HUMOR IN WOORD EN BEELD N EDE RL. OOST-IN Dl VROUWEN KRONIEK VOOR DE HUISVROUW HUMOR EN SATYRE 20ste JAARGANG Geibrui'k van Vulkaan- en Waterkrachten In een vorig opstel wezen wij er op, dat de mensch het heeft aangedurfd de geweldige na tuurkrachten, in den vorm der vulkanen, te be strijden. Maar de vraag rijst ook, in hoeverre of wij die vulkaankrac'hten kunnen dienstbaar maken aan onze industrie. Vulkanische voortbrengselen, turfsteen, lava, zwafel hebben wij reeds lang weten te benutten, maar is ook de vulkanische warmte niet op te vangen? Men heeft dit vraagstuk 'het eerst in Italië, in Toscane, aangepakt en reeds sedert 15 jaar werkt daar een machine van 40 P.K., die door vulkani sche stoom gedreven wordt. Men had in dit gebied z.g. fumarolen, dat wil zeggen, scheuren en spleten, waaruit stoom ont snapte. Door het inbrengen van hoorbuizen heeft men de stoomhaard weten te bereiken en voort durend ontsnapt nu de stoom door deze buizen, waardoor ze geleid wordt naar een stoom- turbine gekoppeld aan een dynamo, die 250 Kilowatt levert bij 1000 Volt spanning. Toen deze proef eenmaal geslaagd was, ging men over tot den bouw van een grootere machine, die nu 7500 K.W. levert. Dergelijke plannen worden thans ook voor Indië bestudeerd, waarvoor volgens ir. Taverne, die tot voor kort leider was van den vulkanologisc'hen dienst, in aanmerking komen de Kawah-Manoek boven Garoet en de Kawah Kamodian bij Pasèh. Ook prof. ir. van Breen heeft hieraan een studie gewijd in „de Ingenieur" van October '25 en be pleit de toepassing van deze krachtwinning voor fumarolen-velden, die in historische tijden geen uitbarstingen hebben opgeleverd en die zoowel op Java, als op Sumatra en Celebes voorkomen. Behoort dit alles dus nog tot de toekomstmuziek, van meer belang is voor het oogenblik de ge bruikmaking van waterkracht. Het is algemeen be kend hoe deze kracht reeds van ouds over de geheele wereld wordt benut, maar hoe ze vooral in eere is gekomen sinds de toepassing der elec- triciteit, waardoor ze den naam heeft verworven van „witte steenkool". In het meest waterrijke gebied van Java, n.l. in de Preanger Regentschappen met de zeer vele thee- en kina-ondernemingen, is reeds lang ge- streefd naar het gebruik van stroomend water voor het drijven van krachtwerktuigen en van particuliere electrische inrichtingen. Zoo las ik in een mededeeling uit 1920, dat in genoemd gewest 240 grootere en kleinere waterkrachtwerkjes aan wezig waren, die te zamen rond 9000 P. K. lever den. In 1917 werd van Gouvernementswege opgericht de „Dienst voor Waterkracht en Electriciteit", lke tot opdracht heeft: 1 e. bestudeering en registreering van alle in Indië aanwezig zijnde waterkrachten, aldus vormende een soort kadaster, ook voor par ticuliere belangen; 2e. bouw van waterkrachtwerken; 3e. exploitatie van krachtstations in eigen be heer of in z.g. gemengd bedrijf; 4e. herziening der betreffende wetgeving. Voorloopig is men tot de volgende algemeene beoordeeling gekomen: een gunstige omstandigheid en gebruik van waterkracht is in de eerste plaats de zware tropische regenval, die voor Java op ge middeld 3000 a 4000 m.M. per jaar is te stellen. De rivieren op Java voeren wel is waar, als ge volg van gering stroomgebied, geen zeer groote watermassa's af, maar vooral in West Java hebben zij een zoodanig verval, dat genoegzame kracht daaraan is te ontleenen. Midden-Java is in dat opzicht veel minder bedeeld, doch in Oost-Java is de toestand weer beter. Zeer groote waterkracht werken zijn echter op dit eiland niet te verwach ten. Wat Sumatra en Midden-Celebes