TWEEDE BLAD GILETTE-apparaat Het Bloemendaalseb Weekblad IEDER BLOEMENDALER sch«r' ch W. SCHEEPSTRA Gedipl. Drogist 2 I 1 X X X X X X No. 13 ZATERDAG 2 APRIL 1927 RAADSVERSLAG BLOEMENDAAL - TEL. 22029 - ZIET DE ETALAGE NABETRACHTING TOONEEL MUZIEK LAATSTE BERICHTEN BLOEMENDAAL. Openbare vergadering van den Ge meenteraad van Donderdag 31 Maart 1927, des n.m. 2 uur ten Raadbuize, Aanwezig alle leden behalve de heeren Hogen- birk en Laan, die bericht van verhindering had den gezonden. Voorzitter: de Burgemeester. De Raad gaat dadelijk te 2 uur dn besloten zitting. Eerst bij J 4 worden de deuren weer geopend. De heer,Van Kessel vraagt en verkrijgt het woord voor een persoonlijk feit. Hij leest daarop de vol gende verklaring voor: „Ik ben van meening, dat de Raad niet alleen bevoegd is tot het vaststellen der begrootingen het voteeren de,r gelden op de desbetreffende hoofd stukken, maar dat hij tevens niet alleen het recht heeft, maar zelfs de duren plicht, om te contró- Iteren, of de gevoteerde sommen aan het doel, waarvoor ze werden uitgegeven, beantwoorden en bovendien toe te zien, of de geste's van het ge- meentepersoneel daaraan bevordelijk zijn en of hun handelingen en uitlatingen, niet met het ge meentebelang in strijd zijn. Verder ben ik van meening, dat, wanneer om trent dit laatste twijfel bestaat, de leden van den Raad verplicht zijn, den Burgemeester of Burge meester en Wethouders hieromtrent opheldering te vragen. Wanneer deze opheldering of inlichting gevraagd wordt, heeft de Raad m.i. en ook volgens Art. 183 van de 'Gemeentewet recht, om daarover een ob jectief en zakelijk antwoord te ontvangen en dat dit antwoord zoodanig wordt gegeven, dat dit door hem duidelijk kan worden verstaan, opdat hij daaruit de noodïge voorlichting en gegevens kan putten. In dezen gedachtengang, richtte ik, nadat het BI. Weekblad 14 dagen tevoren de verwondering reeds had te kennen gegeven over de loslippigheid over de politie-aangelegenheden, een week voor de. raadsvergadering van Februari schriftelijk (waartoe ik intusschen niet verplicht was, maar wat voor de beantwoording gemakkelijker was) mijn bekende vragen tot den burgemeester. Voor den aanvang van de Februariwergadering deelde deze mij mede, mijn vragen ontvangen te hebben, maar tevens, dat hij daar nog niet de noodige aandacht aan had kunnen besteden, wes halve hij mij voorstelde de beantwoording daarvan uit te stellen tot de Maartvergadering, waarmede ik zonder meer genoegen heb genomen. Na deze tegemoetkomende houding mijnerzijds, verwonderde het mij ook ten zeerste, dat het ant woord met opzet op onverstaanbare wijze voor de raadsleden door den Burgemeester werd voorge lezen. Mijn verwondering steeg tot ergernis, toen op de, terecht door de Pers gemaakte opmerking, dat men er niets van verstond, de mededeeling volgde, dal de Pers een afschrift van het antwoord na voorlezing zou worden verstrekt en waaraan de monstratief dan ook direct gevolg werd gegeven. Maar wat te zeggen van het feit, dat, toen de leden van den Raad om duidelijker voorlezing ver zochten, zij werden achtergesteld .bij de Pers en hun door den Burgemeester werd toegevoegd: „U leest het morgenavond allen wel in de courant." Dit is niet alleen in strijd met alle wettelijke be palingen, maar in strijd met alle begrippen van be leefdheid, welke men bij een voorzitter van den Raad mag veronderstellen en op zich zelf voor den Raad een groote beleediging. Tegenover mij persoonlijk ging de beleediging nog verder, omdat, nadat ik op het onbehoorlijke daarvan had gewezen, mij door den burgemeester werd toegebeten: ,,'Het zijn er dan ook vragen naar." Bovendien staat er in het antwoord zelf een zeer ongerijmde insinuatie, nl.: „Het valt hem moeilijk uitsluitend aan zakelijke motieven te denken." Alhoewel er