer J. J.
Huizinga)
5. Fantaisie Norma Bellimi.
Pauze.
6. Le Captain. Pas redoublé V. J. Benoodt.
7. Ouverture Jeanne d'Arc Jos. Kessels.
8. Grande Valse de Concert Lagasse Pamphile.
9. Fantaisie Dramatique Ch. de Carmont.
10. Finale.
j Wij kregen in handen een overdruk uit de mede-
I deelingen van de Nederlands che Mycologische
Vereeniging, bevattende een lijst van nieuwe en
zeldzame paddenstoelen, gevonden in Nederland
i in de jaren 1924 en '25 en ontvangen op 'het Rijks
herbarium door de conservatrice der N.M.V.
I Bij 'het doorkijken van deze lijst, deden wij
eenige verheugende ontdekkingen, immers wij von
den ook plaatsgenooten vermeld, een feit, dat wij
aan de vergetelheid meenen te moeten ontrukken,
j Door mevr. de Visser werd ingezonden en op
j het Rijksherbarium geconserveerd een exemplaar
I van de Reticularia lycoperdon Buil (myxomyeetes);
door Jo'han de Visser een Taphrina aurea (P.)
Sadebr. (Exoascaceae) evenals geconserveerd,
welke paddenstoel gevonden werd op. een Pop.
nigra in de plaats van de Villa Denheem".
Maar tussc'hen al de inzendingen van particu
lieren en leerlingen van instellingen var* middel
baar- en 'hooger onderwijs, trof het ons bijzonder,
dat ook driemaal vermeld werden leerlingen van
een lagere schoolen deze lagere school is
die van den heer Tihholt aan den De Genestet-
weg.
Dit is zeker wel het grootste succes, dat met
de tentoonstellingen, jaarlijks gehouden, bereikt
is. Het bewijs', hoe ook de N.M.V. dit streven op
prijs stelt, moge blijken uit de toezending door de
Anatoren der Rijksuniversiteit te Leiden van be
doeld werkje aan d'e „leerlingen der school Tin-
holt".
De volgende exemplaren worden vermeld:
Lepiota lenticularis Lasch (Basidiomycetae);
Entc lorna placenta Batsch(?) (idem); Brefel'dia
maxima Fr. (Myxomyeetes).
Een en ander zij een spoorslag voor organisa
toren en kinderen, ook dit jaar wederom een
tentoonstelling van paddenstoelen, etc. te houden.
Openbare vergadering van den Raad der ge
meente Bloemendaa'l te houden op Donderdag 16
September der namiddags 2 uur op het Raadhuis
te Overveen.
Agenda
1. Benoeming voorzitters en leden der Commis-
siën, bedoeld bij art. 54 lid 1 der Gemeente
wet;
a. Financieele Commissie,
(aftredende leden: de iheeren Luden, Kre-
mer, Schulz).
'Benoeming leden der Commissiën, bedoeld
bij art. 54 lid 2 der gemeentewet:
ib. Commissie voor Publieke Werken,
(aftredende leden: de heeren Prinsenberg
en de Waal Maiefijt).
c. Commissie voor Onderwijs,
(aftredende leden: de heeren Bornwater
en Hogenbirk).
d. Commissie voor Sociale Belangen,
(aftredende leden: de heeren De Roo van
Alderwere'lt en de Visser).
e. Bedrijven Commissie,
(aftredende leden: de heeren Hogenbirk en
de Roo van Alderwerelt).
Benoeming leden der Commissie, bedoeld bij
art. 166 der Gemeentewet:
f. Commissie voor de Strafverordeningen,
(aftredende leden: de heeren Bornwater
en Luden).
2. Aanbeveling ter benoeming van drie leden
van het College van Zetters.
3. Beëindiging 'huur van „Het Huis te Bloemen
daa'l".
4. Overname grond langs den Karmelweg van
Mej. de Visser.
5. Koop van grond 'langs den Zandvoorterweg.
6. Definitieve vaststelling uitbreidingsplan voor
de omgeving van villa „Djember".
7. Voorstel tot onbewoonbaarverklaring van een
tweetal perceelen aan de Houtvaart no. 34
en 36.
8. Wijziging der Bouwverordening.
9. Voorstel tot aflossing der 6% geldleening
1921.
10. Bepaling van den aftrek (hoofd- en kinder-)
bij de plaatselijke inkomstenbelasting.