betreft, vor men de groote bergmeren prachtige watervoorra den, terwijl de rivieren van Borneo reusachtige hoeveelheden water afvoeren, welke groote massa's het gemis aan verval vergoeden. Voor Java zullen de werken in het algemeen tusschen 1000 en 5000 P.K. kunnen leveren, enkele 10.000 P.K. en als maximum een enkel werk zelfs 50.000 P.K. De voornaamste in bedrijf zijnde water kracht- en electriciteitswerken zijn die van het Gemeenschappelijk Electr. bedrijf Bandoeng en Omstreken (G.E.B.E.O.), waarin zoowel het Gou vernement, als het Gewest Preanger Regent schappen en de Gemeente Bandoeng aandeelhou ders zijn naast den oorspronkelijken particulieren concessionaris, en de Toentang-werken, gedreven door een particuliere onderneming, ter electrici- teitsvoorziening van Semarang en Salatiga, welk afzetgebied nog voor groote uitbreiding vatbaar is. In aanbouw zijn verder staats-waterkrachtwer- ken nabij Buitenzorg o.m. ten behoeve van de electrificatie van de spoorlijn Priok-Batavia-Bui- tenzorg en in Oost Java de z.g. Kali-Konto-wer- ken voor krachtlevering aan Soerabaya en om streken, waaronder te rekenen de gewesten Kediri en Pasoeroean. De Kali-Konto-werken zijn weder gebracht in een „gemengd bedrijf" onder den naam „Nëd, Ind. Waterkracht en Electr. Mij" ('N.I.W.E. E.M.), waarvan de staat de helft der aandeelen bezit. Kleinere werken gaan wij stilzwijgend voorbij, doch men zal reeds begrepen hebben, dat de 'hier genoemde werken te zamen nog slechts eenige tienduizendtallen P.K. opleveren. Dit is nog maar een onberekend cijfer tegenover de totale ge schatte waterkracht, 'die voor Java is berekend op rond 500.000 P.K. Bij verder doorgaande ont ginning zal dan ook ten slotte zeker het geheele spoor- en trambedrijf geëlectrificeerd worden. Nu wij eenmaal tot schattingscijfers zijn gekomen- willen wij vermelden, dat men aanneemt dat Su matra en Borneo elk 2 millioen en Celebes één millioen P.K. zullen leveren. Van al deze kracht is echter tot nu toe weinig of geen gebruik ge maakt. Verschillende particuliere zoowel als staatsmijnbedrijven voor goud- of steenkoolont ginning hebben op Sumatra waterkracht-werken voor eigen gebruik aangelegd evenals de Portland- cement-fabriek bij Padang, terwijl plannen bestaan voor den bouw van een stikstofmestfabriek, te drijven door waterkracht uit dé Assahan-rivier. Deze rivier, die gevoed wordt uit het Toba-meer, kan minstens 600.000 P. K. leveren, waarvan on geveer 400.0C0 P.K. in één centrale. Komt deze fabriek tot stand, dan zal van hieruit de geheele Oostkust van Sumatra, waartoe de rijke tabaks streken be'hooren, goedkoop van licht en kracht kunnen worden voorzien. Ontginning van de Waterkrachten van Borneo is voorloopig niet te verwachten. Op dit reusachtig eiland is eigenlijk alleen nog maar de petroleum industrie van groote beteekenis, en deze beschikt over genoegzame gassen om andere krachtbronnen te kunnen ontberen. Wel las ik onlangs een be richt omtrent de oprichting van een electr. Maat schappij SamarindaTengaron, maar ik ver moed dat dit een calorische electriciteits-opwek- Iking betreft. (Samarinda is de zetel van den assi stent van Koetei, Tengarong de woonplaats van den Sultan van dit gebied). Wat Celebes betreft, zoo zijn in het Noorden eenige waterkrachtwerken in bedrijf bij de haar werkende mijnbouw-ontginningen, terwijl wan neer het eenmaal komt tot ontginning van de waardevolle nikkelhoudende Larona-ijzerertsvelden ook de uit de meren van Midden-Celebes te .putten waterkrachten groote diensten zullen be wijzen. Uit een en ander blijkt wel, dat er voor een zich in