over het antwoord' zelf nog vee! te zeggen zou zijn, zal ik om de schandelijke wijze waarop het tot ons kwam, mij hiervan te onthouden en wil ik mij bepalen tot het afleggen van de vol gende verklaring: Mijn'vragen, noch de wijze, waarop dit geschied de, hebben in, geen enkel opzicht aanleiding kun nen geven voor het beleedigend optreden van den burgemeester. Wanneer de insinuatie in het antwoord niet wordt teruggenomen en op het beleedigend op- tieden tegenover den Raad door den Burgemeester niet wordt tegemoetgekomen, zal samenwerking lusschen hem en mij in 'd!en vervolge absoluut uit gesloten zijn, met al de gevolgen van dien." De Burgemeester antwoordt hierop door voor ging van art. 183 Gemeentewet, luidende aldus: De Burgemeester en Wethouders zijn wegens het oagelijksch bestuur aan den Raad verantwoording schuldig, en geven te dien aanzien alle de door den Raad verlangde inlichtingen. (Terwij! de thee wordt rondgediend zegt, langen tijds, niemand iets). De Burgemeester zegt daarna, dat hij welwillend is geweest, door de vragen van den heer Van Kes sel te beantwoorden, een belangrijker zaak moest nog behandeld worden, de vergadering was bijna onvoltallig, hij heeft overhaast gelezen, maar be duide niet als non-c'halant; dat de Pers geholpen wordt is hier niets bizonders. De raadsleden heb ban zijn, in de vorige vergadering, aan der. heer Van Kessel gegeven antwoord nu thuis op schrift, in het vervolg zal hij de heeren zulke stukken dadelijk thuis sturen. De zaak wordt schrikkelijk opgeblazen. Kan de Raad zich daarmee vereenigen'? De heer Van Kessel: Neen. Het is onbeleefd J'4 y, V i'4 i'4 X }'4 w i'4 v i'4 i'4i'li'4i'4i'li'4i'4i'4i'4i'4i'4i,4i'4i'4i'4i'4i'W,45'4 i'i mei een echt Alle GILETTE-APPARATEN benevens G1LETTE-MESJES zijn tegen fabrieksprijzen te verkrijgen bij V tegenover den heelen Raad, de Pers boven dezen vóór te laten gaan. Als het goedheid was geweest te antwoorden, had U kunnen zeggen, dat u er niet toe verplicht waart; het gaat niet aan u er nu met kleinigheden af te maken. De heer Schulz: Ook mij trof onaangenaam de wijze, waarop de Burgemeester de vragen van den heer Van Kessel beantwoordde, ik neem er echter nu genoegen mee, omdat we vernamen in het vervolg op schriftelijke vragen van raadsleden het antwoord schriftelijk thuis te zullen ontvangen. De heer Luden: Ik acht den heer Van Kessel een hoogstaand man, laat de voorzitter de woor den, die voor den heer Van Kessel pijnlijk waren, terugnemen. De Burgemeester: Je moet alles in verhand be schouwen. Hij 'herhaalt hierop wat hij gezegd heeft. De heer Kremer: Mijns inziens had de Burge meester toch wel eenige reden geprikkeld te zijn, het is altijd de heer Van Kessel tegen de politie en d'e politie tegen den heer Van Kessel; ik vraag hem nu hier in het openbaar te verklaren, of waar is, wat van verschillende zijden uit de gemeenten mij ter oore kwam, dat de heer Van Kessel thuis geregeld door leden van het politiecorps wordt bezocht, die hem allerlei mede dee ling en over den dienst komen doen. Is dit waar, dan is er een beet je plagerij in het spel geweest. Overigens ben ik ook van oordeel, dat de houding van den Burge meester in deze minst genomen niet correct is geweest. De heer Prinsenberg: De zaak gaat den heelen Raad aan, het gaat niet aan om aan dezen op onverstaanbare wijze iets voor te lezen en waar om doet de Burgemeester niet wat de heer Luden van hem heeft gevraagd? De Burgemeester; Ik geloof niet, dat de heer Luden bedoelde De heer Luden; Ja wel. De Burgemeester; De heer Kremer heeft den spijker op den kop getikt. Er is een zekere animo siteit bij den heer Van Kessel tegen de politie, een der andere raadsleden 'heeft zich wel eens aldus geuit: Wat heeft de heer Van Kassei toch een haat tegen den Commissaris, De heer Bornwater: