HUMOR IN WOORD EN BEELD
N EDE RL. OOST-IN Dl
VROUWEN KRONIEK
VOOR DE HUISVROUW
HUMOR EN SATYRE
20ste JAARGANG
Geibrui'k van Vulkaan- en Waterkrachten
In een vorig opstel wezen wij er op, dat de
mensch het heeft aangedurfd de geweldige na
tuurkrachten, in den vorm der vulkanen, te be
strijden. Maar de vraag rijst ook, in hoeverre of
wij die vulkaankrac'hten kunnen dienstbaar maken
aan onze industrie. Vulkanische voortbrengselen,
turfsteen, lava, zwafel hebben wij reeds lang weten
te benutten, maar is ook de vulkanische warmte
niet op te vangen?
Men heeft dit vraagstuk 'het eerst in Italië, in
Toscane, aangepakt en reeds sedert 15 jaar werkt
daar een machine van 40 P.K., die door vulkani
sche stoom gedreven wordt.
Men had in dit gebied z.g. fumarolen, dat wil
zeggen, scheuren en spleten, waaruit stoom ont
snapte. Door het inbrengen van hoorbuizen heeft
men de stoomhaard weten te bereiken en voort
durend ontsnapt nu de stoom door deze buizen,
waardoor ze geleid wordt naar een stoom- turbine
gekoppeld aan een dynamo, die 250 Kilowatt
levert bij 1000 Volt spanning. Toen deze proef
eenmaal geslaagd was, ging men over tot den
bouw van een grootere machine, die nu 7500 K.W.
levert.
Dergelijke plannen worden thans ook voor Indië
bestudeerd, waarvoor volgens ir. Taverne, die
tot voor kort leider was van den vulkanologisc'hen
dienst, in aanmerking komen de Kawah-Manoek
boven Garoet en de Kawah Kamodian bij Pasèh.
Ook prof. ir. van Breen heeft hieraan een studie
gewijd in „de Ingenieur" van October '25 en be
pleit de toepassing van deze krachtwinning voor
fumarolen-velden, die in historische tijden geen
uitbarstingen hebben opgeleverd en die zoowel op
Java, als op Sumatra en Celebes voorkomen.
Behoort dit alles dus nog tot de toekomstmuziek,
van meer belang is voor het oogenblik de ge
bruikmaking van waterkracht. Het is algemeen be
kend hoe deze kracht reeds van ouds over de
geheele wereld wordt benut, maar hoe ze vooral
in eere is gekomen sinds de toepassing der elec-
triciteit, waardoor ze den naam heeft verworven
van „witte steenkool".
In het meest waterrijke gebied van Java, n.l.
in de Preanger Regentschappen met de zeer vele
thee- en kina-ondernemingen, is reeds lang ge-
streefd naar het gebruik van stroomend water
voor het drijven van krachtwerktuigen en van
particuliere electrische inrichtingen. Zoo las ik in
een mededeeling uit 1920, dat in genoemd gewest
240 grootere en kleinere waterkrachtwerkjes aan
wezig waren, die te zamen rond 9000 P. K. lever
den.
In 1917 werd van Gouvernementswege opgericht
de „Dienst voor Waterkracht en Electriciteit",
lke tot opdracht heeft:
1 e. bestudeering en registreering van alle in
Indië aanwezig zijnde waterkrachten, aldus
vormende een soort kadaster, ook voor par
ticuliere belangen;
2e. bouw van waterkrachtwerken;
3e. exploitatie van krachtstations in eigen be
heer of in z.g. gemengd bedrijf;
4e. herziening der betreffende wetgeving.
Voorloopig is men tot de volgende algemeene
beoordeeling gekomen: een gunstige omstandigheid
en gebruik van waterkracht is in de eerste plaats
de zware tropische regenval, die voor Java op ge
middeld 3000 a 4000 m.M. per jaar is te stellen.
De rivieren op Java voeren wel is waar, als ge
volg van gering stroomgebied, geen zeer groote
watermassa's af, maar vooral in West Java hebben
zij een zoodanig verval, dat genoegzame kracht
daaraan is te ontleenen. Midden-Java is in dat
opzicht veel minder bedeeld, doch in Oost-Java
is de toestand weer beter. Zeer groote waterkracht
werken zijn echter op dit eiland niet te verwach
ten. Wat Sumatra en Midden-Celebes betreft, vor
men de groote bergmeren prachtige watervoorra
den, terwijl de rivieren van Borneo reusachtige
hoeveelheden water afvoeren, welke groote massa's
het gemis aan verval vergoeden.