11. Voorloopige vaststelling der gemeentereke
ning, dienst 1925.
12. Verleening crediet voor aanstelling tijdelijk
ambtenaar bij Publieke Werken.
13. Verlaging van den Zandprijs.
14. Ontheffing bepalingen der Bouwverordening.
15. Ingekomen stukken.
riënbosch een aanrijding plaats tusschen een luxe
auto en een autobus.
Beide voertuigen werden 'beschadigd, de auto
bus een zgn. „Katwijker" zóó ernstig, dat verder
rijden niet mogelijk was.
Docr den schok werd de bestuurder van den
luxe-wagen op straat geslingerd, doch bezeerde
zich gelukkig slechts licht.
Door den slechten toestand, waarin de bestra
ting van den Zijlweg verkeert (op enkele plaatsen
steekt d'e tramrails 6 c.M. 'boven het wegdek uit)
slipte den vorigen week Vrijdag een motorrijder.
Hij heeft daarbij zijn been ernstig bezeerd, ver
moedelijk zelfs gebroken. Vërbëfering van de Zijl-
weg -b es tra ti n'g is eisch.
Zondagmorgen werd een voetganger door eigen
onvoorzichtigheid, op de Westerlaan door een
wielrenner aangereden. Beiden kwamen te val
len. Hoewel zij door schrik en schok eenigszins
versuft waren, bleken zij er overigens goed afge
komen te zijn.
Woensdagavond werd den heer J. P. van Bugge-
num, ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als
penningmeester van het R. K. Ziekenfonds „On
derling Hulpbetoon" door ,,Euphonia" een sere
nade gebracht.
Onder het blazen van vroolijke marschen werd
naar het Binnenpad gewandeld. Daar werden
meerdere nummers ten gehoore gebracht, waarna
de heer Koelemij, de voorzitter van „Euphonia"
den jubilaris toesprak.
Veel belangstellenden woonden deze muzikale
huldiging bij.
Morgen, 12 September, hoopt het echtpaar Ma
theus van Buggenum en Geertruida Helena Gei-
bels, wonende Dompvloedslaan hun diamanten
bruiloft te vieren. Dat dit een zeldzaam feest is,
behoeft geen betoog.
Wij wenschen 'het bruidspaar, dat een goede
gezondheid en een rustigen, onbezorgden ouden
dag geni'et, gaarne geluk niet de heugelijke ge
beurtenis.
Het zal een drukke dag worden op de Domp
vloedslaan!
Bij het uitgaan der kerk van den Religieusen
Kring Aerdenhout, kwam een bezoekster te
vallen, waardoor zij 'een dijbeenfractuur bekwam.
Maandagmorgen, ongeveer kwart vóór twaalf
had op den Boe'kenrodeweg in dé bocht bij Ma-
Bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Haarlem en Omstreken is ingekomen een ver
zoek van de Arrondissements-Rechtbank te Haar
lem, om advies uit te brengen betreffende de be-
ëediging van de navolgende personen als make
laar in de achter hun naam vermelde vakken:
1. C. van de Geer, Zandvoort, Groote Krocht
20, als makelaar in motoren, machineriën en me
talen.
2. J. G. Meinders, Haarlem, Smedestraat 22,
als makelaar in automobielen en motorrijwielen.
3. C. A. M. Jonckbloedt, Heemstede, als ma
kelaar in onroerende goederen, assurantiën en
hypotheken.
4. J. Reinders, Haarlem, van der Meerstraat
51, als makelaar in onroerende goederen.
5. J. W. Th. Fi'b'be, iHaalem, Barteljorisstraat
34rd., als makelaar in onroerende goederen.
6. H. W. Serné, Schoten, Floresstraat 84, als
makelaar in assurantiën.
OOOOOOOOOOOoa>x>oocx)coooooooocxxxxxx3ooocxxxx>oooocxx>oooocxxxioooooi
VOORKOMEN VAN VERONTREINIGING VAN
DRINKWATER.
Laai nooit een slang, die verbonden is aan een
tapkraan der waterleiding, in het handwaschbakje
cf in den gootsteen hangen. Daardoor toch kun
nen in de riolen voorkomende witte wormpje in
de kraan kiuipen. Indien dan weer water wordt
afgetapt worden deze wormpje meegenomen en
zij verontreinigen zoodoende het drinkwater.