Het spijt mij, mijnheer de Burgemeester, te moeten constateeren, dat uw excuses niet voldoende zijn. Zelfs onder den in vloed van geprikkeldheid had' u 6 weken, nadat de vragen, gedaan zijn, uw antwoord op verstaan bare wijze kunnen voorlezen. Ik vind ook uwe in- sinunatie niet comrae il faut. Zelfs al had u redenen om bij den heer Van Kessel onzuivere motieven aan te nemen, dan had u dit toch niet aldus mogen uiten. De heer Schulz: De vraag van den heer Kremer aan den heer Van Kessel wordt m.i. door dezen terecht niet beantwoord; ook ik vindiceer mij het recht bij ondergeschikte ambtenaren te informeeren naar alles, wat ik omtrent gemeen te-diens ten weten wil. De leiders der diensten zijn volstrekt niet al tijd diegenen, bij wie men het best zijn' licht op steekt. De heer Kremer is dit met den heer Schulz eens, maar ac'ht het geheel iets anders geregeld van d'e toestanden in 'het corps door leden daarvan op de hoogte te worden gesteld. Ook Weth. Van Nederhasselt acht de wijze waar op 's Burgemeester's antwoord werd voorgelezen een beetje ridicuul. De Raad kan nu echter z.i. genoegen nemen met Burgemeesters verklaring, dat dit niet meer zal gebeuren. Spreker hoopt, dat deze verder zal verklaren, dat hij de gewraakte woorden' beter achterwege 'had kunnen laten. De heer Nuyens is van oordeel dat als de woor den, waar de heer Van Kessel door beleedigd is, niet worden teruggenomen, de aangelegenheid een zaak wordt voor den heelen Raad. De Burgemeester verklaart die zin er wel te willen uitnemen. De heer Van Kessel ivraagt (onder algemeene vioolijkheid van de raadsleden hoe de heer Kremer aan zulk een inlichtingendienst komt. Men verwijt mij, dat ik een hekel heb aan den Commissaris. Welnu, wanneer deze mij, zooals geschied is, toe voegt en dat nog wel in het bijzijn van Wethouders en raadsleden: ,,ik heb als rijksambtenaar met u „niets te maken" en ik word als onbevoegde ge kenmerkt, want dat is toc'h ook zeker de bedoe ling /van het stuk, dan rest mij als raadslid niet anders dan mij te wenden tot het ondergeschikte personeel. Zoo ken ik 'dan ook nu de heele or ganisatie. De Commissaris kon mij toen hij nog 'benoemd moest word'en wèl 's morgens te half negen in den Aerdenhout opzoeken. Maar mijn heer de voorzitter, als u de bedoelde woorden schrapt, is d'e zaak wat mij betreft in orde. De Burgemeester: Men kan het als geschrapt be schouwen. De Raad gaat daarop te 4 uur 15 over tot punt 1 der agenda: het voorstel van B. en W. tot het nemen van een vast besluit om "d'e verbinding van Julianaweg en Militairenweg overeenkomstig het uitbreidingsplan tot stand te brengen. De Voorzitter zegt, dat dit punt op verzoek van enkele raadsleden op de agenda is geplaatst. De vraag is, moet men dadelijk tot de uitvoering over gaan of later. De heeren Prinsenberg en Schulz zijn het er over eens, dat het dadelijk moet gebeuren. De heer De Roo van Alderwerelt wil d'e 2 aan gekochte, nu leegstaande huizen dadelijk afbreken. 'De heer De Waal Malefijt is het daarmee eens, de afkomende puin kan alvast in den voor weg bestemden grond worden gestopt. Weth. Van Nederhasselt en de heer Prinsenberg zijn dit niet met den heer De Roo van Alderwerelt eens. Na eenig heen en weer praten wordt met 10 tegen 3 stemmen aangenomen een voorstel van den heer Kremer om de huizen zoo lang te laten staan tot B. en W. het noodig vinden ze in ver band met den aanleg van den weg af te breken. De Raad neemt daarna met algemeene stemmen aan het voorstel van B. en W. om nu ook vast tot den aanleg van den verbindingsweg te besluiten. De heer Luden: Maar een volgende vergadering kan weer anders besluiten. Weth. Van Nederhasselt: Dat wordt dan Sep tember. Komt in behandeling punt 2: het voorstel van B. en W. om voor ruim 18.per M2. aan te koopen twee hoekjes voor afronding