Voor Java zullen de werken in het algemeen
tusschen 1000 en 5000 P.K. kunnen leveren, enkele
10.000 P.K. en als maximum een enkel werk zelfs
50.000 P.K. De voornaamste in bedrijf zijnde water
kracht- en electriciteitswerken zijn die van het
Gemeenschappelijk Electr. bedrijf Bandoeng en
Omstreken (G.E.B.E.O.), waarin zoowel het Gou
vernement, als het Gewest Preanger Regent
schappen en de Gemeente Bandoeng aandeelhou
ders zijn naast den oorspronkelijken particulieren
concessionaris, en de Toentang-werken, gedreven
door een particuliere onderneming, ter electrici-
teitsvoorziening van Semarang en Salatiga, welk
afzetgebied nog voor groote uitbreiding vatbaar
is.
In aanbouw zijn verder staats-waterkrachtwer-
ken nabij Buitenzorg o.m. ten behoeve van de
electrificatie van de spoorlijn Priok-Batavia-Bui-
tenzorg en in Oost Java de z.g. Kali-Konto-wer-
ken voor krachtlevering aan Soerabaya en om
streken, waaronder te rekenen de gewesten Kediri
en Pasoeroean. De Kali-Konto-werken zijn weder
gebracht in een „gemengd bedrijf" onder den naam
„Nëd, Ind. Waterkracht en Electr. Mij" ('N.I.W.E.
E.M.), waarvan de staat de helft der aandeelen
bezit.
Kleinere werken gaan wij stilzwijgend voorbij,
doch men zal reeds begrepen hebben, dat de 'hier
genoemde werken te zamen nog slechts eenige
tienduizendtallen P.K. opleveren. Dit is nog maar
een onberekend cijfer tegenover de totale ge
schatte waterkracht, 'die voor Java is berekend
op rond 500.000 P.K. Bij verder doorgaande ont
ginning zal dan ook ten slotte zeker het geheele
spoor- en trambedrijf geëlectrificeerd worden.
Nu wij eenmaal tot schattingscijfers zijn gekomen-
willen wij vermelden, dat men aanneemt dat Su
matra en Borneo elk 2 millioen en Celebes één
millioen P.K. zullen leveren. Van al deze kracht
is echter tot nu toe weinig of geen gebruik ge
maakt. Verschillende particuliere zoowel als
staatsmijnbedrijven voor goud- of steenkoolont
ginning hebben op Sumatra waterkracht-werken
voor eigen gebruik aangelegd evenals de Portland-
cement-fabriek bij Padang, terwijl plannen bestaan
voor den bouw van een stikstofmestfabriek, te
drijven door waterkracht uit dé Assahan-rivier.
Deze rivier, die gevoed wordt uit het Toba-meer,
kan minstens 600.000 P. K. leveren, waarvan on
geveer 400.0C0 P.K. in één centrale. Komt deze
fabriek tot stand, dan zal van hieruit de geheele
Oostkust van Sumatra, waartoe de rijke tabaks
streken be'hooren, goedkoop van licht en kracht
kunnen worden voorzien.
Ontginning van de Waterkrachten van Borneo is
voorloopig niet te verwachten. Op dit reusachtig
eiland is eigenlijk alleen nog maar de petroleum
industrie van groote beteekenis, en deze beschikt
over genoegzame gassen om andere krachtbronnen
te kunnen ontberen. Wel las ik onlangs een be
richt omtrent de oprichting van een electr. Maat
schappij SamarindaTengaron, maar ik ver
moed dat dit een calorische electriciteits-opwek-
Iking betreft. (Samarinda is de zetel van den assi
stent van Koetei, Tengarong de woonplaats van
den Sultan van dit gebied).
Wat Celebes betreft, zoo zijn in het Noorden
eenige waterkrachtwerken in bedrijf bij de haar
werkende mijnbouw-ontginningen, terwijl wan
neer het eenmaal komt tot ontginning van de
waardevolle nikkelhoudende Larona-ijzerertsvelden
ook de uit de meren van Midden-Celebes te
.putten waterkrachten groote diensten zullen be
wijzen.