Laat nooit een aan een tapkraan der water
leiding verbonden slang oi anderzins uitmonden
in gevulde vaten, kuipen oi bakken (bijv. badkuip,
handwaschbakje, spoelbak voor fotografische doel
einden, spoelblik in koiiiehuizen, enz.). Bij druk-
vermindering of afsluiting van de waterleiding kan
het verontreinigde water anders onder bepaalde
omstandigheden in de leiding worden gezogen,
waardoor een ernstige verontreiniging van het
leidingwater kan ontstaan.
door JOB STEYNEN.
7
„Dat kan nogal vandaag," mompelde de premier.
„Als dat zoo doorgaat, zal hij de volksvertegen
woordiging nog ontbinden, en staan wij eerlang op
straat," sprak de minister va® i Buiten'andsche
Zaken.
„Dan kunnen wij onze keel wel aan de kapstok
hangen," klaagde die van Koloniën.
„Zijne Majesteit is een onverbeterlijke auto
craat," zei die van Waterstaat.
„Zijne Majesteit is een zenuwlijder," zei die van
Financiën.
„Het een sluit het andere niet uit," meende die
van Oorlog.
Zijne Majesteit, aldus het voorwerp van nieuwe
discussies geworden buiten zijn weten, was reeds
op weg naar een andere zaal, waar de buiten-
landsche gezanten hem wachtten. En daar zijn
hoofdpijn en zijn humeur er niet beter op ge.
worden waren, ging het er op deze bijeenkomst
waarschijnlijk al niet veel malsoher van langs dan
op de vorige. Ik zeg: waarschijnlijk, want met
zekerheid mag ik er niets over mededeelen, daar
deze gezantenbijeenkomst tot het gebied der ge
heime diplomatie behoorde en wat daar voorviel
niet voor het groote publiek 'bestemd is.
Dien middag had Zijne Majesteit geen 'brok door
zijn keel kunnen krijgen, en herhaaldelijk had hij
zijn hoofd onder de kraan gehouden vanwege de
barstende koppijn. In zijn kamer, die als gebarrica
deerd was met loodzware gebeeldhouwde meube
len en waar vanwege de dikke oud-modische ge
spijkerde kleeden een 'eenigszins benauwde stof-
lucht hing, (de stofzuigers waren nog niet zoo
populair als in onze dagen), kon hij het niet meer
harden. Zonder hulp van zijn kamerdienaar draaide
hij het electrische licht zelf uit, schoot hij in een
beige demi-saison (zijn incognito, zooals hij dien
noemde), zette hij een breed geranden flaphoed op,
wapende zich met een heel ordinair wandelstokje,
waarna hij, eveneens zonder eenige hulp, langs een
achterdeur het paleis verliet.
Nadat hij in een vlug tempo eenige straten had
uitgewandeld, bevond hij zich in een stille buiten
wijk. Niemand herkende hem, maar al had hij door
de drukste winkelstraat, de aorta der stad, ge
wandeld, dan nog had geen enkele voorbijganger
in den onopvallenden man in zijn sjofele plunje
den geeerbiedigden heerscher van Angustorië her
kend.
Somber doolde de vorst verder, terwijl hij suf
ferig 'in zichzelf praatte: „Ze kunnen zeggen wat ze
willen, maar ik heb veel te veel aan mijn kop.
Ik zeg, dat het geen baantje is. iHeer in den He.
mei, ik wilde dat ik eens voor een poosje al die
zorgen uit mijn hoofd kon zetten en onbekommerd
als die eenvoudige menschen in eer en deugd mijn
avondwandelingetje kon maken,"
's Mans hoofdpijn verergerde nog aldoor. Ein
delijk kon hij het niet meer uithouden. Daar zag
hij ineens met prachtig paars en groen vocht ge
vulde en hel doorlichte flacons in een uitstalkast.
Het was een apotheek. „Ik ga daar een middel
tegen mijn hoofdpijn halen," besloot hij. En hij
trad er binnen.
In het ruime, helder verlichte vertrek, dat met
potten en f'esschen als behangen was, zat een man
als weggedoken achter een hooge toonbank, waar
nog een schot van matglas bovenop was geplaatst.