van Ter Hoffsteede-, Tetterode- en Militairenweg. ■Na bestrijding door de heeren Prinsenberg en Van Kessel en verdediging door den 'heer Schulz wordt met algemeene stemmen op die van den heer Schulz na besloten, die hoekjes n'iet voor den blijkbaar veel te hoog geachten prijs aan te koo pen. B. en W. zijn zoo vrij om opnieuw te onder handelen, anders moeten zij onteigening voorbe reiden. De heer Vau Kessel maakt daarbij de opmer king, dat het de eigenaar van den grond waar het in hoofdzaak om gaat is, die deze aanliggende hoekjes wel in der minne voor een hoogen prijs wii over doen, maar niet de 'hoofdzaak in der minne af wil staan. Punten 3 en 4. Ontrekking van een deel van den Saxenburgerlaan aan den openbaren dienst en rui ling van grond met de Bloemendaalsche School- vereeniging (zie ons vorig verslag). De heer De Waal Malefijt: Het gaat hier niet om onttrekking aan den openbaren dienst, maar om omlegging van het verkeer. De Voorzitter: Neen, de grond is alleen ver handelbaar. als ze eerst aan den openbaren dienst onttrokken is. (Beide voorstellen worden met algemeene stem men aangenomen. Onder punt 5 worden benoemd tot leden van bet hoofdstembureau de heeren L. Rempt, Jhr. E. 'H. E. Teding van Berkhout, Jhr. J. van Reigers berg Versluys en S. P. Rijnierse, en tot plaatsver vangende leden de heeien F. W. van Tuyll van Serooskerken, Mr, N. M. J. van Lutterveld en A. B A. van Ketel. Bij de rondvraag maakt de heer Kremer aan merking op de schelle leelijke kanariegeele kleur van de kiosk van den heer Hoffslag in de wan delduinen Me Bloemendaal. Een der leden stelt voor hem een chocolade- kleur te geven; weth. Van Nederhasselt om ze te verven op de camouflage-manier van het fort aan de Liede; alles gekscheerend; de Burgemeester zegt: Er zal op gelet worden, waarop de heer Luden besluit met de woorden: Gij 'kunt er niets aan veranderen, want ge hebt er niets in te ver tellen. De Raad gaat hierna uiteen. In aansluiting aan het naargeestige slot der vorige vergadering, begon deze zitting met het stellen van een „persoon lijk feit" van den heer Van Kessel tegen den Burgemeester. Ons verslag bevat het heldere betoog van den heer Van Kessel in extenso. Wij verwijzen daarna. De heer Kremer bracht de „dessous", den ondergrond, naar boven, waarop wij ook in onze vorige nabetrach ting doelden. Het was algemeen bekend, dat tusschen den heer Van Kessel, door 'n deel van het politiecorps in stilte gerug steund, en den Commissaris van politie, gesteund door een ander deel van het corps een zekeren naijver bestaat om el kanders bedoelingen niet te waardeeren. De Burgemeester had in zijn antwoord aan den heer Van Kessel op diens politie- vragen daarop gedoeld, toen hij verklaarde moeilijk alleen zakelijke motieven bij den heer Van Kessel te kunnen aannemen. Daarover was deze zeer gebelgd en de Raad viel hem op dit punt voor een groot deel bijalleen de heer Kremer (zie ons verslag) lichtte een tipje van den sluier van het beeld der Twistoorzaak op en de heer Van Kessel ontkende niet geregeld door leden van het politiecorps van des- zelfs inwendig leven op de hoogte te wor den gehouden. Met den heer Schulz zien wij in beginsel daarin niets verkeerds; de vraag is echter of de heer Van Kessel zich tot ondervra ging der hem bezoekende politiemannen bepaalt, dan wel of hij met hen in overleg treedt over de maatregelen, die hun chef suo jure en in overleg met den Burge meester neemt; ook dat kan beleidvol ge schieden, maar het vereischt veel tact om het zoo te doen, dat men de innerlijke ver houdingen in het corps niet schaadt; en zoodanige schade zou ongetwijfeld weer van nadeeligen invloed kunnen zijn ook voor die leden van het corps welke op den heer Van Kessel bouwen. Het beste ware mis schien, dat de heer Van Kessel eens met den