Uit een en ander blijkt wel, dat er voor een
zich in de toekomst ontwikkelende Indische in
dustrie nog over rijke krachtbronnen kan worden
beschikt.
In ons vorig opstel maakten wij melding van de
in uitvoering zijnde tunnels om het Kratermeer
van de Kloet af te tappen. Het peil van dit meer
is door voltooiing der tunnels 70 Meter verlaagd
en de inhoud van het meer is daardoor vermin
derd van 40 millioen tot 1.8 millioen ku'b. meters,
hetgeen een zeer fraaie uitkomst en een groote
vermindering van gevaar beteekent.
ïntusschen zijn nog beton-versterkingen der tun
nels in uitvoering, zoodat het werk nog niet ge
heel gereed is.
Een paar meisjeshansopjes.
Hier hebben we weer iets voor de jonge ma
maatjes om te knutselen. Want, we weten het wel,
nietwaar, moeder vindt het zelf wat grappig, als
de kleuters, voordat ze moeten gaan slapen, of
voordat ze aangekleed worden, in een aardige
hansop door de kamer spartelen. En wat een bron
van vermaak voor de kleuters zelf, om zoo'n fijne
kop dampende chocola op je eigen hansop te
hebben! Om dan nog maar niet eens te reppen
van de schitterende verhalen, die vader of moe
der over diezelfde prachtige kop, met die mooie
stippen, kan bedenken als er waterlanders op
komst zijn, of Klaas Vaak wat lang wegblijft.
Wat we er voor noodig hebben? Niets anders
dan een stuikje goed met stippen, cretonne bij
voorbeeld. Daarvan knippen we een halve cirkel,
die we op den hansop naaien, met een gewone
festonsteek. Om de stippen beter nog te doen uit-
komen, werken we die om met een kettingsteekje.
I Daarmee is de schotel ook gemaakt, net als de
I damp en het oor. Een aardig kleurtje waschzij
kunnen we daarvoor gebruiken. Dat wat het kop-
motief aangaat.
Uit de groote dampende kop rijzen twee snoe
zige kinderfiguurtjes omhoog. Suzie, links, doet
met haar nauwtoeloopende pijpebeenen en het
korte gestippelde lijfje denken aan oud Fransch
plaatje. Deze leutige hansop maken we van flanel.
Lekker warm voor van den winter, zoodat ze er
vrij mee door de kamer kan ravotten. Voor het
korte lijfje nemen we een stuk stippeltjesgoed. De
groote, wijde pantalon is ruim aan het lijfje ge
zet. Van onderen is door de pijpjes een bandje
of elastiekje geregen. Als zakjes is de bovenbe
sproken stippen-kop opgenaaid. De ruim aange
zette mouwtjes en de pijpen van onderen zijn met
een festonsteek afgewerkt. Om heelemaal in stijl
te blijven kunnen we nu ook nog een paar leuke
pantoffeltjes maken, ook van stippegoed en af
gezet met een wijde festonsteek.
Dan hebben we rechts op het plaatje nog Ansje
met een ander modelletje. Het lijfje is hier langer
en de pijpen zijn niet zoo wijd en van onderen
met een recht boordje. Hiervoor nemen we ook
roze of lichtblauw flanel. Op het lijfje prijken na
tuurlijk weer de onvermijdelijke stippenkoppen.
Als de kinderen nu maar gezond en dik worden,
met al die koppen chocola!
Madaleine.
RECEPT.
Versche inktvlekken uit linnegoed kunnen als
volgt behandeld worden: Smelt een klein beetje
talk en giet dat op de vlekken. Daarna moet het
goed gewasschen worden. Als het goed gaat, moe
ten dan de inkt en de talk tegelijk eruit komen.
IJzerroestvlekken op katoen of linnen worden
in de meeste gevallen op onschadelijke manier
met citroensap en zout weggewerkt.
Al gebruikt U uw schoen niet, en al blinken
ze ook nog zoo, toch moeten ze minstens eens in
de veertien dagen gepoetst worden. Doet U dat
niet, dan hebben ze bijna evenveel te lijden, als
wanneer U ze eiken dag droeg. Die dikke win-
terlaarzen van uw man of jongens moeten, wan
neer ze niet gebruikt worden, af en toe met wat
castor-olie of ander vet ingesmeerd worden.
Als U niet roert onder het rijst koken, zal er
een dikke korst op den bodem van de pan gevormd
worden. Om dit te voorkomen, moet men den
bodem van binnen goed vet maken.