Toen d'e klant hem zei wat 'hij wenschte, bleef de
apotheker verdekt opgesteld en gaf geen teeken
van leven. De klant herhaalde zijn verzoek nu op
eenigszins barschen toon, en, jawel, daar dook de
man tenslotte 'boven zijn verschansing uit, ver.
toonde den cliënt een zeer slaperig gezicht, onder
drukte een geeuw en vroeg wat mijnheer bliefde.
„Ik verlang een middel tegen de hoofdpijn....
een sterk werkend middel.... een probaat middel
een.... een paardenmiddel desnoods."
iDe apothee'ker geeuwde, wreef zich de oogen
eens uit, en keek verbaasd naar de potten en fles-
schen om hem 'heen, als bemerkte hij die daar nu
voor het eerst. Dan boog hij het slaperige hoofd'
naar een kleine doos, die een beetje achteraan
stond, aarzelde e.ven, opende dan de doos, lepelde
er een tikje witte poeder uit, schoof dat op een
weegschaaltje en woog het.
„Ik zal het tegelijk innemen," zei de klant, en
nog steeds half sufferig schonk de apo
theker een glas halfvol met water, stortte de poe
der er in, roerde het mengsel met een lepeltje om
en bood hét den klant aan met een gebaar, dat
men het best kon vertalen met: „Zoo, slik dat nu
maar gauw door en maak dat je weg 'komt; dan
kan ik weer induikelen."
'De vorst ledigde 'het glas, legde een geldstuk
op de toonbank en verdween.
Toen eerst werd de apotheker langzaam-aan
wakker. Zijn 'blik viel' op het geldstuk en dan spalk
te hij de oogen wagenwijd open. „O, o, wat heb
ik gedaan," kreet hij doodelijk verschrikt.
Klaar wakker nu, wierp hij zich op 'het doosje,
keek, wreef zich de oogen nog eens uit, keek nog
maals, en wrong zich de handen.
„Ik dacht het wel, ik 'dacht het wel," jammerde
hij, ,ik heb de verkeerde d'oos gegrepen. Dat
schepsel heeft daar maar eventjes 30 gram menti-
mokali naar binnen gekregen. Dertig gram! Dertig
^ram! Twee gram is voldoende om een vol jaar j<
geheugen heelemaal kwijt te zijn! Dat is dus vijf.
tien jaar dat de vent van niets meer weten zal. O,
o, wat heb ik dien man een koopje geleverd!"
Naar de deur ijlend, tuurde de apothêker de stille
straat in, maar nergens zag hij schim of schaduw
van zijn onfortuinlijke cliënt. Hij rende de straat
in tot aan een zijstraat, wierp daar een angstigen
blik in, rende weer terug naar zijn winkel, liep een
anderen kant op, weer tot aan een zijstraat, gunde
zich, daar aangekomen, niet eens den tijd om er in
te kijken, en ijlde weer terug. Ten slotte snelde
hij in hetzelfde tempo naar binnen, waar hij als
een aangeschoten hert op den grond zonk.
Hij bedekte het gelaat met de handen en van
onder die handen uit klonk het jammerend: „Wat
'n situatie, wat 'n situatie. Nooit zóó iets beleefd.
Zoo oud als ik ben. Vijftien jaar den man zijn
leven verkort. Vijftien jaar! Het is geen uur of dag
Wat zal hier van het einde zijn!"
Uren zat hij aldus in wanhoop neer, doch ein
delijk vond hij uitkomst. „De man," zoo redeneerde
hij, „zal zich niets niemendal herinneren van al
wat er met hem voorgevallen is, dus ook hiérvan
niet. Wat kan me dus eigenlijk gebeuren? In die
vijftien jaar kan er heel wat veranderen en trou
wens wie dan leeft wie dan zorgd. Voorloopig hoef
ik met er niets van aan te trekken."
Nauwelijks was de vorst weer in buitenlucht-
lucht of een groote kalmte kwam over hem. Alle
zorgen leken wel van hem weggenomen. Hij her
ademde. Min of meer opgewekt trippelde hij voort
en plotseling bemerkte hij dat.... dat hij niets
meer bemerkte. De straat herkende hij niet. „Hé,
waar wals ik nu rond?" vroeg hij aan zichzelf
„Ik lijk wel een deuntje te fluiten," mompelde
hij, maar 'hij wist niet welk.