Commissaris onder vier oogen open hartig van gedachten wisselde. Beide mannen beoogen alleen het gemeentebe lang te behartigen. Met den Commissaris valt best te praten, en met den heer Van Kessel, die logisch denkt, valt, al is hij in politiezaken maar een half-deskundige, best te redeneeren. Dat hij met zakelijke argumenten niet te overtuigen zou zijn van het nut van dezen of genen maat regel, laat zich niet denken. Als verschil punten zouden dan alleen overblijven ver schillen van waardeering aangaande be paalde leden van het politie-personeel maar de Commissaris, die dagelijks over zijn mannetjes denkt en geregeld met hen omgaat, en die zich wel de gewoonte zal hebben eigen gemaakt uit eigen oogen te zien, dat ligt zoo in zijn natuur, zal daarin wel altijd de meerdere van den h^r Van Kessel blijven. De vergadering verliep verder vlotter dan het stroeve begin deed vreezen, zij eindigde in alle vroolijkheid rondom de kanariegeele chocoladeketel van den heer Hoffslag, die te onzaliger ure in onze wan delduinen voor de zooveelste maal het ge mis aan goede smaak, om van schoonheids zin maar niet te spreken, van ons gemeen tebestuur demonstreert. Waarom Leonard Springer niet even advies gevraagd? De hut, die de heer Muller liet zetten sluit zich aesthetisch geheel bij hét landschap aan; had men deze niet kunnen verzetten? Op haar oude plaats kan zij niet voor theeschenkers gebruikt worden, omdat op den grond 'n verbod-servituut ligt ten bate van Hotel Duin en Daal. Maar ook indien de oude hut onbruikbaar was, waarom dan niet den bouw van een soort gelijk iets bevorderd en waarom niet in overleg met de Erven Van der Vliet, een betere plaats gekozen? Geestigheden in verband met iemands naam te debiteeren is doorgaands goed koop, maar wij kunnen niet nalaten hier te verklaren, dat de heer Hoffslag met dezen slag onzen schoonen hof een klap heeft toegebracht, dien hij nooit te boven zal komen. Moge inmiddels de heer Hoff slag zelf er een schoon sla-tje uit slaan. Met voldoening hebben wij de heeren Prinsenberg en v. Kessel den Raad hooren voeren naar de beslissing om voor de kleine terreinhoekjes aan den Ter Hoff- steedeweg geen 18.de M2. te betalen. Hoe zou het anders mogelijk zijn geweest t.z.t. van den Rechter te verlangen, dat hij den eigenaar minder toelegde voor het groote stuk grond, dat de gemeente voor het doortrekken van de Julianalaan noodig heeft Wat is een draak? Deze vraag deed zich op bij de beoordeeling van Pirandello's „De naakten kleeden".. Volgens sommigen behoort dit stuk tot die soort tooneelspeilen. Volgens ons niet. In een draak zien wij een stuk, waarin, terwille van de lust van den schrijver sensatie te wekken, hij de fi guren zijner personen verwringt tot onwaarschijn lijkheden, tot beelden, die niet d'e vrucht zijn van zijn dichterlijke fantasie, maar de vrucht van zijn wensch om te treffen, te doen rillen en beven, huilen en ladhen, zonder echt-menschelijk te ont roeren. Een gezond menschenkind kan bij het aan schouwen van een draak wel geraken in beroering maar niet in ontroering, wel geprikkeld worden, maar niet tot medeleven, medelijden en medelief hebben worden gedwongen. „De naakten kleeden" zouden wij willen noemen een "-geraffineerd drama. De dramatische figuur van Ersalia Drei, onovertreffelijk door Stine van der Gaag uitgebeeld, lijdt innig en veelzijdig door haar vrouwelijk toegeven aan: eigen natuur en haar lijden voert haar in den dood, omdat hare betere persoonlijkheid zich niet langer vereenigd voelen kan met 'haar veel geschonden lichaam, waarin de mannen, 'die zij ontmoette, zelfs de besten, die betere persoonlijkheid niet wisten te ontdekken. 