Als U Uw meubelen wrijft, doe dan een klein
beetje petroleum bij Uw meubelwas, en gebruik
die verder op de gewone manier. U moet eens
zien hoe alles dan glanst en glimt.
Brocdommelette. Als U, wat in den zomer
nog al eens gebeurt, oud brood heeft, maak er
dan 'het volgende heerlijke schoteltje van. Neem
3 ons oud brood (zonder korst) 3 eieren, 0.3 kan
melk, 4 eetlepels suiker en 4 eetlepel boter,
verder een citroenschil (of J vanille-stokje) en
wat abrikozenimarmelade. Het brood wordt in de
lauwe melk geweekt en dan volkomen fijn ge
wreven. Dan worden de eierdooiers, citroenschil
en de suiker er door geroerd. Het allerlaatste gaat
het geklopte eiwit erdoor. D'e helft van de boter
maken we lichtbruin in de koekenpan en bakken
daarin de helft van het beslag aan twee kanten
lichtbruin. Deze koek wordt zoolang op een ver
warmde schotel gelegd en met marmelade belegd.
Dan wordt de andere helft van het beslag ge
bakken en op den koek in den schotel gelegd.
Deze ommelette wordt, met wat suiker bestrooid,
warm gegeten.
Matigheid.
Matigheid is een eigenschap die in direct ver
band staat tot het karakter van den mensch, tot
zijn geest- en zijn wilskracht. De aanleg tot matig
heid is bij ieder mensch, die niet op de een of
andere wijze erfelijk belast is, van zijn geboorte
af aanwezig, al krijgt men wel eens den indruk
dat zuigelingen tot de onmatigen behooren. Van
nature is de mensch niet tot uitersten geneigd.
Vandaar dat de doorsnee-mensch een matig mensch
is.
Wanneer men over matigheid spreekt, dan is
men over het algemeen geneigd het eerst te den
ken aan matigheid in het gebruik van alcoholhou
dende dranken. Toch is dat onlogisch. De even
wichtige mensch stelt het zonder verbinding van
deze beide geslachten, omdat het niet in hem op
komt onmatig te zijn. Zijn zelfbebeersching, zijn
staan boven wat men gewoonlijk verleiding noemt,
zijn hem voldoende levensgidsen die hem tegen
elk gevaar van onmatigheid beschermen.
En vooral de matige, die tevens een man van
een goede verstandelijke ontwikkeling is, wat men
een intellectueel noemt, verbaast er zich over,
dat er goedwillige medemenschen zijn, die hem
voorhouden, dat matigheid onvermijdelijk tot on
matigheden moet leiden. Is dat dan zoo op elk
ander gebied des levens? Leidt matig rooken tot
onmatig rooken, onvermijdelijk? Vormt de on
matige op sexueel gebied niet de uitzondering?
De mensch die wezenlijk matig is kent de matig
heid in alle dingen, en het is volkomen dwaas om
het begrip matigheid uitsluitend aan het gebruik
van alcoholhoudende dranken tekoppelen. Van
alle goede dingen op de wereld' wordt misbruik
gemaakt, 't Is een bekend feit, dat vele fabrieksar
beidsters in Engeland lijden aan chronische dyspep
sie (verstopping), met vaak ernstige ziekten, (dik
werf te wijten aan het overmatig gebruik van
koffie of van thee. En het is een eveneens niet te
miskennen feit, dat velen van diegenen die in
woord en geschrift de onthouding prediken van het
gebruik van alcoholhoudende dranken, het meest
onmatig zijn in het gebruik van de Nederlandsc'he
taal, voor zoover die uit verdachtmakingen en
scheldwoorden tegenover tegenstanders bestaat.
Gelukkig wordt daardoor geen afbreuk gedaan aan
het sympathieke element dat er, voor ieder matig
mensch, gelegen is in de beweging tegen het mis
bruik.
Matigheid is ook geboden in de bemoeiingen van
het eene individu met het andere, zoowel als in
die van de gemeenschap met de staatsburgers. De
ervaring leert, dat overal waar de Staat de grens
van matigheid in de bemoeiing van het leven van
den staatsburger overchrijdt, een streven weer
staat van verzet en wetsontduiking.
Doch hier betreden wij een terrein, dat los van
politieke overwegingen, zich beter leent tot een
afzonderlijke beschouwing.