de toekomst ontwikkelende Indische in dustrie nog over rijke krachtbronnen kan worden beschikt. In ons vorig opstel maakten wij melding van de in uitvoering zijnde tunnels om het Kratermeer van de Kloet af te tappen. Het peil van dit meer is door voltooiing der tunnels 70 Meter verlaagd en de inhoud van het meer is daardoor vermin derd van 40 millioen tot 1.8 millioen ku'b. meters, hetgeen een zeer fraaie uitkomst en een groote vermindering van gevaar beteekent. ïntusschen zijn nog beton-versterkingen der tun nels in uitvoering, zoodat het werk nog niet ge heel gereed is. Een paar meisjeshansopjes. Hier hebben we weer iets voor de jonge ma maatjes om te knutselen. Want, we weten het wel, nietwaar, moeder vindt het zelf wat grappig, als de kleuters, voordat ze moeten gaan slapen, of voordat ze aangekleed worden, in een aardige hansop door de kamer spartelen. En wat een bron van vermaak voor de kleuters zelf, om zoo'n fijne kop dampende chocola op je eigen hansop te hebben! Om dan nog maar niet eens te reppen van de schitterende verhalen, die vader of moe der over diezelfde prachtige kop, met die mooie stippen, kan bedenken als er waterlanders op komst zijn, of Klaas Vaak wat lang wegblijft. Wat we er voor noodig hebben? Niets anders dan een stuikje goed met stippen, cretonne bij voorbeeld. Daarvan knippen we een halve cirkel, die we op den hansop naaien, met een gewone festonsteek. Om de stippen beter nog te doen uit- komen, werken we die om met een kettingsteekje. I Daarmee is de schotel ook gemaakt, net als de I damp en het oor. Een aardig kleurtje waschzij kunnen we daarvoor gebruiken. Dat wat het kop- motief aangaat. Uit de groote dampende kop rijzen twee snoe zige kinderfiguurtjes omhoog. Suzie, links, doet met haar nauwtoeloopende pijpebeenen en het korte gestippelde lijfje denken aan oud Fransch plaatje. Deze leutige hansop maken we van flanel. Lekker warm voor van den winter, zoodat ze er vrij mee door de kamer kan ravotten. Voor het korte lijfje nemen we een stuk stippeltjesgoed. De groote, wijde pantalon is ruim aan het lijfje ge zet. Van onderen is door de pijpjes een bandje of elastiekje geregen. Als zakjes is de bovenbe sproken stippen-kop opgenaaid. De ruim aange zette mouwtjes en de pijpen van onderen zijn met een festonsteek afgewerkt. Om heelemaal in stijl te blijven kunnen we nu ook nog een paar leuke pantoffeltjes maken, ook van stippegoed en af gezet met een wijde festonsteek. Dan hebben we rechts op het plaatje nog Ansje met een ander modelletje. Het lijfje is hier langer en de pijpen zijn niet zoo wijd en van onderen met een recht boordje. Hiervoor nemen we ook roze of lichtblauw flanel. Op het lijfje prijken na tuurlijk weer de onvermijdelijke stippenkoppen. Als de kinderen nu maar gezond en dik worden, met al die koppen chocola! Madaleine. RECEPT. Versche inktvlekken uit linnegoed kunnen als volgt behandeld worden: Smelt een klein beetje talk en giet dat op de vlekken. Daarna moet het goed gewasschen worden. Als het goed gaat, moe ten dan de inkt en de talk tegelijk eruit komen. IJzerroestvlekken op katoen of linnen worden in de meeste gevallen op onschadelijke manier met citroensap en zout weggewerkt. Al gebruikt U uw schoen niet, en al blinken ze ook nog zoo, toch moeten ze minstens eens in de veertien dagen gepoetst worden. Doet U dat niet, dan hebben ze bijna evenveel te lijden, als wanneer U ze eiken dag droeg. Die dikke win- terlaarzen van uw man of jongens moeten, wan neer ze niet gebruikt worden, af en toe met wat castor-olie of ander vet ingesmeerd worden. Als U niet roert onder het