„Ik zwaai met iets," grinnikte hij, maar hij wist
niet, dat het met zijn wandelstok was.
„Ik benEhik ben...." Maar hij wist
niet wie „ik" was. En eigenlijk wist hij ook niet
eens, dat hij het niet wist.
„Wat ben i'k lekker licht," giebelde hij, „het is
of ik nog geen ons weeg."
Hij kwam langs een groote spiegelruit en zag
zijn gestalte daarin weerkaatst maar hij herkende
zichzelf niet, nam zijn hoed af en zei vriendelijk:
„Goeien avond." Opgewekt kuierde hij verder.
Hij kwam voorbij een wijd openstaand, helder
verlicht portaal, en hij vond dat zoo mooi, dat hij
naar binnen stapte. Hij wandelde midden door een
aaal vol opgewonden mannen naar een tooneel,
waarop een tafel en een aantal stoelen stonden.
Op de tafel stond een glas suikerwater. Hij dronk
het uit in één teug. Gelach klonk uit de zaal op.
Een blee'ke man met lange zwarte haren en een
vies boordje om sprong op het podium en vroeg
'den vorst, dien hij zoo min als de anderen her
kende op deze plaats en in sjofele plunje, wat
deze handelswijze beteekende.
„Dank u vriendelijk," was het antwoord, „u
weet niet hoe goed het me gedaan heeft want ik
had toch zoo'n dorst hé!"
En doodleuk klom hij dé tooneeltrap weer af.
Toen begon de wandeling weer en zoo heele
maal zonder erg wandelde hij wel een uur lang. Aan
'de uiterste grens van de stad geraakt, bemerkte
hij, dat hij geen menschelijk wezen meer tegen
kwam. Een der laatste huizen zag er heel aanlok
kelijk uit; het was helderrood verlicht, papieren
wingerdblaren en mooie groote flesschen versier
den de uitstalkast. Boven de deur stak een roode
lantaarn uit met het opschrift: „Café".
jHa, daar kan ik tenminste een kop mokka
krijgen," sprak de vorst in zichzelf. En hij trad
binnen.
„Een kop koffie," comimandeerde hij op hoogen
toon.
Zijn spraak met de open hooge klinkers bracht
een grijnslach op het gezicht van den kastelein;
onder de donkere snorren spleet de mond daarbij
zóó wijd open, dat je er wel een brief in had
kunnen posten.
De koning keerde zich om, opende de deur, keek
even naar buiten en kwam weer binnen. „Er staat
toch heusch „Café" boven de deur. Ik wist toch
wel, dat ik het goed gezien had," zei hij beleefd,
doch met nadruk.
„Mij 'n pil, wat er boven de deur staat," grauw
de de waard, „ik zeg je, dat ik geen koffie heb.
Ik heD enkel bier en jenever.'
„Geef m:j dau maar bier en jenever," beval de
vorst.
„Ailtbei?" deed de waard ongeloovig.
„Ja allebei," antwoordde de vorst.
De waard haalde de schouders eens op, maar hij
gaf toch het gevraagde; een glas bier en een glas
jenever.
De koning dronk alles achter elkaar uit, en be
stelde twee nieuwe glazen.
Ijverig schonk de kastelein twee versche glazen
in en in een paar slokken schrokte de koning den
inhoud weer naar binnen. En opnieuw bestelde hij
er twee en opnieuw schonk de waard in. En weder
om schrokte de vorst den inhoud naar binnen. En
dit spelletje werd nog eenige 'keeren herhaald, en
het eind van dit alles 'begrijpt de lezer zoo goed
als ik.
Laveloos dronken verliet de vorst het etablisse
ment, natuurlijk ruim de genoten consumptie be
talend.
IHij waggelde eenige honderde meters verder en
liet zich toen neer vallen op het onbebouwde stuk
land, dat aan de 'buitenbuurt grensde. En nauwelijks
had' hij daar zijn hooge persoonlijkheid gedepo
neerd, of hij snorkte als een motor van vele paar
denkrachten.
Na een kvKartier werd de stilte van het donkere
veld verstoord door naderende stemmen; en twee
gestalten doemden in het halfduister op. Het wa
ren blijkbaar lieden, die niet veel goeds in den
zin hadden, want ze fluisterden geheimzinnig en
wezen elkander op een verlicht venster van een
huis.
(Wordt vervolgd).