De politie-agent leidde een klein meisje bij de
hand. Een oude juffrouw zag het en kwam mee
warig knikkend op het tweetal af. Ze bleef staan
en bukte zich om het kind te sussen. Dan zei ze
meelijdend: Het arme schaap, wat hét ze een
arremoedig en uitgehongerd, verkleumd gezichte!
Ze is vast in geen 3 weken gewasschen! Sommige
menschen zijn net beeste voor hun kindere. Het
arme wurm. Waar hebt U dat arremoedje gevon
den?
Gevonden? vroeg de agent wedend, ik heb 'r
heelemaal niet gevonden, het is me eige kind!
De sterfbedscène was aan den gang. De regis
seur was echter niet tevreden en hij schreeuwde:
Over, over! En leg in vredesnaam wat meer leven
in dat sterven!
Ja, zei meneer Zwel, één ding kan ik ten
minste zeggen, ik ben een self-mede man!
Zoo, merkte een vriend op, maar dat is toch
geen excuus!
De burgemeestersvrouw was op bezoek bij een
der dorpsbewoners. En met begrijpelijke trotsch
vertelde zij, dat haar dochter op een muziekfeest
die eerste prijs had gewonnen. Haar toehoordster
voelde geheel met haar mee. O, ja, zei ze, ik 'be
grijp best, dat U erg blij is, wij waren ook zoo
blij, toen ons varken op de landbouwtentoonstel
ling de eerste prijs kreeg!
Het nieuwe kerkhof was pas in gebruik ge
nomen. Nu werd er een man begraven. De burge
meester zou de begrafenis bijwonen. Maar op het
laatste oogenblik was hij verhinderd en zond hij
zijn jongen secretaris, met de opdracht, eenige
troostrijke woorden tot de weduwe te spreken.
De droeve plechtigheid was bijna afgeloopen
en de treurenden verlieten langzaam de begraaf
plaats. Op eens schoot den jongen secretaris zijn
opdracht te binnen. Hij wendde zich tot de wedu
we, om zijn troostwoorden te spreken en zei
zenuwachtig: Hm, wat ik zeggen wil, mevrouw
Jansen, het wordt hier al aardig vol, vind U niet?
Kan jouw verloofde een geheim bewaren?
Dat zou ik denken. We waren al drie weken
verloofd, voordat ik er nog iets van wist.
Nou gaan we bioscopie spelen, zei Marietje.
Hè ja, en dan ben jij de dame, die aldoor
hardop de opschriften leest.
Waarom?
Nou, dan kan ik je er fijn uitgooien!
De barbier hield zoo verschrikkelijk aan, dat
de klant uit wanhoop maar een flesch „haarwon-
der" kocht voor zijn kalen schedel.
Den volgenden dag kwam de klant terug. Er
was iets in zijn blik, dat den barbier haastig ach
ter de toonbank dekking deed zoeken.
Die haarwonderrommelbegon de klant op
een toon, die alle scheermessen deed rillen.
Maar meneer, zei de baas, U moet wat geduld
hebben, gisteren pas
'Geduld!, barstte de klant uit, geduld? Dat is
't 'm niet, man. Die stommeling van een meid
van ons heeft het voor meubelwas aangezien!
O, ik begrijp U al, glimlachte de barbier, en nu
wou U een nieuwe flesch
Nee, dat wil ik niet! Ik wil alleen weten, wat
je er voor rekent om ons nieuwe ameublement te
komen scheren!
Een motorrijder had een geit overreden en de
eigenaar stond te lamenteeren en vroeg, wat hij
nu van plan was te doen?
Ja, beste man, ik zal die gijt vervangen.
U, zei de eigenaar ongeloovig, en de melk dan?
Nee, meneer, nou overdrijft U, dat kan U niet.
Er zijn oogenblikken, dat ik zou wenschen een
man te zijn, zeide zij droomerig.
Wanneer dan, vroeg haar echtgenoot.
Als ik een hoedenwinkel voorbij ga en ik be
denk, hoe blij ik mijn vrouw zou kunnen maken
met een nieuwe hoed!
Journal Amusant, Parijs.
iK 1 a d d e r a d a t s c 'h, Berlijn,
De hoogste maatstaf.
AchHoe gedistingeerd ziet hij er uit!