rijst koken, zal er een dikke korst op den bodem van de pan gevormd worden. Om dit te voorkomen, moet men den bodem van binnen goed vet maken. Als U Uw meubelen wrijft, doe dan een klein beetje petroleum bij Uw meubelwas, en gebruik die verder op de gewone manier. U moet eens zien hoe alles dan glanst en glimt. Brocdommelette. Als U, wat in den zomer nog al eens gebeurt, oud brood heeft, maak er dan 'het volgende heerlijke schoteltje van. Neem 3 ons oud brood (zonder korst) 3 eieren, 0.3 kan melk, 4 eetlepels suiker en 4 eetlepel boter, verder een citroenschil (of J vanille-stokje) en wat abrikozenimarmelade. Het brood wordt in de lauwe melk geweekt en dan volkomen fijn ge wreven. Dan worden de eierdooiers, citroenschil en de suiker er door geroerd. Het allerlaatste gaat het geklopte eiwit erdoor. D'e helft van de boter maken we lichtbruin in de koekenpan en bakken daarin de helft van het beslag aan twee kanten lichtbruin. Deze koek wordt zoolang op een ver warmde schotel gelegd en met marmelade belegd. Dan wordt de andere helft van het beslag ge bakken en op den koek in den schotel gelegd. Deze ommelette wordt, met wat suiker bestrooid, warm gegeten. Matigheid. Matigheid is een eigenschap die in direct ver band staat tot het karakter van den mensch, tot zijn geest- en zijn wilskracht. De aanleg tot matig heid is bij ieder mensch, die niet op de een of andere wijze erfelijk belast is, van zijn geboorte af aanwezig, al krijgt men wel eens den indruk dat zuigelingen tot de onmatigen behooren. Van nature is de mensch niet tot uitersten geneigd. Vandaar dat de doorsnee-mensch een matig mensch is. Wanneer men over matigheid spreekt, dan is men over het algemeen geneigd het eerst te den ken aan matigheid in het gebruik van alcoholhou dende dranken. Toch is dat onlogisch. De even wichtige mensch stelt het zonder verbinding van deze beide geslachten, omdat het niet in hem op komt onmatig te zijn. Zijn zelfbebeersching, zijn staan boven wat men gewoonlijk verleiding noemt, zijn hem voldoende levensgidsen die hem tegen elk gevaar van onmatigheid beschermen. En vooral de matige, die tevens een man van een goede verstandelijke ontwikkeling is, wat men een intellectueel noemt, verbaast er zich over, dat er goedwillige medemenschen zijn, die hem voorhouden, dat matigheid onvermijdelijk tot on matigheden moet leiden. Is dat dan zoo op elk ander gebied des levens? Leidt matig rooken tot onmatig rooken, onvermijdelijk? Vormt de on matige op sexueel gebied niet de uitzondering? De mensch die wezenlijk matig is kent de matig heid in alle dingen, en het is volkomen dwaas om het begrip matigheid uitsluitend aan het gebruik van alcoholhoudende dranken tekoppelen. Van alle goede dingen op de wereld' wordt misbruik gemaakt, 't Is een bekend feit, dat vele fabrieksar beidsters in Engeland lijden aan chronische dyspep sie (verstopping), met vaak ernstige ziekten, (dik werf te wijten aan het overmatig gebruik van koffie of van thee. En het is een eveneens niet te miskennen feit, dat velen van diegenen die in woord en geschrift de onthouding prediken van het gebruik van alcoholhoudende dranken, het meest onmatig zijn in het gebruik van de Nederlandsc'he taal, voor zoover die uit verdachtmakingen en scheldwoorden tegenover tegenstanders bestaat. Gelukkig wordt daardoor geen afbreuk gedaan aan het sympathieke element dat er, voor ieder matig mensch, gelegen is in de beweging tegen het mis bruik. Matigheid is ook geboden in de bemoeiingen van het eene individu met het andere, zoowel als in die van de gemeenschap met de staatsburgers. De ervaring