'Dit is in vrouwenlevens een vaak voorgekomen dramatisch gebeuren. Geraffineerd noemen wij het stuk omdat 't een echte Pirandello is, subtiel, levendig, druk van dialoog. Jan Musch kon ons in de rol van Consul Grotti niet bekoren; Pirandello heeft natuurlijk bedoeld in den consul een mengselvan deftigheid en on- be'heerschte natuurdrift te leggen en het eerstge noemde element ontbrak in Musch o.i. te veel. Ko Arnoldi is een ras-tooneelspeler, wie 'hem 'hoort hangt aan zijn lippen, 't is of alles wat hij zegt iets 'belangrijks krijgt door de manier, waarop hij het zegt. Carel Rijken als de journalist deed naar onze opvatting veel te hard en te lawaaiig; 'n journalist 'behoeft niet altijd 'n schett-eraar te zijn en dat maakte hij van 'deze figuur. Jaap van de Poll vertolkte de moeilijke rol van Franco, den vroegeren verloofde van Ersalia met veel toe wijding; niet-zichtbaar gegrimeerd gelukte het 'hem echter niet mimisch te werken. Et waren 22 Maart precies 80 menschen, het hadden er 800 moeten1 zijn, want S'tine van der Gaag overschaduwde alles door een spel, dat ons jaren zal bijblijven. Muziekuitvoeringen. Evenals vorige jaren zullen de Haarl. Politie- Muiziekivereeniging en het Tram-Fanfare Korps weer deel nemen aan d'e Emmabloemcollecte op Woensdag 6 April a.s. Beide korpsen zullen; des middags op verschillende punten der stad straat- concerten geven teneide dezen dag luister bij te zetten. Natuurlijk zal van deze gelegenheid ge bruik gemaakt worden om een aanval te doen op de beursen der ingeze'ten'en ten bate van de tuber- culose-bestrijding. Leden vani de Roode Kruis Transport Kolonne hebben zich bereid verklaard de geldinzameling op zich te nemen. Niemand ver- zuime een gift in de coilectebusjes te doen en steune hierdoor de sympathieke daad van beide korpsen, waarvan de medewerkenden geheel be langeloos hun vrijen tijd beschikbaar stellen ten bate van het goede doel. Gisteravond 'had de afd. Bloemendaal van „de Vrijheidsbond" een openbare vergadering belegd in Hotel Vreeburg, alhier, waar de heer P. Otto No. 2 op lijst 5 voor de Provinciale Staten van Noord-Holland, waarvan de verkiezing zal plaats hebben op Woensdag 6 April a.s., als spreker op trad. De 'heer Otto sprak ongeveer als volgt: Na een woord van dank aan het Bestuur, wijst spreker er op, dat de invloed der Provinciale Sta ten in 'het staatkundig en economisch stelsel veel grooter is, dan het groote publiek inziet. De be- teekenis van de Provinciale Staten als verkiezings- instiument voor -de Eerste Kamer is in de laatste dagen duidelijker geworden dan ooit. Alleen aan de onafhankelijkheid der Eerste Kamer is het tc danken, dat 'het Belgisch verdrag is verworpen. De Liberalen stemmen wel eens verdeeld, maar als het op beginselzaken aankomt of het belang en de eer van de Natie, dan staan zij als één man op de bres. Spreker wijst er op, dat in 1929 weer 25 nieuwe leden "voor de Eerste Kamer moeten worden ver kezen.Van grooten invloed is ook de samenstelling van Ged. Staten, die door d'e Prov. Staten worden verkozen. Ged. Staten oefenen door het toe zicht op de' Gemeentebesturen en het beheer van de Povinciaie Bedrijven een diepgaande invloed uit, die- zich over de geheele Provincie uitstrekt. Het toezicht op de Gemeentebesturen wordt niet al tijd aangenaam gevonden en de vraag is geopperd of Gedeputeerde Staten daarmede niet wel eens te ver gaat. Doch velen zullen dankbaar opmerken, hoe grondig de begrootingen van sommige ge meenten worden bekeken. Spreker herinnert aan d.e begrooting van Haarlem var. het vorig jaar en de begrooting van Amsterdam van dit jaar. Spr. meent, dat het college van Gedeputeerde Staten op 'het oogenblik uit personen bestaat, die een correcte en doeltreffende uitoefening van de taak, der Gedeputeerde Staten hebben bevorderd. In elke vergadering 'valt op te merken, boe nauw keurig en doordacht de voorstellen aan de ver gadering werden voorgelegd; wellicht speelt hier in de invloed en de krachtige persoonlijkheid van den Voorzitter een niet onbeteekenende rol. Toch houdt men zijn hart vast, wanneer men soms ziet, welken kant sommigen op zouden gaan, als zij maar konden. Gedeputeerde Staten zijn zeer eenzijdig samen gesteld, wat de partijverhouding betreft. Bij de verkiezing hebben de Roomsch-Katholieken en de Sociaal Democraten den buit verdeeld met als hulptroep de Vrijzinnige Democraten, welke groep hier toen tezamen een besliste meerderheid in de Staten hadden. 