Meggendorfer Blatter, München
Aardappelen in een sausje.
Heeft U gekookte aardappelen over? Prachtig,
daar maken we een lekker warm hapje van, bij
den boterham. Op 25 a 30 aardappelen, berekend
voor 6 personen, hebben we daarbij noodig f liter
melk, het derde 'deel van een ons bloem, een
kleine half ons boter, zout en nootmuskaat. We
snijden de aardappelen in plakjes. Verder be
reiden we op de gewone manier saus, gewone
bloemkoolsaus. Daar gaat wat zout bij, waarna
we er de schijfjes aardappel in verwarmen. Op
passen, dat de plakjes niet breken. Op de schaal
raspen we er wat nootmuskaat over.
Je wilt toch zoo ongeschoren niet met ons
gaan wandelen!?
Ja, zie je, ik laat mijn baard staan
Maar doe dat dan tenminste niet op Zondag!
De president van de Vereenigde Staten is
ziek
Daar heb je 't alweer: die ellendige drank
wet toch ook!
Sondagsnisse-Strix, Stockholm.
Hij: ik heb een nieuwe overjas noodig....
Zijlaten we dan dadelijk naar binnen gaan en
'die mooie grijze 'koopen!
Hij: ja, maar ik kan geen 575 gulden betalen....
R u y Bias, Parijs.
Koop vandaag 'bij een anderen kruidenier..
Waarom?
IDe onze heeft mijn weegschaal te leen!
B u e n 'Humor, Madrid.
'Neen, u bent me te jong voor model!
99?
Ik wil namelijk een Methusalem gaan schil
deren.
ABONNEMENTSPRIJS
jaar bij vooruitbetaling
datum verhooging van 1
't Buitenland met verh
7>/2 cl. Abonnementen
Bemoeizucht is ond'
degene, die zich het
weet. Haar slachtoffei
aan welke kwaal ze
deze aan, terwijl zij t<
nen, allerlei deugden i
moeizucht dient zich
ling, hulpvaardigheid,
loof sij ver, maatscha]
Wanneer wij al die wi
schen, die zich zoo af
hunner naasten, eens
van hun diepste bev
brengen, zou blijken,
hun zorg voor anderer
ders bedoelen dan c
eigen ijdelheid.
Zij willen hun naas
edelen, omhoog heffe
steen, dien zij bij hun
ven gebruiken, is hui
gesteldheid. In hun ei
gedragingen meenen
bezitten, waaraan zi
meten. Wat zij als Ie1
moeten vervullen, is: i
zelf gelijk maken. Zij
het voorbeeld, het m<
navolging verdient. Hi
loof, de zedelijkheid 1
waarheid hun waailieit
een voorrecht is, het g
heid en de waarheid
zij het zelfzuchtig v:
bezit voor zich te bei-
nieten, willen ze ook i
ten en daarom sloven
anderen voor hun ge
hun zedelijk peil op
waarheid te overtuigei
diep gekrenkt zoo er o
schen zijn, die hun gc
niet erkentelijk aam
verzoeke met rust te
Wat zou de drijfve
verbloemde bemoeizu
schengemeenschap II
aan ware hulpvaardig
male uit; er leeft ind
behoefte om wel te c
maken. Maar zoolang
zich niet volkomen he
elke zelfzuchtige bijgt
naaste meer kwaad d
De ware naastenlie:
ning en zelfverlooche
slechts terzijdestellir
langen, maar evene
van eigen opvattin
Wie den naaste zuivi
ginnen met hem het
dat hij zelf als het alli
ste menschenrecht h<
'het bezit van een e
eigen persoonlijkheid
houding en een eigen
Anderen hebben hie
als hij en wie zegt he
overtuiging, hun leefi
schouwing juist dezel
zijne? Wie een bloen
bloem niet willen ver
allen geldend model; i
de bloem verminkei
liefheeft, zal alles dc
om haar tot volle or
gen. Hij zal haar lue'
volle vrijheid van bew
verheugen, zoo mede
gen de roos een pracl
een forsche lelie word
en lelie verlustigen,
en lelie even weinig
hem gelijken.
Hoe licht worden
van zelfbedrog! Wam
ge dame, die haar bic
behandelt, dat elk
groeiwijze zich kan 01
menschlievendheid tc
meen voorschrift, wa<
melingen zich moeten
loof, haar leefwijze
Dus kweekt deze lief