leert, dat overal waar de Staat de grens van matigheid in de bemoeiing van het leven van den staatsburger overchrijdt, een streven weer staat van verzet en wetsontduiking. Doch hier betreden wij een terrein, dat los van politieke overwegingen, zich beter leent tot een afzonderlijke beschouwing. De politie-agent leidde een klein meisje bij de hand. Een oude juffrouw zag het en kwam mee warig knikkend op het tweetal af. Ze bleef staan en bukte zich om het kind te sussen. Dan zei ze meelijdend: Het arme schaap, wat hét ze een arremoedig en uitgehongerd, verkleumd gezichte! Ze is vast in geen 3 weken gewasschen! Sommige menschen zijn net beeste voor hun kindere. Het arme wurm. Waar hebt U dat arremoedje gevon den? Gevonden? vroeg de agent wedend, ik heb 'r heelemaal niet gevonden, het is me eige kind! De sterfbedscène was aan den gang. De regis seur was echter niet tevreden en hij schreeuwde: Over, over! En leg in vredesnaam wat meer leven in dat sterven! Ja, zei meneer Zwel, één ding kan ik ten minste zeggen, ik ben een self-mede man! Zoo, merkte een vriend op, maar dat is toch geen excuus! De burgemeestersvrouw was op bezoek bij een der dorpsbewoners. En met begrijpelijke trotsch vertelde zij, dat haar dochter op een muziekfeest die eerste prijs had gewonnen. Haar toehoordster voelde geheel met haar mee. O, ja, zei ze, ik 'be grijp best, dat U erg blij is, wij waren ook zoo blij, toen ons varken op de landbouwtentoonstel ling de eerste prijs kreeg! Het nieuwe kerkhof was pas in gebruik ge nomen. Nu werd er een man begraven. De burge meester zou de begrafenis bijwonen. Maar op het laatste oogenblik was hij verhinderd en zond hij zijn jongen secretaris, met de opdracht, eenige troostrijke woorden tot de weduwe te spreken. De droeve plechtigheid was bijna afgeloopen en de treurenden verlieten langzaam de begraaf plaats. Op eens schoot den jongen secretaris zijn opdracht te binnen. Hij wendde zich tot de wedu we, om zijn troostwoorden te spreken en zei zenuwachtig: Hm, wat ik zeggen wil, mevrouw Jansen, het wordt hier al aardig vol, vind U niet? Kan jouw verloofde een geheim bewaren? Dat zou ik denken. We waren al drie weken verloofd, voordat ik er nog iets van wist. Nou gaan we bioscopie spelen, zei Marietje. Hè ja, en dan ben jij de dame, die aldoor hardop de opschriften leest. Waarom? Nou, dan kan ik je er fijn uitgooien! De barbier hield zoo verschrikkelijk aan, dat de klant uit wanhoop maar een flesch „haarwon- der" kocht voor zijn kalen schedel. Den volgenden dag kwam de klant terug. Er was iets in zijn blik, dat den barbier haastig ach ter de toonbank dekking deed zoeken. Die haarwonderrommelbegon de klant op een toon, die alle scheermessen deed rillen. Maar meneer, zei de baas, U moet wat geduld hebben, gisteren pas 'Geduld!, barstte de klant uit, geduld? Dat is 't 'm niet, man. Die stommeling van een meid van ons heeft het voor meubelwas aangezien! O, ik begrijp U al, glimlachte de barbier, en nu wou U een nieuwe flesch Nee, dat wil ik niet! Ik wil alleen weten, wat je er voor rekent om ons nieuwe ameublement te komen scheren! Een motorrijder had een geit overreden en de eigenaar stond te lamenteeren en vroeg, wat hij nu van plan was te doen? Ja, beste man, ik zal die gijt vervangen. U, zei de eigenaar ongeloovig, en de melk dan? Nee, meneer, nou overdrijft U, dat kan U niet. Er zijn oogenblikken, dat ik zou wenschen een man te zijn, zeide zij droomerig. Wanneer dan, vroeg haar echtgenoot. Als ik een hoedenwinkel voorbij ga en ik be denk, hoe blij ik mijn vrouw zou kunnen maken met een nieuwe hoed! Journal