'De wijze van doen keurt spreker af. Wil men inderdaad een onpartijdige samen stelling van het college van Gedeputeerde Staten, dan moet men bepaalde groepen niet bewust en opzettelijk uitsluiten. De groote vraag, waar het evenwel voor de toekomst om gaat, is de vraag, wat tot de eigenlijke sociale en economische taak van de Provincie mag worden gerekend. Er is in dit opzicht een geweldige uitbreiding merkbaar. Al wat schoon en goed is, moet de Provincie maar doen of steunen. De heer Gerhard verklaarde nog onlangs, dat de taak van de Provincie in dit op zicht onbegrensd is. Nu geeft spreker toe, dat het in den geest des tijds ligt de taak der Provincie niet meer zoo eng op te vatten als de Wetgever haar eigenlijk heeft bedoeld', toch is het thans naar sprekers meening te erg. Spr. vergelijkt daar voor de cijfers uit de begrooting van 1914 en die van 1927. De belastingen waren toen nog geen 1.000.000.thans ruim 4.000.000.de kos ten van het algemeen bestuur zijn verviervoudigd; de kosten van de Provinciale wegen en werken warem toen 19.000.thans 2.069.000.(dus 108 maal zooveel). Het behoeft dus geen verwon dering, dat er voor renten en aflossingen thans twaalf maal zooveel noodig is als toen. De pen sioenen zijn 38 maal zoo hoog; d'e diverse subsi dies zijn van 42.000.gestegen op 638.000 (dus 15 maal zoo groot), voor onvoorziene uitgaven is 208.000.uitgetrokken, men heeft dus nog aardige plannen voor suppletoire begrootingen. Spreker wijst van te ivoren het verwijt af, dat een vergelijking van de cijfers niet opgaat; daarvoor zijn: de verschillen toch waarlijk al te opvallend. Spr. fractie heeft daarom haar standpunt in vier 'hoofdpunten vastgelegd: Aan de uitbreiding der Provinciale bemoeiingen moet paal en perk worden gesteld. Dit kan alleen door krachtig ingrijpen; men weet nu eenmaal, dat het ongelooflijke inspanning kost, iets van een begrooting af te krijgen, dat er eenmaal opstaat; daarvoor is het noodig, dat het mes er wordt in gezet. Spreker herinner hierbij aan de hou ding van de nieuwe Liberale regeering in Zweden, die eenvoudig eenige millioenen op de staatsbegrooting heeft geschrapt; het schijnt wel niet an'd'ers dan op deze wijze te kunnen. In de laatste vergadering 'heeft spr. fractie nog getracht belastingverlaging te verkrijgen* namelijk door schrapping van de vijf opcenten op de Ver mogens- en inkomstenbelasting; behoorlijk was ge zorgd, dat de middelen waren aangewezen om deze verlaging te verkrijgen, maar de pogingen werden door de roode en rose falanx verijdeld. Het standpunt van den Vrijheidsbond ten aanzien van de bedrijven is, dat deze, zoo zij al geen winst mogen maken, zich zelf moeten bedruipen. Spr. betoogt, dat het maken van winst tot verlaging van de Provinciale lasten volstrekt niet te veroor- de elen zou zijn, maar hoe men daarover ook denkt, dat de Provincie op de bedrijven bijpast, deugt niet. De straks genoemde partijen vinden dit vol strekt niet erg, integendeel, zij zouden het liefst het water en de electriciteit in de uiterste uit hoeken willen brengen, ook al zouden daardoor kostbare transportleidingen noodzakelijk worden; als er verlies is moet de Provincie maar bijpassen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Het Bloemendaalsch Weekblad | 1927 | | pagina 5