Amusant, Parijs. iK 1 a d d e r a d a t s c 'h, Berlijn, De hoogste maatstaf. AchHoe gedistingeerd ziet hij er uit! Meggendorfer Blatter, München Aardappelen in een sausje. Heeft U gekookte aardappelen over? Prachtig, daar maken we een lekker warm hapje van, bij den boterham. Op 25 a 30 aardappelen, berekend voor 6 personen, hebben we daarbij noodig f liter melk, het derde 'deel van een ons bloem, een kleine half ons boter, zout en nootmuskaat. We snijden de aardappelen in plakjes. Verder be reiden we op de gewone manier saus, gewone bloemkoolsaus. Daar gaat wat zout bij, waarna we er de schijfjes aardappel in verwarmen. Op passen, dat de plakjes niet breken. Op de schaal raspen we er wat nootmuskaat over. Je wilt toch zoo ongeschoren niet met ons gaan wandelen!? Ja, zie je, ik laat mijn baard staan Maar doe dat dan tenminste niet op Zondag! De president van de Vereenigde Staten is ziek Daar heb je 't alweer: die ellendige drank wet toch ook! Sondagsnisse-Strix, Stockholm. Hij: ik heb een nieuwe overjas noodig.... Zijlaten we dan dadelijk naar binnen gaan en 'die mooie grijze 'koopen! Hij: ja, maar ik kan geen 575 gulden betalen.... R u y Bias, Parijs. Koop vandaag 'bij een anderen kruidenier.. Waarom? IDe onze heeft mijn weegschaal te leen! B u e n 'Humor, Madrid. 'Neen, u bent me te jong voor model! 99? Ik wil namelijk een Methusalem gaan schil deren. ABONNEMENTSPRIJS jaar bij vooruitbetaling datum verhooging van 1 't Buitenland met verh 7>/2 cl. Abonnementen Bemoeizucht is ond' degene, die zich het weet. Haar slachtoffei aan welke kwaal ze deze aan, terwijl zij t< nen, allerlei deugden i moeizucht dient zich ling, hulpvaardigheid, loof sij ver, maatscha] Wanneer wij al die wi schen, die zich zoo af hunner naasten, eens van hun diepste bev brengen, zou blijken, hun zorg voor anderer ders bedoelen dan c eigen ijdelheid. Zij willen hun naas edelen, omhoog heffe steen, dien zij bij hun ven gebruiken, is hui gesteldheid. In hun ei gedragingen meenen bezitten, waaraan zi meten. Wat zij als Ie1 moeten vervullen, is: i zelf gelijk maken. Zij het voorbeeld, het m< navolging verdient. Hi loof, de zedelijkheid 1 waarheid hun waailieit een voorrecht is, het g heid en de waarheid zij het zelfzuchtig v: bezit voor zich te bei- nieten, willen ze ook i ten en daarom sloven anderen voor hun ge hun zedelijk peil op waarheid te overtuigei diep gekrenkt zoo er o schen zijn, die hun gc niet erkentelijk aam verzoeke met rust te Wat zou de drijfve verbloemde bemoeizu schengemeenschap II aan ware hulpvaardig male uit; er leeft ind behoefte om wel te c maken. Maar zoolang zich niet volkomen he elke zelfzuchtige bijgt naaste meer kwaad d De ware naastenlie: ning en zelfverlooche slechts terzijdestellir langen, maar evene van eigen opvattin Wie den naaste zuivi ginnen met hem het dat hij zelf als het alli ste menschenrecht h< 'het bezit van een e eigen persoonlijkheid houding en een eigen Anderen hebben hie als hij en wie zegt he overtuiging, hun leefi schouwing juist dezel zijne? Wie een bloen bloem niet willen ver allen geldend model; i de bloem verminkei liefheeft, zal alles dc om haar tot volle or gen. Hij zal haar lue' volle vrijheid van bew verheugen, zoo mede gen de roos een pracl een forsche lelie word en lelie verlustigen, en lelie even weinig hem gelijken. Hoe licht worden van zelfbedrog! Wam ge dame, die haar bic behandelt, dat elk groeiwijze zich kan 01 menschlievendheid tc meen voorschrift, wa< melingen zich moeten loof, haar leefwijze Dus kweekt deze lief

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1926 | | pagina 6